Kinderen tan één lader
Ie vraag
van de inkeer
oliebollen
I¥0II0L maakt Sneeuwwilie
Tweede blad van het Noord-Bevelands
Nieuws- en Advertentieblad d.d. 21 december 1957 no. 2865
D0ff|0§ !?wao"S
üuicfgenezmg
uiiki.in
Hotel - Bioscoopzaal
„DE KORENBEURS", KORTGENE
De twee wezen
Schaduwen over de sneeuw
De vissersjongen
De vader van de bruid
GESLOTEN
Garage Yan Damme
van Uw
S tanden
„Verloren grenzen"
Een verhaal voor rond de kerstboom
door Coby Martius
De sneeuw lag dik en de kinderen be
nutten de op deze middag voor kerst
gevallen sneeuw om heerlijk buiten te
spelen. Sleden werden voor de dag ge
haald en in minder dan geen tijd schal
den de vrolijke kinderstemmen door de
ijle vrieslucht. Het was een rumoer van
jewelste in de straat en in groepjes wa
ren de jongens aan het sneeuwballen
gooien.
Natuurlijk waren Karei en Frans ook
van de partij. Samen voerden ze de
jongens aan in het sneeuwballengevecht
tegen de knapen van een naburige straat,
die zich verstout hadden op hun terrein
te komen. Met rode konen, glinsterende
ogen en tintelende handen werd de
strijd gestreden.
Daar stormde een kleine negerjongen
naar buiten. Tjonge, wat stak hij af te
gen de blanke sneeuw. Flink ingepakt,
een warme das om en de kraag hoog op,
keek hij verwonderd rond naar al dat
wits om hem heen.
Zijn ogen waren groot. Zou hij ook
mee mogen doen? .Aarzelend kwam hij
een stapje dichterbij. Geen van de kna
pen had hem in het vuur van het spel
opgemerkt. Ineens overwon de kleine
neger zijn twijfel. Hij bukte zich, greep
twee handen vol sneeuw, perste die sa
men zoals hij de anderen had zien doen,
mikte en wierp.
Mis.
De eerste worp was niet fraai. De
sneeuwbal die bedoeld was voor de jon
gens van de andere straat, kwam met
een doffe klap in Kareis nek terecht.
Boos en geschrokken keerde deze zich
om. Wie viel hem in de rug aan? Zijn
vrienden stonden allen naast hem op een
rij. En toen zag hij op enkele meters af
stand de kleine neger. „Heb jij mij ge
gooid?" vroeg hij boos. Het zwartje
knikte. Belust op wraak boog Karei zich
naar de grond, maakte snel een sneeuw
bal en voor het negertje wist wat er ge
beurde, perste er een harde sneeuwbal
midden in zijn gezicht.
Nu was het zijn beurt om boos te
worden. De tranen sprongen in zijn o-
gen. Ook hij bukte zich om een nieuwe
sneeuwbal te maken, maar terwijl hij
zo stond, troffen hem van alle zijden
sneeuwkogels. De andere knapen keer
den zich nu gezamenlijk tegen die ene
zwarte jongen. „Hé, roetmop, wil je ook
sneeuwballen gooien?" klonk een stem.
„Zwarte Piet, ga naar de aapjes!" brulde
een ander. „We zullen hem eens schoon
wassen!" lachte Frans, „misschien wordt
hij dan wel blank".
En de daad bij het woord voegend,
rende hij op het negertje af met een
hand vol sneeuw. Joelend volgde de
hele troep. En het negertje werd bedol
ven onder sneeuw en scheldwoorden.
Hoe dapper hij zich ook weerde, tegen
zon overmacht was hij niet opgewassen
en drijfnat en dik onder de sneeuw moest
hij het hazenpad kiezen, nagejouwd door
de jongens.
Naar binnen.
Toen het rumoer in de straat op z'n
hevigst was, had de moeder van Karei
en Frans het beter gevonden eens een
kijkje te nemen aan het venster om te
zien wat die boefjes wel uitvoerden. Ze
zag wat er gebeurde, maar toen zij aan
de deur verscheen was de zwarte jongen
al bij de buren naar binnen gevlucht.
Karei en Frans moesten dadelijk bin
nen komen en hoe ze ook zeurden, dat ze
juist zo fijn aan het sneeuwballen gooien
waren, moeder gaf niet toe. „Jullie moes
ten je schamen om met z'n allen zo'n
kleine jongen te lijf te gaan!" bromde
ze. „Ja maar hij heeft het eerst met een
sneeuwbal in mijn nek gegooid", sput
terde Karei tegen.
„Goed, dat je een sneeuwbal terug
gooit is begrijpelijk, maar waarom moet
er dan gescholden worden en waarom
HAMEA-GELEIl^be95c|
vallen jullie die ene jongen samen aan?
Dat is toch niet sportief! Ik had van
jullie zoiets niet verwacht!" Karei en
Frans zeiden niets meer. Ze voelden dat
het niet eerlijk was geweest. Vader en
moeder zwegen onder het eten tegen
hen. Ze deden alsof de jongens er niet
waren.
Na het eten ging vader de kerstboom
opsieren en natuurlijk wilden Karei en
Frans helpen, zoals ze dat elk jaar de
den. Samen met vader de kerstboom
mooi maken, dat was altijd een feest.
Maar deze keer keek vader hen minach
tend aan en zei: „Jullie hulp heb ik niet
nodig.. Ik kan het wel alleen. Lafaards
moeten zich in een hoekje gaan scha
men!" En vader ging zijn gang. Ieder in
een stoel weggedoken keken de jongens
verdrietig toe.
Bezoek!
Eindelijk was vader klaar en de kerst
boom glansde in volle glorie, de kaarsjes
brandden en verlichttende kamer met
een gouden licht. Moeder schoof de stoe
len rond de boom, schonk een kopje thee
en Karei en Frans wachtten op het kerst
verhaal dat vader elk jaar op de avond
voor Kerstmis vertelde. Maar het duurde
langer, het leek wel of hij ergens op
wachtte.
Daar luidde de bel en moeder ging
naar de voordeur. Ze hoorden haar pra
ten en toen ging de deur open en stond
zij op de drempel met de kleine zwarte
buurjongen aan haar hand. „Zo Mel-
chior", zei ze, „ga daar maar zitten", en
wees hem de stoel naast vader. „Melchi-
or, de kleine jongen die bij de buren lo
geert, komt ook naar vaders kerstver
haal luisteren", zei ze tegen Karei en
Frans, die verbaasd en beschaamd toe
keken. Met grote ogen keek de neger
jongen naar de stralende kerstboom.
„Kom, schikken jullie eens bij en
drink je thee", moedigde vader zijn bei
de zoons aan, die verlegen achteraf ble-
Huidzuiverheid - Huidgezondheid
Houdt de winter uit handen en voeten.
ven. „Karei ga jij hier zitten en Frans
daar", zei moeder, terwijl ze haar zoons
ieder aan een kant van Melchior neer
zette. „Zo, nu kunnen we beginnen",
kondigde vader aan. Vol verwachting
keken de jongens hem aan.
Het kerstverhaal.
„Het was in de dagen van koning He
rodes, dat Maria en Jozef op weg wa
ren naar hun geboorteplaats, want de
koning had bevolen dat er een volkstel
ling gehouden moest worden", begon
vader zijn verhaal. „Het was een lange,
zware tocht en toen het avond werd
kwamen Maria en Jozef aan in Bethle
hem, een klein plaatsje, waar zij hoop
ten de nacht door te brengen. Maria was
heel erg moe en ze steunde op Jozef, ter
wijl zij van de ene herberg naar de an
dere gingen om te vragen om onderdak.
Maar omdat er zoveel mensen op weg
waren naar Jeruzalem voor de volkstel
ling, waren alle herbergen vol. Het zag
er hopeloos uit.
Maar je weet: wanneer de nood op
het hoogst is, is de redding nabij. Zo
was het ook voor hen. Bij de laatste her
berg waar ze aanklopten, zag de her
bergier de arme Maria, die doodmoe op
de arm van Jozef leunde en hij kreeg
medelijden. Ook zijn herberg was vol
gasten, maar hij wilde deze moede men
sen niet wegsturen. Hij wees ze een
plaatsje in de stal, waar ze zich op het
stro konden neerleggen.
Het was ^al laat in de avond toen Ma
ria en Jozef konden gaan rusten. Maar
zie, welk wonder geschiedde! In die stal
werd diezelfde nacht hun een zoon ge
boren, het was het kindeke Jezus. Het
huilde niet toen het geboren werd, zoals
andere kinderen doen. Neen, het keek
vriendelijk om zich heen en lachte. Maria
wikkelde het in doeken en legde het in
de kribbe, terwijl de os en de ezel, die
ook in de stal stonden, toekeken".
De ster.
„Buiten in het veld lagen de herders,
zij waakten over hun kudden. De scha
pen sliepen, maar de herders hielden
de wacht. Daar zagen ze plotseling een
prachtige grote ster, een ster die ze nog
nooit tevoren hadden gezien en die ster
stond heel laag precies boven de stal.
Verwonderd keken ze elkaar aan. Wat
had dat te betekenen?
Ineens stond er een engel tussen hen
in en sprak: „Vreest niet! Want ziet, ik
verkondig u grote blijdschap, want he
den is geboren de Zaligmaker, die is
Christus, de Heer, in de stad van David.
Ge zult het Kind vinden in doeken ge
wonden en liggende in een kribbe". En
terwijl de engel verdween zweefde er
een koor engelen die zongen Gods lof.
Dadelijk maakten de herders zich gereed
om naar Bethlehem te gaan en het Kind
je te zien. Zij kwamen daar en vonden
het zoals de engel gezegd had, gewik
keld in doeken, liggende in een kribbe
en zij aanbaden het.
Maar zij waren niet de enigen die op
zoek waren naar het Kindje. Drie wij
zen uit het oosten wisten dat het kindje
Jezus geboren zou worden, dat Hij de
zoon van God zou zijn en zij waren
vastbesloten het te vinden. Lange, lange
maanden waren zij reeds op reis en volg
den een schitterende grote ster die hen
de weg wees. Tenslotte bleef die ster
staan boven de stal van Bethlehem en
de wijzen verwonderden zich er over.
Was de jonge koning, die door de pro
feten verkondigd werd, in een stal ge
boren? Zij gingen binnen en vonden het
Kind en zij aanbaden het".
Caspar, Balthazar en
„En het kind Jezus zag de wijste man
nen van de wereld voor zich geknield.
Het waren twee bruine mannen, Caspar
uit Pprzië, Balthazar uit Indië en
een zwarte man: een neger uit Afrika,
één der wijzen uit het oosten die boog
voor het kindeke Jezus. De zwarte man
heette Melchior, precies zoals ons kleine
vriendje hier".
Verwonderd keken Karei en Frans het
negertje aan. Die lachte verlegen. „Maar
er was geen blanke man bij die drie",
ging vader verder. „Maar dat kon het
kindje Jezus niet schelen. Hij hield van
de mensen en voor hem waren die drie
mannen mensen, ongeacht hun huids
kleur. Want alle mensen zijn kinderen
van één vader, die ook de vader van Je
zus was en die God heet. Hij wil, dat
alle mensen elkaar liefhebben, ongeacht
waar ze wonen en welke huidskleur ze
hebben, want alle mensen zijn broeders
pn zusters".
Karei en Frans keken elkaar eens aan
en toen keken ze naar Melchior, die
vriendelijk lachte. Hij was alle narigheid
alweer vergeten, want meneer en me
vrouw waren zo vriendelijk voor hem en
meneer had zo'n mooi verhaal verteld.
„Kom jongens, het wordt bedtijd!"
riep moeder. „Zeg Melchior goede nacht
en dan vlug naar boven". Verlegen stap
te Karei en Erans op de zwarte jongen
toe. Ze gaven hem een hand en Karei
vroeg: „Ben je nog boos op ons?" Mel
chior schudde van neen. „Kom je mor
gen buiten spelen, dan gaan we sleeën
in het park? Fijn joh, van de heuvel af!"
vroeg Frans. Melchiors ogen schitterden.
„Graag", zei hij. De vrede was getekend.
Van die kerstavond af waren Melchior,
Karei en Frans de dikste vrienden, want
al had Melchior dan een zwarte huid,
hij was toch ook een jongen net als zij!
(Nadruk verboden).
Woensdag 1 januari a.s.
verschijnt het
eerstvolgende nummer
van dit blad.
In verband met
de daartussen liggende
feestdagen
verzoeken wij vriendelijk
om zo
spoedig mogelijke
toezending van uw
advertenties.
De uiterlijke sluitings termijn
is maandag 30 december
om 12 uur 's middags.
GEVONDEN VOORWERPEN
Bij de Rijkspolitie te Kortgene werd
aangifte gedaan van de navolgende ge
vonden voorwerpen: 1 paar witte nylon
sokjes, 1 motorbril, 1 stroommeter, 2
wieldoppen, 1 bril, 1 sjaal.
door dr. P. H. Ritter
Terwijl de technische razernij zich o-
ver ons uitstort en ons meesleurt naar
ontstellende vooruitzichten, wordt ons
leven steeds leger en hulpelozer. Wij
strekken de halzen uit naar kunstmanen,
die de een na de ander, de ruimte in
worden geschoten en wij dromen van
vaarten door het heelal en van het be
zoek aan werelden, die op onmeetbare
afstanden liggen van de plaats, waar
God ons heeft gesteld: onze moeder, de
aarde.
Er is een grenzeloze overmoed in deze
droom der techniek en een beangstigend
gevaar. Want als wij blijven spelen met
het vuur der raketten en met de helse
ontdekkingen, die wij de bestemming ge
ven van het doden onzer medemensen,
dan is het met zekerheid te voorspellen,
dat de tijd nabij is, waarin de mensheid
zichzelve vernietigt.
—o
In de straten van Moskou heeft zich
een daverende geestdrift geopenbaard
over het feit, dat de Russen een voor
sprong hadden boven de Amerikanen op
het gebied van de moordenballistiek en
de president van Amerika benoemde een
deskundig raadgever, met de opdracht
zo spoedig mogelijk maatregelen te ne
men om het evenwicht in de verdelgings
mogelijkheden te herstellen.
Dit zijn gebeurtenissen, die zich kort
voor de Adventstijd hebben voorgedaan
in deze ontheiligde wereld. Wat wij
aanschouwen is een volkomen verlooche
ning van de kerstgedachte. Een wedren
in de vernietiging betekent een opstand
tegen de kerstboodschap, die predikt:
„hebt uw naaste lief als uzelf".
o
Het vuur van onze opgewondenheid
over een tijdsontwikkeling, waarvoor wij
ons moeten schamen, maar waarop wij
prat gaan, maakt ons blind voor het
licht, dat ons gegeven werd in Jezus'
geboorte. Wij klimmen op onze daken
en wij zoeken de kunstmanen aan de he
mel, maar wij hebben de aandacht ver
loren voor „de sterre, die stille staat".
Ik richt mij tot hen, die geloven, dat
er geen redding der mensheid buiten de
Heiland bestaat en ik vraag hun, of er
niet, op het kerstfeest van 1957 meer dan
ooit reden tot inkeer bestaat. De wereld
is afvallig van de Liefde en daarom snelt
zij naar haar ondergang.
o
De technische verschrikkingen, die
zich aan ons voordoen, zijn de symbolen
van de innerlijke gesteldheid waarin wij
leven. Ons hart wordt arm. Wij zijn zelf
zuchtig. Wij zijn gericht op de materie.
Wij zijn op het vermaak, op de ontspan
ning, op het genot ingesteld. Wat blijft
er over van ons innerlijk leven, van onze
heiliging, nu de afleiding van onze ziel
ons wordt aangedragen van alle zijden?
Zo is de moderne mens geworden, de
mens van na de tweede wereldoorlog.
Arm, oppervlakkig, zonder idealen, niet
de vriend, maar de concurrent van de
naaste. In hun versombering en vertwij
feling zien velen tegen de kerstviering
op. Wij zijn echter van oordeel, dat een
bezonnen kerstviering de enige uitkomst
is uit de nood. Omdat ons storten in de
maalstroom van de techniek, omdat onze
overgave aan de weelde, waarmee het
moderne leven ons overstelpt, ons leidt
tot de vernietiging, maar het doordron
gen worden van de betekenis van de
goddelijke geboorte tot het besef van een
bestendige waarde.
Alles vergaat, maar de heilsboodschap
blijft. De verbazingwekkendste vindin
gen van de mens zijn besmet door zijn
gebrekkige natuur. Maar wat ons van
het volkomene uitgegeven is, draagt het
kenmerk der vastheid en bestendigheid.
Ik zou gaarne willen herhalen tegen
dit kerstfeest, dat wij ingaan onder zo
sombere omstandigheden, datgene wat
ik eenmaal mocht schrijven: „Bedenkt,
het leven komt niet uit staal, maar uit
God".
Wie op het kerstfeest komt tot de in
keer, hij zal niet vragen: hoe kan ik het
als klein mensenkind bestaan, mede te
werken aan het herstel van deze mon
sterlijke wereld? Iedere daad van lief
de en zelfverloochening, werkt méde
aan het goede leven. En opwekking tot
het goede leven dat is de diepste zin
van de kerstviering.
(Nadruk verboden).
brengt u een groots kerstprogramma
TWEEDE KERSTDAG
de ontroerende roman van d' Ennery in de meest spannende
vorm tot leven gebracht
Een aangrijpend filmwerk vol spanning en ontroering
In Technicolor
NA AFLOOP BAL
DERDE KERSTDAG
Een meesterlijke rol van Spencer Tracy
vol beklemmende spanning en ontroerende emoties
Opgenomen in het woeste gebergte der Alpen
In Technicolor
NA AFLOOP BAL
JEUGDVOORSTELLING OM HALF VIER
met Bobby Breen in zijn mooiste film
ZATERDAG 28 DECEMBER
brengen wij u:
Emoties voor de bruid.Rekeningen voor de vader.en
uitbundig vermaak voor u in
met Spencer Tracy
Met oudejaar
Bakkerij de Wilde, Colijrtsplaat, Telef. 01199-204
ONZE GEACHTE CLIENTELE DELEN WIJ MEDE,
DAT WIJ VAN
25 TOT EN MET 28 DECEMBER
WEGENS VAKANTIE ZIJN
WIJ WENSEN U PRETTIG KERSTFEEST
EN PER 1 JANUARI EEN GELUKKIG NIEUWJAAR
WISSENKERKE
SAMENWERKENDE JEUGDRADEN
DER HERVORMDE EN GEREFORMEERDE KERK
KAMPERLAND
Hedenavond om 8 uur vertonen wij de film
Deuren open om 7.30 uur. Toegang 14 jaar.
Prijzen der plaatsen: le rang 1.25, 2e rang 1.3e rang 0.75