REVOLUTIES Is uw oog' ook groter dan uw portemonnee? Krachts verhouding in Yietnam Bedrogen wijsheid Ren nies® Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- èn Advertentieblad d.d. 22 januari 1966 no. 3180 Snuif en wrijf =i-: Wie is generaal Westmoreland Singapore (P.A.) Terwijl de Amerikaanse vredesduiven op alle hoofdste den van de wereld zijn neergestreken, sterven in Vietnam elke dag tientallen militairen en burgers. Vo Nguyen Giap, de Noordvietnamese minister van defensie, verklaarde een jaar geleden nog dat de guerilla-oorlog in Zuid-Vietnam in een beslissende fase verkeerde, sinds maart 1965 is het getij gekeerd. Toen heeft Peking, de kolos die Hanoi en de Vietkong voedt, opeens een andere gigant tegenover zich ge vonden. Een vloedgolf van Amerikaans materiaal en Amerikaanse soldaten is over Zuid-Vietnam gegaan: 185.000 zijn het er in januari, 200.000 in februari, 285.000 zullen er zijn tegen de tijd dat de moesson nadert. Opperbevelhebber van deze enorme troepenmacht, die in elk geval een tweede Dien Bien Phoe wist te voorkomen, is generaal William Childs Westmoreland (51), een oudstrijder uit Korea. De taktiek van de Viet-Kong Langs smalle, nauwelijks begaanbare jun glepaden die over kilometerslange afstanden door de stomende moerassen en door de bergen van Noord-Vietnam lopen, wordt dë ganse dag munitie aangevoerd. De bestem ming is Zuid-Vietnam, waar de rebellen met grote spoed ontelbare arsenalen aanleggen om weerstand te kunnen bieden aan de A- merikaanse troepen. Naar schatting opereren ongeveer 175 duizend communistische guerilla's op Zuid- Vietnamese bodem. Het oerbos is hun groot ste bondgenoot. Er is een groot leger no dig om hen te verdrijven. Het vechten gaat hier op een stille, steelse manier. Vanuit hun schuilhoeken in de rimboe slaan de terro risten toe, tegen militairen en tegen burgers en het vraagstuk is om één voor één 175 duizend naalden in een geweldige hooiberg op te sporen. Van de Amerikaanse militairen wordt hier ontzaglijk veel gevraagd. Soms wel eens te veel. Zo raakten onlangs de manschappen van een vuurbrigade, die wekenlang in de provincies Pleiku en Kontum zware gevech ten hadden geleverd met de Vietkong zo overwerkt dat ijlings 4.000 Amerikanen uit Honoloeloe naar het bedreigde gebied moes ten worden getransporteerd ter versterking. Tegen alle soldaten, die in Vietnam aan komen, zegt generaal Westmoreland: „Wij werken hier zeven dagen per week en een 60-urige werkweek is het minimum." Westy Deze beproefde vechtjas, in de wandeling „Westy" genoemd, is even hard voor zich Brandend maagzuur? helpen dl rekt! zelf als voor anderen. Hij staat elke ochtend om 6 uur op, ontbijt in de badkamer, doet dan een uurtje aan sport, en verlaat om streeks 8 uur zijn villa van twee verdiepin gen te Saigon voor een bespreking met zijn militaire staf. Bij zijn ondergeschikten is „Westy" bij zonder populair. Hij benadert zijn manschap pen met een grote dosis tact en toont een warme belangstelling voor de menselijke kanten van de oorlogvoering. Hij is in alle hospitaals, waar Amerikaanse en Zuid-Vietnamese soldaten worden ver pleegd een vaste bezoeker en met een heli copter reist hij naar alle bedreigde gebie den in Vietnam, waar hij niet alleen met de officieren overleg pleegt, maar zijn mannen eveneens bemoedigend toespreekt. Bij invasies Generaal Westmoreland, die in 1936 reeds de Pershingprijs won voor zijn mili taire leiderskwaliteiten, vocht tijdens de tweede wereldoorlog in Tunis en op Sicilië als commandant van een artillerie-bataljon. In juni 1944 nam hij deel aan de gerucht makende landing op de normandische kust en onderscheidde zich op de Europese slag velden, totdat hij op een landmijn stapte en dientengevolge voor lange tijd werd uitge schakeld. In 1952 trok hij als commandant van het 187ste regiment van het Amerikaanse leger naar Korea. Als jongste generaal-majoor van het leger werd hij daarna voor vele ta ken van het Pentagon ingezet en in augus tus 1964 door Mc. Namara naar Vietnam gezonden als top-adviseur van de Zuid-Viet namese strijdkrachten en als commandat van de 6.000 Amerikaanse adviseurs, die des tijds in Vietnam verbleven. Toen het Ame rikaanse troepencontingent vorig jaar aan zienlijk werd uitgebreid, werd Westmore- land benoemd tot opperbevelhebber. Niet gemakkelijk De Amerikanen hebben in Zuid-Vietnam, voor zover het de contacten met de autoch- thone bevolking betreft, al evenmin gemak kelijk. Nguyen Cao Ky, premier van het land, heeft zijn opleiding gehad aan de staf school van de Amerikaanse luchtmacht in Alabama, en is sterk Amerikaans georiën teerd. Maar niet al zijn onderdanen delen zijn vriendschappelijke gevoelens jegens de Ame rikanen. In het Zuid-Vietnamese leger komt desertie herhaaldelijk voor. De animo om te gen de Vietkong te vechten is onder de jeugd bepaald niet groot. In Saigon laten vele studenten zich voor hun tentamens zakken om de dienst te kunnen ontlopen. In de provincie worden de rebellen soms heimelijk door de bevolking gesteund. In het centrale bergland leven de z.g. Montag- nards, primitieve grotendeels animistische stammen, die radicaal verschillen van de Vietnamezen en zien steeds hebben verzet tegen het bestuur in Saigon. De Amerikanen poogden deze bergbewoners speciaal op te leiden voor de strijd tegen de Vietkong. Maar in deze opleidingskampen braken op standen uit. Zevende vloot Een kleine 200.000 Amerikanen en onge veer 500.000 Zuid-Vietnamese soldaten vor men de laatste barrière tegen Giaps geraf fineerde guerillatactiek. Nauw betrokken bij deze oorlog is de machtige Zevende Ameri kaanse vloot, sedert begin augustus 1965 de torpedobootjager Maddox (2200 ton) in de golf van Tonkin door drie Noord-Vietname- se torpedoboten werd beschoten. De Zevende Vloot, die in het westelijk deel van de Stille Oceaan patrouilleert, telt ca. 60.000 manschappen. De kern wordt ge vormd door drie aanvalsvliegdekschepen (Consellation, Bon Homme Richard en Ti- conderoga) en een anti-onderzeeëersvlieg- dekschip. Er maken in toaal 3 kruisers, 40 torpedojagers, 12 onderzeeërs en een groot aantal landingsschepen deel van uit. De vloot beschikt over 655 vliegtuigen. De ha vens van Singapore, Bangkok en Saigon staan open voor de Zevende Vloot, die on der commando staat van admiraal Roy J. Johnson. De tegenpartij. De Noord-Vietnamezen kunnen tegeno ver dit geweld 16 torpedoboten, 30 kanon neerboten en 50 patrouillevaartuigen stellen. Dit is dus bepaald onvoldoende om de Ame rikaanse vloot te verontrusten. Maar Ho Tsji Minh, Giap en de zijnen hopen ook niet op een overwinning te wa ter. Hun kracht ligt in de offensieve gueril latactiek, die de vijand dwingt zijn leger in onderdelen te splitsen, zodat diens nurnrne- rieke meerderheid niet meer de doorslag kan geven. In die tactiek was de Vietkong tot dusver geslaagd tot de Amerikaanse staf tot de conclusie kwam dat tegenover deze tac tiek een snel transport moest komen naar de bedreigde punten. Grote troepenmachten worden nu in allerijl van de ene plaats naar de andere overgevlogen en uitgestrekte ge bieden worden na elke aanslag uitgekamd. Als gevolg daarvan moesten de Noord-Viet namezen besluiten met hun legers de gueril la's te hulp te snellen teneinde weer zoveel mogelijk Amerikaanse manschappen te bin den. En zo breidt de oorlog zich uit als een olievlek en raken er steeds grotere legers en steeds meer mensen slaags in zuidoost-Azië. (Nadruk verboden) We hebben 'n vijftien a twintig jaar ge leden de boot opzettelijk gemist. Natuur lijk meende men toen goed te doen door de huurprijs aan banden te leggen en de wo ningbouw te gaan subsidiëren, omdat er anders niet zou worden gebouwd. Maar als ooit een besluit een land en zijn bevolking ellende heeft bezorgd, dan is het wel dit geweest. Dat zullen autoriteiten niet gemak kelijk erkennen, omdat het een politieke kwestie is, maar hoe meer jaren er verstre ken hoe duidelijker het werd, dat we met dat eertijds gevallen besluit ontzettend duur zijn uit geweest, de woningnood er door tot op de huidige dag hebben laten voortdu ren en sindsdien akelig slecht gebouwd heb ben. En vooral dit laatste zal ons nóg talloze jaren misère bezorgen. Er is sindsdien in ons land niet, althans te weinig, gebouwd naar de behoefte der ge zinnen doch uitsluitend volgens het princi pe van wooneenheden, die een gezin, hoe dan ook, een onderdak bezorgden. Dat on derdak moest zo beknopt mogelijk zijn, op dat van de beschikbare rijksgelden zoveel mogelijk eenheden konden worden gebouwd Voor de woningwetwoningen stelde het rijk de bouwsom per eenheid vast en de gemeen tebesturen moesten maar zien, dat ze een aannemer vonden die het daarvoor wilde doen. Dat was en is steeds minder gemakkelijk, want die curveprijs is laag. Te laag eigen lijk voor een fatsoenlijke, degelijke bouw. In vele plaatsen verrezen derhalve woning wetwoningcomplexen, die al spoedig al lerlei gebrekken gingen vertonen. Het her stel daarvan vergde wederom grote kapi talen. Een zuinigheid die de wijsheid be driegt. De curveprijs volgde de stijging der bouw kosten maar uitermate langzaam. Mede hier door werd de bouw van woningwetwonin gen alleen nog rendabel voor de aannemer wanneer dit kon gebeuren in een grote voort gaande bouwstroom. Minstens honderd of meer huizen, van gelijke samenstelling, die tegelijk kunnen worden gebouwd. Alleen dan is het nog mogelijk om de bouw vol doende efficiënt te laten verlopen om met de curveprijs min of meer uit te komen. Een contingent van enige tientallen wonin gen tegelijk krijgt een gemeente of woning bouwvereniging niet meer gebouwd tegen de voorgeschreven curveprijs. In vele gemeen ten zoekt men tevergeefs naar een aanne mer die het er voor wil doen. Gevolg: dat bouwvolume kan door zijn te geringe om vang niet worden gerealiseerd. We hebben na de oorlog in de gesubsi dieerde bouw meest drie-, vier- en hoogstens vijfkamerwoningen gebouwd. Dat geldt niet alleen voor de goedkoopste klasse van wo ningwetwoningen, maar ook voor de wat duurdere z.g. premiewoningen. Al naar de samenstellingen van het gezin kreeg men een woning met drie, vier of vijf kamers toegewezen. De bergruimte is miniem; zol ders zijn er niet meer bij, garages ook niet, hoogstens een bergplaatsje in het sousterrain van een flatgebouw. De woningtoewijzing is zodanig, dat geen enkel gezin in de" nieuwbouw een kamer overhoudt vóór: logeergasten, huiswerk ma ken, studeren, musiceren of knutselen. Toch bestaat in de meeste gezinnen de behoefte aan zo'n ruimte wel degelijk. Dit temeer nu de mensen over steeds meer vrije tijd gaan beschikken, de studietijd langer en zwaarder is geworden, het zelf knutselen niet alleen een liefhebberij maar veelal ook een nood zaak is geworden wegens duurte van te ko pen goederen. De enige beschikbare zitkamer in de nieuwbouw moet dienen voor alle gezins leden met hun studie en liefhebberijen. Daar staan ook de radio en de televisie waarvan ouderen of jongeren willen genieten. Na tuurlijk is dat alles onmogelijk met elkaar te rijmen, te verenigen. De schoolresultaten zijn er vaak ook naar. Van het thuis „zelf doen" wordt men noodgedwongen verdre ven naar hobbies buitenshuis. Wanneer de ouders 's avonds naar de televisie willen kij ken, is er voor de opgroeiende jeugd in de huiskamer geen gezelligheid meer, ze gaat naar buiten, de straat op, waar de balda digheid de gemeenschap op nieuwe kosten komt te staan. We hebben door onze gesubsidieerde wo ningbouw het paard zó achter de wagen gespannen, dat we ondanks de er aan beste de miljarden alleen maar nieuwe nooddruft hebben opgeroepen, die we nog nauwelijks herkennen. (Nadruk verboden) H. van Wermeskerken Het is altijd een ideaal van Fidel Castro geweest om revoluties te exporteren. Hij be gon daar al vrij snel mee nadat zijn eigen revolutie was geslaagd, maar het succes stond bepaald niet in verhouding tot de moeite en de kosten. Die kosten bleken trou wens al snel hoger op te lopen dan Castro zich kon permiteren en sindsdien merkt men voornamelijk nog slechts mondelinge Cu baanse steun aan de rebellen elders in het Caraïbisch gebied, met een enkel geweertje als toegift op de ophitsende geschriften en brallende raaiouitzendingen. De „solidariteitsconferentie van de drie continenten" die in Havanna is gehouden, leverde ook aan woorden weer vrij wat op. Onder meer een toezegging van Castro dat hij bereid was vrijwilligers te sturen naar waar dat maar voor een revolutie nodig was. Bovendien kondigde hij aan dat het in La- tijns-Amerika binnenkort warm zou toegaan en hij gaf de volkeren daar de raad om al lemaal tegelijk in opstand te komen. Krijgshaftige taal die overigens uitstekend past nu de Cubaanse hoofdstad ook de eer krijgt een soort hoofdstad van de revolutio naire beweging te worden. Deze conferen tie immers, bijgewoond door guerilla-strij- ders en communistische partijen uit Azië, Afrika en Latijns-Amerika, die aldus geacht worden via de organisatie nauw samen te werken, stichtte hier een secretariaat. China China is wellicht niet zo gelukkig met deze ontwikkeling. Dat heeft liever dat op standige bewegingen naar Peking kijken voor hulp en advies. Castro heeft in een van zijn vele, lange redevoeringen daarom een aantal Chinese aantijgingen moeten weer- leggen. Aan de andere kant is wel opmerkelijk dat Moskou geen behoefte had de bundeling der revolutionaire krachten in drie werelddelen naar zich toe te halen. Die eer werd aan sa- teliet Castro gegund, waarschijnlijk om met eventuele blamages, die gemakkelijk kunnen ontstaan, niet tegelijk een smet te laten werpen op de Sowjet-Unie. Tenslotte is het Kremlin in de wereldpolitiek een heel an dere en zeer nieuwe weg aan het bewande- delen. Het treffendste voorbeeld hiervan is de bemiddeling die premier Kosygin ver leende bij het gesprek in Tasjkent tussen India en Pakistan. Rusland. Daarmee was geen regelrecht Russisch be lang gemoeid, noch had een revolutie-in- wording er iets mee te maken. De U.S.S.R. gedroeg zich hier als een respectabele gro te mogendheid die zich er van bewust is dat ze door zo groot te zijn ook een zekere verantwoordelijkheid draagt voor wat er in de wereld gebeurt en uit dien hoofde ook moet trachten om recht te trekken wat krom dreigt te gaan. Plet zo consciëntieus uitvoeren van die morele verplichting als Kosygin deed, is ge woon niet te rijmen met een centrale werk plaats voor revoluties. En dus krijgt Castro die taak toegewezen, wat dan voor de Rus sen toch de aangename kant heeft dat ze via hun vazal voldoende invloed blijven uit oefenen, eventueel om al te gortige opzetten te verijdelen door ze dood te laten praten. En bovendien kan Moskou zich in vele opzichten meer als in Tasjkent blijven ge dragen, zonder dat het gevaar dreigt dat de genen die er op willen slaan uit teleurstel ling over de Russische netheid automatisch terecht komen bij de Chinezen. (Nadruk verboden) Onze grootmoeder zou minstens zoveel plezier van een stofzuiger gehad hebben als wij. Haar huis was immers veel bewerkelijker dan dat van de huidige huisvrouw? Ook een elektrisch strijkijzer en een wasmachine zou den haar het werk enorm verlicht hebben, om maar niet te spreken van de koelkast voor haar grote voorraden. En grootvader, die gek op goede muziek was en kilometers ver liep om een bekende dirigent te beluis teren, zouden we graag een bandopnemer, radio en televisie gegund hebben. Maar of onze grootouders nu eigenlijk zo erg te beklagen waren zonder deze moderne, technische apparaten? We weten het niet. Wél weten we, dat ze zeker wel degelijk goed ingericht waren, al ontbraken bij hen de elektrische nieuwigheden van dit moment. Niet, omdat er toen meer geld verdiend werd, maar omdat ze goed konden rekenen. Ook de eenvoudigste, dagelijks weerkerende uitgaven werden immers met overleg ge daan? En moest er een belangrijk gebruiks artikel aangeschaft worden, dan nam men er rustig de tijd voor om dit grondig voor te bereiden, want zulke aanschaffen waren toen bijna altijd „voor het leven". Eigendommen verwerven, bezit kweken, was toen in een huishouden een soort le vensdoel. Hebben wij het misschien aan de vooruitziende planning van onze voorouders te danken als we door eigen bezit zo'n maat schappelijk geborgen gevoel krijgen? Dagelijks meer. Och, we hoeven die goede oude tijd na tuurlijk niet echt te betreuren. Wel is het zaak om niet al te spontaan te kiezen als we temidden van die enorme hoeveelheid tech nische wonderen staan. We doen het beste alles met kritische ogen te bekijken en ons een beetje schrap te zetten. Dagelijks 'komen er nieuwe dingen en nog nooit was er zoveel moois en begerenswaar digs te koop als nu. Het is daarom geen wonder als we zoveel mogelijk van deze prachtige en gemakkelijke artikelen willen bezitten. Niet iedereen kan zo gemakkelijk de verleiding van een auto, kleinbeeldcame- ra, bromfiets, mixer, naaimachine of huisbar weerstaan als deze zaken zo lokkend achter spiegelende etalageruiten uitgestald staan. Sprookjesachtige artikelen, die in prachtige kleuren worden gebracht en kwistig van vlekkeloos en glimmend chroom voorzien zijn en waarvan we al gauw geloven, dat ons geluk er een beetje van afhangt. En zo gemakkelijk! Nu is er mét deze technische ontwikkeling een betalingssysteem uitgedacht, waarmee we op de allersnelste manier in het bezit van zo'n fel begeerd voorwerp kunnen komen. Er behoeft maar een klein deel van de waarde neergeteld te worden en de rest van de betaling geschiedt in maandelijkse termij nen. Het lijkt wel een sprookje om met wei nig geld op zak te kopen als een bemiddeld mens. Of het werkelijk allemaal wel zo sprookjes achtig is als 'het op een bepaald moment lijkt? Nee, jammer genoeg niet. Er volgt im mers een lange rij afbetalingstermijnen, die onder bepaalde omstandigheden (die niet voorzien werden), wel eens heel zwaar op de maag komen te liggen. Pas dan blijkt, dat bij het kopen het oog ook wel een beetje te groot is geweest, en dan valt, wat zo sprook jesachtig begon, bitter tegen. Door schade en schande wordt men dan wijs, maar vaak is het dan al te laat. Een ieder kan echter voor zijn gezin een eigen, door persoonlijke omstandigheden ge baande weg zoeken en vinden. De één doet hier wat langer over dan de ander, maar het is ook moeilijk, want het is meestal maar een vrij smalle weg, die tussen onze behoeften, wensen en de daarvoor beschikbare middelen doorloopt. Kwestie van overleg. Daarom, als we een grote aanschaf op het oog hebben, moeten we eerst rustig overleg gen en wéten, dat de uitgave werkelijk ver antwoord is, dan kunnen we ons veel narig heid besparen. Kopen we practisch of kopen we alleen maar om een hobby te bevredigen? In het eerste geval gaat het om een langdurig, nut tig gebruik. In het andere geval is de ge bruiksduur van weinig belang. Het kan zo zijn, dat we ons kunnen veroorloven steeds de allernieuwste snufjes te bezitten. Ja, dan hechten we bij aankoop minder waarde aan degelijkheid dan aan uiterlijk. Maar als we veel nodig hebben en als we toevallig niet met een soort Zwolsman getrouwd zijn, is het meestal onmogelijk om tegelijkertijd alle wensen in vervulling te laten gaan. Dan kun nen we het beste een lijstje maken met daar op de wensen in volgorde van behoefte. Meestentijds is de huisvrouw met deze zorg belast. Bij haar komen immers bijna alle leden van het gezin met hun wensen, die, in het kader van de steeds stijgende levens standaard, vaak de gestalte van eisen aanne- Wat is het waard? Wij hebben rekening te houden met de wensen en de verwachtingen van allen, die ons lief zijn. Een moeilijke taak om naar al ler tevredenheid te vervullen. Gemakkelijker wordt het voor ons als het gehele gezin in deze zorgen wordt gekend. Het vóór en te gen kan dan met elkaar besproken worden. Is dat niet het geval, dan is het zaak voor de huisvrouw, zeer wantrouwig tegenover zichzelf te gaan staan. Zij kan immers vaak, als ze heel eerlijk is, zichzelf er op betrap pen, in gedachten bereid te zijn te snel een hogere prijs te betalen voor een fel begeerd artikel? Een prijs, die te ver boven het nut dat ze er van zal hebben, uitgaat? Ja, er zijn momenten, dat er iets in ons bereid is de meerprijs te willen betalën, omdat we ge loven, dat het ons prestige, ons aanzien bij onze medemensen verhoogt. Dat is echter maar een zeer betrekkelijk begrip. En waar om zouden we onze spullen nu juist gaan vergelijken met die van de buren of van onze vrienden, omdat hun bankstel zeker duur der is dan het onze? (Zij kunnen het toeval lig wel voordeliger hebben gekregen!). Nee, eerst moeten we zeker weten, wat we willen en of het die uitgave waard is en dan moeten we ons op de hoogte stellen van de prijzen van de verschillende merken en soor ten, die er zijn. Is onze financiële positie niet zo heel erg sterk, dan is het zaak, dub bel bedachtzaam te zijn, om met weinig geld zoveel mogelijk te bereiken. Eerst kijken! We nemen er dus de tijd voor om alles rustig uit te zoeken en we aarzelen ook niet om in enige speciaalzaken te informeren. Dat Uw verkoudheid van neus, keel of borst weg met kost niets. We verdienen het geld ook meest al niet gemakkelijk en vlug, dus we nemen er ook de tijd voor om het uit te geven. Thuis bestuderen we de verschillende vouwbladen, afbeeldingen en gegevens nog eens goed. Liefst met elkaar, want ieder heeft weer een eigen kijk en mening. We kunnen ook eens een gesprekje hebben met een der de, die ons misschien een goede tip kan ge ven, die teleurstellingen kan voorkomen. Tenslotte weten we dan ook wel wat we willen weten en ook welk bedrag er mee ge moeid is en hoe we de uitgave zullen finan cieren. Op deze manier doen we het beter dan de twee dames, die we in een winkelruit voor ons zagen weerspiegeld. De éne wees op een mooi televisietoestel in de linkerhoek van de etalage. De ander vond het ook erg mooi, maar zei dat ze het toestel er naast, dat bij na f 100.goedkoper was, ook begerens waardig vond. „Och", zei de eerste dame, „wat doet dat geld er toe. Je hoeft alleen maar even langer af te betalen!" Betty Teeling. (Nadruk verboden). GOOFJE GOOCHEM

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1966 | | pagina 5