NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Pion vier heeft DE schoenen
WONEN OP KAMERS
maar a.u.b.
niet modern
No. 3179
Zaterdag 15 januari 1966
69e jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 206882
Abonnementsprijs f 2.00 per half jaar Franco per post f 5.00 per hall jaar Advertenties 10 cent per mm
Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen
HOGE HUURPRIJZEN BEDILLERIGE HOSPITA'S
Vooral plattelander went moeilijk aan het stadsleven.
Ofschoon er iu Nederland een slordige miljoen ongehuwden boven de 23 jaar
wonen, leeft in ons land nog altijd de gedachte dat het huisvestingsprobleem
bij uitstek een gezinsvraagstuk is. Alleen de studenten weten met diverse acties
af en toe de bevolking er van te doordringen, dat er ook zo iets als een kamer
probleem is. Maar de huisvesting van gezinnen schijnt de overheid en het groot
ste deel van de bevolking meer te interesseren dan de huisvesting van onge
huwden.
Duizenden vrijgezellen die op kamers wonen, worden door hospita's uitge
buit. Zij 'betalen vaak belachelijk hoge bedragen voor een kil zolderkamertje
en geen huuradviescommissie die terzake kan optreden.
Deze bittere woorden werden ons toegevoegd door een bestuurslid van de
Nederlandse Vrijgezellenbond. Ontegenzeggelijk vertolkte hij de gevoelens van
tienduizenden Nederlandse mannen en vrouwen, die maandelijks een flink deel
van hun salaris moeten afstaan in ruil voor een vaak zeer gebrekkige huisvesting.
En wat doen vele kamerbewoners en kamerbewoonsters? Zich niet thuis voe
lende in een milieu, waar men slechts kan denken in keiharde guldens, zoeken zij
vertier buitenshuis, ontvluchten zij hun eenzaamheid en komen soms tot dingen,
waar zij later bitter spijt van hebben.
Atonale muziek wekt weerstand.
De moderne serieuze muziek klinkt de meeste toehoorders niet als een feest
maaltijd in de oren. Hebt u bezoek en zet een serenade van Mozart of een im-
promtu van Schubert op de grammofoon, dan zullen uw gasten u dankbaar zijn
voor deze serene achtergrondmuziek. Maar waagt u het niet een werk van Ar
nold Schönberg of Henk Badings te laten klinken, want dat is alleen een middel
wanneer u visite hebt, die u zo snel mogelijk de deur uit -wil hebben.
Er bestaat nauwelijks contact tussen publiek en eigentijdse muziek. De toe
nemende belangstelling voor klassieke muziek richt zich geheel op scheppingen
uit het verleden. Van de modernen hebben alleen Strawinsky en Bartok zich
een vaste plaats veroverd, maar zij zijn dan ook niet ultramodern....
Eenzaamheid in de grote stad!
Ze heeft een knap gezichtje, lang blond
haar en haar vrolijke ogen kijken glimla
chend de wereld in. Op haar hooggehakte
schoenen trippelt ze naar de uitgang van het
Centraal Station in Amsterdam, haar tasje in
de ene hand, haar koffer in de andere. Vele
mannen kijken haar na, maar zij reageert
niet. Haar ouders, wonende in een klein
provinciestadje, hebben haar voor deze man
nen gewaarschuwd. Wekenlang hebben zij
hun dochter, voordat zij in Amsterdam zou
gaan werken en op kamers ging wonen, ge
wezen op de gevaren die haar in een grote
stad bedreigen.
Op het stationsplein kijkt ze rond. Ze kent
niemand hier. Toch is ze blij het dorp, waar
zij is opgegroeid tot jonge vrouw, te zijn
ontvlucht. De tredmolen van het provin
ciale bestaan is veranderd in de levendige
schrilheid van de grote stad. Ze voelt zich
meegezogen in de onuitputtelijke energie,
die zich manifesteert in een lawaaiige, jach
tige wereld, die onbekommerd heenbreekt
door alle barrières, die mensen om zich heen
hebben opgeworpen. Met de tram reist zij
naar het westen van de stad, waar zij een
kamer heeft bij een ietwat verzuurde, bejaar
de weduwe. Een klein kamertje van drie bij
vier meter waarvoor zij niettemin 110,
per maand moet betalen.
De eenzaamheid
Als zij de deur achter zich sluit, laat zij
zich op het bed vallen. Ze kijkt naar boven.
Het plafond is geel. Hier en daar is het be
hang gescheurd, 's Avonds blijkt dat ei
slechts een spaarzame verlichting is. En dan
zijn er allerlei dingen die hier niet mogen.
Het werk bevalt haar goed. Maar echte
contacten maakt zij niet. Het valt haar op
hoezeer de mensen hier langs elkaar heen
leven. Zij schijnen hun eigen problemen zo
belangrijk te vinden, dat zij geen tijd heb
ben voor een ander. Wat er met de een
zamen gebeurt, gaat hen niet aan.
Het meisje uit het dorp raakt ontmoe
digd. 's Avonds zit zij op een ongezellige
kamer. Wat eerst de heerlijke anonimiteit
van het bestaan leek, wordt nu de afschu
welijke realiteit van de eenzaamheid. Ten
slotte komt ze zover dat ze elk aanbod om
mee uit te gaan zal accepteren. En er zijn
lieden die zo'n situatie handig weten uit
te buiten.
Majoor Bosshardt van het Leger des Heils
attendeert ons er op, dat er nog andere
soorten van eenzaamheid zijn. „Zo wonen
hier tal van gescheiden mensen op kamers,
die behalve het probleem van hun eenzaam
heid nog de zware last van de verbittering
hebben te dragen. Elke grote stad is nu
eenmaal haastig, koud, als het ware afwe
rend. Juist onder de kamerbewoners, wier
bestaan dikwijls zo onopgemerkt verloopt, is
de geestelijke nood groot. Vooral mensen
van het platteland voelen zich vaak ongeluk
kig door de onpersoonlijkheid waar ze hier
mee worden benaderd. Maar vergeet u niet
dat eenzaamheid een innerlijke toestand is,
waar de een wel, de ander heel moeilijk
overheen komt.
Je mag de stad niet de schuld geven.
Want natuurlijk biedt Amsterdam de kamer
bewoners vele positieve mogelijkheden. Er
zijn plenty clubs, op cultureel gebied is er
veel te genieten, en degene die zelf aan de
bel trekt en contact zoekt om zijn eenzaam
heid op te heffen, die wordt vaak wel ge
holpen. Natuurlijk leven de mensen tegen
woordig veel langs elkaar heen. Maar geluk
kig zijn er ook veel mensen, die hun naaste
graag helpen.
Ik zou het bijzonder toejuichen, wanneer
er in elke buurt kleine wijkcentra zouden
komen, waar jongelui zouden kunnen praten,
lezen en eten."
Zelfverwaarlozing
Een pastoor uit Amsterdam-Zuid, binnen
wiens parochie 674 mensen op kamers wo
nen, vertelt ons: „Wat mij zo verontrust is,
dat vele kamerbewoners zichzelf verwaar
lozen. Zo is het mij opgevallen, dat het op
de meeste kamers een troep is. Een sfeer
van totale ontmoediging kwam me dikwijls
tegemoet, wanneer ik een kamerbewoner
bezocht. Geen wonder, dat ze het daar niet
uithouden.
Opmerkelijk is ook, dat veel kamerbe
woners te weinig eten. Ik ken jonge mensen,
die slechts 2 of drie keer per week warm
eten. Voor de rest leven ze op brood, patates
en nassi-ballen. Sommigen eten alleen in het
begin van de maand, wanneer ze hun salaris
hebben ontvangen, warm.
Het moeilijkst hebben het die jonge men
sen die zijn opgegroeid in een kleine plaats.
Zij kunnen zich niet aanpassen aan de nor
men van een grote stad. Daarom zou ik hun
ouders willen voorhouden: stuur uw zoon
of dochter niet onvoorbereid naar de stad.
Onverbloemd moet hen gewezen worden op
de gevaren, die hun kinderen hier bedreigen.
Bovendien kan het zin hebben dat de ouders
zich op de hoogte stellen van de positieve
mogelijkheden, die een stad als Amsterdam
op het gebied van de vrijetijdsbesteding te
bieden heelt. Die mogelijkheden kan men
dan zijn kinderen aanbevelen. Het is ver
keerd, dat jongens of meisjes op de bonne
fooi naar een grote stad trekken om daar op
kamers te gaan wonen."
Beroepseenzamen
Een Amsterdamse predikant weet uit er
varing, dat eenzaamheid in de grote stad
een veelvoorkomend vei schijnsel is. „Maar
vergeet u niet dat er beroepseenzamen be
staan Mensen, die alsmaar klagen dat ieder
een hen vergeet, maar die zelf ook nooit toe
nadering tot een ander zoeken. Het klinkt
hard, maar ik mag toch wel zeggen dat de
ze eenzamen te veel van zichzelf houden
dan dat ze zich eens druk maken over een
ander. In wezen doen ze precies het zelfde
als de anderen, die ze verwijten koud en
hardvochtig te zijn. Inderdaad klagen veel
kamerbewoners over de hoge huurprijzen,
maar hun wezenlijke klachten betreffen een
ander probleem.
Het is duidelijk, dat vele hospita's wel
graag verdienen aan hun huurder maar er
liefst zo weinig mogelijk last van hebben.
Dit leidt nogal eens tot ernstige inbreuken
op het privé-leven van de huurders. Zo wil
len veel hospita's niet hebben, dat hun
huurders bezoek van de andere sekse op de
kamer ontvangen. Veelal zijn de hiervoor
aangevoerde motieven schijnmotieven. Dik
wijls hebben de verhuurders, die hier het
felst tegen zijn zelf problemen op erotisch
gebied. Dat leidt zoals gewoonlijk tot in-
toleratie ten aanzien van het liefdesleven
van anderen. Op dit punt doen zich in elk
geval ontzaglijk veel moeilijkheden tussen
verhuurders en kamerbewoners voor. Dien
tengevolge kunnen jonge mensen die verke
ring hebben, elkaar slechts op straat of in
een restaurant ontmoeten.
Overigens mogen de jonge mensen die in
de hoofdstad een kamer vonden èn mis
schien een ietwat bedillerige hospita, nog
niet eens klagen. Een maatschappelijk werk
ster van het Maatschappelijk Advies- en In
lichtingenbureau vertelde: „We hebben hon
derden aanvragen voor kamers, waaraan we
niet kunnen voldoen. Zo is het niet alleen
hier, maar ook in andere grote en middel
grote steden, het sterkst in de universiteits
centra."
(Nadruk verboden)
MU
ZIEK
Hein Bartok: Met zó modern
Concertbezoek is museumbezoek.
Menig modern componist schijnt in zijn
werken alle 'boze geesten op ons los te wil
len laten.
Lawaailawines donderen op ons neer, het
rumoer van trommels, pauken, ratels en an
dere klankwerktuigen wekt bij de meeste
toehoorders geen kunstgenot op, wèl mis
noegen, ergernis, agressie soms. Voor de leek
is deze nieuwe klankenwereld een doolhof
waarin hij hoogstens verrast of tot nieuws
gierigheid wordt geprikkeld. Wie gewend
is tonen in onderling verband aaneen te rij
gen tot een herkenbaar geheel, kan zich niet
ineens losmaken van alles wat hij gewend
was te horen.
Het concertpubliek is gewend aan de ma
jesteitelijkheid van Bach's composities, aan
de aristocratische zwier van Mozart's me
lodieën en aan de heroïke kracht van Beet-
hovens scheppingen. Voor velen is de mu
ziek niet meer dan een museum, waar men
met veel genoegen deze dierbare oude be
kenden opzoekt.
Ondankbare taak
De moderne muziekkunstenaar staat zo
doende voor een ondankbare taak. Hij be
gint zijn loopbaan in het neerdrukkende be
sef van zijn volslagen overbodigheid. Nie
mand wacht op zijn boodschap, buiten het
kleine kringetje van geestverwanten moe
digt niemand zijn streven aan. Dit onbegrip
bij het grote publiek stimuleert op haar
beurt de componist zich nog meer tegen de
muzikale tradities van een vroeger tijdperk
af te zetten.
Zoals een eenzaam, onbegrepen mens alle
familiebanden doorsnijdt, zo breekt de ge-
isoleerde kunstenaar met het verleden en
tracht in het niets een nieuwe klankenwe
reld op te bouwen, waarin hij zich kan uiten.
De concertpraktijk geeft de moderne muziek
ook weinig kans.
In de regel staat er een modern werk op
het programma, omlijst door enkele beken
de werken uit het gangbare reportoire. Het
publiek luistert dan intensief naar Mozart en
Brahms en benut de tijd, dat het moderne
werk wordt uitgevoerd, voor dagdromen of
het overdenken van de gebeurtenissen van
alle dag. Die niet zo gemakkelijk met hun
gedachten afdwalen, kijken geregeld op hun
horloge „hoelang het nog duurt".
Modern, maar niet ultra
Sommige moderne componisten hebben
gestreeft naar een synthese tussen oud en
nieuw, andere dienen zich aan als radicale
revolutionairen. Hoezeer de gemiddelde mu
ziekliefhebber nog in het verleden leeft
blijkt duidelijk uit het feit, dat voor zover
hij nog oor heeft voor moderne muziek, dit
uitsluitend composities betreft waarin de
band met het verleden enigszins is bewaard..
Bartok schreef moderne muziek, maar mu
ziek die rust op oude fundamenten. Dit blijkt
onder meer uit zijn bij de traditie aanslui
tend melodiek. Strawinsky mocht in de
twintiger jaren voor een revolutionair klank
hervormer doorgaan, vanuit hedendaags
standpunt kan men het merendeel van zijn
composities opvatten als de laatste uitlopers
der romantische beweging.
Arthur Honeggers koorwerken (b.v. Jean
ne d'Arc au bücher) trekken in ons land
volle zalen. Maar ook deze Zwitser speelde
het oude spel opnieuw, hij wist in zijn
idioom oude en nieuwe waarden met elkaar
te verenigen. Om de zelfde reden loopt het
publiek niet de concertzaal uit, wanneer
er werk van Britten, Kodaly, Prokowjew of
Milhaud wordt uitgevoerd.
Ware revolutionairen
Het is echter de vraag of een Strawinsky
of Bartok dè moderne componisten zijn, of
nu juist in hun werk het jongste levensge
voel zich zo weerspiegelt.
Veel radicaler in hun uitingen waren de
z.g. dodekafonisten, met hun twaalftonen-
stelsel, zoals Arnold Schönberg, ALban Berg
en Anton Webern, die vele componisten
hebben beïnvloed. Deze groep musici be
toogde dat er niet meer dan 12 tonen voor
de componist beschikbaar zijn, die boven
dien alle volstrekt gelijkgerechtigd zijn. Dat
betekende een bruuske breuk met de over
levering.
Veelal is de muziek van deze componisten
sterk emotioneel geladen (men denke hier
ook eens aan het werk van de Fransman
Boulez), maar terzelfdertijd legt het twaalf-
tonenstelsel deze expressie aan banden. Zo
ontstaat een verwrongen, geremde muziek,
die aan gestolde lava doet denken: grillig,
brokkelig, bizar.
Men houdt van deze muziek of niet. Maar
men kan moeilijk ontkennen dat juist in de
ze onsamenhangende klanken ons de wereld
wordt geopenbaard waarin wij leven.
In een wereld, waarin de mens woont in
wiskundig berekende woonruimten, dagelijks
te maken heeft met machines maar óók met
zijn veelal krampachtige onderdrukte ge
voelens, kan wellicht geen andere muziek
ontstaan dan juist deze.
Misschien vormt het gevoel van vervreem
ding, dat men bij het luisteren naar deze
atonale klanken ondergaat, de weerspiege
ling en uitdrukking van datgene wat ons het
meest wezenseigen is.
Dat we deze muziek vaak ver van ons af
werpen is geen bewijs dat dit niet het geval
zou zijn. Integendeel.
(Nadruk verboden)
Ganzepoortsiraat 21, Tel. 6535 - GOES