NOORD-BEVELANDS NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD Van stoomwagen tot stroomlijnauto Wat zullen wij van de kunstmaan zien? VOORLICHTING VAN „VEILIG VERKEER' Laat uw kleuters geregeld controleren Burgerlijke stand No. 2798 Zaterdag 8 september 1956 60e jaargang Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissenkerke, Tel. no. 308, Giro 32622 Abonnementsprijs I 2.00 per jaar Franco per post f 3.50 Advertenties 6 cent per mm Lichtend stipje in de schemering Drie punten behoeven we eigenlijk maar te onthouden met betrekking tot het kunstmaantje van een halve meter groot, dat Amerika blijkens de jong ste berichten van plan is te bouwen. De snelheid, die ongeveer acht km per seconde zal bedragen; de hoogte waarop het ding voortjaagt: 300 tot 500 km boven de aarde; de route die het volgt: rondom de aarde van pool tot pool. Aan de hand van die gegevens kunnen we nagaan of wij van het toe stel iets te zien zullen krijgen, als het overvliegt. De naam „kunst-maan" is ietwat bedriegelijk voor wie verwacht, een schijf aan de hemel te zullen zien ter grootte van de echte maan. Een voor werp van een halve meter groot is zonder meer niet zichtbaar op een af stand van honderden kilometers. Zul len wij dus de kunstmatige satelliet nooit te aanschouwen krijgen? Niet overdag en niet 's nachts. Als de omstandigheden gunstig zijn, is er toch wel een kansje. Welke kleur men het ding zal geven is nog niet bekend. Maar wordt dat een heldere kleur, die dus het zonlicht goed weer kaatst, dan is zichtbaarheid op aarde niet uitgesloten. Echter niet overdag. De planeet Ju piter, hoe helder zij 's nachts ook mag zijn, verbleekt in het zonlicht, met het gevolg dat zij onzichtbaar wordt: het in de dampkring verstrooide zonlicht „overstemt" het licht van Jupiter. Met de kunstmaan zal hetzelfde het geval zijn. Het voorwerp is zo ver van ons verwijderd, dat het op zijn best als een puntje zichtbaar zou kunnen zijn en dus niet als een schijfje en een lichtend punt zien wij niet afsteken tegen de heldere dag- hemel. 's Nachts dus? Neen, ook 's nachts niet. De betrek kelijk geringe hoogte waarop de kunst maan rondcirkelt (maximaal één-der- tiende deel van de aardbol-straal, dus niet meer dan vijf millimeter boven het oppervlak van een biljartbal) ver oorzaakt dat zij bij elke vlucht over de donkere helft van de aardbol een (kunst-)maansverduistering ondergaat zij vliegt dan immers door de schaduw- kegel van de aarde. In de schemering. De kans, dat wij de kunstmaan zien, is het grootst tijdens ochtend- en a- vondschemering, dus kort na zonson dergang en kort voor zonsopgang. Wan neer bij ons de hemel reeds (of nog) vrij donker is terwijl een voorwerp hoog in de lucht nog het volle zon licht opvangt, dan is er kans op zicht baarheid van de kunstmaan. Immers: zij beweegt zich voort op minstens 300 km hoogte. Een lichaam op die hoogte vangt nog zonnestralen op als wij, op het aardoppervlak, de zon al enige tijd geleden hebben zien ondergaan. Gesteld dus: het is avond; de zon neigt ter kimme, zoals dat heet, en aan de reeds donker wordende avondhemel verschijnt, uit het zuiden komend een bewegend lichtpuntje. Het beweegt ogenschijnlijk vrij traag: zelfs een snel heid van 8 km per seconde lijkt op die geweldige afstand gering. Ter vergelijking denke men aan de snelheid waarmee een meteoor ver schiet. Maar die meteoor verschijnt op ongeveer 100 km hoogte, dichter bij ons, en zijn werkelijke snelheid is veel groter dan die van de kunstmaan, n.l. tientallen km per seconde. Verduistering. Op het moment dat de zon onder' gaat blinkt het lichtpuntje boven ons hoofd ineens helderder, net als de maan zodra de zon onder is. De hemel boven ons wordt nu langzamerhand een nachthemel en duidelijk zien wij nu het lichtpuntje noordwaarts bewegen. Opeens echter schijnt het uit te do ven wij zien het niet meer. Is het ineens verdwenen of is er iets bijzon ders mee gebeurd? Neen het heeft slechts de grens overschreden tussen dag en nacht; het is de schaduwkegel van de aarde binnengetreden, zoals ook de maan doet bij een maansverduiste ring. Op één dag zullen verscheidene plaat sen op aarde de kunstmaan zien over komen. Haar snelheid garandeert name lijk zestien omlopen per etmaal: elke anderhalf uur een. Doordat de route over zuid- en noordpool loopt terwijl de aardbol juist van west naar oost wentelt (dus „dwars" onder de kunst maan doordraait) is de kunstmatige sa telliet in de gelegenheid beurtelings alle punten van het aardboloppervlak te zien. (Nadruk verboden). Wij zouden ons onmogelijk deze tijd kunnen indenken zonder auto. Dit voertuig is een onmisbaar deel gewor den vau het vervoer te land. Het is een alledaags verschijnsel, waarover niemand zich verwondert en waarin practisch iedereen met een gerust hart plaatsneemt. Weinigen zullen zich wel eens realiseren, dat de auto echter een nog jonge tak is aan de vervoersboom, want het is pas sinds de laatste vijftig jaar, dat dit voertuig een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt, die het snel deed groeien en bracht waar het nu is, op de voornaamste plaats als vervoermiddel te land. Op zich is de idee van de automo biel niet nieuw. Reeds in de tijd van de oude Egyptenaren, dus ver voor onze jaartelling, zocht men naar een wonder wagen, die op de een of andere manier langs mechanische weg de mens in staat zou stellen zich snel en zonder moeite te verplaatsen. De tijd was nog niet rijp, de techniek nog niet vol doende ontwikkeld en men slaagde niet. In de romeinse tijd zocht men ook al naar iets dergelijks en volgens over leveringen zou de romeinse keizer Gom- modus ongeveer twee eeuwen voor het begin van onze jaartelling gereden heb ben in een wagen, die voortbewogen werd door een stel zwoegende slaven, die door middel van een eenvoudig ra derwerk deze „auto" deden rijden. In de vijftiende eeuw wierp de grote en wereldberoemde renaissance kunste naar en geleerde, Leonarda da Vinei zich op dit probleem en hij ontwierp een wagen die voortbewogen diende te COOMANS v&ot lattv worden door een ingenieus veermecha- niek. Helaas was in die tijd de techniek nog niet ver genoeg gevorderd en was men niet in staat de theorie van Da Vinci in de praktijk te verwezenlijken. Toch werkte men in verschillende richtingen om de droom der mensen te realiseren. Men bedacht ingewik kelde tandwielsystemen, die niet vol deden, maar dikwijls zo ingenieus wa ren, dat men later bepaalde vondsten gaarne overnam in het transmissie-sys teem van de moderne wagen. Zo is bij voorbeeld de kruiskoppeling, die men op iedere auto vindt, reeds ruim 300 jaar oud en werd uitgevonden in de zestiende eeuw door de Italiaan Gi- rolamo Cardano. En zo zouden er nog meer voorbeelden te noemen zijn. Het werk van deze oude technici was dus niet vergeefs, al hebben zij dit zelf nooit geweten. De stoomwagen. Reeds in de zeventiende eeuw werkte men aan de vervolmaking van de stoommachine en hiermede vond men een krachtbron, die te zijner tijd ge schikt zou blijken te zijn om de won- derwagen voort te bewegen. Na veel moeilijkheden overwonnen te hebben, slaagde de Fransman Cugnot er in 1770 in, een enorm monster op drie wielen te bouwen, dat, aangedre ven door een tweecylinder stoomma chine, waarvan de grote stoomketel voorop prijkte, een snelheid van 4 kilometer per uur kon bereiken en dat hoogstens tien minuten kon rijden. Bij deze eerste stoomwagen bleef het niet, er verschenen er weldra meer. Snel ontwikkelden deze wagens zich en voortbordurend op een engels idee, verscheen op de franse wegen een soort stoomautobus voor 12 personen, die een snelheid van 40 km per uur kon be reiken, een enorme technische pres tatie voor die tijd. Nieuwe ontwikkeling. Met de benzinemotor verschijnt ei genlijk pas de echte auto op het to neel. De Wener, Siegfried Marcus, was de eerste van wie wij zeker we ten, dat hij een door veen benzinemotor aangedreven wagen construeerde. Er wordt wel beweerd, dat een jaar eer der, namelijk in 1874, reeds een jonge Fransman een benzinewagen zou heb ben laten rijden, maar een -en ander is niet controleerbaar. Zo houden we het dus op Marcus in 1875 en spoedig volg den vele anderen als Carl Benz en Gottlieb Daimler, twee Duitsers, die voor de ontwikkeling van de automo biel buitengewoon veel hebben gedaan, doch in eigen land niet werden geëerd. De Fransen hebben op hun werk voortgebouwd en werden de automobiel fabrikanten van de wereld. Hun speel se geest werkte met de duitse techni sche vindingen en maakte samen met de kunstzinnige carosserieën indertijd de wagens, die de wereld veroverden. In tien jaar tijd wist men de snel heid bijna te vertienvoudigen, dat wil natuurlijk niet zeggen, dat iedere auto hiertoe in staat was, maar een derge lijke hoge snelheid van ruim 250 km per uur werd toen gehaald. Er wer den wedstrijden georganiseerd, zoals de monsterrit Peking-Parijs. Dergelij ke ritten hebben zeer veel bijgedragen tot de technische ontwikkeling van de Een fietser mag tegen de rechterkant van de weg-as de bocht naar links nemen. Ook hier kan dus weer ge sproken worden van voorsorteren. De bocht mag echter ook zo groot moge lijk gemaakt worden. Voor kinderen is de laatste manier doorgaans het meest veilig. automobiel en hebben bovendien dit voertuig populair gemaakt. Ieder land dat wagens fabriceerde, werkte volgens een eigen stijl, waar aan de deskundige reeds dadelijk het land van herkomst kon herkennen. Zo maken nu nog de Amerikanen slechts grote comfortabele wagens en zullen waarschijnlijk nooit iets presteren op het gebied van de kleine zuinige auto mobiel. Hier blinken de Fransen uit Henry Ford is de man geweest, die het dure luxe speelgoed, dat de auto aanvankelijk was, door zijn productie methoden heeft gemaakt tot een ver voermiddel voor allen. Van zijn T-ford werden tientallen miljoenen wagens 0- ver de gehele wereld verkocht. De ontwikkeling schreed verder, tech nisch werd de auto perfect en be trouwbaar, waaraan de ontwikkeling van de olie- en benzinefabricage, als mede de bandenvervaardiging het hunne bijdroegen. Diende men vroeger om enkele tientallen kilometers van ban den te wisselen, nu snort men met hoge snelheden duizenden kilometers voort, zonder dat het noodzakelijk is om uw banden in verband met slijtage door nieuwe te vervangen. De auto van heden is een beslist onmisbaar vervoermiddel, dat volko men ingeburgerd is. Onze maatschap pij zou ondenkbaar zijn zonder de twintigste eeuwse wonderwagen, die volkomen betrouwbaar en bedrijfszeker in diverse afmetingen en vormen te leveren is. Maar zelfs de goedkoopste en meest eenvoudige wagen van hedeu biedt nog wonderlijk veel comfort en is volledig betrouwbaar, hetgeen men vijftig jaar geleden nog niet van de duurste wagen kon zeggen. Zo heeft de auto zich ontwikkeld van stoomwagen tot moderne stroom lijnauto, het vervoersmedium van deze tijd. (Nadruk verboden) De consultatiebureaus voor kleuter zorg, die zich bevinden in alle plaat sen van enige betekenis, zijn Jang niet voldoende bekend en het bezoek van moeders met één- tot zesjarige kinde ren is daar niet wat het zou kunnen en móéten zijn. Het lijkt wel alsof de veronderstel-^ ling heeft postgevat, dat een kind niet veel kwaad meer kan overkomen als de zuigelingenleeftijd maar eenmaal voorbij is. Niets is minder waar. Er zijfa tal van besmettelijke ziekten, die juist de kleintjes op de kleuter leeftijd bedreigen en ook op allerlei andere klippen kan de verzorging van kleuters stranden. Verschillende ziekten. Behalve ziekten als difterie en kink hoest, waar uw kleuters tegen kunnen worden beschermd als u regelmatig een dokter raadpleegt, is er de engelse ziekte, die hen bedreigt. Vooral onder de peuters van één tot twee jaar maakt deze ziekte slachtof fers. Weliswaar vindt men tegenwoor dig zelden meer zware rachitische mis vormingen. Lichte aandoeningen van de beenderen worden echter nog vaak aangetroffen. De gevolgen van zulke rachitische stoornissen kunnen van verschillende aard ziijin. Verkrommingen van de le dematen en een slechte lichaamshouding nemen daaronder een belangrijke plaats in. Wie zich, ook als de eerste verjaar dag van baby achter de rug is, door deskundigen laat raden over alle pro blemen van de kinderhygiëne behoeft echter voor rachitis evenmin bevreesd te zijn. Nog steeds zijn er ouders, die niet beseffen van hoeveel belang het is al« kinderen op de kleuterleeftijd regel matig door de dokter worden onder zocht. Voor pasgeborenen en zuigelin gen vindt men de geneeskundige con trole een vanzelfsprekend iets. De con sultatiebureaus voor babies worden daarom zeer druk bezocht. En wie niet zo'n zuigelingenbureau wil bezoeken, wendt zich toch uit ei gen beweging tot huisdokter of kin derarts, met het verzoek de voeding te regelen en ook verder de beste ver zorging voor de baby voor te schrij ven. Maar dat er ook consultatiebu reaus voor kleuters bestaan, daarvan heeft menige moeder zelfs nooit ge hoord. Latere levensgeluk. Zeer belangrijk is ook de geestelijke ontwikkeling van de kleuter. Bedenkt u wel, dat het latere levensgeluk van uw kind voor een groot deel af hangt van de ervaringen opgedaan in de kleuterjaren. Veel zenuwziekte op latere leeftijd zou voorkomen kunnen worden als de ouders wat meer inzicht bezaten in de psychologie van het jonge kind. Op de kleuterconsultatiebureaus wordt ook op dit punt de nodige voorlichting ge geven en de vereiste hulp geboden. Dr. H. G. v.d. Klaauw, (Nadruk verboden). Wissenkerke Geboren8 aug. te Goes Maatje Cor nelia en Cornelia Maatje, d.v. Cornelis Balkenende en Maria Hendrika Zwemer. Ondertrouwd10 aug. Eric George Poole, 24 jr. te Londen en Magdalena Klazina Lijntje de Kam, 22 jr. Getrouwd: 1 aug. Jan Filius, 31 jr. en Maria de Looff, 26 jr. 8 aug. David Cor nelis de Smit, 19 jr. en Willemina Dirkje Kramer, 17 jr. 15 aug. Hendrik Minder- houd, 26 jr. te Kruiningen en Jannetje Begthel, 26 jr. Overleden5 aug. Pieternella Janna Rademaker, 83 jr., wed. van Jacobus de Kam. 16 aug. Elisabeth Jasperina Scherp, 84 jr., wed. van Marcus Heijstek. 24 aug. Cornelis Pieter Bouterse, 77 jr., wedn. van Dirkje Maria de Lange.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1956 | | pagina 1