NOORD-BEVELANDS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Pion vier heeft DE schoenen VROUWELIJKE VRIJWILLIGERS PROVO'S NIET ROMANTISCH Rennies^ UNIE VAN No. 3171 Zaterdag 13 november 1965 69e jaargang Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 206882 Abonnementsprijs I 3.00 per jaar Franco per post i 7.50 Advertenties 8 cent per mm Voor fouten in advertenties, per telefoon opgegeven, kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid dragen ZORG VOOR DE NAASTE Voor de actie „Tafeltje dek je" waren heel wat dames en pannen nodig! Een van de sympatiekste verenigingen in den. lande is ongetwijfeld de Unie van Vrou welijke Vrijwilligers. Deze beweging is in de loop van haar twintig jarig bestaan uitge groeid tot een actieve landelijke club van een kleine 6000 leden, die zich vrijwillig, dat wil zeggen zonder enige betaling, inzetten voor de mens in nood. De vrijwilligsters van het U.V.V. vindt u door het hele land. Zij hel- Een invaliden en bejaarden, kinderen en zie- en, kortom mensen, die hulp behoeven. „Naast alle overheidsvoorzieningen zal er steeds meer behoefte komen aan persoonlijke zorg en toewijding, contact van mens tot mens", zo meent mevrouw A. Huygens- Bruynzeel, landelijke presidente van de UW „Het is onze bedoeling een samenleving te scheppen, waarin de individu zich niet al leen verzorgd weet, maar ook een kans heeft op warmte, op medemenselijkheid. Dat is de grote opgave voor de instellingen van vrij willig maatschappelijk werk, ook voor onze unie". Turkse sociëteit als voorbeeld. Op 23 april wapperde de Turkse vlag naast de Nederlandse aan de gevel van de U.V.V.- sociëteit in het Gelderse Doesburg. Daar stroomden Turkse arbeiders, die in enige Doesburgse bedrijven werkzaam zijn, samen om de opening bij te wonen van hun eigen sociëteit. Van de directies van de fabrieken kwam de vraag iets te doen voor de Turkse gast-arbeiders en met voortvarendheid heeft het Doesburgse U.V.V-bestuur hieraan ge hoor gegeven. Men klopt met dergelijke verzoeken nim mer te vergeefs aan bij de U.V.V., dat is in de afgelopen 20 jaar genoegzaam bewezen. Wat doen die vele honderden vrouwelijke vrijwilligers voor het welzijn van de Neder landse gemeenschap? Zij leggen huisbezoe ken af bij zieken en bedaarden, zij praten met deze mensen, maar verrichten als het moet ook huishoudelijk werk, wanneer deze men sen dat zelf niet kunnen doen. Zij helpen bij het transport van invaliden, zij koken ook voor behoeftige bejaarden. In 1964 werden door de U.V.V. 176.689 maaltijden verstrekt. In 7 plaatsen werk te de U.V.V. mee bij het rondbrengen van nog eens 52.639 maaltijden. De bekende ac tie „Tafeltje dek je". De overheid heeft de waardering voor het werk van de unie reeds uitgedrukt in subsidie, voorts ontvangt men vele giften. Vele taken. Vrouwen uit alle sociale, politieke en re ligieuze milieus maken zich in het kader van deze vereniging dienstbaar aan het welzijn van de maatschappij. Vrijwel allemaal ge trouwde vrouwen, wier kinderen reeds uit het huis zijn of in elk geval niet meer de gehele dag op de aanwezigheid van moe der zijn aangewezen. Tot de waardevolste activiteiten behoren stellig het ziekenhuis- en bejaardenwerk. Zo heeft deze vereniging reeds 149 bejaardenso ciëteiten opgericht, waar vele bejaarden vin den wat zij heel lang hebben gezocht en misschien nog zouden zoeken wanneer de U.V.V. er niet was geweest: zitten babbe len, koffie drinken, een spelletje, lid wor den van een toneelclub, culturele bijeenkom sten bijwonen, enz. enz. Ook in ziekenhuizen zijn deze vrijwillig sters graag geziene gasten. Zij bezoeken ver geten patiënten, zij nemen allerlei karweitjes van de verpleegsters af, zoals het wassen van het vaatwerk, het gezellig maken van de ziekenzalen en dergelijke. Het ziekenhuis- werk komt in 44 afdelingen van de unie op het programma voor, het aantal U.V.V.-sters dat aan deze tak van dienst deelneemt is op gelopen tot ruim 700. Nodig en gewenst. Maar is het in deze welvaartsstaat, waar de overheid alle zorg aan zich schijnt te trek ken, het werk van vrijwilligers nog nodig en gewenst? Mevrouw Huygens-Bruynzeel meent be slist van wel. „Hoe meer sociale wetten, hoe meer vrijwillige sociale hulpverlening nood zakelijk. De wetgever kan slechts voorzie ningen treffen op een algemeen toepasbaar niveau en in hoofdzaak van materiële aard. Het vrijwilligerswerk zie ik als een noodza kelijke aanvulling in de maatschappelijke zorg. Er zal altijd behoefte zijn aan vrijwil- H.M. Koningin Juliana in gesprek met de presidente mevr. Huygens (rechts) en mevr. Westerman uit Zeist. lige maatschappelijke hulpverlening boven op de overheidszorg". Mevrouw prof. dr. C. E. Visser, hoogleraar aan de universiteit van Groningen en zelf enthousiast medewerkster, sluit zich volko men bij de mening van de landelijke presi dente aan. „Altijd zal er behoefte bestaan aan mensen, die kunnen inspringen als op een bepaald ogenblik iets gedaan moet wor den, dat door de professionals of niet ge zien of verwaarloosd wordt. Er zijn nog vele hiaten in de zorg van de zwakkere mens en de U.V.V. wil deze hiaten opvullen." Er blijven lacunes bestaan en daar sprin gen wij in. Het woord vrouwelijke vrijwilli gers schijnt aan te geven dat ons werk een zeker amateuristisch karakter draagt, terwijl dat tevens impliceert dat het werk belange loos wordt gedaan. Dat is een juist uitgangs punt. Als de unie aangewezen was op be taalde krachten, zou zij haar zegenrijke werk niet kunnen doen. Het is daarom een goed uitgangspunt omdat wij een bron van ener gie kunnen aanboren, die anders misschien verloren zou gaan." Gezond. In beginsel kan iedere vrouw vrijwilligster worden bij de U.V.V. In beginselWan neer iemand zich namelijk aanbiedt als zo danig, moet zij eerst een proeftijd doorma ken van drie maanden. Is deze proeftijd haar en het bestuur goed bevallen, dan pas kan de kandidate worden geïnstalleerd. Twee maal per jaar komen de vrijwillig sters bijeen. Dan hebben de installaties van de nieuwe krachten plaats. De Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers is een gezonde vereniging. Gezond, omdat de mentaliteit zo goed is. In onze maatschappij waar de menselijke relaties vaak erg vluchtig zijn en de mensen in toenemende mate langs elkaar heen leven, betekent het een groot goed, een vereniging te hebben, die dit man co enigermate tracht te ondervangen. Zorg en liefde voor de naaste. Er zijn maar wei nig instellingen in onze gerationaliseerde samenleving, die dit parool nog in hun de vies dragen. (Nadruk verboden) Volgens Provo-kenner dr. Buikhuisen JONGELUI ZONDER WERKELIJKE ASPIRATIES De happenings bij het Lieverdje op het Amsterdamse Spui hebben de jongelui die men aanduidt als provo's, sterk in het nieuws gebracht. Niet alleen in de hoofdstad, maar in alle Nederlandse steden en trouwens ook verschillende dorpen wordt de openbare or de vooral tijdens de week-ends verstoord door groepjes opgeschoten jongelui. Provocisme als maatschappelijk verschijn sel heeft de afgelopen jaren de belangstel ling gehad van dr. W. Buikhuisen, weten schappelijk medewerker van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde te Leiden die ook de geestelijke vader van de term „Provo" is. In het Algemeen Politie blad onderwerpt hij de provo's aan een in teressante beschouwing, waarin hij o.a. af rekent met enkele „romantische voorstellin gen", die er over deze merendeels langharige jongelui in omloop zijn. Innerlijke leegte en ongeïnteresseerdheid Wat dr. Buikhuisen allereerst frappeert in het gedrag van de provo's, is hun luidruch tigheid. Men constateert dit onmiddellijk wanneer men een cafétaria bezoekt, welke regelmatig door deze jongeren wordt gefre- kwenteerd. De activiteiten daar komen meestal op het zelfde neer. Men legt een kaartje, kijkt naar de televisie, maakt een praatje, houdt schijngevechten of zit el kaar stoeiend achterna. Doorgaans gaat dit 'met het nodige lawaai gepaard. De luidruchtigheid vindt zijn oorzaak in het feit dat alle handelingen die worden on dernomen, op het overige publiek zijn af gestemd, aldus de Leidse socioloog. Op wat de televisie biedt wordt luidkeels commen taar gegeven. Men voert een gesprek met zijn buurman, maar zó hard, dat de gehele zaal het kan horen. „Over hun belangstelling kan men kort zijn. Deze blijft beperkt tot meisjes, dansen en (knok)films. Hieruit wordt ook de ge spreksstof geput. Eindeloos borduurt men voort over deze thema's. Een andere bezig heid is het elkaar op stang jagen." Gezelschap. Wat dr. Buikhuisen tijdens zijn (vier jaar lange) onderzoek vooral is opgevallen, is dat provo's anderen nodig hebben om zich te vermaken. Zij vallen mensen lastig, dagen iedereen uit, etc. Deze provocerende houding heeft deze geleerde er toe gebracht in zijn proefschrift „Achtergronden van het nozemgedrag" de term „nozem" door „provo" te vervangen. Het kan geen kwaad dit nog eens uitdruk kelijk te stellen, omdat velen in de veronder stelling leven, dat de provo een meer intel ligente en artistieke uitgave van de nozem zou zijn. Dr. Buikhuisen laat over die vermeende intelligentie en culturele vorming van de provo's trouwens geen misverstanden be staan. Laag niveau In het Politieblad stelt hij: ..Uit ons on derzoek bleek, dat de actief bij deze relle tjes betrokken provo's overwegend komen uit de lagere maatschappelijke klassen. Zij héb ben een „begavingsniveau" dat onder het gemiddelde ligt. Het beroep dat zij uitoe fenen is hiermee veelal in overeenstemming. In slechts weinig gevallen gaat dit het peil van de geoefende arbeid te boven. Leren trekt hen weinig aan. Zij hébben er minder belangstelling voor en zien er de noodzaak niet van in. Deze geringe belang stelling blijft niet tot het leren beperkt. De gedachtenwereld van de provo's komt het directe kringetje, waarin zij leven, niet te buiten. Toekomst noch verleden neemt hier een grote plaats in. Een probleem kan slechts het nü vormen. Met name wat je in dit nü moet doen." En juist op dat probleem weten de pro vo's geen antwoord. Hun beperkte belang stelling versterkt het vrije-tijdsvraagstuk. Wat moeten zij doen in de avonduren en tijdens de week-ends? Er blijft weinig over dan de straat of het café. Maar ook daar worden zij geconfronteerd met hun eigen leegte. Een leegte die zij willen opvullen door anderen te treiteren of anderszins uit te dagen. Het is dit plezier in de veront waardigde reacties van anderen, die deze jongelui nog een surrogaat ontspanning geeft. Geen sen tarnen taliteit Het is vooral een verdienste van dr. Buik huisen, dat hij afrekent met enkele roman tische voorstellingen, die er bij het grote pu bliek ten aanzien van de provo's leven. Deze socioloog, die zijn bewering steunt op o.a. interviews en tests met 134 provo's, noemt het onzin, dat deze jongelui een „on gelukkige jeugd" achter zich zouden heb ben, dat zij bij hun ouders geen begrip heb ben ontmoet, in liefde tekort zijn gekomen, etc. Zulke sentimentele verhaaltjes doen het natuurlijk altijd wel, maar de Leidse onder zoeker heeft niets van dit alles kunnen con stateren. „De provo's klagen niet over hun ouders of hun opvoeding. Zij voelen zich niet on begrepen. Integendeel, zij denken vrij posi tief over hun ouders." Martelaren? Voorts ziet men in de provo's wel eens mar telaren, wier gedrag een protestkarakter draagt, een reactie op bepaalde misstan den in onze samenleving. Zo verleent men het provogedrag als het ware een roman tische aureool. Dr. Buikhuisen denkt hier anders over. Volgens hem interesseren deze jongelui zich in het geheel niet voor de mis standen in deze samenleving. „Kenmerkend voor de provo's is juist hun ongeïnteresseerdheid. Zij hebben geen aspi raties. Het is duidelijk, dat zij geen enkele behoefte gevoelen om de maatschappij te verbeteren of tegen bepaalde (wantoestan den te ageren." Een ander mooi verhaal over de provo's is, dat deze knapen de onzekerheid van de ze generatie tot uitdrukking zouden bren gen. Zij zouden leven onder de voortduren- den dreiging van een derde wereldoorlog. Deze politieke situatie heeft de jeugd ge ërfd van de oudere generatie en dat zou zij in haar gedragspatroon tot uitdrukking bren gen. A-politiek De auteur moet hierom glimlachen. „Deze provo's, met wie ik heb gesproken, malen niet om politiek. Ook hier valt him ongeïnteresseerdheid op. De gedachte aan een derde wereldoorlog leeft helemaal niet bij deze jongens." Zo heeft deze Leidse socioloog het ver- scliijnsel van de provo's van zijn romantische kleed beroofd. Wat overblijft zijn een aan tal half- of laagontwikkelde, aspiratieloze jongelui, die met hun vrije tijd geen raad weten, die ook niets ondernemen om hun vrije uren meer zin te geven en die door het scheppen van rellen voortdurend hun eigen leegte voor zichzelf willen verbergen. Als aanvulling op het betoog van deze geleerde zou men nog kunnen zeggen, dat een aantal Amsterdamse provo's, voortko mend uit het studentenmilieu, niet geheel aan deze karakteristiek beantwoordt. Wel licht noemt men deze „anarchisten" ten on rechte provo's, een term immers die dr. Buikhuisen voor een ander 'type had gere serveerd en die men klakkeloos van hem heeft overgenomen. Maar het is bekend dat ook in intellectu ele en semi-intellectuele kring velen voor de werkelijkheid van het leven vluchten in provocerend gedrag. Wat de anarchisten met de provo's of nozems gemeen hebben, is de onmacht hun leven op creatieve ma nier zin te geven. (Nadruk verboden) GOOFJE GOOCHEM Ganzcpoortsiraat 21, Tel. 6535 - GOES

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1965 | | pagina 1