Slaven
koopt een hoed
van het instinct
I
„Fair plag
op de w/eg
Al lokt het weer nog niet direct
Boekhandel Markusse Wissenkerke
Betaling in natura
De regels van het spel
De hele vrije zaterdagmi<
achter een hoed aangelopen, jam
mer, ik had nog zoveel andere
dingen te doen, maarik ben
wel goed geslaagd. Met dat vol
daan gevoel stap ik in de trein.
Poeh! het is me anders een kar
wei, winkel in, winkel uit. Overal
diverse hoofddeksels op en af.
„Past u dit modelletje eens, het
is zeer exclusief mevrouw". Het
exclusieve model verandert mij
op staande voet in een aapjeskoet
sier! „Of hoe lijkt u dit, een Pa
ri jse creatie, maakt zéééér jeug
dig.
Kijk, dat is een argument dat
inslaat, zelfs al lijk ik opeens op
Napoleon. Dan volgt er een hééle
rij hoeden, die ik allemaal op en
af zet.
Volgens de verkoopster staat de
ene me al beter dan de andere. In
dc grote spiegel zie ik mezelf
achtereenvolgens als: Dorus (snor
ontbreekt), juffrouw Snip (nou
dat is tenminste vrouwelijke char
me), Donald Duck en het Ranja
mannetje.
Dan verdwijn ik plotseling tot
over m'n oren in een „pot model",
heel in de verte hoor ik de modis
te zeggen: „Dit is het allernieuw
ste". Dat neem ik aan. Meteen
schiet me die vraag te binnen van
die onderwijzer op die lagere
school, „waarom hebben we oren
Pietje?,, „Om te zien meester".
„Wat, om te zien?" „Ja, anders
zakt de pet in de ogen".
Daar sta ik dan. „Zou déze
hoed me staan???" „Deze zakt u
ietjes te diep, maar dat kan altijd
verholpen worden". Dat begrijp
ik.... oren hoger laten zetten?
Intussen word ik vakkundig be
vrijd, alleen mijn kapsel heeft van
deze behandeling enigszins gele
den. Iedere August uit een circus
zou me mijn stekelige pruik be
nijden. Even is er een pauze.
zou ik de voorraad afgewerkt
hebben? Maar hieruit kan en wil
ik geen keus doenHoe blaas
ik de aftocht?
Ik zet de Napoleonsteek nog
eens op in de hoop iets van de
moed van deze veldheer te erven
om dit slagveld te verlaten. Dat
is me in de vorige zaak gelukt,
maar hier kom ik beslist niet „on-
behoed" uit, dat voel ik.
De gelederen worden versterkt,
er zijn opeens twee dames bezig
hoeden op mijn hoofd te passen.
Ik krijg het gevoel of dat hoofd
niet meer het mijne is. Het maakt
me murw, zal ik capituleren?.
de aapjeskoetsier..of Dorus? Of
Opeens verschijnt er een nieu
we ster aan de hoedenhemel „De
Flechet" en..dat is 'm.
De juffrouw, nog steeds vrien
delijk (hoe bestaat het) zegt: „U
moest eens heel even uw haar op
kammen". Gelijk heeft ze, ik ben
net een cocosnoot.
Daarna wordt „de flechet" iets
schuin, iets naar achteren op mijn
afgetobde bol geplaatst. Ik kijk,
Hoera, opeens heb ik weer moed,
grijp naar poederdoos en lippen
stick, voel geen vermoeidheid
meer. Deze staat!
„Dit model maakt u zeer jong",
zegt de juffrouw, als pleister op
de wond als ik f 52.50 neertel. In
tussen bedenk ik: „nou kan er
geen tas op overschieten, maar
is jóng er uit zien niet véél voor
namer?
„Van deze hoed zult u jaren
plezier hebben, u kunt hem des
noods opgerold in uw koffer doen.
(Maar daarvoor koop ik toch geen
hoed?). Ik besluit hem meteen
maar op te houden, en ren naar
het station.
De coupé is tjokvol en warm.
„De Hoed" kruipt langzaam om
hoog op mijn weerbarstige haren.
In het coupé-raampje zie ik mijn
rode hoofd.
„Jeugdig, jarenlang, jeugdig, ja
renlang, jeugdig, jarenlang", zin
gen de raderen op de rails.
Op het volgend station stappen
veel militairen in, druk stoeiend,
'n beetje brooddronken. Ze over
treffen elkaar in „sterke verhalen"
en proberen 'n beetje indruk te
maken op de aanwezige bakvissen
„Kom ik zal de meskes hier 'ns
trakteren", zegt een van hen, en
duikt een rol flikken op uit zijn
weekendtas.
De jonge dames slaan dit aan
bod niet af, ik kijk kwasie naar
buitenMaar daar is opeens de
rol chocolaadjes ook onder mijn
neus! Zou ie mij nog voor een
meisje aanzien? flitst het door
mijn hoofd. Ik ben de 40 al ge
passeerd. Die hoed, zou die me
zo jeugdig maken? Maar de rol
is bijna leeg, straks heeft ie zelf
niets gehad
„Je houdt niets over" zeg ik en
wil bedanken, stiekum toch ge
vleid; ongelooflijk dat 'n hoed je
zó verjongen kan.
Maar het volgende ogenblik
wordt me iedere illusie wreed ont
nomen.
„Toe moeder, neemde gij der
toch óók een", dringt ie in gemoe
delijk Brabants aan!
Opeens voel ik, hoe moe ik ei
genlijk ben.
(Nadruk verboden).
Het instinct is wel een van de
grootste wonderen die de natuur
de levende wezens heeft meege
geven. Wanneer wij de instinctie
ve handelingen van de dieren be
studeren, dan staan wij steeds
weer verbaasd en vragen we ons
af hoe het mogelijk is. Dieren van
hogere en lagere orde verrichten
handelingen, vernuftige en geni
aal op het doel gericht, terwijl wij
weten, dat zij dikwijls niet over
enige vorm van intelligentie be
schikken.
Het zijn de instincten van de
soort, die het dier meegekregen
heeft, kwaliteiten die liet niet
heeft behoeven te leren, maar die
het eenvoudig bezit en die zich
volkomen automatisch ontwikke
len, wanneer de omstandigheden
daar aanleiding toe geven.
Waar moeten wij het instinct
onderbrengen? Elk dier kan iets
leren, dat hebben proeven bewe
zen, maar alles wat geleerd wordt
kan op geen enkele manier de in
stinctieve handelingen beïnvloe
den. Ook ervaringen worden ver
worven eigenschappen van het in
dividu, instinct daarentegen wordt
niet verworven en behoort niet
aan het individu, maar is een
reeds aanwezige eigenschap van
de soort, aangetroffen bij elk in
dividu van die soort.
Het ene doel.
De instincten van het dier zijn
slechts op één doel gericht, de in
standhouding van de soort. In
stinctmatige handelingen treffen
we daarom alleen op dit terrein
aan, zoals instinctieve handelin
gen om zich te voeden, instinctie
ve handelingen waar het gaat om
de voortplanting, instinctieve han
delingen tot behoud van het leven
Kijken we bijvoorbeeld naar een
vlinder die haar eieren gaat leg
gen, dan zien we, dat dit diertje
dartelend over de bloemen in een
weide, steeds dezelfde bloemen
opzoekt. De eitjes deponeert zij
zelfs steeds op precies dezelfde
plaats van de bloem. Hoe kan zo'n
vlinder weten, dat het juist deze
bloemen moeten zijn van welker
bladeren haar larven later kunnen
leven? Een herinnering aan haar
eigen larvenbestaan kan er niet
zijn. Nog sterker wordt het wan
neer we zien dat een vlinder haar
eitjes steeds aan de onderkant van
bladeren deponeert, waar ze be
schermd zijn tegen regen en de
zonbestraling. Hier is geen spra
ke van bewust en intelligent han
delen, want de vlinder weet niet,
dat regen en fel zonlicht schade
lijk zijn voor haar eieren. Het is
het instinct dat haar leidt, van het
hoe en waarom is het individu
zich niet bewust.
De roofwesp laat geen
steekje vallen.
Letten we eens op bepaalde
roofinstincten, dan zien we ook
wonderlijke dingen op het gebied
van het instinct. Wanneer we zien
hoe roofwespen hun prooi aan
vallen en verlammen, dan staan
we verbaasd. Het lijkt wel of deze
rovers anatomie gestudeerd heb
ben, want ze weten precies waar
ze hun prooi met de angel moe
ten raken om het dier onschadelijk
te maken en te verlammen. De be
langrijke zenuwknooppunten zit
ten bij de ene prooi hier, bij de
andere daar, maar wanneer zo'n
prooi besprongen wordt, weet de
wesp precies waar te steken.
Zo krijgen sprinkhanen 'n steek
in de hals, in de borst en tussen
borst en achterlijf, geen steek
wordt vergeten of misgeplaatst.
Bepaalde keverlarven krijgen
slechts één steek, maar precies op
een plek in de borst. Bij rupsen
wordt een steek in elke lichaams-
ring gegeven en altijd op de juiste
plaats. Geen wesp heeft dit op de
een of andere manier kunnen leren
Het is het instinct, dat het dier
onfeilbaar leidt.
Een kringloop.
Onderzoekingen hebben duide
lijk aangetoond hoe al deze in
stinctieve handelingen uit elkaar
voortvloeien. Een verlamde prooi
op een juiste plaats voor een
broedhol, noodt het dier tot gra
ven. Het insect naar binnen ge
bracht op de bodem van het hol,
dwingt het tot het sluiten van dit
hol. Bij een proefdier, dat zijn
verlamde prooi binnenbracht en
zijn hol sloot, legde men een nieu
we verlamde prooi en zie, toen
de roofwesp zijn hol gesloten had
en bovengekomen de nieuwe prooi
zag liggen, begon zij weer ijverig
te graven. Maar beneden gekomen
ontdekte zij daar de reeds begra
ven prooi en dit dwong het dier
weer tot het sluiten van zijn hol.
Bovengekomen zag het weer de
nieuweling liggen en het begon
weer te graven. Op die manier
bleef de wesp bezig handelingen
te verrichten in een gesloten cir
cuit, die totaal geen nut hadden,
omdat de normale gang van za
ken, waarop het instinct is inge
steld door menselijk ingrijpen ver
stoord was en het dier niet in
staat is zelfstandig een oplossing
te vinden.
Slaven van het instinct.
De instinctieve handelingen, die
geniaal op elkaar zijn afgesteld,
klopten hier niet meer en alles
werd volkomen zinloos. De wesp
werkte door, totdat zij er bij neer
viel. Nam de onderzoeker de er
bij gesmokkelde prooi weg, dan
gingen de handelingen voort zo
als de natuur het had bedoeld. De
wesp sloot haar hol en ging ver
der haar gang.
Natuurlijk is het ondoenlijk in
deze kolommen een complete be
schouwing over alles wat met het
instinct der dieren te maken heeft
te geven, maar uit een en ander
blijkt wel duidelijk, dat de dieren
en vooral de lagere soorten volle
dige slaven zijn van hun instinct.
Overigens is dit instinct de enige
pijler waarop zij kunnen bestaan,
want zonder dit wonderlijke in
stinct, de grootste gave van de na
tuur, zou elke vorm van leven uit
gesloten zijn.
(Nadruk verboden).
de tijd van schoonmaak nadert toch
met rasse schreden.
helpt u graag en góéd aan alle papieren
benodigdheden.
behoort meestal tot het loon
Maar als belastingsinspecteurs nu eens
dat werk moesten doen
(Van onze belastingdeskundige)
Een zekere weerzin tegen belas
ting betalen zal er bij velen van
ons steeds bestaan, ongeacht of
het te betalen bedrag hoog of laag
is. Er staat geen direct aanwijs
bare prestatie tegenover en voor
zover wij besef hebben van die
tegenprestatie proberen wij soms
nog aan betaling te ontkomen. Zo
dra echter het tarief erg hoog is,
gaan de belastingplichtigen zich
in allerlei vreemde bochten wrin
gen om de betaalplicht te vermin
deren. In ons land zijn de tarie
ven voor inkomsten- en loonbelas
ting erg hoog en zo lang die toe
stand voort duurt, zullen we een
steeds langere reeks van „bijzon
dere" kosten en „buitengewone"
lasten voor de fiscale rechter be
handeld zien worden.
Voor een aantal belastingplich
tigen is het leerzaam om kennis te
nemen van een onlangs door een
mijnwerker gevoerde procedure;
die o.m. een verstrekking in natu
ra van het loon wilde zien uitge
zonderd en voorts andere uitgaven
als kosten van verwerving wilde
zien aangemerkt.
Onze mijnwerker genoot een
bepaald loon en kreeg daarenbo
ven nog een hoeveelheid kolen als
beloning voor zijn werk, althans
hij betrok die kolen tegen een
zeer lage prijs en dit was de fis
cus niet ontgaan. Vanzelfsprekend
zullen in het algemeen de inko
pen tegen lage prijzen geen bron
van inkomen vormen. Toch had
bij de uitspraak door de Hoge
Raad bedoelde mijnwerker zo mo
gelijk een zwartere dag dan wan
neer hij in de kolenmijn afdaalde,
want de hoge raad keerde niet te
rug op een vroeger reeds ingesla
gen weg. De verstrekking van ko
len aan werknemers door een mijn
geschiedt in verband met de
dienstbetrekking van de mijnwer
kers en daarom behoort het ver
schil tussen zeer lage en normale
prijs tot het loon.
In het verleden zijn er wel ar
resten geweest waarbij bepaalde
verstrekkingen tegen een zeer la
ge prijs door de werkgever niet
tot het loon werden gerekend. In
dat geval had de werkgever ech
ter een bepaald uitzonderlijk doel
voor ogen. Zodra hier sprake is
van een vorm van beloning, zal
het voordeel tot het loon moeten
worden gerekend. Deze lijn door
trekkend moet de winkelbedien
de in het kruideniersbedrijf, die
al zijn aankopen bij de werkgever
tegen halve prijs mag doen, van
dit prijsvoordeel loonbelasting be
talen.
Wat is de beweegreden?
Er is hier geen sprake van een
wet van meden en perzen. Wat
beoogt de werkgever met het ver
strekken van dit voordeel? Is er
sprake van een vast onderdeel van
het loon? Gaat het om een uitzon
dering? Wil hij daarmee diefstal
door het personeel tegengaan?
Wil hij voorkomen dat zijn werk
nemer voor eigen consumptie ar
tikelen van een concurrent be
trekt? Is het prijsvoordeel groot
of klein?
Hier zal geval voor geval be
oordeeld moeten worden, maar zo
dra het om een regelmatige ver
strekking gaat waarbij de belo
ning in geld er door wordt be-
invloed, kunnen we er zeker van
zijn dat deze voordelen tot het
loon gaan behoren. Wij kunnen
echter geen vaste regels geven
omdat het hier dikwijls om grens
gevallen gaat, die naar omstandig
heden moeten worden bekeken.
Voor al dit soort grensgevallen
zou bij de wet eigenlijk een vaste
aftrek moeten worden gegeven,
waardoor veel rechtsgedingen zou
den kunnen worden voorkomen.
De onmogelijkheid om een „wa
terdichte" formulering voor deze
uitkeringen te vinden zal de wet
gever er van weerhouden hier al
gemene regels te gaan geven.
Wanneer de tarieven zich echter
op een redelijk niveau zouden be
wegen, zouden veel belasting
plichtigen een royaler standpunt
innemen.
En de extra voeding?
Onze mijnwerker deed terloops
ook nog een poging om de kosten
van extra voeding in verband met
zijn zware arbeid als kosten van
verwerving aftrekbaar te krijgen.
Ook op dit punt werd het zwarte
bestaan van de noeste werker niet
door een fiscale ster verlicht.
Het is duidelijk dat de Hoge
Raad op dit punt niet soepel kan
zijn, want dan is het hek van de
dam en gaan de uitgaven voor
voeding van alle goede belasting
klanten met sprongen omhoog.
Deze uitgaven dragen een zo'n
persoonlijk karakter dat zij nooit
als kosten van verwerving in aan
merking komen.
Wij bevinden ons hier weer op
het gladde ijs van de kosten aan
een beroep verbonden. Kan men
met kwitanties aantonen dat men
door zijn werkkring ten minste
f 100.uitgaven heeft dan ver
valt men automatisch in de 5 °/o
regeling met een maximum van
f 600.In de bedrijfssfeer ligt
dit anders. Kreeg daarom een
rijnschipper in verband met de ho
gere kosten van levensonderhoud
in Duitsland daarvoor wel extra
aftrek? Onze mijnwerker zal van
die beslissing niets begrijpen.
Waarom krijgt de een wel aftrek
en de ander niet?
Tabel nodig.
Het is die veelheid van gevallen
en het gemis aan juridisch inzicht
die de belastingplichtigen parten
speelt wanneer hij zich tekort
voelt gedaan. De 5 °/o voldoet wel
voor degenen die zonder meer die
f 100.kosten kunnen aantonen.
Hoe zit het echter met hen die er
boven komen? Waarom houdt de
grens op bij f 600.Zou er niet
de voorkeur kunnen worden gege
ven aan een regeling, waarbij ie
dereen een bepaalde aftrek genoot
die in grootte varieert met het be
roep dat men uitoefent? Dan zou
daar een speciale tabel voor moe
ten verschijnen.
Voorlopig is het zo dat alleen
die kosten aftrekbaar zijn die
rechtstreeks het gevolg zijn van de
inkomstenbron. Was dat bij de
mijnwerker dan niet zo met zijn
extra maaltijd om fit te blijven?
Welnee, want duizenden anderen
die draven en zwoegen eten ook
een maaltijd extra. In het belas
tingrecht zijn er zoveel verschil
lende gevallen dat de mijnwerker
wel hoofdschuddend de aardbo
dem zal hebben verlaten om af te
dalen naar een andere, diepere
wereld, waar zelden of nooit be
lastingambtenaren komen
Als nu die belastinginspecteurs
of de leden van de Hoge Raad
zelf regelmatig de mijn in moes
ten, zou er stellig meer begrip ont
staan voor de aftrekposten van de
mijnwerkers. Maar die remedie
zou bij meer beroepen moeten
worden toegepast. Wij hopen dat
de extra voeding van de mijnwer
ker niet onder de beslissing zal
lijden.
Drs. Hermes.
(Nadruk verboden).
Zondagdienst artsen
Zondag a.s. doen dienst dokter
Maas en dokter 't Hart.
PREDIKBEURTEN
voor zondag 21 februari
Ned. Herv. Kerk Kats
10 uur de heer Van Nieuwenhuij-
zen en 2 uur de heer Van Dam.
Ned. Herv. Kerk Kamperland
10 uur ds. Postma en 2.30 uur ds.
Van Dijk.
Ned. Herv. Kerk Geersdijk
10 uur de heer Kraak en 2.80 uur
de heer G. van Nieuwenhuijzen
van Den Haag.
Ned. Herv. Kerk Colijnsplaat
2.30 en 6.30 uur ds. Veldman.
Ned. Herv. Kerk Wissenkerke
10 en 2.30 uur ds. Koole.
Ned. Herv. Kerk Kortgene
10 uur ds. Willekes (jeuddienst)
en 2.30 uur ds. Willekes.
Ger. Kerk Wissenkerke
10 en 2 uur ds. P. van Til van
Middelburg.
Ger. Kerk Kamperland
10 en 2.30 uur ds. A. J. Radder.
Ger. Kerk Geersdijk
10 en 2.80 uur ds. Van Aller.
Ger. Gem. Kamperland
9.30, 2.30 en 6 uur leesdienst.
Ger. Gem. Kortgene
10, 2.30 en 6 uur leesdienst.
Zaterdag 27 februari
ou-
ders, behuwd- en groot-
hopen onze lieve
ouders
S. Strijd
I en
A. Strijd - Willemstein,
hun
25-jarig huwelijksfeest 'i
A te vieren.
i
Hun dankbare
kinderen, behuwd-
en kleinkind.
1960.
ijl Kortgene, febr
Voor de vele bewijzen van
belangstelling, voor en bij
ons huwelijk ondervonden,
zeggen wij onze hartelijke
dank.
Inzonderheid de heren au
tobezitters en harmonie
„Wilhelmina".
H. den Engelsman.
N. den Engelsman -
Korsuize.
Colijnsplaat, februari 1960.
Bij mijn vertrek naar „Ter
Mantelinge", zeg ik vanaf
heden alle lidmaatschappen
en contributies op.
Wed. I. J. Karelse-
de Kam.
„Ter Mantelinge" 31,
Domburg.
Heden overleed,
zacht en kalm, onze ge
liefde vader, behuwd-,
groot- en overgrootva
der
Cornells Wcsterweel
(wed. van Saartje
Eversdijk),
op de leeftijd van 91
jaar en 4 maanden.
Namens kinderen,
behuwd-, klein
en achterklein
kinderen.
P. Westerweel.
Colijnsplaat,
17 februari 1960.
De begrafenis heeft
heden zaterdag 20 fe
bruari plaats, om 2 uur.
Heden overleed, nog
plotseling, onze gelief
de man en vader
Jan Abraham de Vos,
op de leeftijd van ruim
85 jaar.
E. de Vos -
Zuurveld.
A. T. de Vos.
Kortgene,
19 februari 1960.
Hoofdstraat 90.
De begrafenis zal
plaats heben D.V. op
maandag 22 februari
a.s. des namiddags om
2 uur.
„Verkeer is samenspel" roepen
de (verkeers) moralisten van onze
tijd. En daarmee hebben zij
ten dele gelijk. Want het weg
verkeer vertoont in verschillende
opzichten inderdaad een frappan
te gelijkenis met een samenspel
van mensen, zoals wij dat in een
andere vorm op het sportveld of
rond de bridgetafel zien. Ook het
verkeer kent zijn geschreven én
ongeschreven „spelregels". Ook in
het verkeer is het een kwestie van
elkaar begrijpen en respecteren.
Ook in het verkeer is het dik
wijls (figuurlijk gesproken) een
zaak van „elkaar de bal toespe
len" zoals veelal in letterlijke zin
op het sportveld. Ook in het ver
keer zijn er scheidsrechters die op
hun al dan niet denkbeeldig
fluitje blazen wanneer er spra
ke is van „buitenspel". En om
een beeld van het goede oude gan
zenbord te gebruiken ook in
het verkeer kunnen wij (figuurlijk)
„in de put" en (letterlijk) „in de
gevangenis" geraken.
Toch gaat de parallel „verkeer
en samenspel" maar ten dele op.
Het verkeer is allerminst een
„spelletje" in de gebruikelijke zin
des woords. Deelnemen aan het
wegverkeer betekent, móét bete
kenen: inspanning. Géén ontspan
ning. En met alle respect voor hen
die het verkeer zien als een com
plex van (vluchtige) inter-mense-
lijke betrekkingen, wij vinden sa
menspel in de vorm van een par
tijtje korfbal of klaverjassen-met-
de-buurman nog héél wat anders
dan „samenspel" met mijnheer X,
wiens glanzende slee toevallig ons
pad kruist of met juffrouw A te B
op haar pijlsnelle brommer. Wij
weten niets van de betrekkingen
met mijhneer X, om van mejuf
frouw A te B maar te zwijgen. Bo
vendien kunnen wij weggebruikers
onze „spelpartners" op de weg
niet eerst eens rustig uitzoeken,
laat staan er mee kennismaken of
met ze over koetjes en kalfjes pra
ten. Wij krijgen ze zomaar ineens
opgedrongen als „verkeer van
rechts", als tegenligger, als be
rijder van een motorrijtuig op
meer dan twee wielen of als gelei
der van rij- en trekdieren of vee.
Wij vinden zo'n (onbekende) te
genligger nog heel iets anders dan
zo'n (min of meer bekende) tegen
speler. „Pa, daar komt een tegen
stander aan" hoorden wij een
klein meiske eens zeggen om pa
op een naderende tegenligger at
tent te maken. Hoe raak typeerde
zij onbewust de wijze waarop
weggebruikers elkaar helaas maar
al te vaak „zien" (of niet zien).
Typerend ook voor de sfeer op de
weg en het verschil met het sport
veld.
En toch: helemaal ongelijk heb
ben die moralisten niet. Het ver
keer kan en MOET veel weg heb
ben van sportief samenspel. Want
- met een open oog voor alle
wezenlijke verschillen véél
principiële gedragsregels van we
zenlijk samenspel gelden óók in
het verkeer. Of men nu bridget of
hockeyt, klaverjast of waterpolo't,
pluisjeblaast of „verkeert", overal
en altijd geldt bijvoorbeeld:
- hardlopers zijn doodlopers
(of wel: matig uw snelheid)
- wees niet te „inhalig"
(of wel: haal in met overleg)
- wacht uw beurt af
(of welken uw voorrangsplicht)
- laat zien waar u heen wilt
(of wel: geef richting aan)
- gun een ander een plaatsje
(of wel: houd goed rechts)
- houd uw hoofd bij het spel
(of wel: rijd en loop met verstand)
Deze en nog andere regels zijn
eigenlijk samen te vatten in twee
woordjes, die het sportiviteitsbe-
ginsel zo treffend karakteriseren:
fair play. En daaraan ontbreekt
liet in het verkeer helaas nog maar
al te veel. Laten wij daarom iedere
dag weer trachten de beginselen
van sportief samenspel op de rij
weg, het fiets- of het voetpad in
praktijk te brengen. Om de mora
listen hun zin te geven en..het
verkeer veiliger te maken.
Publicatie van het
Verbond voor Veilig Verkeer.