Meteorologisch
jaaroverzicht
Uit de school geklapt
Zieke
Zeeuwen
Kerstfeestviering Bejaarden
van
Kamperland
in
„Kamperduin"
Een nieuwjaarswens
die gelukkig niet
in vervulling ging
Renniesjj
dag'
(van onze weerkundige medewerker)
Jaar 1965 met veel „bijzonderheden"
Enorme regen in lente en zomer
plus winterse november het meest extreem.
Willen wij in een paar regels de meest op
vallende „weersgebeurtenissen" in het klima
tologische jaar 1965 (1 december tot en met
50 november) samenvatten, dan noemen wij
in de eerste plaats de overvloedige regenval
tussen 1 april en 1 augustus, toen in een
groot deel van ons land meer regen viel dan
normaal in een heel jaar.
De landbouw in het noorden en oosten
van ons land, als ook langs de grote rivieren
(die tot in de zomer buiten hun oevers tra
den), leed de meeste §chade. Verder hadden
wij een zeer teleurstellende zomer en een
oompleet winterse november met sneeuw en
ijswedstrijden, een droge februari en okto
ber, welke laatste maand de beste van het
hele iaar werd.
Een jaar met een etmaalgemiddelde (tem
peratuur) in De Bilt van 8.5 0 C tegen nor
maal 9.2 0 C. Te koud dus, want van de 365
dagen bleven er 238 (65%) kouder dan nor
maal. In De Bilt totaal 1506 (normaal 1563)
uren zon, een tekort van 57 uren. Een zon
nige herfst maar een veel te sombere lente
en zomer. In het hele land een belangrijk te
nat jaar, vooral in het midden en oosten van
Nederland, waar de 1000 mm werd over
schreden (Hattem 1126 mm), tegen normaal
730 - 750 mm. In De Bilt, waar 1087 mm
regen viel, was het het natste jaar sinds
1848. Het record bedroeg tot dusver 1045
mm in 1852.
Kwakkehvinter.
De winter 19641965 had weinig te be
tekenen. Er kwamen twee vorstperioden van
enige betekenis voor. De eerste duurde van
19 tot 29 december en bracht ons voor de
derde opeenvolgende maal een „witte kerst".
De tweede kwam heel laat, namelijk in de
eerste week van maart. In beide vorstperio
den was -13 graden de laagste temperatuur,
op tweede kerstdag te Gilze Rijen (Brabant)
gemeten en de tweede keer op 3 maart te
Haamstede (Zeeland) waargenomen. Op 9
december 1964 (de winter wordt berekend
over december, januari en februari) steeg het
kwik te Wageningen tot 14 graden. Een
winter, waarin de schaatsliefhebbers weinig
kansen kregen en waarin vorst en sneeuw
over het algemeen van minder betekenis zijn
geweest dan in de bar koude november van
dit jaar.
Februari was een droge maand, decem
ber en januari alleen in het zuiden te nat.
Totaal leverde de winter in De Bilt 145 uren
zon tegen normaal 155 uren. Kortom, een
winter, die weinig of geen indruk maakte,
met als meest bijzondere de volop winterse
kerstdagen met enige sneeuw.
Barre Pasen.
Het voorjaar begon in de eerste week van
maart met een koudegolf en al werd het na
10 maart veel zaohter, toch werden er 15
vorstdagen in De Bilt genoteerd. 29 maart
was een warme dag met bijna 22 graden te
Kappenbrug (Z) gemeten. De natte moesson,
die deze lente en zomer kenmerkte, begon
in april. Gemiddeld over het hele land 85
mm regen tegen normaal 45 mm, in zuid-
Limburg de voor april record hoeveelheid
van 171 mm regen. Het bleet een te koude
maand, waarin de temperatuur in De Bilt
niet boven de 20 graden kwam.
De Paasdagen (18 en 19 april) waren bij
zonder koud en guur met hier en daar hagel
en sneeuwbuien. De zaterdag vóór Pasen een
stromende regen met als hoogste dagsom 48
mm in noord-Drenthe. De land- en tuin
bouw, die door de koude en natte april al
wat achterop was geraakt, vestigde nu zijn
hoop op de meimaand. Het werd nog erger.
Opnieuw te veel regen. Zaltbommel zelfs
148 mm en over het hele land gemiddeld 82
tegen normaal 49 mm regen. Ook een groot
tekort aan zon. Op 12 mei zware nachtvorst,
te Wageningen -1.0 C. Een korte warmte-
golf op 14, 15 en 16 mei met 28 graden in
zuid-Limburg kon niet veel goed maken.
Een te koud en nat voorjaar met totaal in
De Bilt 436 uren zon tegen 502 normaal.
Verregende zomer.
De zomer is, althans tot begin augustus,
een groot regenverhaal geworden met zo
goed als geen warme dagen. Juni veel te nat,
over het hele land gemiddeld 84 tegen nor
maal 54 mm, met als top 152 mm regen te
Dedemsvaart. Opvallend was ook de herhaal
delijk hoge waterstand van onze grote rivie
ren, waarbij de uiterwaarden tot ver in juni
blank kwamen te staan, hetgeen hoogst zel
den voorkomt. Met veel moeite kwam in De
Bilt het kwik op twee dagen juist boven de
25 0 C, de limiet voor een officiële zomerse
Juli was nog veel natter. Het gemiddelde
voor het hele land, groot 145 mm tegen nor
maal 77 mm kwam dicht bij het record van
1942. Op 26 juli viel er 's nachts een zond
vloed bij het Veluwemeer en de noord-Ve-
luwe (Oldebroek 70 mm), waardoor cam
pings onder water kwamen. Slechts op één
dag kwam het kwik in De Bilt boven de 25
graden, het te kort aan zon bedroeg maar
even 53 uren.
Ook de bouwvak-vakantiegangers troffen
een slechte veertien dagen. Augustus was
nog de beste van de drie zomermaanden. De
zware regens gingen verdwijnen en 5 augus
tus werd de warmste dag van het jaar, waar
bij in zuid-Limburg de 30 graden werd over
schreden. Het bleef in De Bilt echter maar
bij één zomerse dag (boven 25 0 C), maar er
werden 202 tegen normaal 186 uren zon
waargenomen, zodat er van een vooruitgang
sprake was.
In zijn geheel was de zomer zeer teleur
stellend met totaal in De Bilt 4 tegen nor
maal 19 zomerse dagen en 532 uren zon te
gen normaal 608 uren. Ook was het een bij
zonder natte zomer, waarvan met name de
landbouw in Overijssel en Gelderland de
dupe werd, als ook langs de grote rivieren.
Oktober de beste.
September mag dan niet zijn geworden
v/at wij wel een klein beetje hadden gehoopt,
toch was vooral de tweede helft fraai, met
in De Bilt nog zeven dagen boven 20 gra
den. Op 25 september werd in zuid-Lim
burg nog 27 graden gemeten. Opvallend was
de voor september bijzonder koude nacht
van 20 september, toen op het vliegveld
Twenthe -4 graden werd gemeten, een tem
peratuur, die zeker in 100 jaar zo vroeg in
het seizoen niet zo laag was geweest. In
Zuid- en Noord-Holland was september te
regenrijk, met als top 141 mm te Heemstede.
De tien met de griffel gaat dit jaar naar ok
tober. Een zeer zonnige en droge maand,
met hoge temperaturen. In de eerste week
in De Bildt vier dagen boven 20 graden, 165
tegen normaal 102 uren zon en in het hele
land heel weinig regen.
1966 kan gauw beter.
November wist geschiedenis te maken met
een extreme koudegolf. De eerste zondag
van de maand (7 november) leidde ons om
de tuin met een warmtegolfje, waarbij in het
zuiden nog 19 graden werd gemeten, één
graad beneden het warmterecord voor die
raaand. Een week later viel de vorst in en
op 16 november noteerde het vliegveld Eelde
al -13 graden. Een temperatuur, die de laat
ste eeuw zo vroeg in het seizoen niet zo
laag geweest was dn ons land. Er volgden
twee weken met winterweer, waarbij ook
veel ijzel en in het noorden sneeuw voor
kwamen. Er zijn heel wat winters op te noe
men, die minder vorst en minder sneeuw
brachten dan dit keer in november is voor
gekomen.
Het laatste record was op 29 november j.l.
de uitzonderlijk lage barometerstand van 724
mm, zodat wij over „bijzonderheden" in 1965
niet te klagen hebben gehad. Wel jammer,
dat ze vrijwel allemaal naar de ongunstige
kant uitvielen. Misschien kan 1966 daar iets
aan doen. In ieder geval: het kan gauw beter
(Nadruk verboden).
Leeuwarder socioloog bestudeerde h.b.s.-rapporten
Meisjes niet zwakker in wiskunde
Op de middelbare scholen zijn de jongens wat de wiskundevakken betreft be
slist niet superieur aan de meisjes. Dal de leerprestaties dalen, naarmate het aantal
leerlingen op een school groter is, is meer een voorbarige veronderstelling dan een
bewezen feit.
Tot deze en andere belangwekkende conclusies komt de Leeuwarder socioloog
én gymnastiekleraar drs. Lieuwe Pietersen. Hij heeft maandenlang met weten
schappelijke nauwgezetheid de rapportcijfers van een kleine 600 h/b.s.-leerlingen
bestudeerd en met medewerking van het rekencentrum van een onzer universitei
ten berekeningen opgesteld, die een inzicht geven in de keuken van onze middel
bare schoolwereld. De resultaten van dit onderzoek, gepubliceerd in het sociolo
gisch tijdschrift „Mens en Maatschappij", bevatten wetenswaardigheden, die voor
leerkrachten, ouders van scholieren en misschien voor de scholieren zelf interes
sant kunnen zijn.
STEDELINGEN NIET BEGAAFDER
DEN PLATTELANDERS.
Rapportcijfers gaven vroeger alleen in de
docentenkamers en het gezin aanleiding tot
bespiegelingen. Die tijd is voorbij. De psy
chologen hebben zich er ook al op gewor
pen, om er 'beschouwingen aan te verbin
den over intellectuele prestaties. Maai- ook
voor de sociologen kunnen de leerprestaties
interessant materiaal aandragen. Wij kunnen
de school immers niet los zien van andere
maatschappelijke verschijnselen.
Het sociologisch instituut in Leiden houdt
zich al geruime tijd bezig met de studie o-
ver de verbanden tussen studieprestaties en
het milieu van de leerlingen. In het onder
zoek van drs. Pietersen zijn tal van faotoren
als schoolgrootte, autoriteit, levensbeschou
welijke kleur van de school, inwonertal (van
de plaats waar de school staat) betrokken.
Hoe heeft deze Friese geleerde zijn onder
zoek opgezet? Vijfentwintig van de 151
h.b.s.'ers in ons land verzooht hij om mede
werking, die bestond uit het opzenden van
het eindrapport 2de klas, leerjaar 19631964.
Zo kreeg hij 590 rapporten in handen.
Waarom juist de 2de klas? Drs. Pietersen
zegt hierover: „In de eerste klas zitten leer
lingen die nog niet geacclamaliseerd zijn, in
de derde klas worden leerlingen van andere
schooltypen ((ulo enz.) opgenomen, en in de
4de en 5de klas wordt een splitsing tussen a
en b-riohting gemaakt".
Wiskunde 't moeilijkst.
Wat blijkt nu uit de rapporten? De ge
middeld hoogste cijfers vielen op tekenen
en lichamelijke oefening. De laagste op alge
bra, meetkunde en natuurkunde. Naast te
kenen en lichamelijke oefenig halen ook vak
ken als geschiedenis, aardrijkskunde en bio
logie hoge gemiddelden. Het vak Nederlands
steekt boven de vreemde talen uit.
De prestaties tussen de vier talen correle
ren hoog, d.w.z. een leerling die uitstekend
Frans leert, doet het meestal ook wel goed
in de andere talen. Eenzelfde correlatie van
natuurkunde met de beide wiskundevakken.
Wie goed is in aardrijkskunde, die kent zijn
geschiedenis meestal ook goed.
Vrij algemeen wordt beweerd, dat in de
talenvakken de meisjes, en in de wiskunde
vakken de jongens superieur zijn. Drs. Pie
tersen 'kwam tot de conclusie, dat het eerste
wel waar is, „maar van een superioriteit van
de jongens op de exacte vakken blijkt niets".
Maar dat meisjes hogere cijfers voor aard
rijkskunde en geschiedenis scoren, zoals veel
al wordt beweerd, bleek al evenmin met de
feiten te stroken.
Onafhankelijk.
De vaardigheden, die de leerlingen voor
tekenen en gymnastiek nodig hebben, zijn
zeer specifiek. Met andere woorden: deze
vaardigheden zijn onaf hankelijk van die, wel
ke de andere leervakken vereisen.
Dat de specifieke eisen voor die twee vak
ken hoog zijn, wisten we allang. Drs. Pie
tersen stelde echter ook vast, dat er enkele
andere vakken zijn, waarvoor specifieke
vaardigheden vereist zijn, waar men met be
trekking tot andere vakken weinig aan heeft.
Deze vakken zijn Nederlands, biologie, na
tuurkunde, aardrijkskunde en geschiedenis.
Stad cn platteland.
Dat de stadskinderen hogere cijfers zou
den halen dan plattelandskinderen, werd in
dit onderzoek niet bevestigd. Vele psycho
logen hadden aan de hand van intelligentie
metingen daartoe wel geconcludeerd. Kenne
lijk schijnt aan die metingen dan vermoede
lijk wel iets te hebben geschort.
Van een stijging van de rapportcijfers bij
leerlingen der grotere gemeenten is volgens
drs. Pietersen geen sprake. „Bij meetkunde
zien we zelfs een daling van de cijfers naar
mate de stad groter wordt".
Uit de samenhang met het percentage aca
demici onder de docenten viel de tendens
al te leiden dat academici vooral in de klei
nere plaatsen les geven. Vaak wordt veron
dersteld dat academici hogere eisen stellen
dan docenten met een andere opleiding en
dus lagere cijfers zouden geven. De Friese
onderzoeker zag deze veronderstellingen,
slechts voor enkele vakken, en dan nog vrij
zwak, bevestigd.
Autoriteit.
Ook de autoriteit werd in dit onderzoek
betrokken. Gezagsaanvaarding en gezagson
derwerping blijken het sterkst onder leerlin
gen van protestants-christelijke scholen. On
geveer 17 van de gereformeerden menen
dat verering van het gezag een hoedanigheid
is die beslist bij de kinderen moet worden
aangemoedigd (tegen 12 van de bevol
king).
Men zegt dikwijls: hoe groter de autori
teit op een school, hoe hoger de cijfers op
de leervakken. Drs. Pietersen concludeert
aan de hand van de door hem bestudeerde
rapportcijfers, dat deze hypothese inderdaad
aanleiding tot bevestiging geeft. Vooral bij
het geschiedenisonderrioht zou autoriteit een
factor van gewicht zijn.
Op scholen met een grotere mate van het
„zich voegen naar het gezag" zullen vakken
als geschiedenis en aardrijkskunde hogere
scores noteren.
Het „erfdeel".
Niet vergeten mag worden dat de interesse
voor geschiedenisonderrioht op de protes
tants-christelijke scholen groter is, omdat het
„erfdeel der vaderen" hier wellicht meer
aanspreekt dan op de openbare scholen. De
autoriteit op de plattelandsscholen is groter
dan op scholen in de grote steden.
Op scholen, waar meer academici onder
de docenten zijn, is het gezag beslist niet
groter. Eer is het tegendeel het geval, of
schoon drs. Pietersen hier geen absolute ze
kerheid over kon krijgen.
Tegen de algemene opvatting concludeert
de Leeuwarder socioloog tenslotte, dat van
duidelijke invloed van de grootte der school
op de rapportcijfers geen sprake is. Dat men
op kleinere scholen met meer individueel
onderricht grotere prestaties bereikt, werd
door deze geleerde al evenmin geconsta
teerd.
(Nadruk verboden).
in Utrecht
Bij vele Zeeuwen zal het ongetwijfeld be
kend zijn dat er in Utrecht een Zeeuwse ver
eniging bestaat, genaamd „Ons Zeeland". In
februari van dit jaar heeft zij haar 40-jarig
bestaan mogen vieren.
Wellicht is niet bekend, dat deze vereni
ging zich o.a. ook als taak heeft gesteld de
zieke Zeeuwen, die verpleegd worden in de
Utrechtse ziekenhuizen te bezoeken.
Begrijpelijk kunnen deze zieken, gezien de
afstand ZeelandUtrecht, niet regelmatig
bezocht worden door familieleden of vrien
den. Een aantal dames-leden van „Ons Zee
land" heeft op zich genomen dit mooie
werk te doen. Dat deze bezoeken van Zeeu
wen aan Zeeuwen door de patiënten zéér op
prijs worden gesteld is begrijpelijk. Naast 'n
vriendelijk woord worden de zieken ook ver
rast met een bloemetje of wat fruit.
Ook de Zeeuwse militairen, die verpleegd
worden in het Militair Hospitaal te Utrecht,
krijgen bezoek van één der Zeeuwse dames
van „Ons Zeeland".
Nu is het niet altijd gemakkelijk om via de
administratie van de betreffende ziekenhui
zen te weten te komen of er zieke Zeeuwen
zijn en waar deze worden verpleegd (afde
ling, kamernummer, enz.)
Nu is onze vraag aan de lezers van dit
blad om dit te willen opgeven aan de
Zeeuwse vereniging „Ons Zeeland", p.a.
mevr. C. Melse - Dierkx, Julianaweg 235 te
Utrecht tel. (030) 8 36 99.
Hebt u dus familieleden of kennissen die
in de Utrechtse ziekenhuizen worden ver
pleegd, gaarne een berichtje aan genoemd
adres.
Mochten er lezers zijn, die dit mooie werk
financieel willen steunen, het postgironum
mer van „Ons Zeeland" te Utrecht is 246855.
B. M. de Meij,
voorzitter Zeeuwse Ver. „Ons Zee
land", Utrecht. - Gijsbr. v. Walen-
borchstraat 31.
Donderdag 23 december j.l. vond op uit
nodiging van familie De Regt de Kerstfeest-
viering van de bejaarden van Kamperland
in hun hotel plaats. Dit geschiedde in sa
menwerking met Slagerij Bouwense, Bakkerij
Buijze, Firma Lamain en Drukkerij Markus-
se. Hierbij aanwezig waren het comité met
hun dames, burgemeester Wisse en een 40-tal
bejaarden.
Na bij de aankomst een kop thee genuttigd
te hebben, sprak voorzitter Van Langeraad
een kort openingswoord en gaf een toelich
ting op het feestprogramma.
Hierna droeg mevr. J. Wirtz - Koets „De
Koerierster" voor en werden enkele kerst
liederen gezongen.
Vervolgens werden een kop koffie met ge
bak en een verfrissing geserveerd. Dat de
daarop aansluitende smakelijke feestmaal
tijd door allen hooglijk gewaardeerd werd
en de bejaarden het zich goed lieten smaken,
behoeft geen betoog.
Tussen de diverse gangen door werd de
film van het bejaardenreisje 1965 vertoond,
alsmede nog enkele andere films. Door de
heer J. de Looff werd een voordracht ten
beste gegeven.
Na beëindiging van de maaltijd werd door
Ds. Van den Ban het bekende kerstverhaal
uit Lucas 2 gelezen, door voorzitter Van
Langeraad een slotwoord gesproken en door
één der bejaarden de familie De Regt harte
lijk dank gebracht voor het gebodene. Hij
noemde deze aanbieding een unicum en
hoopte voor de bejaarden in alle andere
plaatsen dat dit goede voorbeeld een goede
navolging mocht vinden.
UIT HET VERLEDEN
Hef was Nieuwjaarsmorgen en het re
gende.
Toch heerste er een vrij druk verkeer aan
óe doorlaatpost dat door marechausseeper
soneel gecontroleerd werd.
Het merendeel der reizigers verkeerde in
een opgewekte stemming niettegenstaande
de regen. Het was ook de eerste nieuwjaars
dag na de Duitse overheersing. Dat wekte
verwaolitingen en hoop op betere tijden en
toestanden. Niet enkel bij de reizigers.
Ook het marechausseepersoneel had voor
verbetering van huisvesting en de uitoefe
ning van haar taak nog heel veel te wensen
en te hopen. Voor de controle en afstempe
ling der reispapieren beschikte zij namelijk
over een onmogelijk houten gebouwtje
Brandend maagzuur?
helpen direkt!
waarin een vierkante opening die als loket
diende.
De reizigers hadden zich met hun papie
ren voor dat loket te vervoegen en aldaar de
afdoening der controle af te wachten.
Als regel wenste men tot het gebouwtje
te worden toegelaten, vooral bij ongunstig
weer, onder het motief dat het niet aan
gaat een fatsoenlijk mens dan in de buiten
lucht te laten wachten.
Daar kon men begrip voor hebben, te
meer daar erkend diende te worden dat het
comfort voor de buitenstaande reiziger niet
een zodanige was dat hij er voor zijn genoe
gen zou staan.
Bij regenweer plensde namelijk het af-
voerwater van het dak op de plaats waar hij
de behandeling zijner reispapieren afwacht
te.
Toch wensten meerdere reizigers bij hun
vertrek het marechausseepersoneel een voor
spoedig Nieuwjaar; met de hoop op een
spoedige verbetering van het controle-ge
bouwtje en de accomodatie.
Dat, en nog veel meer, hoopte ook het ma
rechausseepersoneel.
In de loop van die morgen, het regende
nog steeds, vervoegde zich aan het loket een
heer van middelbare leef tijd.
Hij bleek van Belgische nationaliteit, zag
er welgedaan uit en wekte de indruk van
een gemoedelijk mens.
Die indruk zou een verkeerde blijken. Als
gevolg van een onregelmatigheid in zijn
reispapieren ondervond de controle daarvan
enige vertraging.
Terwijl hij in gemoedsrust de afdoening
afwachtte, plensde opeens een hoeveelheid
alvoexwater van het dak in zijn hals en liep,
via zijn rug, in zijn schoenen.
De rustige gemoedsstemming waarin de
goede man aanvankelijk verkeerde werd
door vorenstaande dermate verstoord dat hij
„een Wens deed" die in geen enkel verband
stond met de nieuwjaarsdag en, gelukkig
ook niet in vervulling ging. Ware dat wél
het geval geweest dan was er ter plaatse die
dag geen houten gebouwtje, geen grens en
geen marechausseepersoneel meer geweest.
Ook de man zelf had dan opgehouden te
bestaan, evenals de overige ter plaatse aan
wezige reizigers die, met zichtbaar leedver
maak, de vertoornde en druip-natte man
van droge sokken voorzag. De zorg voor zijn
dooi-weekte hals en rug werd aan hem zelf
overgelaten. Ook het marechausseepersoneel
was niet in staat 'hem in deze van dienst
te zijn.
Hoewel erkend kon worden dat het geen
aangename gewaarwording is als plotseling
een hoeveelheid koud water over lichaam
en kleding wordt uitgestort, ook al is dat
v/ater schoon, (en dat was het) werd toch
getracht de man van het onredelijke van zijn
„WENS" te overtuigen. Dat mislukte.
Goede wensen vergezelden hem bij zijn
verbolgen af-reis. Het was immers Nieuw
jaar.
Kort na dit gebeuren verscheen er in een
Nederlands en Belgisch tijdschrift een af
beelding van het houten gebouwtje met als
onderschrift:
„De Belgen hebben Nederland ontdekt,
doch aan de grens moet nog veel verbeterd
worden."
De marechaussee kon het daarmee eens
zijn.
Dan volgde een beschrijving van het voor
gevallene en de omstandigheden waaronder
een gemoedelijk Belgisch persoon tijdens de
passencontrole bijna verdronk. Dit was over
dreven. Toch werd dat bericht aanleiding tot
een verandering ten goede, zowel wat be
treft de accomodatie der grensreizigers als
voor het controlerend marechaussee-perso
neel.
Vorenstaande vond jaren geleden plaats.
Sindsdien veranderde er zeer veel ten goede.
Het personeel van NU kan er dankbaar
voor zijn.
Meerderen van dat personeel van TOEN zijn
thans bejaard, doch de herinnering aan het
verleden - bleef. Moge het voor velen een
goede zijn. Want het HEDEN moge be
langrijk zijn, het wordt alleen gerechtvaar
digd door MORGEN en het toegangsbewijs
voor MORGEN is een OVERTUIGING.
Gedeukt, gehavend desnoods, doch behou
den.
Moge het voor alle mensen een goed en
gelukkig 1966 worden.
GOOFJE GOOCHEM