NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
NEDERLAND
BLIJFT BOEMAN
Pion vier heeft DE schoenen
Politie of
Nederlandse aandeelhouders kennen de
waarde van hun papieren niet!
<fèeómettincfen
met tuberculoóe blijven
No. 2950
Zaterdag 22 augustus 1959
62e jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 32622
Abonnementsprijs 2.50 per jaar Franco per post f 5.25 Advertenties 6 cent per mm
Soekarno is in Djakarta op
nieuw van leer getrokken -tegen
Nederland en al wat Nederlands
is. Nog altijd dient het niet onder
Indonesisch bewind vallen van
Nieuw-Guinea als afleidingsma
noeuvre, tegenover het steeds be-
rooider volk, van de eigen tekort
komingen. Wat de Joden voor
Hitier waren, zijn de Nederlanders
voor Soekarno. De strijd om
Nieuw-Guinea zal worden voort
gezet met economische middelen,
d.w.z. nog meer „nationalisatie"
(lees: roof) van de nog in Indone
sië bestaande kleine Nederlandse
ondernemingen en zelfs van het
Nederlandse aandeel in gemengde
ondernemingen. Alles wat Neder
lands is, zelfs ïpaar aan Nederland
doet denken, moet uit Indonesië
verwijderd worden.
Natuurlijk weet Soekarno heel
goed, dat dit de kwestie Nieuw-
Guinea geen enkele stap nader
brengt, maar dit west-Irian is voor
Soekarno ook niet zo belangrijk,
hij heeft al genoeg te stellen met
zijn huidig territorium. Veel be
langrijker is, dat hij deze kwestie
kan blijven gebruiken als afleiding
voor zijn volk van de binnenland
se situatie.
Wanneer wij Nieuw-Guinea nu
zouden overdragen aan Indonesië,
zou Soekarno dat helemaal niet zo
prettig vinden. Er zou hem een
wapen door uit handen worden
geslagen. Hij zou toch dé Neder
landers de schuld moeten blijven
geven van alles wat slecht gaat in
Indonesië, en dat is heel wat, om
dat hij niet gemakkelijk een ande
re „kop van Jut" zou kunnen vin
den. Die overdracht zou dus de
betrekkingen tussen Nederland en
Indonesië zeker niet verbeteren.
Voor Soekarno zal Nederland de
kwade pier blijven, waaraan hij
alle binnenlandse moeilijkheden
zal blijven wijten.
Soekarno is behept met deze
haat, stammend uit de tijd dat hij
door de Nederlanders op Boven-
Digoel gevangen werd gezet. Op
zichzelf is dat misschien begrijpe
lijk, maar het is zijn fout, dat hij
er als leider van zijn volk nooit
bovenuit is gegroeid.
Hij heeft niet geschroomd aan
deze haat de welvaart van zijn
land en volk op te offeren. De e-
conomische belangen van Indo
nesië waren en zijn zeker niet ge
baat met de ontvreemding der Ne
derlandse bezittingen en het ge
dwongen vertrek der Nederlandse
werkers. Vanaf die tijd is het met
Indonesië's economie nog sterker
bergafwaarts gegaan.
Natuurlijk bereikte Soekarno er
mee, dat ook aan de Nederlandse
economische belangen schade toe
gebracht werd, maar voor een
groot deel hebben wij dat reeds
weten op te vangen en zijn onze
ondernemingen bezig te trachten
het werkterrein te verleggen en
elders weer nieuwe activiteiten te
ontwikkelen. Voor Nederland zul
len op den duur de gevolgen nog
al meevallen.
Soekarno echter blijft, als een
kwade schooljongen die zich wre
ken wil, al wat Nederlands is be
lagen. Dat dit óók Indonesië groot
nadeel en grote moeilijkheden be
zorgt, dat deert hem niet. Dat
heeft hij er graag voor over, om
aan zijn wraakgevoelens te kunnen
voldoen.
Het is voorts gebleken, dat op
al die thans door Indonesiërs ge
leide (vroegere Nederlandse) on
dernemingen en bedrijven en op
vele overheidsbureaus in sterke
mate corruptie voorkomt. Dat is in
een zo slecht geleid land, waar de
levensstandaard steeds meer is ge
daald, geen wonder. Wie er toe
in de gelegenheid is, probeert nog
aan de ergste armoede te ontko
men, door zich met allerlei midde
len iets meer van de steeds verder
ontwaarde roepia's te verzekeren.
Er is nog weer eens een rege
ringsbureau opgericht, dat deze
corruptie moet gaan bestrijden.
Nog meer ambtenaren dus, in wel
ke functie zich al grote aantallen
Javanen zich van de ondergang
trachten te redden. Maar zonder
een verbetering van de economi
sche situatie zal het Soekarno en
zijn regering niet gelukken om de
corruptie de kop in te drukken,
want zij komt tot in de hoogste
gelederen voor.
Soekarno mag dan door zijn
spreektalent het indolente Indone
sische volk tot nationalisme heb
ben opgewekt en de souvereiniteit
hebben bevochten, een hoog
staand leider, die land en volk tot
economische inspanning en wel
vaart weet te brengen, is hij niet.
Pas als er een leider is gekomen,
die over zulke capaciteiten be
schikt, zal het volk van Indonesië
ook in zijn brede lagen dit gaan
beseffen.
H van Wermeskerken.
(Nadruk verboden).
Ons industrieel vermogen is onbekend
(Van onze economische medewerker)
De anders zo rustige zomer
maanden op de kapitaalmarkt zijn
dit jaar verstoord door een leven
dige handel op de beurs. Daar zit
op zichzelf niets ongezonds in.
Het bewijst dat het beleggend pu
bliek vertrouwen heeft in de naas
te toekomst van handel en indu
strie.
De kopers op onze beurs be
staan voor een deel uit buitenlan
ders. Nadat deze zich aanvanke
lijk op onze internationale fond
sen hebben geworpen, beginnen
zij nu ook belangstelling te tonen
voor de mindere goden onder on
ze aandelensortering. Van bepaal
de zijde wordt dit in Nederland
betreurd, omdat op deze wijze
een deel van ons industrieel bezit
in vreemde handen over gaat. Hier
staat tegenover de beschouwing
dat deze gang van zaken toch een
logisch gevolg is van de ontwikke
ling van het handelsverkeer. Dit
begint steeds meer een internatio
naal karakter aan te nemen.
Bij het toenemend wereldver
keer kunnen vreemdelingen zich
sneller en ook meer gedegen in
formeren omtrent het economisch
klimaat in ons land. Anderzijds
zijn de mogelijkheden voor Neder
landers ook verruimd. Ook zij heb
ben een meer open venster op de
wereld. Derhalve kunnen ook zij
zich gemakkelijker interesseren in
industriële 'waarden in het bui
tenland.
Grenzen vervagen.
Deze ontwikkeling vervlakt een
overdreven gevoel van nationale
waardigheid. De volken krijgen
meer belangen bij eikaars eigen
dommen. Men gaat elkanders
kwaliteiten beter respecteren, zo
dat uiteindelijk de wereldvrede
er mee is gediend. Ook econo
misch is er opzichzelf geen be
zwaar tegen, mits het welvaarts
klimaat in het ene land maar niet
aanmerkelijk verschilt van andere
landen, zodat de burgers van het
bevoordeelde land een grotere
koopkracht kunnen demonstreren
dan die van de achterop geraakte
natie.
In Nederland is het op de aan
delenmarkt jaren lang na de oor
log een tam gedoe geweest. Er
bleek onvoldoende kapitaal be
schikbaar om de investeringen op
te voeren.
Oorzaak van de flauwte.
Intussen zijn de aandelenkoer
sen aanmerkelijk achter gebleven
bij het niveau dat zij zouden heb
ben gekregen bij een royaler di
videndpolitiek. De grote aande-
lenbezitters vonden dit opzichzelf
deelneming in bedrijven nauwe
lijks iets interessants vinden en dit
heeft de vraag-flauwte versterkt.
Plet gehele verschijnsel werd mede
veroorzaakt door de typisch Ne
derlandse gewoonte de aandelen-
waardering af te leiden uit het ver
kregen en te verwachten rende
ment.
In het buitenland is de gedach
te omtrent aandelenwaardering
iets anders. Men ziet daar meer
naar een mogelijkheid tot koers
stijging dan bij ons. Dit is mede
een gevolg van een betere voor
lichting van de aandeelhouders.
De bedrijfsverslaggeving in de
V.S. bijvoorbeeld is veel meer o-
pen dan bij ons. Men rekent er
meer met de werkelijke waarde
van het bedrijf dan bij ons. Wij
kunnen het zucht tot speculatie
noemen, maar juist is dat niet.
Wanneer de bedrijven uit inge
houden winsten steeds nieuwe in
vesteringen doen, dan wordt de
waarde van het in aandelen be
lichaamde eigendomsrecht toch
hoger. Het koersverloop wordt
door deze beschouwing geen
kwestie van inside-informatie,
maar voltrekt zich meer met de
werkelijkheid in overeenstemming
Het rendement wordt aan deze
beschouwing ten offer gebracht.
De greep naar de katoen.
De operaties ter beurze rondom
het aandelenpakket van Van Vlis-
singen's katoen, waarop drs. H. J.
Bonda (in veevoeder) een bod
deed van 350 °/o, hebben de nade
len van de typisch Nederlandse
houding duidelijk aan het licht
gebracht.
Het aandeel noteerde een koers
van 300. Deze koers was meer ge
baseerd op dividendverwachting
dan op de waarde van het bedrijfs
vermogen en de werkelijke winst
capaciteit. Dit wordt onder meer
geïllustreerd door het feit dat de
zichtbare reserves in 15 jaar tijd
met ruim tien miljoen waren ge
stegen. Ook blijkt het uit de in
vesteringen van na de oorlog die
meer dan 50 miljoen hebben be
dragen, terwijl het eigen zichtbare
vermogen eind 1958 slechts 19
miljoen bedroeg. Aan deskundi
gen was dit niet onbekend en er
was in deze n.v. dan ook een flin
ke oppositie tegen het dividend-
beleid van het bestuur. Plotseling
verscheen er van vreemde zijde
een bod op alle aandelen Van
Vlissingen van f 500.boven de
beurswaarde.
Wanneer dit bod van buiten
landse zijde was gekomen, zou bij
slagen van de overname van dit
bedrijf een aanzienlijk Nederlands
niet zo'n bezwaar. Een gedrukte kapitaalbezit ver beneden de
koers betekent immers op papier
een lager vermogen en dat is niet
ongunstig voor de vermogensbe
lasting.
De kleine belegger kon door dit
samenspel van krachten aan een
waarde worden overgedaan tot
schade van de welvaart van onze
medeburgers!
Het bestuur van deze vennoot
schap, waarbinnen allerlei tegen
stellingen heersen, zag het gevaar
en ging plotseling ruime winst
verwachtingen openbaren, terwijl
een emissie in het vooruitzicht ge
steld werd. Door deze openhartig
heid steeg de koers in één dag met
honderd procent!
Wij kennen de waarde niet!
Nu heeft het geen zin de ru
zies binnen een bepaalde onder
neming uit te rafelen. De beteke
nis van de gesignaleerde gebeur
tenis moet ruimer worden gezien.
Hier is duidelijk aan het licht ge
komen wat in veel breder kring
een feit is n.l. dat aandeelhouders
niet op de hoogte zijn van de wer
kelijke waarde van hun papieren.
Wij vinden dit een onverant
woordelijke politiek van de be
stuurders van deze ondernemin
gen. Zij onthouden aan de eige
naren van de ondernemingen de
gegevens waarop zij recht hebben
Buitenlanders, die zo langza
merhand beginnen in te zien dat
een deel van onze aandelen inzake
hun werkelijkheidswaarde zijn on
dergewaardeerd, beginnen alles te
kopen wat los en vast is. Zij kun
nen daarbij over een groter vermo
genskracht beschikken dan de Ne
derlandse belegger in doorsnee,
al zou het alleen maar hierom zijn
dat wij jarenlang door een on
barmhartige fiscale politiek zo
zijn gegeseld, dat onze financiële
kracht er door verzwakt is. Van
daar dat bij vele verkopen de ef
fecten over de grens verdwijnen.
Openhartigheid nodig.
Het wordt tijd voor het be
drijfsleven om zijn houding te her
zien. De eigenaren van de n.v.'s,
groot of klein, moeten weten waar
zij aan toe zijn. Een grotere en
meer waardevolle voorlichting van
-aandeelhouders irr jaarverslagen
en de financiële pers is dringend
noodzakelijk.
Daarnaast heeft de overheid een
taak om zonodig het vennoot
schapsrecht zo te herzien, dat de
financiële status van een bedrijf
ook door minder deskundigen be
ter kan worden doorgelicht. Op
fiscaal terrein kan er steun wor
den geboden door een verschil in
belastingheffing op uitgekeerde
en ingehouden winsten.
Daarmede wordt dan tevens een
dienst bewezen aan de bezits-
spreiding en mogelijk een dam
metje opgeworpen tegen de onbe
lemmerde groei van de grote con
cerns, die door het bestaande stel
sel de wind meer dan nodig in de
zeilen hebben gehad.
Drs. Mierlo.
(Nadruk verboden).
In Utrecht ging de 56-jarige
mevr. v.E. op zondagmiddag naar
een doopdienst van „Stromen van
Kracht", een beweging die zich
o.m. bezig houdt met z.g. gebeds
genezing. Aan het begin der sa
menkomst, 's middags ongeveer 3
uur, werd mevrouw v.E. onwel.
De gebedsgenezers, denkend dat
de emotie de patiënte te veel ge
worden was, waarschuwden niet
onmiddellijk een dokter wat te
begrijpen en te billijken is. Met
behulp van eau de cologne tracht
ten zij haar weer op de been te
brengen.
Toen men echter om 5 uur de
plaats van samenkomst moest ver
laten en het met mevrouw v.E.
eerder erger dan beter was gewor
den, achtte men het nog niet no
dig een dokter te waarschuwen,
ondanks het herhaald advies van
een buitenstaander. Men bracht de
patiënte over naar een particulier
adres in de omgeving, gaf wel be
richt aan de echtgenoot van de
patiënte en terwijl de zoon des
huizes een dokter belde, begaf de
heer v.E. zich naar zijn vrouw.
Deze lag, bewusteloos geworden,
op bed, terwijl vijf vrouwen er om
heen zaten te bidden.
's Avonds om half negen is me
vrouw v.E., zonder tot bewustzijn
te zijn gekomen, gestorven. De
doodsoorzaak bleek een hersen
bloeding te zijn.
Commentaar: Men kan niet licht
te hoog denken over de kracht
van het gebed. Het gebed is een
gave van God. De fout der ge
bedsgenezers is, dat zij deze éne
gave van God gaan verabsolute
ren. Daar naast heeft God vele
andere gaven aan de mensheid
geschonken, onder meer de gave
der geneeskunst, zoals die door
onze doktoren wordt beoefend. De
negatie der geneeskunst, een ge
volg van echt-menselijke kortzich
tigheid, is een miskenning der
veelvormigheid van Gods gaven
en dus der grootheid van God, is
in sociaal opzicht bijna misdadig
en in religieuze zin bepaald zeer
onvroom!
HET „GEVAL EDE" EEN HERNIEUWDE WAARSCHUWING
In de Simon S te vinkazerne te E-
de heeft zich onder de militairen
een epidemie van tuberculose
voorgedaan.
Bij de manschappen van één
compagnie werden liefst achttien
gevallen van t.b.c. geconstateerd,
waaronder een aantal ernstige.
Heeft de Militaire Geneeskun
dige Dienst een steek laten val
len? Wel, het is niet aan ons, dat
te beoordelen.
Wij zouden hierbij willen aan
tekenen, dat het in de laatste ja
ren veeleer de schoolmilieus zijn
geweest, waar epidemieën van tu
berculose zijn opgetreden en niet
de kazernes, waar de mensen ook
heel dicht op elkander plegen te
leven.
Allereerst zou men de Militair Ge
neeskundige Dienst daarom wel
eens kunnen complimenteren, dat
zij er door een doeltreffende me
dische keuring en een even effec
tieve medische controle in is ge
slaagd, zoveel lange jaren achter
een het uitbreken van tuberculeu
ze besmettingen van enige om
vang te voorkomen.
Een paradox.
Door de intensieve bestrijding
van de tuberculose is deze ziekte
zover teruggedrongen, dat menig
een er schouderophalend over gaat
spreken. Voor velen is het optre
den van zulk soort besmettingen
dan ook een onverklaarbare ge
schiedenis, waarbij maar al te
spoedig aan grove nalatigheid
wordt gedacht.
Maar hoe paradoxaal zulks ook
moge klinken: juist door het te
rugdringen van de tuberculose is
de kans op deze explosieve epide
mieën belangrijk vergroot en het
is goed, dat iedereen daarvoor e-
nig begrip krijgt, opdat men niet
zegge: „In ons land is het tubercu-
losegevaar nu wel geweken".
Minder weerstand.
Het is zo, dat in de tijd dat er nog
bacillenverspreiders bij de vleet
rondliepen, zich bij de gehele be
volking langs natuurlijke weg een
weerstand tegen deze ziekte had
gevormd, waardoor de meeste
mensen minder ontvankelijk voor
de tuberkelbacil waren.
Deze natuurlijke weerstand
wordt door het afnemen van het
aantal bacillen-verspreiders steeds
geringer. Het gevolg is, dat een
besmettingshaard thans een veel
groter en omvangrijker schade kan
aanrichten dan in vroeger dagen.
Periodiek onderzoek.
Het is goed als iedereen er van
doordrongen raakt, dat juist door
de succesrijke bestrijding van de
tuberculose onze samenleving
kwetsbaarder is geworden en dat
onze levensgemeenschap daardoor
ontvankelijker is geworden voor
dergelijke plotselinge besmettin
gen.
Waakzaamheid blijft daarom in
alle opzichten geboden, vooral
daar waar veel mensen voortdu
rend dicht bij elkander zijn. Het
periodieke onderzoek kan niet
worden afgeschaft, een ieder dient
er zoveel mogelijk aan deel te ne
men.
Dr. Alfreda Briedé.
(Nadruk verboden).
Er zijn al veel woorden vuil ge
maakt aan het slijk der natie, dat
met een modewoord „nozem" ge
noemd wordt. Maar er zijn weinig
daden gevolgd, om het euvel van
de straatslijperij, de straatschende
rij en de straatterreur paal en perk
te stellen.
Nu acht Haagse vlerken zon
dagavond terwille van de kalver
liefde van een 14-jarig nozemzusje
met hun knetterende bromfietsen
een ongewenste „minnaar" klem
reden en deze weerloze jongen
zodanig sloegen en schopten tot
hij dood kon worden weggedra
gen, zal er misschien ook bij de
ministers van justitie en binnen
landse zaken een belletje rinkelen,
dat er wel wat weinig toezicht is.
In de grote steden des lands
kampt de politie reeds» vele jaren
met een tekort aan honderden a-
genten. Ook in de kleinere plaat
sen doet zich al het euvel aan een
onvoldoende bewaking gevoelen.
Zolang de overheid elders goed
geld over de balk werpt en bij de
politie wil bezuinigen, zal de bur
ger onvoldoende beveiligd zijn
tegen zijn eigen nageslacht.
Als wij de gewelddaden van de
kwaadwillige jeugd willen tegen
gaan voordat deze uitgroeit tot
gangsters, moeten
a. de salarissen omhoog van het
lager politiepersoneel, waardoor
meer toeloop komt tot ons be
voegd gezag;
b. de keuringseisen tijdelijk
worden verlaagd, zodat b.v. bril
dragers niet langer behoeven te
worden afgewezen (ondanks op
leiding politieschool!);
c. de reservepolitie te worden
ingeschakeld voor actieve dienst.
Weigert de regering deze nood
zakelijke maatregelen ter bescher
ming van lijf en goed, dan blijft
ons niet anders over dan opnieuw
vrijwillige burgerwachten te for
meren, die de vrijheid krijgen om
de ploerten, de plunderaars en het
spijkerbroek-spektakel zonodig
met de gummistok uiteen te slaan.
P.
Zie
de etalage
van
NIEUWE SCHOOL-
BEHOEFTEN
bij
Boekhandel
Markusse
Wissenkerke
Ganzepoort straat 21, Tel. 2048 - GOES