NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
kcrsllxiiiiciijniio
Zuivelhandel
P. DE BEEK
PUROL
Dit wordt het jaar van
zelfbeheersing
Vacht handen
AIYIEA
Huidgenezing
No. 2813
Zaterdag 22 december 1956
60e jaargang
f! f I f
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 32622
Abonnementsprijs 2.00 per jaar Franco per post I 3.50 Advertenties 6 cent per mm
De sneeuw dwarrelde met zachte re
gelmaat neer uit de loodgrijze lucht. De
vlokken tuimelden en schitterden in het
gele licht van de straatlantaarns, die het
pleintje omzoomden en hoopten zich op
tot een centimeters dik tapijt.
De laatste kerstbomen waren verkocht
en de kerstbomenman klopte zich eens
in de handen, telde zijn geld en besloot
naar huis te gaan. Daar wachtten hem
een lekkere warme kachel, een vrolijke
vrouw en lachende kinderen, daar prut
telde de koffie en hing de gezellige in
tieme sfeer van een gelukkig gezin op
de avond voor Kerstmis.
„Je kunt wel naar huis gaan, Wim",
riep hij tegen een kleine tengere jon
gen, dië al dagen lang in zijn vrije tijd
voor hem kerstbomen naar de klanten
had gebracht. De mensen waren blij,
zelf niet met zo'n boom te hoeven lo
pen en uit dankbaarheid kreeg de jon
gen dan een kleinigheid, een dubbeltje
of soms wel een kwartje, wanneer het
een grote boom geweest was, die hij
slechts met moeite op het adres had we
ten te bezorgen.
De jongen knikte en slenterde weg.
De kerstbomenman sprong op zijn fiets
en spoedde zich naar huis.
Doelloos liep Wim voort. Waar zou
hij naar toe gaan? Naar huis? Daar was
toch niemand. Vader moest werken van
avond en een moeder, broertjes of zus
jes had hij niet. Neen, thuis was het
donker, koud en ongezellig. Maar waar
heen dan?
Wim dacht na. Diep weggedoken in
de kraag van zijn versleten jas, de han
den in de zakken, stapte hij voort. In
zijn rechtervuist knelde hij het geld,
dat hij in de afgelopen dagen verdiend
had. Het waren heel wat geldstukjes en
hij voelde zich rijk. Maar toch was er
een leeg gevoel van binnen. De straten
waren verlaten. Slechts nu en dan was
er iemand te zien, die zich door de
sneeuw voort haastte om zo snel moge
lijk bij de warme kachel te komen. Het
was doodstil in de straten en nooit had
Wim geweten, dat het knerpen van de
sneeuw onder zijn schoenen zo hard
klonk. Het leek wel of het echode te
gen de muren van de huizen. Tjonge,
wat was het koud! Snel sloeg de jon
gen zijn kraag helemaal dicht van vo
ren, zodat alleen het puntje van zijn
neus en zijn ogen boven de rand uit
kwamen. Zo slenterde hij voort.
Plotseling bleef hij staan. Door de o-
pen vensters van een groot huis straal
de volop licht naar buiten en onwille
keurig keek Wim naar binnen. Daar
stond in de kamer een heel grote kerst
boom. Wat was die prachtig versierd en
wat zag het er binnen gezellig uit. Ja,
die kerstboom had hij daar een paar
dagen geleden gebracht. Nou, die was
wel goed terecht gekomen hoor, hij was
werkelijk keurig aangekleed.
Ineens schoot hem een idee te bin
nen. Als hij nu vanavond eens langs al
die adressen ging waar hij een kerst
boom had gebracht, dan kon hij mis
schien zien hoe ze er nu bij stonden.
Dat idee gaf hem moed. Nu had hij een
doel voor deze nare eenzame avond.
Zo ging Wim van de ene straat naar
de andere. Hij keek hier en daar door de
vensters en zag verschillende van zijn
bomen in hun prachtige kerstglorie. Maar
er waren ook vensters, waar de gordij
nen gesloten waren en de jongen niets
kon zien. Daar bleef hij staan en luis
terde. Met gespitste oren kon hij soms
iets opvangen van wat er binnen ge
beurde. Hij hoorde vrolijke kinderstem
men, muziek, lachende mensen en hij
werd verdrietig. Wat deed hij hier door
het stadje te zwerven en naar zijn ver
kochte kerstbomen te kijken, waar an
dere mensen vrolijk omheen zaten, ter
wijl hij met ijskoude voeten en eenzaam
en verlaten daar buiten stond. Neen, hij
hield er mee op en ging naar huis. Daar
was het ook wel koud, maar in zijn bed
diep weggedoken onder de dekens zou
hij misschien een beetje warm kunnen
worden.
Met versnelde pas liep hij door de
straten op weg naar huis. Weer liep hij
langs een verlicht venster en ongemerkt
keek hij naar binnen.
Daar stond een heel klein boompje,
versierd met kleine zilveren ballen en
zacht wit engelenhaar, een sierlijke piek
kroonde het kleine ding. Wat zag dat er
leuk uit! Dat boompje had hij hier ge
bracht, dat wist hij nog wel, het had
maar een paar kwartjes gekost, het was
een zielig kleintje geweest, maar nu zag
het er zo mooi uit als geen die hij nog
gezien had. In de kamer zaten een moe
der met drie kinderen. Er stond anijs
melk en snoep. De kachel snorde en de
kinderen waren vrolijk. Zij zwermden
om de moeder en vroegen haar voor te
lezen. Het verhaal van het kindeke wil
den zij horen. Droevig glimlachte Wim
bij het zien van dit geluk. Hij had zijn
moeder nooit gekend en vader had geen
tijd. Als hij bleef staan, zo vlak naast
het venster, dan kon hij misschien ook
iets van het verhaal horen. De moeder
ging in een leunstoel zitten en de kin
deren hurkten rond haar op de grond.
Wim spitste zijn oren.
Terwijl de moeder voorlas, dwaalden
zijn blikken door de kamer en daar ont
dekte hij nog iets. Bij de kerstboom
stond zacht verlicht door een paar kaar
sen een stalletje, met het kribje, Jozef
en Maria, de herders, de os en de ezel
en terwijl zacht de vrouwenstem tot
hem doordrong was het alsof de beel
den bij het stalletje leefden. Hij zag
het. Met grote open ogen staarde hij
naar het schouwspel en vergat alles om
hem heen. Zo zag hij niet, dat plots de
moeder opkeek en de starende kleine
jongen, die dik onder de sneeuw zat,
voor het raam zag staan.
Pas toen de voordeur openging en
een vriendelijke stem riep: „Jongen,
vind je het zo mooi!" schrok hij op.
Eerst wilde hij weglopen, maar hij kon
niet. „Ja mevrouw", stamelde hij. „Ik
hoorde uw verhaal en ik zag het stal
letje. Het was....zo mooi!" Zij vroeg
hem of hij niet thuis moest zijn en toen
hij vertelde, dat er niemand thuis was
en hij het zo erg vond alleen te zijn in
een koud huis, begreep ze waarom de
jongen langs de straten zwierf. „Kom
binnen vent", nodigde zij hem uit, „dan
kun je alles van dichtbij zien en zal ik
nog een verhaal vertellen"'.
Wim bloosde. Zou hij het doen? Ten
slotte deed hij het. Wat was het lekker
warm in de kamer en wat was het ge
zellig. De kinderen waren vriendelijk te
gen hem. Ze namen hem tussen zich in
en gezamenlijk dronken ze heerlijke
warme chocolademelk en kregen ze
snoep. De moeder vertelde nog een ver
haal en het was de heerlijkste avond voor
Kerstmis, die Wim ooit had meegemaakt.
Een avond bij de kerstboom en de stal,
temidden van andere kinderen en een
lieve moeder die vertelde van het won
der van Bethlehem, van het kindeke Je
zus, dat geboren werd in een stal.
(Nadruk verboden).
GEVONDEN VOORWERPEN
De postcommandant der rijkspolitie
te Kamperland maakt bekend, dat om
trent onderstaande gevonden voorwer
pen inlichtingen zijn te bekomen aan de
daarachter vermelde adressen:
Een muntbiljet van f 2.50, P. M. Kou-
wer, Van Heestraat 46; een ketting, A.
Filius, Molenweg 26; een portemonnaie
met inhoud, C. Mullié, Veerweg 110.
Bij de postcommandant te Colijns-
plaat kan men zich vervoegen voor een
verstelbare schroevendraaier, een tabaks
doos met inhoud en een wollen kinder-
'want.
(Van onze economische medewerker)
en nimmer
ruw of schraal
Het is de Hamamelis die het 'm doet
Tube 95 ct.
Wij zijn inwoners van een klein land
in de wereld, maar er kan maar weinig
belangrijks in onze economische of po
litieke structuur gebeuren, zonder dat
de wereld er met grote belangstelling
kennis van neemt. Onze economische
toestand wordt gekritiseerd of ten voor
beeld gesteld in de toonaangevende lan
den der aarde. Men denke aan de aan
dacht, die werd geschonken aan het
„miracle hollandais", toen wij onze diep
gezonken economie in enkele jaren her
stelden.
Deze gedachte moet ons bewustzijn
vervullen op de grens van twee werel
den. Wij Nederlanders leven op die
grens en wij bestaan er ook gedeeltelijk
van. Het binnentreden van 1957 is niet
het ingaan van een nieuw tijdperk, maar
hoogstens betekent dit een pasje ver
zetten binnen het kader van langs ons
schuivende tijdperken.
Wij beseffen het onvoldoende maar
er is een sociale en economische revo
lutie gaande, die precies op nederland-
se bodem en in onze huiskamers wordt
uitgevochten. In de belangenstrijd tus
sen Russen en Amerikanen liggen wij
midden tussen de twee rijken. Het ame-
rikaanse trekt ons het meest, maar wij
Hel beste paard van
(de Schiedamse) stal.
blijven noch geestelijk, noch economisch
vrij van de invloeden, die achter het ij
zeren gordijn volledig uitwerken. Wij
hebben nauwe relaties met de verdruk
te Hongaren en wij voelen ons met hen
geslagen. Wij voelen ons geestelijk ver
want met Amerikanen, maar wij leve
ren scheepsladingen haring aan de Rus
sen.
Wij zouden misschien een nog slech
tere betalingsbalans hebben dan thans,
wanner wij geen groenten en eieren aan
west-Duitsland leverden en wij waren er
slechter aan toe wanneer ondanks alle
politieke tegenstellingen er geen nauw
contact bestond met Indonesië. Wij zijn
vrachtvaarders en transporteurs, wij le
veren bekwame hoogleraren in alle we
tenschappen, maar wij zijn ook deelheb
bers aan de grootste maatschappijen, die
de wereld kent.
Geheel en gedeeltelijk nederlandse
concerns werken in alle werelddelen en
wij voelen de economische en politieke
polsslag van de wereld en haar onder
delen direct omdat wij er zijdelings of
direct bij betrokken zijn door de vele
relaties. Wat is onze toekomst bij een
dergelijke veelzijdige positie in de bran
ding van de tegen elkaar botsende me
ningen in onze wereld?
Regen van slagen.
Economisch zullen wij nog vele sla
gen moeten incasseren. Ligt men in een
uithoek van de wereld, dan is men ver
bonden met een of twee landen en men
viert dan feest met de meevallertjes en
men rouwt met de tegenvallers in die
landen. Wij staan echter in de bran
ding van tegen elkaar botsende ideolo
gieën en economische systemen.
Elke klap raakt ook ons of zij nu uit
het westen of uit het oosten komt. Daar
om zal onze economische en sociale po
litiek soepel moeten zijn als nergens an
ders. Wij kunnen geen principiële eco
nomische lijn uitstippelen, die ons het
materiële wereldbeeld of nationale beeld
van over vijf of tien jaren voor ogen to
vert. Al die lijnen zouden worden uit
gewist door invloeden van buiten af.
Daarom moeten wij opportunistisch zijn
en morgen verwerpen wat wij heden
aanvaarden als uitzicht gevend op meer
welvaart.
Internationaal is hiermee onze taak
voor 1957 duidelijk. Versterking, waar
mogelijk, van de Benelux. Uitbreiding
van de integratie. Toepassing van de ge
meenschap voor kolen en staal op an
der terrein. Versterking van de econo
mische banden met west-Duitsland. Het
commercieel, agrarisch en industrieel
klimaat is daarvoor thans uitermate gun
stig, waar oost-Duitsland voorlopig nog
van het westelijk deel gescheiden zal
blijven. We zullen moeten beseffen dat
we naar een verenigd Europa worden
gedreven door de Russen, door de be
staande concurrentie van Amerika en
door de opkomende zelfstandigheid van
Azië. Waar de Verenigde Naties nog
schipbreuk lijden moet in eerste aan
loop in de vorm van een Verenigd Eu
ropa worden verwezenlijkt. Het initia
tief daartoe moet van de kleine landen
komen want de groten wantrouwen el
kaar teveel.
Offers.
Het beeld, dat wij internationaal voor
ogen hebben, zal aan het nationale eco
nomische front zijn gevolgen niet mis
sen. Er zullen bepaalde belastingont-
werpen ter tafel moeten komen en an
dere bestaande heffingen zullen kunnen
verdwijnen. Dit geldt niet alleen voor
Nederland, maar evenzeer voor de an
dere europese staten. Nationale wensen
en dromen zullen moeten worden opge
geven en door nieuwe vervangen.
Het aanhangen van deze gedachte zal
grote gevolgen met zich brengen voor
ons politieke leven, dat zo sterk op het
nationale sentiment is afgestemd. Het
is niet te vermijden dat het aanvaarden
van een internationale economische or
dening gepaard moet gaan met conces
sies op nationaal gebied. Wij staan b.v.
toe dat de accijns op gedistilleerd stijgt
en dat het accent van de belastingheffing
uit de directe sfeer iets meer naar het
indirecte wordt verlegd.
Wij zullen op een bepaald moment
een prijsverhoging moeten toelaten, hoe
wel dat uit nationaal oogpunt niet ge
wenst kan zijn. Een willekeurige be
drijfstak kan een offer moeten brengen
voor het geheel. Misschien zal ons ge
hele prijspeil moeten dalen of nog stij
gen. Het laatste is waarschijnlijker.
De dreigende inflatie.
Uit dit alles blijkt wel, dat onze ge
hele wetgeving op veel punten zal moe
ten worden aangepast aan de drang naar
het super-nationale. Dit zal van minis
ters en kamerleden de grootste souples
se, topbekwaamheid en een ijzeren zelf
beheersing vragen. De taak van over
heid en volksvertegenwoordiging wordt
steeds omvangrijker en ingewikkelder
COOMANS
vaat jijti tattve/rtaad
bij het afwegen van zoveel nationale en
internationale factoren. Het is de scha
duwzijde van een bestuur dat zich op
een kruispunt van wereldwegen bevindt.
Nationaal zal 1957 beheerst worden
door de vraag of wij het inflatie-mon
ster baas zullen kunnen. Nog steeds hol
len lonen en prijzen elkaar achterna. Dit
nieuwe jaar wordt een krachtproef van
zelfbeheersing voor alle groepen, die een
grote rol spelen in het economisch leven.
De werkgevers moeten de gevolgen van
hogere belastingen, stijgende tarieven en
oplopende grondstofprijzen opvangen
zonder hun prijzen noemenswaard te
verhogen.
De werknemers zullen de bestedings
beperking moeten aanvaarden en hun
wens om meer loon moeten vervangen
door hun wens om meer loon naar wer
ken. Tegen elke gulden meer welvaart
moet eenzelfde hoeveelheid produktie-
verhoging als dam worden opgeworpen.
Aanvaarden wij de zware opgaaf, dan
is daarmee de basis gelegd tot nog ver
dere uitbouw der sociale zekerheid voor
allen, die tot ons volk behoren.
De dalende koopkracht.
Zullen wij onze welvaart, ook mate
rieel, in 1957 kunnen vergroten? Daar
is zeker een goede kans voor, wanneer
we er maar rekening mee houden, dat
we die welvaart in datzelfde jaar niet
zullen kunnen genieten. Reeds nu doet
zich het verschijnsel voor, dat wij zo
in een welvaartsexpansie-roes leven, dat
we geneigd zijn meer te verteren dan
we als volk verdienen.
Laten de leiders van economisch le
ven er eens over piekeren hoe men de
loon- en salaristrekkers, want die zijn in
de massa de grootste verbruikers, tot
grotere besparingen zal kunnen bren
gen. Al piekerende zullen zij met ons tot
de slotsom komen, dat de dalende koop
kracht van onze gulden het voornaamste
ziekteverschijnsel in ons materiële be
staan is.
Slaagt men er in een besparingsdam
op te werpen voor de consumptiestroom,
dan is de grondslag voor verdere wel
vaartsverhoging gelegd. Wij zullen er in
1957 niet van profiteren, maar wij kun
nen ons economisch consolideren om er
in verdere jaren de vruchten van te pluk
ken. Toont ons volk in 1957 dezelfde wil
en hetzelfde begrip voor de situatie als
in de laatste tien jaar, dan behoeven
wij over de uitkomst van 1957 zeker
niet te vrezen.
Drs. Mierlo.
(Nadruk verboden).
Besloten is om zaterdag 2 februari
1957 de trekking van de verloting voor
dat fonds te doen plaats vinden. Helpt
het streven van het comité en koopt nog
enige loten. Fraaie prijzen worden er
voor aangekocht.
Het damescomité heeft reeds vele, waar
onder zeer mooie, werkstukken gereed.
Om een globaal on verzicht te verkrij
gen van de voor de grote bazar beschik
bare goederen, worden zij, die een werk
stuk of goederen er voor gemaakt heb
ben of beschikbaar willen stellen, ver
zocht daarvan aan een der dames-co
mitéleden opgave te doen. Met belang
stelling wordt een en ander tegemoet
gezien.
Mochten er nog dames of jongeda
mes zijn die mee willen werken, laten
zij dan des vrijdagsavonds eens komen
in het voorste lokaal van de openbare
school. Het is er gezellig en leerzaam.
Het comité heeft op haar laatste ver
gadering als voorlopige datum voor de
bazar vastgesteld: de vrijdagmiddag vóór
Pasen als kijkdag, de zaterdag vóór Pa
sen en de 3e Paasdag als de eigenlijke
bazardagen.
De ingebruikname en overdracht van
de uniformen is eveneens voorlopig
vastgesteld op dinsdag 3e Pinksterdag.
Huidzuiverheid - Huidgezondheid
Houdt de winter uit handen en voeten.
Eerste Kerstdag gesloten
Tweede Kerstdag wordt
er GEEN melk bezorgd
Winkel open tot 11 uur.