NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOLKSVIJAND iir. 2
ITALIË BINDT DE STRIJD AAA
tegen bittere armoede
Welke verbrniksbeperking wacht ons?
No. 2815
Zaterdag 5 januari 1957
60e jaargang
Vf r - r
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 32622
Abonnementsprijs I 2.50 per jaar Franco per post 4.00 Advertenties 6 cent per mm
door dr. P. H. Ritter
Volksvijand no. 1 is de woningnood.
Volksvijand no. 2 is vandaag de duurte.
Het is een geniepige vijand, want de
prijzen gaan heimelijk omhoog, zo met
een paar centen en dan opeens staat
men voor een opmerkelijk verhoogd
prijsniveau.
Het is tegenwoordig een der moeilijk
ste taken voor een huisvader, zijn huise
lijke begroting op te maken. Want hij
staat voor de onzekere factor van het
steeds duurder wordende leven. Ons
volk schreeuwt om prijsstabilisatie, zo
als het schreeuwt om woningen, met een
kreet van verlossing hebben wij het
besluit van de regering begroet, die de
prijsstabilisatie nu voor 1957 gaat door
zetten en wij zijn er gelukkig over, dat
de middenstand wil meewerken.
Het vraagstuk van de prijsbewaking
heeft zijn moeilijkheden, maar eer wij
die moeilijkheden in beschouwing ne
men, willen wij onze lezers een indruk
geven van de ontzaglijke vlucht, die de
prijzen hebben genomen. Wij ontlenen
onze cijfers aan het tijdschrift „Burger
recht", welks redactie de moeite heeft
genomen een vergelijkende staat te ma
ken tussen de prijzen van vijf en twintig
jaar geleden en van nu.
Hoe waren de gemiddelde prijzen per
1 januari 1932 en hoe zijn zij per 1 ja
nuari 1957? Wij doen een greep. Eerst
de stoffen. Een zuiver wollen deken.
Op 1 januari 1932 kostte die f 5.60; op
1 januari 1957 kost die f 45.Wit ka
toen 70 centimeter breed: op 1 januari
1932 f 0.09V2 per meter, op 1 januari
1957 f 1.85. Costuums: op 1 januari 1932
van f 16.75 tot f 53.op 1 januari 1957
f 160.Costuum naar maat le klas
f 50.thans f 300.Overhemd: f3.25,
thans f 17.50. Schoenen: van f 2.90 tot
f 4.90, thans f 27.50.
Wij komen nu tot de belangrijke ru
briek levensmiddelen. Deze vertoont de
volgende cijfers. Roomboter per pond
f 0.55, thans f 2.40. Margarine(een reep
toe) per half pond f 0.12V2, thans f 0.42
Havermout per pond f 0.08, thans f 0.38.
Gelderse worst per pond f 0.50, thans
f 1.50. Bruine bonen per pond f 0.08,
thans f 0.72. Thee per ons f 0.24, thans
f 0.94. Koffie per pond f 0.46, thans
f 4.36. Biefstuk per pond f 0.50, thans
f 3.40. Brood per 800 gram f 0.11, thans
f 0.43. Melk (onafgeroomd) per liter
f 0.05, thans f 0.32. Eieren per 10 stuks
f 0.38, thans f 1.80. Aardappelen f 0.04
thans f 0.21 per kg. Tenslotte de brand
stoffen: 1ste soort anthraciet per hl f 2.90,
thans f 11.Eierkolen per hl f 1.30,
thans f 9.60.
Wij schrijven de lange lijst niet in
haar geheel over. Maar wij menen wel
enige sprekende cijfers te hebben uitge
kozen, de ons inlichten over de verbijs
terende prijsverhogingen, die in een tijd
perk van 25 jaar ons hebben bezocht.
Dit kan zo niet langer. De prijsstabili
satie is een dringende noodzakelijkheid
geworden.
De steun van de middenstand is toe
te juichen, maar hij wordt niet zonder
voorbehoud gegeven. De vrees bestaat,
dat de kleine bedrijven en de kleine zelf
standigen het loodje zullen moeten leg
gen. Men wenst, dat de zelfstandigen
de premie voor de ouderdomsverzeke-
ring in de prijs mogen doorberekenen.
Men wenst tegemoetkoming, in het al
gemeen, aan die bedrijven, welke de ge
volgen van de regeringsmaatregelen niet
kunnen dragen zonder doorberekening.
Men wenst overleg met de regering, ten
einde het midden- en kleinbedrijf zo
veel mogelijk te beveiligen.
Wij mogen ons verheugen over de of
fers, waartoe de middenstand bereid is
en moeten onze tevredenheid erover uit
spreken, dat hij zich achter het advies
van de Sociaal-Economische Raad
plaatst inzake de beperking der beste
dingen.
Maar hij eist precisering van het prijs-
stabilisatie-beleid, hij verlangt, dat bij e-
ventuele prijscorrecties rekening wordt
gehouden met een redelijk ondernemers-
loon en met de mogelijkheid tot zelf
financiering. De prijspolitiek mag niet
aldus worden gericht, dat het midden-
en kleinbedrijf er aan te gronde gaat.
Aan onze minister van economische
zaken wacht een netelige, pijnlijke en
ingewikkelde taak. Hij heeft zorg te dra
gen voor het handhaven van de econo
mische structuur van ons land en voor
een rechtvaardige verdeling van de las
ten, die de prijsstabilisatie zal meebren
gen, over de verschillende geledingen
van de middenstand.
Maar tegelijkertijd zal hij snel en
vaardig moeten ingrijpen om de nood te
lenigen, waarin ons volk verkeert, de
nood van een niet meer te dragen duur
te. Over het begrip der prijsstabilisatie
en de economische bezwaren die er te
gen worden geopperd, willen wij in dit
artikel niet schrijven. Er is nood, dat is
de basis van onze beschouwingen en
wij mogen met voldoening vaststellen,
dat het duurtevraagstuk niet aan onze
regering voorbij gaat.
(Nadruk verboden).
Miljoenen mensen kunnen nooit vlees of suiker kopen
Plan-Vanoni nu in uitvoering
(van onze correspondent)
ROME (P&P) Deze maand is de
italiaanse regering begonnen met de uit
voering van het gigantische plan tot
werkverschaffing, dat de naam draagt
van de overleden minister van finan
ciën Ezio Vanoni, de man, die het in
dertijd heeft opgesteld en uitgewerkt.
Het plan-Vanoni heeft ten doel in de
loop van de komende tien jaren, door
een systematische verhoging van de pro
ductiviteit op alle gebieden der italiaan
se economie, een toestand van werk voor
allen te scheppen. Daarmede zou de
finitief een einde worden gemaakt aan
de heersende ellende, die Italië nu reeds
eeuwenlang als een slepende ziekte teis
tert.
Dit fenomeen van de „miseria", van
de bittere armoede, van welks omvang
men zich tot voor kort in het land slechts
een weinig duidelijke voorstelling kon
maken, is een jaar geleden door een par
lementaire commissie grondig onder
zocht en belicht. Het
verslag van dit on
derzoek omvat niet
minder dan veertien
boekdelen. Van het
overweldigende aan
tal feiten, waaruit het rapport is sa
mengesteld, kunnen er hier slechts een
paar van de meest schrijnende worden
genoemd. Zo bijvoorbeeld de omstan
digheid, dat van de ongeveer 46 miljoen
Italianen er bijna 12 miljoen in een toe
stand leven, die van de grootste nood
tot behoeftigheid reikt en in elk geval
aanzienlijk onder de levensstandaard
ligt, die in andere westelijke landen als
het bestaansminimum wordt beschouwd
Drie miljoen families zijn beslist onvol
doende gehuisvest; enige miljoenen men
sen moeten genoegen nemen met een
woonruimte van vier personen op één
kamer.
Holbewoners.
Ongeveer honderdduizend families
bewonen holen of barakken en een even
groot aantal huist in kelders, in schuren
en op zolderkamers. Daaruit volgt, dat,
wanneer men een familie op gemiddeld
vijf personen rekent, een miljoen men
sen leeft in omstandigheden, die zelfs
met de primitiefste eisen van hygiëne
en moraal spotten.
Bijna vier en een half miljoen fami
lies zijn zo arm, dat zij nooit vlees kun
nen kopen en een verdere drie miljoen
families brengen het tot slechts één
vleesmaaltijd per week. Ruim anderhalf
miljoen families kunnen zich nooit het
gebruik van suiker veroorloven en drie
miljoen families moeten volledig afzien
van het genot van wijn, die toch in het
zuiden, dank zij de zeer lage prijs, als
COOMANS
voot jijn
tdtn
een onontbeerlijke nationale drank geldt
Deze cijfers krijgen pas hun volle,
schrikbarende betekenis, wanneer men
bedenkt, hoe betrekkelijk gering de oor
logsschade in Italië is geweest, hoe o-
verdadig al sinds 1944 de amerikaanse
hulp in het land stroomde en welke
enorme bijdragen de italiaanse staat
voor sociale doeleinden uitgeeft.
De oorzaak van de noodtoestand echter
bleek in bijna alle gevallen de gehele of
gedeeltelijke werkloosheid van het
hoofd der familie of van een der vol
wassen kinderen te zijn. Vastgesteld
werd onder meer, dat in vele gebieden
van zuid-Italië de gemiddelde arbeider,
ook wanneer hij „werk" heeft, het
slechts tot in totaal 68 betaalde werk
dagen per jaar brengt, zodat in deze
streken een familie moet leven van een
inkomen, dat, per maand berekend,
10.000 lire, dus ongeveer 60 gulden be
draagt.
(Nadruk verboden).
Kohier elektrische koffer
Zig-Zag, als nieuw, f 490.
Gratis lessen. Langdurige ga
rantie. WACHT NIET.
P. A. de Kramer, Goes
Lange Vorststraat 6
Tel. 2861
(Van onze economische medewerker)
In het advies van de Sociaal Econo
mische Raad lezen wij over een gelijke
verdeling van de lasten, die voortvloei
en uit de komende bestedingsbeperking.
Bedrijfsleven, overheid en particulieren
moeten een evenredig deel daarvan dra
gen. Wij weten niet uit welke maatre
gelen zou moeten blijken dat de onder
scheiden groepen van ons volk naar e-
venredigheid zijn getroffen. Dit is ook
stellig niet de opzet van het rapport,
dat een advies inhoudt aan de regering
en waaruit in zekere mate al blijkt, dat
er een verschuiving van inkomen plaats
vindt van de jongeren naar de ouderen.
De jongeren gaan premie betalen voor
de ouderdomsverzekering, die aan de
ouderen toevalt.
Het karakter van de ouderdomsverze
kering zal een inkomensverschuiving te
weeg brengen, die op zichzelf niet mag
worden betreurd. Het zijn in de afgelo
pen jaren al te dikwijls de „oudjes" ge
weest, die de klappen hebben moeten
opvangen. Wanneer verder zou blijken
dat uit de voorgestelde bestedingsbeper
king kleine welvaartsverschuivingen
plaats vinden van de ene groep in ons
volk naar de andere, dan is daar niet
veel op aan te merken.
Aanvaarding van het toevallige en
onvermijdelijke behoort tot de normale
levensrisico's. Dit keer schijnt men ech
ter weer eens een complex maatregelen
te willen uitvaardigen, dat speciaal de
kleine handeldrijvende en industriële
middenstand en de ambachtslieden zal
treffen.
Een zware belasting.
Wij wezen reeds op de komende ou
derdomsvoorziening, die toevallig sa
menvalt met het tijdstip waarop de con
sumptiebeperking voelbaar moet worden
Op 1 januari 1957 moet iedere mid
denstander beneden de 65 jaar 6,75 °/o
van zijn inkomen terzijde leggen voor de
premie van de ouderdomsverzekering,
die hij via de belastingkantoren moet
betalen. Voor zijn personeel geniet de
middenstander bij de betaling van een
hoger loon (ingevolge de premie) nog
een compensatie, omdat de verevenings
heffing wegvalt. Niettemin komt ook
van deze premie nog 1,3 °/o voor zijn
rekening. En daarnaast moet hij zijn ge
hele eigen premie opbrengen. Voor de
kleine zakenmensen met enkele krach
ten in dienst is dit een zware belasting,
die velen zwaar zullen voelen drukken
De aankondiging van tariefsverhoging
voor de spoorwegen, de posterijen en
energiebedrijven vormt evenzeer een
bedreiging van het rendabiliteitscijfer
voor de middenstand. Het zijn juist de
middenstanders, die van deze bedrijven
de beste klanten zijn. Wij denken aan
het postverkeer met kleine briefpakjes
en de vele reklame, die door midden
standers als drukwerk wordt aangebo
den. Zoals men weet, gaat zowel het ta
rief voor drukwerk als dat voor brief
pakjes omhoog. Grote bedrijven maken
veelal gebruik van andere reklame- en
verzendings wegen
De giro-belasting.
Nu moet men toegeven dat ook in an
dere sectoren de kosten hoger worden,
maar algemeen wordt als vaststaand aan
genomen, dat een kostenverzwaring
zwaarder drukt naarmate men econo
misch minder weerstand kan bieden.
Zeer duidelijk komt de bedreiging van
de middenstand aan het licht bij de be
oogde heffing van twee cent bij elke
giro-overschrijving. Het zijn juist de
middenstanders, die veel kleine posten
per giro plegen over te maken. De gro
tere bedrijven maken bij het geldver
keer een druk gebruik van hun bankre
latie, hetgeen bij middenstanders veel
minder het geval is. Velen van hen be
schikken niet over een bankrelatie. Hun
gehele geldverkeer gaat per girodienst.
Juist om deze reden zal in het bijzonder
de middenstand door deze maatregel
worden getroffen.
Vatten wij alle verhogingen, die aan
staande zijn, samen, dan zijn het juist
de algemene kpsten en de indirecte kos
ten van een bedrijf, die getroffen wor
den. Bij de vaststelling van de bruto
winstmarges van een winkelier of am
bachtsman worden deze kosten dikwijls
verwaarloosd of op een nonchalante
wijze gecalculeerd. Hieraan zal een ein
de moeten komen De volgend jaar te
betalen premie voor de algemene ou
derdomsverzekering en de opnieuw stij
gende sociale lasten voor het personeel
mogen voor de middenstand een waar
schuwing zijn dat zij deze kosten moet
doorcalculeren in de prijs van het eind-
produkt.
Het bovenstaande betekent, dat de
bruto-winstmarges voor de middenstand
evenals voor groothandel en fabrikant
zullen moeten stijgen, want de meeste
zelfstandigen zullen de nieuwe premie
niet van hun eigen inkomen kunnen
voldoen. Volgen zij de regels van de
thans geadviseerde bestedingsbeperking
dan zal ook van de door hen te betalen
premie 1,3 °/o voor eigen rekening ko
men.
Stijgende prijzen.
In dit kader moet opnieuw aandacht
worden geschonken aan de prijsstabili-
satiepolitiek van de regering, waarbij
ook de middenstanders bereid zijn ge
weest hun medewerking te verlenen.
Deze medewerking is toegezegd tot 1
januari 1957 en zal dan opnieuw wor
den bezien. Uit het voorgaande kan ge
makkelijk worden geconcludeerd, dat de
middenstand slechts op voor haar gun
stiger winstmarge-voorwaarden haar
medewerking aan de regering kan pro
longeren.
Deze correctie van de winstmarges
zal voor een reeks van artikelen op wei
nig moeilijkheden stuiten en zich auto
matisch voltrekken. Dit wordt anders
met de marges op merkartikelen, waar
van meestentijds de verkoopprijzen aan
consumenten door de fabrikanten wor
den vastgesteld en waarvan de winke
lier in de meerderheid van gevallen niet
mag afwijken zonder risico te lopen van
verdere leverantie te worden uitgesloten,
afgezien van de betaling van een boete.
Er zal derhalve in de komende weken
een intensief overleg moeten plaatsvin
den tussen de fabrikanten en de verte
genwoordigers van winkeliers over het
standpunt dat in deze zaak moet wor
den ingenomen.
Komt men niet tot een gunstige her
ziening van winstmarges dan worden de
winkeliers het kind van de rekening der
bestedingsbeperking. Het is niet steeds
zeker dat de fabrikanten de winkeliers
steunen in hun streven naar verbetering
der marges. Bij hun prijspolitiek stre
ven zij ernaar de consumentenprijzen van
hun merkartikelen zoveel mogelijk op
een bepaald niveau te handhaven, waar
bij zij bij stijgende prijzen bereid zijn