REVOLUTIES
Is uw oog' ook groter
dan uw portemonnee?
Krachts
verhouding
in Yietnam
Bedrogen wijsheid
Ren nies®
Tweede blad van het Noord-Bevelands Nieuws- èn Advertentieblad d.d. 22 januari 1966 no. 3180
Snuif en wrijf
=i-:
Wie is generaal
Westmoreland
Singapore (P.A.) Terwijl de Amerikaanse vredesduiven op alle hoofdste
den van de wereld zijn neergestreken, sterven in Vietnam elke dag tientallen
militairen en burgers.
Vo Nguyen Giap, de Noordvietnamese minister van defensie, verklaarde een
jaar geleden nog dat de guerilla-oorlog in Zuid-Vietnam in een beslissende fase
verkeerde, sinds maart 1965 is het getij gekeerd. Toen heeft Peking, de kolos
die Hanoi en de Vietkong voedt, opeens een andere gigant tegenover zich ge
vonden. Een vloedgolf van Amerikaans materiaal en Amerikaanse soldaten is
over Zuid-Vietnam gegaan: 185.000 zijn het er in januari, 200.000 in februari,
285.000 zullen er zijn tegen de tijd dat de moesson nadert.
Opperbevelhebber van deze enorme troepenmacht, die in elk geval een tweede
Dien Bien Phoe wist te voorkomen, is generaal William Childs Westmoreland
(51), een oudstrijder uit Korea.
De taktiek van de Viet-Kong
Langs smalle, nauwelijks begaanbare jun
glepaden die over kilometerslange afstanden
door de stomende moerassen en door de
bergen van Noord-Vietnam lopen, wordt dë
ganse dag munitie aangevoerd. De bestem
ming is Zuid-Vietnam, waar de rebellen met
grote spoed ontelbare arsenalen aanleggen
om weerstand te kunnen bieden aan de A-
merikaanse troepen.
Naar schatting opereren ongeveer 175
duizend communistische guerilla's op Zuid-
Vietnamese bodem. Het oerbos is hun groot
ste bondgenoot. Er is een groot leger no
dig om hen te verdrijven. Het vechten gaat
hier op een stille, steelse manier. Vanuit hun
schuilhoeken in de rimboe slaan de terro
risten toe, tegen militairen en tegen burgers
en het vraagstuk is om één voor één 175
duizend naalden in een geweldige hooiberg
op te sporen.
Van de Amerikaanse militairen wordt hier
ontzaglijk veel gevraagd. Soms wel eens te
veel. Zo raakten onlangs de manschappen
van een vuurbrigade, die wekenlang in de
provincies Pleiku en Kontum zware gevech
ten hadden geleverd met de Vietkong zo
overwerkt dat ijlings 4.000 Amerikanen uit
Honoloeloe naar het bedreigde gebied moes
ten worden getransporteerd ter versterking.
Tegen alle soldaten, die in Vietnam aan
komen, zegt generaal Westmoreland: „Wij
werken hier zeven dagen per week en een
60-urige werkweek is het minimum."
Westy
Deze beproefde vechtjas, in de wandeling
„Westy" genoemd, is even hard voor zich
Brandend maagzuur?
helpen dl rekt!
zelf als voor anderen. Hij staat elke ochtend
om 6 uur op, ontbijt in de badkamer, doet
dan een uurtje aan sport, en verlaat om
streeks 8 uur zijn villa van twee verdiepin
gen te Saigon voor een bespreking met zijn
militaire staf.
Bij zijn ondergeschikten is „Westy" bij
zonder populair. Hij benadert zijn manschap
pen met een grote dosis tact en toont een
warme belangstelling voor de menselijke
kanten van de oorlogvoering.
Hij is in alle hospitaals, waar Amerikaanse
en Zuid-Vietnamese soldaten worden ver
pleegd een vaste bezoeker en met een heli
copter reist hij naar alle bedreigde gebie
den in Vietnam, waar hij niet alleen met de
officieren overleg pleegt, maar zijn mannen
eveneens bemoedigend toespreekt.
Bij invasies
Generaal Westmoreland, die in 1936
reeds de Pershingprijs won voor zijn mili
taire leiderskwaliteiten, vocht tijdens de
tweede wereldoorlog in Tunis en op Sicilië
als commandant van een artillerie-bataljon.
In juni 1944 nam hij deel aan de gerucht
makende landing op de normandische kust
en onderscheidde zich op de Europese slag
velden, totdat hij op een landmijn stapte en
dientengevolge voor lange tijd werd uitge
schakeld.
In 1952 trok hij als commandant van het
187ste regiment van het Amerikaanse leger
naar Korea. Als jongste generaal-majoor
van het leger werd hij daarna voor vele ta
ken van het Pentagon ingezet en in augus
tus 1964 door Mc. Namara naar Vietnam
gezonden als top-adviseur van de Zuid-Viet
namese strijdkrachten en als commandat van
de 6.000 Amerikaanse adviseurs, die des
tijds in Vietnam verbleven. Toen het Ame
rikaanse troepencontingent vorig jaar aan
zienlijk werd uitgebreid, werd Westmore-
land benoemd tot opperbevelhebber.
Niet gemakkelijk
De Amerikanen hebben in Zuid-Vietnam,
voor zover het de contacten met de autoch-
thone bevolking betreft, al evenmin gemak
kelijk. Nguyen Cao Ky, premier van het
land, heeft zijn opleiding gehad aan de staf
school van de Amerikaanse luchtmacht in
Alabama, en is sterk Amerikaans georiën
teerd.
Maar niet al zijn onderdanen delen zijn
vriendschappelijke gevoelens jegens de Ame
rikanen. In het Zuid-Vietnamese leger komt
desertie herhaaldelijk voor. De animo om te
gen de Vietkong te vechten is onder de
jeugd bepaald niet groot. In Saigon laten
vele studenten zich voor hun tentamens
zakken om de dienst te kunnen ontlopen.
In de provincie worden de rebellen soms
heimelijk door de bevolking gesteund. In
het centrale bergland leven de z.g. Montag-
nards, primitieve grotendeels animistische
stammen, die radicaal verschillen van de
Vietnamezen en zien steeds hebben verzet
tegen het bestuur in Saigon. De Amerikanen
poogden deze bergbewoners speciaal op te
leiden voor de strijd tegen de Vietkong.
Maar in deze opleidingskampen braken op
standen uit.
Zevende vloot
Een kleine 200.000 Amerikanen en onge
veer 500.000 Zuid-Vietnamese soldaten vor
men de laatste barrière tegen Giaps geraf
fineerde guerillatactiek. Nauw betrokken bij
deze oorlog is de machtige Zevende Ameri
kaanse vloot, sedert begin augustus 1965 de
torpedobootjager Maddox (2200 ton) in de
golf van Tonkin door drie Noord-Vietname-
se torpedoboten werd beschoten.
De Zevende Vloot, die in het westelijk
deel van de Stille Oceaan patrouilleert, telt
ca. 60.000 manschappen. De kern wordt ge
vormd door drie aanvalsvliegdekschepen
(Consellation, Bon Homme Richard en Ti-
conderoga) en een anti-onderzeeëersvlieg-
dekschip. Er maken in toaal 3 kruisers, 40
torpedojagers, 12 onderzeeërs en een groot
aantal landingsschepen deel van uit. De
vloot beschikt over 655 vliegtuigen. De ha
vens van Singapore, Bangkok en Saigon
staan open voor de Zevende Vloot, die on
der commando staat van admiraal Roy J.
Johnson.
De tegenpartij.
De Noord-Vietnamezen kunnen tegeno
ver dit geweld 16 torpedoboten, 30 kanon
neerboten en 50 patrouillevaartuigen stellen.
Dit is dus bepaald onvoldoende om de Ame
rikaanse vloot te verontrusten.
Maar Ho Tsji Minh, Giap en de zijnen
hopen ook niet op een overwinning te wa
ter. Hun kracht ligt in de offensieve gueril
latactiek, die de vijand dwingt zijn leger in
onderdelen te splitsen, zodat diens nurnrne-
rieke meerderheid niet meer de doorslag kan
geven. In die tactiek was de Vietkong tot
dusver geslaagd tot de Amerikaanse staf tot
de conclusie kwam dat tegenover deze tac
tiek een snel transport moest komen naar
de bedreigde punten. Grote troepenmachten
worden nu in allerijl van de ene plaats naar
de andere overgevlogen en uitgestrekte ge
bieden worden na elke aanslag uitgekamd.
Als gevolg daarvan moesten de Noord-Viet
namezen besluiten met hun legers de gueril
la's te hulp te snellen teneinde weer zoveel
mogelijk Amerikaanse manschappen te bin
den.
En zo breidt de oorlog zich uit als een
olievlek en raken er steeds grotere legers en
steeds meer mensen slaags in zuidoost-Azië.
(Nadruk verboden)
We hebben 'n vijftien a twintig jaar ge
leden de boot opzettelijk gemist. Natuur
lijk meende men toen goed te doen door de
huurprijs aan banden te leggen en de wo
ningbouw te gaan subsidiëren, omdat er
anders niet zou worden gebouwd. Maar als
ooit een besluit een land en zijn bevolking
ellende heeft bezorgd, dan is het wel dit
geweest. Dat zullen autoriteiten niet gemak
kelijk erkennen, omdat het een politieke
kwestie is, maar hoe meer jaren er verstre
ken hoe duidelijker het werd, dat we met
dat eertijds gevallen besluit ontzettend duur
zijn uit geweest, de woningnood er door tot
op de huidige dag hebben laten voortdu
ren en sindsdien akelig slecht gebouwd heb
ben. En vooral dit laatste zal ons nóg talloze
jaren misère bezorgen.
Er is sindsdien in ons land niet, althans te
weinig, gebouwd naar de behoefte der ge
zinnen doch uitsluitend volgens het princi
pe van wooneenheden, die een gezin, hoe
dan ook, een onderdak bezorgden. Dat on
derdak moest zo beknopt mogelijk zijn, op
dat van de beschikbare rijksgelden zoveel
mogelijk eenheden konden worden gebouwd
Voor de woningwetwoningen stelde het rijk
de bouwsom per eenheid vast en de gemeen
tebesturen moesten maar zien, dat ze een
aannemer vonden die het daarvoor wilde
doen.
Dat was en is steeds minder gemakkelijk,
want die curveprijs is laag. Te laag eigen
lijk voor een fatsoenlijke, degelijke bouw.
In vele plaatsen verrezen derhalve woning
wetwoningcomplexen, die al spoedig al
lerlei gebrekken gingen vertonen. Het her
stel daarvan vergde wederom grote kapi
talen. Een zuinigheid die de wijsheid be
driegt.
De curveprijs volgde de stijging der bouw
kosten maar uitermate langzaam. Mede hier
door werd de bouw van woningwetwonin
gen alleen nog rendabel voor de aannemer
wanneer dit kon gebeuren in een grote voort
gaande bouwstroom. Minstens honderd of
meer huizen, van gelijke samenstelling, die
tegelijk kunnen worden gebouwd. Alleen
dan is het nog mogelijk om de bouw vol
doende efficiënt te laten verlopen om met
de curveprijs min of meer uit te komen.
Een contingent van enige tientallen wonin
gen tegelijk krijgt een gemeente of woning
bouwvereniging niet meer gebouwd tegen de
voorgeschreven curveprijs. In vele gemeen
ten zoekt men tevergeefs naar een aanne
mer die het er voor wil doen. Gevolg: dat
bouwvolume kan door zijn te geringe om
vang niet worden gerealiseerd.
We hebben na de oorlog in de gesubsi
dieerde bouw meest drie-, vier- en hoogstens
vijfkamerwoningen gebouwd. Dat geldt niet
alleen voor de goedkoopste klasse van wo
ningwetwoningen, maar ook voor de wat
duurdere z.g. premiewoningen. Al naar de
samenstellingen van het gezin kreeg men
een woning met drie, vier of vijf kamers
toegewezen. De bergruimte is miniem; zol
ders zijn er niet meer bij, garages ook niet,
hoogstens een bergplaatsje in het sousterrain
van een flatgebouw.
De woningtoewijzing is zodanig, dat geen
enkel gezin in de" nieuwbouw een kamer
overhoudt vóór: logeergasten, huiswerk ma
ken, studeren, musiceren of knutselen. Toch
bestaat in de meeste gezinnen de behoefte
aan zo'n ruimte wel degelijk. Dit temeer nu
de mensen over steeds meer vrije tijd gaan
beschikken, de studietijd langer en zwaarder
is geworden, het zelf knutselen niet alleen
een liefhebberij maar veelal ook een nood
zaak is geworden wegens duurte van te ko
pen goederen.
De enige beschikbare zitkamer in de
nieuwbouw moet dienen voor alle gezins
leden met hun studie en liefhebberijen. Daar
staan ook de radio en de televisie waarvan
ouderen of jongeren willen genieten. Na
tuurlijk is dat alles onmogelijk met elkaar
te rijmen, te verenigen. De schoolresultaten
zijn er vaak ook naar. Van het thuis „zelf
doen" wordt men noodgedwongen verdre
ven naar hobbies buitenshuis. Wanneer de
ouders 's avonds naar de televisie willen kij
ken, is er voor de opgroeiende jeugd in de
huiskamer geen gezelligheid meer, ze gaat
naar buiten, de straat op, waar de balda
digheid de gemeenschap op nieuwe kosten
komt te staan.
We hebben door onze gesubsidieerde wo
ningbouw het paard zó achter de wagen
gespannen, dat we ondanks de er aan beste
de miljarden alleen maar nieuwe nooddruft
hebben opgeroepen, die we nog nauwelijks
herkennen.
(Nadruk verboden) H. van Wermeskerken
Het is altijd een ideaal van Fidel Castro
geweest om revoluties te exporteren. Hij be
gon daar al vrij snel mee nadat zijn eigen
revolutie was geslaagd, maar het succes
stond bepaald niet in verhouding tot de
moeite en de kosten. Die kosten bleken trou
wens al snel hoger op te lopen dan Castro
zich kon permiteren en sindsdien merkt men
voornamelijk nog slechts mondelinge Cu
baanse steun aan de rebellen elders in het
Caraïbisch gebied, met een enkel geweertje
als toegift op de ophitsende geschriften en
brallende raaiouitzendingen.
De „solidariteitsconferentie van de drie
continenten" die in Havanna is gehouden,
leverde ook aan woorden weer vrij wat op.
Onder meer een toezegging van Castro dat
hij bereid was vrijwilligers te sturen naar
waar dat maar voor een revolutie nodig was.
Bovendien kondigde hij aan dat het in La-
tijns-Amerika binnenkort warm zou toegaan
en hij gaf de volkeren daar de raad om al
lemaal tegelijk in opstand te komen.
Krijgshaftige taal die overigens uitstekend
past nu de Cubaanse hoofdstad ook de eer
krijgt een soort hoofdstad van de revolutio
naire beweging te worden. Deze conferen
tie immers, bijgewoond door guerilla-strij-
ders en communistische partijen uit Azië,
Afrika en Latijns-Amerika, die aldus geacht
worden via de organisatie nauw samen te
werken, stichtte hier een secretariaat.
China
China is wellicht niet zo gelukkig met
deze ontwikkeling. Dat heeft liever dat op
standige bewegingen naar Peking kijken
voor hulp en advies. Castro heeft in een van
zijn vele, lange redevoeringen daarom een
aantal Chinese aantijgingen moeten weer-
leggen.
Aan de andere kant is wel opmerkelijk dat
Moskou geen behoefte had de bundeling der
revolutionaire krachten in drie werelddelen
naar zich toe te halen. Die eer werd aan sa-
teliet Castro gegund, waarschijnlijk om met
eventuele blamages, die gemakkelijk kunnen
ontstaan, niet tegelijk een smet te laten
werpen op de Sowjet-Unie. Tenslotte is het
Kremlin in de wereldpolitiek een heel an
dere en zeer nieuwe weg aan het bewande-
delen. Het treffendste voorbeeld hiervan is
de bemiddeling die premier Kosygin ver
leende bij het gesprek in Tasjkent tussen
India en Pakistan.
Rusland.
Daarmee was geen regelrecht Russisch be
lang gemoeid, noch had een revolutie-in-
wording er iets mee te maken. De U.S.S.R.
gedroeg zich hier als een respectabele gro
te mogendheid die zich er van bewust is
dat ze door zo groot te zijn ook een zekere
verantwoordelijkheid draagt voor wat er in
de wereld gebeurt en uit dien hoofde ook
moet trachten om recht te trekken wat krom
dreigt te gaan.
Plet zo consciëntieus uitvoeren van die
morele verplichting als Kosygin deed, is ge
woon niet te rijmen met een centrale werk
plaats voor revoluties. En dus krijgt Castro
die taak toegewezen, wat dan voor de Rus
sen toch de aangename kant heeft dat ze
via hun vazal voldoende invloed blijven uit
oefenen, eventueel om al te gortige opzetten
te verijdelen door ze dood te laten praten.
En bovendien kan Moskou zich in vele
opzichten meer als in Tasjkent blijven ge
dragen, zonder dat het gevaar dreigt dat de
genen die er op willen slaan uit teleurstel
ling over de Russische netheid automatisch
terecht komen bij de Chinezen.
(Nadruk verboden)
Onze grootmoeder zou minstens zoveel
plezier van een stofzuiger gehad hebben als
wij. Haar huis was immers veel bewerkelijker
dan dat van de huidige huisvrouw? Ook een
elektrisch strijkijzer en een wasmachine zou
den haar het werk enorm verlicht hebben,
om maar niet te spreken van de koelkast
voor haar grote voorraden. En grootvader,
die gek op goede muziek was en kilometers
ver liep om een bekende dirigent te beluis
teren, zouden we graag een bandopnemer,
radio en televisie gegund hebben.
Maar of onze grootouders nu eigenlijk zo
erg te beklagen waren zonder deze moderne,
technische apparaten? We weten het niet.
Wél weten we, dat ze zeker wel degelijk
goed ingericht waren, al ontbraken bij hen
de elektrische nieuwigheden van dit moment.
Niet, omdat er toen meer geld verdiend
werd, maar omdat ze goed konden rekenen.
Ook de eenvoudigste, dagelijks weerkerende
uitgaven werden immers met overleg ge
daan? En moest er een belangrijk gebruiks
artikel aangeschaft worden, dan nam men er
rustig de tijd voor om dit grondig voor te
bereiden, want zulke aanschaffen waren toen
bijna altijd „voor het leven".
Eigendommen verwerven, bezit kweken,
was toen in een huishouden een soort le
vensdoel. Hebben wij het misschien aan de
vooruitziende planning van onze voorouders
te danken als we door eigen bezit zo'n maat
schappelijk geborgen gevoel krijgen?
Dagelijks meer.
Och, we hoeven die goede oude tijd na
tuurlijk niet echt te betreuren. Wel is het
zaak om niet al te spontaan te kiezen als we
temidden van die enorme hoeveelheid tech
nische wonderen staan. We doen het beste
alles met kritische ogen te bekijken en ons
een beetje schrap te zetten.
Dagelijks 'komen er nieuwe dingen en nog
nooit was er zoveel moois en begerenswaar
digs te koop als nu. Het is daarom geen
wonder als we zoveel mogelijk van deze
prachtige en gemakkelijke artikelen willen
bezitten. Niet iedereen kan zo gemakkelijk
de verleiding van een auto, kleinbeeldcame-
ra, bromfiets, mixer, naaimachine of huisbar
weerstaan als deze zaken zo lokkend achter
spiegelende etalageruiten uitgestald staan.
Sprookjesachtige artikelen, die in prachtige
kleuren worden gebracht en kwistig van
vlekkeloos en glimmend chroom voorzien
zijn en waarvan we al gauw geloven, dat ons
geluk er een beetje van afhangt.
En zo gemakkelijk!
Nu is er mét deze technische ontwikkeling
een betalingssysteem uitgedacht, waarmee
we op de allersnelste manier in het bezit van
zo'n fel begeerd voorwerp kunnen komen.
Er behoeft maar een klein deel van de
waarde neergeteld te worden en de rest van
de betaling geschiedt in maandelijkse termij
nen. Het lijkt wel een sprookje om met wei
nig geld op zak te kopen als een bemiddeld
mens.
Of het werkelijk allemaal wel zo sprookjes
achtig is als 'het op een bepaald moment
lijkt? Nee, jammer genoeg niet. Er volgt im
mers een lange rij afbetalingstermijnen, die
onder bepaalde omstandigheden (die niet
voorzien werden), wel eens heel zwaar op de
maag komen te liggen. Pas dan blijkt, dat bij
het kopen het oog ook wel een beetje te
groot is geweest, en dan valt, wat zo sprook
jesachtig begon, bitter tegen. Door schade en
schande wordt men dan wijs, maar vaak is
het dan al te laat.
Een ieder kan echter voor zijn gezin een
eigen, door persoonlijke omstandigheden ge
baande weg zoeken en vinden. De één doet
hier wat langer over dan de ander, maar het
is ook moeilijk, want het is meestal maar een
vrij smalle weg, die tussen onze behoeften,
wensen en de daarvoor beschikbare middelen
doorloopt.
Kwestie van overleg.
Daarom, als we een grote aanschaf op het
oog hebben, moeten we eerst rustig overleg
gen en wéten, dat de uitgave werkelijk ver
antwoord is, dan kunnen we ons veel narig
heid besparen.
Kopen we practisch of kopen we alleen
maar om een hobby te bevredigen? In het
eerste geval gaat het om een langdurig, nut
tig gebruik. In het andere geval is de ge
bruiksduur van weinig belang. Het kan zo
zijn, dat we ons kunnen veroorloven steeds
de allernieuwste snufjes te bezitten. Ja, dan
hechten we bij aankoop minder waarde aan
degelijkheid dan aan uiterlijk. Maar als we
veel nodig hebben en als we toevallig niet
met een soort Zwolsman getrouwd zijn, is
het meestal onmogelijk om tegelijkertijd alle
wensen in vervulling te laten gaan. Dan kun
nen we het beste een lijstje maken met daar
op de wensen in volgorde van behoefte.
Meestentijds is de huisvrouw met deze
zorg belast. Bij haar komen immers bijna alle
leden van het gezin met hun wensen, die, in
het kader van de steeds stijgende levens
standaard, vaak de gestalte van eisen aanne-
Wat is het waard?
Wij hebben rekening te houden met de
wensen en de verwachtingen van allen, die
ons lief zijn. Een moeilijke taak om naar al
ler tevredenheid te vervullen. Gemakkelijker
wordt het voor ons als het gehele gezin in
deze zorgen wordt gekend. Het vóór en te
gen kan dan met elkaar besproken worden.
Is dat niet het geval, dan is het zaak voor
de huisvrouw, zeer wantrouwig tegenover
zichzelf te gaan staan. Zij kan immers vaak,
als ze heel eerlijk is, zichzelf er op betrap
pen, in gedachten bereid te zijn te snel een
hogere prijs te betalen voor een fel begeerd
artikel? Een prijs, die te ver boven het nut
dat ze er van zal hebben, uitgaat? Ja, er zijn
momenten, dat er iets in ons bereid is de
meerprijs te willen betalën, omdat we ge
loven, dat het ons prestige, ons aanzien bij
onze medemensen verhoogt. Dat is echter
maar een zeer betrekkelijk begrip. En waar
om zouden we onze spullen nu juist gaan
vergelijken met die van de buren of van onze
vrienden, omdat hun bankstel zeker duur
der is dan het onze? (Zij kunnen het toeval
lig wel voordeliger hebben gekregen!).
Nee, eerst moeten we zeker weten, wat we
willen en of het die uitgave waard is en dan
moeten we ons op de hoogte stellen van de
prijzen van de verschillende merken en soor
ten, die er zijn. Is onze financiële positie
niet zo heel erg sterk, dan is het zaak, dub
bel bedachtzaam te zijn, om met weinig geld
zoveel mogelijk te bereiken.
Eerst kijken!
We nemen er dus de tijd voor om alles
rustig uit te zoeken en we aarzelen ook niet
om in enige speciaalzaken te informeren. Dat
Uw verkoudheid van neus,
keel of borst weg met
kost niets. We verdienen het geld ook meest
al niet gemakkelijk en vlug, dus we nemen
er ook de tijd voor om het uit te geven.
Thuis bestuderen we de verschillende
vouwbladen, afbeeldingen en gegevens nog
eens goed. Liefst met elkaar, want ieder heeft
weer een eigen kijk en mening. We kunnen
ook eens een gesprekje hebben met een der
de, die ons misschien een goede tip kan ge
ven, die teleurstellingen kan voorkomen.
Tenslotte weten we dan ook wel wat we
willen weten en ook welk bedrag er mee ge
moeid is en hoe we de uitgave zullen finan
cieren.
Op deze manier doen we het beter dan de
twee dames, die we in een winkelruit voor
ons zagen weerspiegeld. De éne wees op een
mooi televisietoestel in de linkerhoek van de
etalage. De ander vond het ook erg mooi,
maar zei dat ze het toestel er naast, dat bij
na f 100.goedkoper was, ook begerens
waardig vond. „Och", zei de eerste dame,
„wat doet dat geld er toe. Je hoeft alleen
maar even langer af te betalen!"
Betty Teeling.
(Nadruk verboden).
GOOFJE GOOCHEM