Tweede blad van het Noord-Bevelands^Nieuws- en Advertentieblad d.d. 23 mei 1964 no. 3195 Eera Marechaussee over de Marechaussee net meisje HOE ZIT DAT Met genoegen kennis genomen van het bericht in het tweede blad van het Noord- Bevelands Nieuws- en Advertentieblad van 28 maart 1964 no. 3179 betreffende „Ander halve Eeuw Koninklijke Marechaussee". Het riep dezerzijds, als oud lid van dat wapen, herinneringen op aan een lang doch mooi verleden. Indien de redactie mij zulks toestaat en daarvoor plaatsruimte beschikbaar stelt zou ik enkele persoonlijk beleefde voorvallen uit het verleden in genoemd blad willen ver melden. Dit blad en zijn oudere lezers zijn en waren mij n.l. reeds als knaap vertrouwd. Ter toelichting diene dat ik mijn school- en jeugdjaren in de gemeente Wissenkerke; toen nog een besloten gemeenschap waarin een ieder het leven en werken van de ander van nabij kende en er zich, zij het niet altijd op gewaardeerde wijze, voor interesseerde. Het Noord-Bevelands Nieuws- en Adver tentieblad speelde daarin, door opname van plaatselijke en persoonlijke berichten, een rol. Hoewel in de loop der jaren veel veran derde en Noord-Beveland geen eiland meer is, toch is de gemeenschapszin onder de ou deren nog aanwezig en de herinnering daar aan levend. Met het klimmen der jaren staat men vaak stil bij die herinnering en dat is goed, dacht ik. Immers, meerdere voorvallen en gebeur tenissen uit het verleden waren of werden bepalend voor het heden; ook al ziet men deze mogelijk thans in een ander licht. De vrije tijd, voor zover toen aanwezig (doch zij was gering) werd doorgebracht met school- en jeugdvrienden en aangezien de mogelijkheden tot ontspanning zeer beperkt waren groeide die vriendschap tot een band die jaren lang bestendigd bleef. Uit hoofde van de werkkring van mijn vader genoot ik als jongen het voorrecht vaak te mogen vertoeven op het mooie land goed met bos van wijlen de heer Vader van 's Gravenpolder, dat grensde aan en één ge heel vormde met de thans nog bestaande hofstee „Sorgwyck" te Wissenkerke. Kort geleden verscheen daarover in een Zeeuws blad een mededeling. Het was op dat landgoed en die hofstee, toen in gebruik bij wijlen de heer W. de Jonge, vader van de tegenwoordige bewo ners, dat ik tot aan mijn verplichte militaire diensttijd werkzaam was. Hieraan worden dezerzijds goede herinneringen bewaard. Hopenlijk waren deze wederzijds. Met enkele dorpelingen volgde in mei 1916 inlijving als militair bij een bataljon Infanterie, voor het merendeel samengesteld uit Zeeuwen. Het „militair zijn" bleek niet mijn sterkste zijde. Het moet de betrokken instructeurs dan ook moeite gekost hebben mij dat be grip bij te brengen. Volledig geslaagd zijn zij daarin niet, doch daarvoor treft hun geen verwijt. Mogelijk als gevolg van het opgroeien, leven en werken in de ruimte en vrijheid der natuur, miste deze recruut het gevoel voor militaire verhoudingen, hetgeen hem meermalen parten heeft gespeeld, ook in zijn latere loopbaan. Als gevolg van de toen voor ons land be staande oorlogstoestand (19141918) was het niet mogelijk de militaire dienst te ver laten. Tegemoet komend aan de wens van mijn onvergetelijke vader ('k ben hem er nog dankbaar voor) werd in maart 1917 een vrij willige verbintenis gesloten bij het wapen der Koninklijke Marechaussee voor de duur van zes jaren. Dat betekende tevens dat men binnen die termijn van zes jaren niet mocht huwen. Deed men zulks toch dan volgde verwijdering uit de gelederen van dat wapen met alle nare gevolgen daaraan ver bonden. Deze bepaling is echter sinds lang niet meer van toepassing. Doch ter zake. Na een opleiding van meerdere maanden aan het Depot van dat wapen te Apeldoorn, volgde een plaatsing als marechausse op een brigade in Noord-Brabant, omgeving Ned. Belgische grens; toen centrum van een uit gebreide en actieve smokkelhandel in paar den, rundvee, levens- en genotmiddelen, waaraan kapitalen werden verdiend. Ook wel verloren. In het ook toen door de Duit sers bezette Begisch gebied werden deze goederen en artikelen zeer begeerd en duur betaald. Hoewel de smokkelhandel verboden en door de Nederlandse strafwet als misdrijf werd beschouwd en als zodanig bestraft, rekende de grensbewoner-smokkelaar het zich een eer als goed en handig smokkelaar bekend te staan. Voor hem, en ook wel voor anderen, betekende het smokkelen een ris kant, doch tevens sportief beroep waarin en waaraan veel geld kon worden verdiend. De risico's, en die waren vaak groot en vele, trachtte hij door list, geweld of bedrog, zo veel mogelijk te reduceren. Een goede afloop van een smokkeltrans- actie werd gevierd met een drink- of bras partij die veelal eindigde in een onderlinge twist waarbij het gebruik van mes of ander wapen een rol speelde. Tot dat het optreden der Marechaussee aan een en ander een eind maakte en insluiting in een cel der Mara- chausseekazerne betrokkenen, al of niet, tot nadenken stemde. Vóór wereldoorlog 19401945 was n.l. aan de Kon. Marechaussee de volledige politie taak opgedragen en waren de onderofficie ren tevens hulpofficier van Justitie. Hieraan kon bij hun optreden een grote bevoegdheid worden ontleend. De verant woordelijkheid stond echter in gelijke ver houding tot die bevoegdheid waarvan men onder alle omstandigheden doordrongen diende te zijn. Een correct, rechtvaardig, tactvol en door tastend optreden was niet alleen eis, doch ook plicht. Vele en velerlei voorvallen en gebeurte nissen op justitie- en politiegebied vroegen in de loop der jaren aandacht en behan deling. Vaak met wisselend succes, doch de voldoening voor de ene partij betekende als regel teleurstelling, straf en leed voor de andere. Soms meer dan dat. Het sluiten van een celdeur achter de binnengaande persoon is steeds een behan deling die de betreffende ambtenaar, als mens, tot overweging en nadenken dient te stemmen. Met toestemming van de redactie hoop ik in enkele volgende krabbeltjes een en ander mede te delen over voorvallen en gebeurte nissen waarmede een oud lid van het Wapen der Koninklijke Marechaussee gedurende zijn meer dan 35-jarige dienstloopbaan ge confronteerd werd. Vorenstaande gelieve als een inleiding daarop te worden beschouwd. A. Kramer. Stichting Centrum voor Kraamzorg voor Zuid- en Noord-Beveland en het eiland Tholen In de op 14 mei j.l. gehouden vergadering van het bestuur van bovengenoemde Stich ting werd de heer J. Burger te Wemeldinge als lid van het dagelijks bestuur gekozen. Het jaarverslag van de secretaris, de heer A. de Lange, alsmede de definitieve balans per 1-1-1963, de voorlopige balans per 1-1-1964, de voorlopige exploitatierekening over 1963 en de begroting voor 1964 werden goedgekeurd. Aan het jaarverslag van de secretaris is ontleend, dat in dienst van het Centrum op 1-1-1963 werkzaam waren 36 kraamver zorgsters (30 gediplomeerden en 6 leerlin gen) en dat per 31 december 1963 in functie waren 37 kraamverzorgsters (29 gediplo meerden en 8 leerlingen). Het aantal verzorgingen over 1963 be droeg 800 (vorig jaar 794) en het aantal ver- zorgingsdagen 8150 (vorig jaar 8030). De gediplomeerde kraamverzorgsters zijn sedert 1-7-1963 niet meer op dag-, maar op vast maandsalaris werkzaam. Voor gepensioneerde kraamverzorgsters werd een overbruggingsfonds gevormd, waaruit een toelage kan worden gegeven tussen de 60-jarige en de 65-jarige leeftijd. De hoop wordt uitgesproken, dat alle ge meentebesturen in het rayon van de Stich ting het subsidie zullen verhogen tot 2. per verzorgingsdag. Wat de tarieven betreft, is het streven van het bestuur er op gericht, om zoveel mogelijk gelijkstelling te bereiken met de tarieven van de andere Zeeuwse Kraam- centra. Internationaal muziek- en Songfestival te Oudenbosch Maandag, 2e Pinksterdag behaalde het trio Gerard Kramer te Wissenkerke, Liza Voys en Louis Polvliet te Goes op het Internatio naal Muziek- en Songfestival te Oudenbosch de le prijs met beker,georganiseerd door het Oudenbosch Mannenkoor. Op een eerder gehouden muziek- en song festival te Ossendrecht behaalden zij de le prijs met het hoogste aantal punten en beker. Boekhandel Markusse Wissenkerke vraagt; voor u/inkel en huis houding. Goed loon. MET HET KOEKOEKSJONG? Iedereen weet, dat de koekoek het niet zo nauw neemt met de ouderzorg en haar eitjes in de nesten van andere, liefst kleine zang vogels deponeert. Met de huwelijkstrouw van de koekoek is het bovendien ook niet zo best gesteld. Er zijn in de koekoekswereld aanzienlijk meer mannetjes dan vrouwtjes, zodat het koe koekswijfje zich meer dan één echtgenoot kan veroorloven. Merkwaardig is echter, dat het koekoeks wijfje haar ei altijd zal leggen in het nest van de soort vogels, waarbij zij zelf werd grootgebracht. Daar zit dus een bepaald sy steem in. Zij zal haar ei slechts leggen in een nest, waarin een vers legsel is. Dit omdat de pleegmoeder het koekoeksei niet meer zal broeden, wanneer haar eigen eieren al uit zijn. Het koekoeksei zou in zo'n nest dus geen enkele mogelijkheid hebben. De broedtijd voor het koekoeksei is veelal korter dan die voor de eieren van de kleine zangvogels in wier nest het vreemde ei werd gedeponeerd. Het resultaat hiervan is, dat het koekoeksjong eerder uitkomt. De eerste vier dagen van zijn jonge be staan doet de koekoek dingen, die hem tot een klein duiveltje bestempelen. Hij draait en schuift net zolang totdat hij een ei op zijn rug krijgt, tussen zijn omhooggestoken vleu gelstompjes, precies in een klein kuiltje in zijn rug, dat moeder natuur er als het ware voor heeft geschapen. Zo weet de jonge koekoek alle eieren over de rand van het nest te wippen. Hoe wreed dit ook moge schijnen, de jon ge koekoek handelt slechts uit zelfbehoud. Hij alleen heeft net zoveel voedsel nodig om tot wasdom te komen als omstreeks vijf kleine vogeltjes. De pleegouders zouden, wanneer hun eigen broed ook uitkwam, be slist niet voldoende voedsel voor eigen jon gen en de vreemde gast kunnen aanslepen en het koekoeksjong zou dan ten dode zijn opgeschreven. Het koekoeksjong kreeg het instinct en de lichamelijke kracht om op de juiste wijze te handelen. Waarom de koekoek zich niet zelf over haar kroost ontfermt, zoals andere vo gels en waarom de natuur deze jeugdige onverlaat het broedsel van zijn pleegouders laat vernietigen, is een raadsel en een van die wonderen waarvoor wij ons wel meer geplaatst zien in de natuur. (Nadruk verboden).

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1964 | | pagina 3