Reddingswezen paraat! maatkleding Hoe oud worden de dieren Hoe zit dat KOSTERKORWM voor 59 cent S. STRIJD Ruwe, schrale huid Geneest snel Zorg dat ook aan de achterkant llw rode licht behoorlijk brandt Intense waakzaamheid langs gehele kust (Van onze verslaggever) AMSTERDAM (P.A.) Zodra het winterseizoen aanbreekt, heerst er langs de gehele nederlandse kust van Cad- zand tot Rottum weer een versterkte waakzaamheid van de beide reddings- maatschappijen in ons land, die haar mensen op het eerste sein „schip in nood" doet uitvaren. Hoevele malen heeft deze nood kreet reeds door de ether van Scheve- ningen-radio geklonken en hoevele ma len zijn er geen reddingsschepen uitge varen om de in nood verkerende men sen van de dreigende dood te redden. Van oudsher af is het bekend, dat met het winterseizoen ook de winterstormen hun intrede doen, stormen die zoveel leed en verdriet kunnen bezorgen aan de nabestaanden van hen, die de ver schrikkelijke verdrinkings- of uitput- tingsdood sterven, omdat er niet tijdig genoeg hulp op komt dagen. Strandjutten of redden? In korte trekken vertelt ons de heer H. Th. de Booy, de directeur van de Noord- en Zuidhollandse Reddingsmaat schappij, de geschiedenis van het red dingswezen in ons land. In vroegere tijden waren de kustbe woners niet dadelijk geneigd tot red den van in nood verkerende schepen. Veelal leefden zij in armoedige om standigheden en konden zij een aardige cent bijverdienen met het strandjutten: het verzamelen van aangespoelde waar devolle zaken en het wrakhout. Menig een zal in die dagen vermoedelijk de wens tot het verongelukken van een schip Bij zich hebben gedragen, maar omstreeks 1820 begon hier toch veran dering in te komen. Liet men welis waar het redden voorlopig nog over aan de kustbewoners zelf, die natuur lijk ook voor de berging der lading zorgden, in 1824 gaf het verongelukken van het fregatschip „Vreede" bij Huis duinen, waarmede vele mensenlevens gemoeid waren, de stoot tot de oprich ting van twee reddingsmaatschappijen tegelijk, al geschiedde de oprichting ge heel onafhankelijk van elkaar. Zowel de Amsterdammer Barend van Spreekens als de Rotterdammer Willem van Houten begonnen een inzameling, waardoor het voortaan mogelijk zou zijn hulp te verlenen aan in nood ver kerende schepen en de bijdrage van de Nederlanders overtrof alle verwach tingen. Gestage ontwikkeling. Van Scheveningen tot Rottum strekt zich het „werkgebied" van de Kon. N.JZ.H.R.M. uit. Thans lacht men om de eerste roeireddingboten, die men in bedrijf had. Tien roeiers zaten er in Uc oot dames heten Telefoon 291 de boot, die tevoren op een wagen door twee paarden naar zee was ge trokken als er hulp moest worden ge-' boden, maar dikwijls stonden ook de tien roeiers machteloos tegen de zware branding en als zij dwarszij geraakten, was het gevaar van kapseizen zeer groot, terwijl de terugkeer naar het strand na een geslaagde reddingspoging door de voortrollende brekers dezelfde moeilijkheden gaf. Bewondering heeft de heer De Booy voor de schippers, die er ondanks dit materiaal in slaagden succesvolle red dingspogingen te ondernemen. Met be hulp van sleepzak en „olie op de gol ven" trachtte men de moeilijkheden te overwinnen, maar men kwam niet uit de impasse. Kon men de in nood verkerende tnenjsen niet bereiken, dan maakte men gebruik van het vuurpijl- en wippertoestel: een dunne lijn van 400 meter aan een vuurpijl bevestigd werd over het wrak geschoten en konden de schipbreukelingen deze lijn be machtigen, dan werd het staartblok aan de schietlijn bevestigd en „overge haald" en aan de mast van het gestran de schip bevestigd. Een zware tros werd aan de lijn bevestigd en hier mede konden de schipbreukelingen via de schietlijn de wal bereiken. Dit was ook een der reddingsmiddelen, maar voldoen deden zij toch niet. Vrijwilligers voor. De technische ontwikkeling schreed voort en spoedig kwam de stoomred- dingsboot, die al een gehele verbe tering, maar toch geen ideale, bleek te zijn. Pas toen in het begin van de 20ste eeuw de raotorreddingboot haar intrede deed de eerste werd „Brao- daris" gedoopt werd het redden der schipbreukelingen iets gemakke lijker, al blijft' er groot gevaar aan verbonden. De Kon. N.Z.H.R.M. heeft thans in ongeveer dertig plaatsen langs de kust van Rottum tot Scheveningen redding stations en nagenoeg elk station is uitgerust met een motorreddingboot of motorstrandreddingboot, terwijl nog ter beschikking staan lijn- en wipper- Bij aankoop van 1 rol beschuit a 29 cent 250 gram echte choco ladehagelslag van 75 cent KORTGENE stellen en verschillende vlets. Zij heeft vast personeel in dienst, dat voor elke boot bestaat uit een stuurman, een schipper en een of twee machinisten, die als er ,,geen werk" 'is, zorgen voor het onderhoud van de boten en het materiaal. Maar daarnaast staat nog de grote groep van vrijwilligers, die zich tel kens weer opnieuw meldt, wanneer een schip in nood verkeert en die op het eerste sein direct gereed staat daadwerkelijke hulp te bieden. De kust bewoners kenneü de zee en de gevaren van de storm, maar telkens opnieuw werpen zij zich in de branding om het leven van een medemens zo mogelijk te redden. Dat zij hierbij hun leven ris keren, schijnt van mindere betekenis te zijn of wordt op het moment zelf door hen niet gerealiseerd. Grote, eenvoudige mannen. Nooit echter zal men onder de .red ders er eentje vinden, die zich trots op de borst slaat en zegt: „Die red ding hebben wij verricht'^'. Zij zijn eenvoudig van inborst en laten zich niet op welke prestatie dan ook voor staan. Inderdaad, er worden wel eens fouten gemaakt, ook bij het redden, maar dat neemt niet weg, dat er van de oprichting der Kon. N.Z.H.R.M. tot nu toe bijna 8000 personen van een wisse dood zijn gered en of dit nu schipbreukelingen zijn van deense, duit- se, panamese of griekse boten of van nederlandse, dat maakt voor hen geen verschil: zij beschouwen het als hun plicht met gevaar voor eigen leven de in doodsnood verkerende mensen te red den voor zover het in hun vermogen ligt. Oefeningen en inspecties worden re gelmatig gehouden, opdat de aandacht en de weerbaarheid van de redders niet; verloren gaat, want het kan jaren du ren voordat een reddingstation wordt opgeroepen om bijstand te verlenen. Mannen als Thijs Dekker, Dorus Rij kers, Tot en vele anderen hebben naam gemaakt met het redden, maar nog gro ter is het aantal, dat geen naam heeft gemaakt, maar evenzovele malen zijn leven in de waagschaal heeft gesteld. Ook zij zijn het naast de redders aan de wal de reddingsmaatschappij moet bestaan van giften en bijdragen die het reddingswezen groot hebben ge maakt en nog steeds bij elk noodsein dag en nacht gereed staan om uit te varen en hulp te bieden. (Nadruk verboden) Uitslag schaatswedstrijden van de Ulo-school te Kortgene op woensdag 22 februari 1956 100 m hardrijden jongens tot 15 (jaar: 1 Adrie van Dijke, 2 (Levien Ver- weij. 100 m hardrijden jongens boven 15 jaar: 1 Rinus Goudzwaard, 2 L. de Wild. 100 m hardrijden meisjes tot 15 jaar: 1 Corine Doeleman, 2 Ineke Noordhoek. 100 m hardrijden meisjes boven. 15 jaar: 1 Catie Moerland, 2 Tannie Schippers. 500 m hardrijden jongens tot 15 jaar: 1 Henk Filius, 2 Jaap Janse. 500 m hardrijden jongens boven 15 jaar: 1 Rinus Goudzwaard, 2 Kees Broekhoven. Schoonrijden voor paren: 1 Corine Doeleman en Jan Klop, 2 Marjan ^van de Zande en Hans Breure. Hindernisbaan, jongens tot 15 jaar: 1 Levien Verwéij,, 2 Adrie van Dijke. Jongens boven 15 jaar: 1 Rinus Goudz waard, 2 Martin Zuijdweg. Meisjes tot 15 jaar: 1 Corine Doelemaq, 2 Gorrie de Looff. Meisjes boven 15 jaar: 1 Catie Moerland, 2 Tannie Schippers. Gymnastickuitvocriiig van de Sportvereniging „Wissenkerke" Vrijdag en zaterdag j.l. hield, voor het eerst na vele jaren, bovengenoemde vereniging een gymnastiekuitvoering in de zaal van „De Kroon" alhier. Beide avonden was de zaal totaal uitverkocht; aan belangstellenden ontbrak het dus niet. De diverse vrije oefeningen door jongens en meisjes uit de laagste klas sen werden maar matig uitgevoerd, De prestaties van de oudere jongens en meisjes waren iets beters, terwijl de knotsoefening door dames, in fraaie kostuumpjes, reeds aller aandacht had en een dankbaar applaus oogstte. Het blijspel „Aardappelen", in twee bedrij ven, werd vlot en vaardig gespeeld en kreeg beide avonden een hartelijk ap plaus. Een gezellig bal met de „Apollo- band" besloot beide avonden. Jo de Haze, de voorzitter, opende en sloot beide uitvoeringen met enige geestige woorden. Het geheel stond onder leiding van mevr. Damman en de heer F. Warren. De organisatie van een en ander liet o.i. wel wat te wensen over. Zo bijvoorbeeld de kaartverkoop. Voor de eerste avond waren er zoveel kaarten verkocht, dat verscheidene belangstel lenden geen plaats konden'bemachtigen en teleurgesteld naar huis moesten. De gymnasten moesten tenslotte met een staanplaats genoegen nemen. Volgend jaar een betere voorberei ding en de vereniging kan een goede opkomst verwachten. Achttien heren en tien dames lieten zich als werkend lid inschrijven. Voor waar een gunstig resultaat met een be lofte voor de toekomst. Wanneer wij zo om ons heen kijken en al die dieren zien, die ons omrin gen en met ons de aarde bevolken, dan dringt het duidelijk tot ons door, dat dit allemaal onze medeschepselen zijn, die ook leven. Ook voor hen bestaat het verblijf op aarde uit een reeks van ervaringen van prettige of .minder aangename aard en ook zij worden ouder en ou der, totdat de tijd komt, dat zij ster ven evenals wij. Hoe oud worden die ren? Dat is onherroepelijk de vraag, die wij ons dan stellen, daarbij doe lende op de leeftijd die dieren kunnen bereiken totdat ze van ouderdom ster ven, want een groot deel verdwijnt reeds op jeugdiger leeftijd uit het leven als prooi van andere dieren, door ongevallen of door ziekte. Velen menen, dat olifanten de die ren zijn die het oudst worden en voor deze veronderstelling is wel iets te zeggen, omdat blijkt dat in de natuur globaal genomen ouderdom en afmeting vrijwel parallel gaan. Maar ook hier bevestigen uitzonderingen de regel en al kan een olifant de respectabele leef tijd van ongeveer honderd jaar berei ken, hij is zeker niet het dier met de kans op het langste leven. Voor zover men heeft kunnen nagaan is dat een geheel ander dier en wel de reuzen- schildpad, die een leeftijd van onge veer twee- tot driehonderd jaar kan bereiken en daarbij dan een gewicht heeft van evenzovele kilo's. Vissen en vogels. In .de vissenwereld treffen we ook grote verschillen aan. Vissersverhalen kunnen soms vertellen van snoeken of karpers, die eeuwen oud worden, maar deze verhalen moeten we helaas verwijzen naar het visserslatijn, want zij worden werkelijk niet ouder dan ongeveer zestig jaar, terwijl forellen en baarzen hoogstens vijftien jaar worden. Een wonderlijk groot verschil Wij treffen in de dierenwereld trou wens meer van dergelijke typische ver houdingen aan. Zo kan bijvoorbeeld een leeuw ongeveer 20 tot 25 jaar oud worden, maar een pad overtreft hem met ongeveer vijf jaar. Er zijn ook vogels, die een respecta bele leeftijd kunnen bereiken en we behoeven hiervoor maar te letten op papegaaien, die soms de 100 jaar over schrijden. De struisvogel, de arend en onze wijsgerige vriend, de uil, delen het voorrecht van een mensenleeftijd. Het grootste deel van de vogels komt echter niet zover en onder de kleine vogels treffen we er velen, die niet ouder kunnen worden dan hoogstens vijf jaar. Van één dag tot 30 jaar. Bij insecten treffen we zeer grote verschillen aan. Als minimum leven mogen we wel nemen de bekende ééndagsvlieg, een diertje, dat inderdaad maar een leven van één dag heeft en welks volwassenheid in uren berekend kan worden. Daar staat echter tegen over, dat bijvoorbeeld een bijenkoning in de leeftijd van twintig jaar kan bereiken .en een termietenkoningin doet er als het kan nog tien jaar bij. Zo zouden we nog lang door kunnen gaan en vertellen dat een aap, een krokodil en een rhinoceros ongeveer 50 jaar kunnen worden, een beer, een kraai en een paard ongeveer 30 jaar, een geit, een hagedis, een hert en ee,n kat hoogstens 20 jaar. We zien echter, dat bepaalde dieren ouder worden dan we denken en an deren sterven eerder. De natuur stelt ons wel steeds weer voor wonderlijke ontdekkingen. (Nadruk verboden) met het schoeisel? In het leven van alledag neemt het schoeisel, al staat men daarbij vaak niet stil, een belangrijke plaats in, maar van de grijze oudheid af tot op heden ten dage toe heeft het materi aal, waarvan het schoeisel gemaakt wordt, praktisch geen wijziging onder gaan. Want evenals in de eeuwen voor onze jaartelling het geval was, vormen hout, stro, kurk, dierenhuiden, linnen, vilt, metaal en kleef- en kleurstof nog het belangrijkste materiaal, waarvan het schoeisel vervaardigd wordt, al zijn, dank zij de technische ontwikkeling, de produktiemethoden wel enigszins veranderd. Hoewel sterk aan de mode onderhevig, blijken de hedendaagse modellen van schoenen weinig af te wijken van die, welke onze voorvaderen in de prae- historische tijd reeds kenden, want vertonen de sandalen van heden als zodanig geen duidelijke overeenkomst met de griekse, egyptische en romeinse sandalen uit vroegere eeuwen? Inderdaad, men heeft de beschikking gekregen over de kunstrubber, maar wat betreft sierlijkheid en modieuze tinten, doen de exemplaren van terug gevonden egyptische schoenen niet on der voor de produkten van onze dagen; al weet de schoenfabrikant uit onze dagen het leer beter te bewerken dan de schoenmaker uit de middeleeuwen, die het weer beter kon dan zijn col lega uit de oudheid. Kenmerken de schoenen, die thans ge dragen worden, in zekere zin de wel stand, het beroep, de maatschappelijke klasse en de smaak van de drager of draagster, ook in de oudheid bij Grie ken, Romeinen en Egyptenaren was dit reeds en misschien nog in grotere mate dan thans het geval. Reeds de oude Grieken kenden de schoen met de hoge hak, maar aanvan kelijk slechts sandalen kennende, begon men zich later op de vervaardiging van een groot aantal andere modellen toe te leggen, waarvan er veel afkomstig waren uit de plaats Sikyo het griek se Waalwijk zodat zij aparte model len kenden voor dans, de mars- en krijgstochten, het toneel en de olym pische spelen. Van Alexander de Grote is bekend, dat hij het liefst liep op de zoge naamde baxea, wat eigenlijk de schoe nen voor de griekse filosofen waren, maar vreemd is dit niet wanneer men bedenkt!, dat de oorspronkelijke pries terschoenen, de phekasia, van wit le der vervaardigd en zeer elegant en nauwsluitend, reeds spoedig door de griekse vrouwen werden gedragen. Kenden de Grieken een grote ver scheidenheid in het schoeisel, bij de Romeinen is al het schoeisel in feit© f(erug te voeren tot het grondprincipe, de sandaal, al wisten zij hierin te vens een zeer grote variatie te brengen van de eenvoudige marssojhoen tot de pompeuze, met goud overladen tzanga. (Nadruk verboden) Honderden ongelukken gebeuren cr bij donker, doordat degene, die ach terop kwam, botste op de gebrekkig of in het geheel niet verlichte achter zijde van de voorligger. Eisen achterverlichting personenauto's. Twee achterlichten, niet hoger Jan 1.25 m van de grond en niet meer dan 40 cm binnenwaarts aangebracht op gelijke hoogte. Ze moeten achterwaarts een rood licht uitstralen, dat bij hel der weer tot een afstand van 200 m duidelijk zichtbaar blijft. Reflectoren. Als de achterlichten niet tevens als reflector dienst doen, moeten er zich aan de achterkant twee goed werkende reflectoren bevinden, ook weer op gelijke hoogte. Afstanden van de grond als boven. Bij nacht en helder weer moeten zij zichtbaar ziijn voor een waarnemer op 100 m achter de auto, wanneer ze beschenen worden door ongedimde koplichten van een auto, eveneens op 100 m daarachter. Stoplichten. Aantal één of twee. Als er één aan wezig is, moet dit in het midden of links van het midden aangebracht zijn. Als er twee zijn, moeten ze op gelijke hoogte zitten, symmetrisch ten opzich te van het midden. Maximum-afstand van de grond 1.25 m, minimum 40 cm. Het stoplicht of de stoplichten moet (of moeten) door gekleurd doorzichtig materiaal duidelijk zichtbaar oranje geel tot oranje-rood licht uitstralen. Wist u dat? Het kan zijn, dat u uit uw auto stapt en bemerkt, dat uw achterver lichting defect is. Daar een ongeluk zelden alleen komt, zral het, veronder stellen we, op een plaats zijn, waar uw voertuig niet onverlicht staan mag. (Dus b.v. niet in de bebouwde kom bin nen de afstand van een brandende straatlantaarn). Volgens de wet bent u nu verplicht achter de auto een rood licht gevende lantaarn te plaat sen (op 'ongeveer 30 m afstand) of een rood licht reflecterend „voorwerp". Deze „voorwerpen" zijn in de handel. Het behoort eigenlijk bij de uitrusting van uw wagen. H En gaat u (nu eens na, of alles klopt. Het is beter dat u het tijdig doet dan de politie. Maar ddt mag het eigen lijke motief niet wezen. Dit moet liggen in de wens, zo correct en zo veilig mogelijk te rijden. En wie uit veiligheidsoogpunt nog meer wil doen dan de wet voorschrijft (en we juichen dit ten zeerste toe) kan nog op een doelmatige plaats een rood reflecterende strip aanbrengen. VERBOND VOOR VEILIG VERKEER Zondagdienst artsen Zondag a.s. doen dienst dokter Janssen en dokter Bruynzeel COLLECTEN De collecte voor de T.B.C. sa natoria „Sonnevanck" en „Zonne gloren" heeft te Kortgene opge bracht f 110.—. Met vreugde geven wij u kennis van de geboorte van ons zoontje en broertje Hendrik Thomas B. A. Leendertse A. P. Leendertse- de Lange Govertje Wissenkerke, 29 febr. 1956.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1956 | | pagina 2