Slaven koopt een hoed van het instinct I „Fair plag op de w/eg Al lokt het weer nog niet direct Boekhandel Markusse Wissenkerke Betaling in natura De regels van het spel De hele vrije zaterdagmi< achter een hoed aangelopen, jam mer, ik had nog zoveel andere dingen te doen, maarik ben wel goed geslaagd. Met dat vol daan gevoel stap ik in de trein. Poeh! het is me anders een kar wei, winkel in, winkel uit. Overal diverse hoofddeksels op en af. „Past u dit modelletje eens, het is zeer exclusief mevrouw". Het exclusieve model verandert mij op staande voet in een aapjeskoet sier! „Of hoe lijkt u dit, een Pa ri jse creatie, maakt zéééér jeug dig. Kijk, dat is een argument dat inslaat, zelfs al lijk ik opeens op Napoleon. Dan volgt er een hééle rij hoeden, die ik allemaal op en af zet. Volgens de verkoopster staat de ene me al beter dan de andere. In dc grote spiegel zie ik mezelf achtereenvolgens als: Dorus (snor ontbreekt), juffrouw Snip (nou dat is tenminste vrouwelijke char me), Donald Duck en het Ranja mannetje. Dan verdwijn ik plotseling tot over m'n oren in een „pot model", heel in de verte hoor ik de modis te zeggen: „Dit is het allernieuw ste". Dat neem ik aan. Meteen schiet me die vraag te binnen van die onderwijzer op die lagere school, „waarom hebben we oren Pietje?,, „Om te zien meester". „Wat, om te zien?" „Ja, anders zakt de pet in de ogen". Daar sta ik dan. „Zou déze hoed me staan???" „Deze zakt u ietjes te diep, maar dat kan altijd verholpen worden". Dat begrijp ik.... oren hoger laten zetten? Intussen word ik vakkundig be vrijd, alleen mijn kapsel heeft van deze behandeling enigszins gele den. Iedere August uit een circus zou me mijn stekelige pruik be nijden. Even is er een pauze. zou ik de voorraad afgewerkt hebben? Maar hieruit kan en wil ik geen keus doenHoe blaas ik de aftocht? Ik zet de Napoleonsteek nog eens op in de hoop iets van de moed van deze veldheer te erven om dit slagveld te verlaten. Dat is me in de vorige zaak gelukt, maar hier kom ik beslist niet „on- behoed" uit, dat voel ik. De gelederen worden versterkt, er zijn opeens twee dames bezig hoeden op mijn hoofd te passen. Ik krijg het gevoel of dat hoofd niet meer het mijne is. Het maakt me murw, zal ik capituleren?. de aapjeskoetsier..of Dorus? Of Opeens verschijnt er een nieu we ster aan de hoedenhemel „De Flechet" en..dat is 'm. De juffrouw, nog steeds vrien delijk (hoe bestaat het) zegt: „U moest eens heel even uw haar op kammen". Gelijk heeft ze, ik ben net een cocosnoot. Daarna wordt „de flechet" iets schuin, iets naar achteren op mijn afgetobde bol geplaatst. Ik kijk, Hoera, opeens heb ik weer moed, grijp naar poederdoos en lippen stick, voel geen vermoeidheid meer. Deze staat! „Dit model maakt u zeer jong", zegt de juffrouw, als pleister op de wond als ik f 52.50 neertel. In tussen bedenk ik: „nou kan er geen tas op overschieten, maar is jóng er uit zien niet véél voor namer? „Van deze hoed zult u jaren plezier hebben, u kunt hem des noods opgerold in uw koffer doen. (Maar daarvoor koop ik toch geen hoed?). Ik besluit hem meteen maar op te houden, en ren naar het station. De coupé is tjokvol en warm. „De Hoed" kruipt langzaam om hoog op mijn weerbarstige haren. In het coupé-raampje zie ik mijn rode hoofd. „Jeugdig, jarenlang, jeugdig, ja renlang, jeugdig, jarenlang", zin gen de raderen op de rails. Op het volgend station stappen veel militairen in, druk stoeiend, 'n beetje brooddronken. Ze over treffen elkaar in „sterke verhalen" en proberen 'n beetje indruk te maken op de aanwezige bakvissen „Kom ik zal de meskes hier 'ns trakteren", zegt een van hen, en duikt een rol flikken op uit zijn weekendtas. De jonge dames slaan dit aan bod niet af, ik kijk kwasie naar buitenMaar daar is opeens de rol chocolaadjes ook onder mijn neus! Zou ie mij nog voor een meisje aanzien? flitst het door mijn hoofd. Ik ben de 40 al ge passeerd. Die hoed, zou die me zo jeugdig maken? Maar de rol is bijna leeg, straks heeft ie zelf niets gehad „Je houdt niets over" zeg ik en wil bedanken, stiekum toch ge vleid; ongelooflijk dat 'n hoed je zó verjongen kan. Maar het volgende ogenblik wordt me iedere illusie wreed ont nomen. „Toe moeder, neemde gij der toch óók een", dringt ie in gemoe delijk Brabants aan! Opeens voel ik, hoe moe ik ei genlijk ben. (Nadruk verboden). Het instinct is wel een van de grootste wonderen die de natuur de levende wezens heeft meege geven. Wanneer wij de instinctie ve handelingen van de dieren be studeren, dan staan wij steeds weer verbaasd en vragen we ons af hoe het mogelijk is. Dieren van hogere en lagere orde verrichten handelingen, vernuftige en geni aal op het doel gericht, terwijl wij weten, dat zij dikwijls niet over enige vorm van intelligentie be schikken. Het zijn de instincten van de soort, die het dier meegekregen heeft, kwaliteiten die liet niet heeft behoeven te leren, maar die het eenvoudig bezit en die zich volkomen automatisch ontwikke len, wanneer de omstandigheden daar aanleiding toe geven. Waar moeten wij het instinct onderbrengen? Elk dier kan iets leren, dat hebben proeven bewe zen, maar alles wat geleerd wordt kan op geen enkele manier de in stinctieve handelingen beïnvloe den. Ook ervaringen worden ver worven eigenschappen van het in dividu, instinct daarentegen wordt niet verworven en behoort niet aan het individu, maar is een reeds aanwezige eigenschap van de soort, aangetroffen bij elk in dividu van die soort. Het ene doel. De instincten van het dier zijn slechts op één doel gericht, de in standhouding van de soort. In stinctmatige handelingen treffen we daarom alleen op dit terrein aan, zoals instinctieve handelin gen om zich te voeden, instinctie ve handelingen waar het gaat om de voortplanting, instinctieve han delingen tot behoud van het leven Kijken we bijvoorbeeld naar een vlinder die haar eieren gaat leg gen, dan zien we, dat dit diertje dartelend over de bloemen in een weide, steeds dezelfde bloemen opzoekt. De eitjes deponeert zij zelfs steeds op precies dezelfde plaats van de bloem. Hoe kan zo'n vlinder weten, dat het juist deze bloemen moeten zijn van welker bladeren haar larven later kunnen leven? Een herinnering aan haar eigen larvenbestaan kan er niet zijn. Nog sterker wordt het wan neer we zien dat een vlinder haar eitjes steeds aan de onderkant van bladeren deponeert, waar ze be schermd zijn tegen regen en de zonbestraling. Hier is geen spra ke van bewust en intelligent han delen, want de vlinder weet niet, dat regen en fel zonlicht schade lijk zijn voor haar eieren. Het is het instinct dat haar leidt, van het hoe en waarom is het individu zich niet bewust. De roofwesp laat geen steekje vallen. Letten we eens op bepaalde roofinstincten, dan zien we ook wonderlijke dingen op het gebied van het instinct. Wanneer we zien hoe roofwespen hun prooi aan vallen en verlammen, dan staan we verbaasd. Het lijkt wel of deze rovers anatomie gestudeerd heb ben, want ze weten precies waar ze hun prooi met de angel moe ten raken om het dier onschadelijk te maken en te verlammen. De be langrijke zenuwknooppunten zit ten bij de ene prooi hier, bij de andere daar, maar wanneer zo'n prooi besprongen wordt, weet de wesp precies waar te steken. Zo krijgen sprinkhanen 'n steek in de hals, in de borst en tussen borst en achterlijf, geen steek wordt vergeten of misgeplaatst. Bepaalde keverlarven krijgen slechts één steek, maar precies op een plek in de borst. Bij rupsen wordt een steek in elke lichaams- ring gegeven en altijd op de juiste plaats. Geen wesp heeft dit op de een of andere manier kunnen leren Het is het instinct, dat het dier onfeilbaar leidt. Een kringloop. Onderzoekingen hebben duide lijk aangetoond hoe al deze in stinctieve handelingen uit elkaar voortvloeien. Een verlamde prooi op een juiste plaats voor een broedhol, noodt het dier tot gra ven. Het insect naar binnen ge bracht op de bodem van het hol, dwingt het tot het sluiten van dit hol. Bij een proefdier, dat zijn verlamde prooi binnenbracht en zijn hol sloot, legde men een nieu we verlamde prooi en zie, toen de roofwesp zijn hol gesloten had en bovengekomen de nieuwe prooi zag liggen, begon zij weer ijverig te graven. Maar beneden gekomen ontdekte zij daar de reeds begra ven prooi en dit dwong het dier weer tot het sluiten van zijn hol. Bovengekomen zag het weer de nieuweling liggen en het begon weer te graven. Op die manier bleef de wesp bezig handelingen te verrichten in een gesloten cir cuit, die totaal geen nut hadden, omdat de normale gang van za ken, waarop het instinct is inge steld door menselijk ingrijpen ver stoord was en het dier niet in staat is zelfstandig een oplossing te vinden. Slaven van het instinct. De instinctieve handelingen, die geniaal op elkaar zijn afgesteld, klopten hier niet meer en alles werd volkomen zinloos. De wesp werkte door, totdat zij er bij neer viel. Nam de onderzoeker de er bij gesmokkelde prooi weg, dan gingen de handelingen voort zo als de natuur het had bedoeld. De wesp sloot haar hol en ging ver der haar gang. Natuurlijk is het ondoenlijk in deze kolommen een complete be schouwing over alles wat met het instinct der dieren te maken heeft te geven, maar uit een en ander blijkt wel duidelijk, dat de dieren en vooral de lagere soorten volle dige slaven zijn van hun instinct. Overigens is dit instinct de enige pijler waarop zij kunnen bestaan, want zonder dit wonderlijke in stinct, de grootste gave van de na tuur, zou elke vorm van leven uit gesloten zijn. (Nadruk verboden). de tijd van schoonmaak nadert toch met rasse schreden. helpt u graag en góéd aan alle papieren benodigdheden. behoort meestal tot het loon Maar als belastingsinspecteurs nu eens dat werk moesten doen (Van onze belastingdeskundige) Een zekere weerzin tegen belas ting betalen zal er bij velen van ons steeds bestaan, ongeacht of het te betalen bedrag hoog of laag is. Er staat geen direct aanwijs bare prestatie tegenover en voor zover wij besef hebben van die tegenprestatie proberen wij soms nog aan betaling te ontkomen. Zo dra echter het tarief erg hoog is, gaan de belastingplichtigen zich in allerlei vreemde bochten wrin gen om de betaalplicht te vermin deren. In ons land zijn de tarie ven voor inkomsten- en loonbelas ting erg hoog en zo lang die toe stand voort duurt, zullen we een steeds langere reeks van „bijzon dere" kosten en „buitengewone" lasten voor de fiscale rechter be handeld zien worden. Voor een aantal belastingplich tigen is het leerzaam om kennis te nemen van een onlangs door een mijnwerker gevoerde procedure; die o.m. een verstrekking in natu ra van het loon wilde zien uitge zonderd en voorts andere uitgaven als kosten van verwerving wilde zien aangemerkt. Onze mijnwerker genoot een bepaald loon en kreeg daarenbo ven nog een hoeveelheid kolen als beloning voor zijn werk, althans hij betrok die kolen tegen een zeer lage prijs en dit was de fis cus niet ontgaan. Vanzelfsprekend zullen in het algemeen de inko pen tegen lage prijzen geen bron van inkomen vormen. Toch had bij de uitspraak door de Hoge Raad bedoelde mijnwerker zo mo gelijk een zwartere dag dan wan neer hij in de kolenmijn afdaalde, want de hoge raad keerde niet te rug op een vroeger reeds ingesla gen weg. De verstrekking van ko len aan werknemers door een mijn geschiedt in verband met de dienstbetrekking van de mijnwer kers en daarom behoort het ver schil tussen zeer lage en normale prijs tot het loon. In het verleden zijn er wel ar resten geweest waarbij bepaalde verstrekkingen tegen een zeer la ge prijs door de werkgever niet tot het loon werden gerekend. In dat geval had de werkgever ech ter een bepaald uitzonderlijk doel voor ogen. Zodra hier sprake is van een vorm van beloning, zal het voordeel tot het loon moeten worden gerekend. Deze lijn door trekkend moet de winkelbedien de in het kruideniersbedrijf, die al zijn aankopen bij de werkgever tegen halve prijs mag doen, van dit prijsvoordeel loonbelasting be talen. Wat is de beweegreden? Er is hier geen sprake van een wet van meden en perzen. Wat beoogt de werkgever met het ver strekken van dit voordeel? Is er sprake van een vast onderdeel van het loon? Gaat het om een uitzon dering? Wil hij daarmee diefstal door het personeel tegengaan? Wil hij voorkomen dat zijn werk nemer voor eigen consumptie ar tikelen van een concurrent be trekt? Is het prijsvoordeel groot of klein? Hier zal geval voor geval be oordeeld moeten worden, maar zo dra het om een regelmatige ver strekking gaat waarbij de belo ning in geld er door wordt be- invloed, kunnen we er zeker van zijn dat deze voordelen tot het loon gaan behoren. Wij kunnen echter geen vaste regels geven omdat het hier dikwijls om grens gevallen gaat, die naar omstandig heden moeten worden bekeken. Voor al dit soort grensgevallen zou bij de wet eigenlijk een vaste aftrek moeten worden gegeven, waardoor veel rechtsgedingen zou den kunnen worden voorkomen. De onmogelijkheid om een „wa terdichte" formulering voor deze uitkeringen te vinden zal de wet gever er van weerhouden hier al gemene regels te gaan geven. Wanneer de tarieven zich echter op een redelijk niveau zouden be wegen, zouden veel belasting plichtigen een royaler standpunt innemen. En de extra voeding? Onze mijnwerker deed terloops ook nog een poging om de kosten van extra voeding in verband met zijn zware arbeid als kosten van verwerving aftrekbaar te krijgen. Ook op dit punt werd het zwarte bestaan van de noeste werker niet door een fiscale ster verlicht. Het is duidelijk dat de Hoge Raad op dit punt niet soepel kan zijn, want dan is het hek van de dam en gaan de uitgaven voor voeding van alle goede belasting klanten met sprongen omhoog. Deze uitgaven dragen een zo'n persoonlijk karakter dat zij nooit als kosten van verwerving in aan merking komen. Wij bevinden ons hier weer op het gladde ijs van de kosten aan een beroep verbonden. Kan men met kwitanties aantonen dat men door zijn werkkring ten minste f 100.uitgaven heeft dan ver valt men automatisch in de 5 °/o regeling met een maximum van f 600.In de bedrijfssfeer ligt dit anders. Kreeg daarom een rijnschipper in verband met de ho gere kosten van levensonderhoud in Duitsland daarvoor wel extra aftrek? Onze mijnwerker zal van die beslissing niets begrijpen. Waarom krijgt de een wel aftrek en de ander niet? Tabel nodig. Het is die veelheid van gevallen en het gemis aan juridisch inzicht die de belastingplichtigen parten speelt wanneer hij zich tekort voelt gedaan. De 5 °/o voldoet wel voor degenen die zonder meer die f 100.kosten kunnen aantonen. Hoe zit het echter met hen die er boven komen? Waarom houdt de grens op bij f 600.Zou er niet de voorkeur kunnen worden gege ven aan een regeling, waarbij ie dereen een bepaalde aftrek genoot die in grootte varieert met het be roep dat men uitoefent? Dan zou daar een speciale tabel voor moe ten verschijnen. Voorlopig is het zo dat alleen die kosten aftrekbaar zijn die rechtstreeks het gevolg zijn van de inkomstenbron. Was dat bij de mijnwerker dan niet zo met zijn extra maaltijd om fit te blijven? Welnee, want duizenden anderen die draven en zwoegen eten ook een maaltijd extra. In het belas tingrecht zijn er zoveel verschil lende gevallen dat de mijnwerker wel hoofdschuddend de aardbo dem zal hebben verlaten om af te dalen naar een andere, diepere wereld, waar zelden of nooit be lastingambtenaren komen Als nu die belastinginspecteurs of de leden van de Hoge Raad zelf regelmatig de mijn in moes ten, zou er stellig meer begrip ont staan voor de aftrekposten van de mijnwerkers. Maar die remedie zou bij meer beroepen moeten worden toegepast. Wij hopen dat de extra voeding van de mijnwer ker niet onder de beslissing zal lijden. Drs. Hermes. (Nadruk verboden). Zondagdienst artsen Zondag a.s. doen dienst dokter Maas en dokter 't Hart. PREDIKBEURTEN voor zondag 21 februari Ned. Herv. Kerk Kats 10 uur de heer Van Nieuwenhuij- zen en 2 uur de heer Van Dam. Ned. Herv. Kerk Kamperland 10 uur ds. Postma en 2.30 uur ds. Van Dijk. Ned. Herv. Kerk Geersdijk 10 uur de heer Kraak en 2.80 uur de heer G. van Nieuwenhuijzen van Den Haag. Ned. Herv. Kerk Colijnsplaat 2.30 en 6.30 uur ds. Veldman. Ned. Herv. Kerk Wissenkerke 10 en 2.30 uur ds. Koole. Ned. Herv. Kerk Kortgene 10 uur ds. Willekes (jeuddienst) en 2.30 uur ds. Willekes. Ger. Kerk Wissenkerke 10 en 2 uur ds. P. van Til van Middelburg. Ger. Kerk Kamperland 10 en 2.30 uur ds. A. J. Radder. Ger. Kerk Geersdijk 10 en 2.80 uur ds. Van Aller. Ger. Gem. Kamperland 9.30, 2.30 en 6 uur leesdienst. Ger. Gem. Kortgene 10, 2.30 en 6 uur leesdienst. Zaterdag 27 februari ou- ders, behuwd- en groot- hopen onze lieve ouders S. Strijd I en A. Strijd - Willemstein, hun 25-jarig huwelijksfeest 'i A te vieren. i Hun dankbare kinderen, behuwd- en kleinkind. 1960. ijl Kortgene, febr Voor de vele bewijzen van belangstelling, voor en bij ons huwelijk ondervonden, zeggen wij onze hartelijke dank. Inzonderheid de heren au tobezitters en harmonie „Wilhelmina". H. den Engelsman. N. den Engelsman - Korsuize. Colijnsplaat, februari 1960. Bij mijn vertrek naar „Ter Mantelinge", zeg ik vanaf heden alle lidmaatschappen en contributies op. Wed. I. J. Karelse- de Kam. „Ter Mantelinge" 31, Domburg. Heden overleed, zacht en kalm, onze ge liefde vader, behuwd-, groot- en overgrootva der Cornells Wcsterweel (wed. van Saartje Eversdijk), op de leeftijd van 91 jaar en 4 maanden. Namens kinderen, behuwd-, klein en achterklein kinderen. P. Westerweel. Colijnsplaat, 17 februari 1960. De begrafenis heeft heden zaterdag 20 fe bruari plaats, om 2 uur. Heden overleed, nog plotseling, onze gelief de man en vader Jan Abraham de Vos, op de leeftijd van ruim 85 jaar. E. de Vos - Zuurveld. A. T. de Vos. Kortgene, 19 februari 1960. Hoofdstraat 90. De begrafenis zal plaats heben D.V. op maandag 22 februari a.s. des namiddags om 2 uur. „Verkeer is samenspel" roepen de (verkeers) moralisten van onze tijd. En daarmee hebben zij ten dele gelijk. Want het weg verkeer vertoont in verschillende opzichten inderdaad een frappan te gelijkenis met een samenspel van mensen, zoals wij dat in een andere vorm op het sportveld of rond de bridgetafel zien. Ook het verkeer kent zijn geschreven én ongeschreven „spelregels". Ook in het verkeer is het een kwestie van elkaar begrijpen en respecteren. Ook in het verkeer is het dik wijls (figuurlijk gesproken) een zaak van „elkaar de bal toespe len" zoals veelal in letterlijke zin op het sportveld. Ook in het ver keer zijn er scheidsrechters die op hun al dan niet denkbeeldig fluitje blazen wanneer er spra ke is van „buitenspel". En om een beeld van het goede oude gan zenbord te gebruiken ook in het verkeer kunnen wij (figuurlijk) „in de put" en (letterlijk) „in de gevangenis" geraken. Toch gaat de parallel „verkeer en samenspel" maar ten dele op. Het verkeer is allerminst een „spelletje" in de gebruikelijke zin des woords. Deelnemen aan het wegverkeer betekent, móét bete kenen: inspanning. Géén ontspan ning. En met alle respect voor hen die het verkeer zien als een com plex van (vluchtige) inter-mense- lijke betrekkingen, wij vinden sa menspel in de vorm van een par tijtje korfbal of klaverjassen-met- de-buurman nog héél wat anders dan „samenspel" met mijnheer X, wiens glanzende slee toevallig ons pad kruist of met juffrouw A te B op haar pijlsnelle brommer. Wij weten niets van de betrekkingen met mijhneer X, om van mejuf frouw A te B maar te zwijgen. Bo vendien kunnen wij weggebruikers onze „spelpartners" op de weg niet eerst eens rustig uitzoeken, laat staan er mee kennismaken of met ze over koetjes en kalfjes pra ten. Wij krijgen ze zomaar ineens opgedrongen als „verkeer van rechts", als tegenligger, als be rijder van een motorrijtuig op meer dan twee wielen of als gelei der van rij- en trekdieren of vee. Wij vinden zo'n (onbekende) te genligger nog heel iets anders dan zo'n (min of meer bekende) tegen speler. „Pa, daar komt een tegen stander aan" hoorden wij een klein meiske eens zeggen om pa op een naderende tegenligger at tent te maken. Hoe raak typeerde zij onbewust de wijze waarop weggebruikers elkaar helaas maar al te vaak „zien" (of niet zien). Typerend ook voor de sfeer op de weg en het verschil met het sport veld. En toch: helemaal ongelijk heb ben die moralisten niet. Het ver keer kan en MOET veel weg heb ben van sportief samenspel. Want - met een open oog voor alle wezenlijke verschillen véél principiële gedragsregels van we zenlijk samenspel gelden óók in het verkeer. Of men nu bridget of hockeyt, klaverjast of waterpolo't, pluisjeblaast of „verkeert", overal en altijd geldt bijvoorbeeld: - hardlopers zijn doodlopers (of wel: matig uw snelheid) - wees niet te „inhalig" (of wel: haal in met overleg) - wacht uw beurt af (of welken uw voorrangsplicht) - laat zien waar u heen wilt (of wel: geef richting aan) - gun een ander een plaatsje (of wel: houd goed rechts) - houd uw hoofd bij het spel (of wel: rijd en loop met verstand) Deze en nog andere regels zijn eigenlijk samen te vatten in twee woordjes, die het sportiviteitsbe- ginsel zo treffend karakteriseren: fair play. En daaraan ontbreekt liet in het verkeer helaas nog maar al te veel. Laten wij daarom iedere dag weer trachten de beginselen van sportief samenspel op de rij weg, het fiets- of het voetpad in praktijk te brengen. Om de mora listen hun zin te geven en..het verkeer veiliger te maken. Publicatie van het Verbond voor Veilig Verkeer.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1960 | | pagina 2