NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Petertje tarnik ontmoette SI Haas
M
iyö(fC al tour.
zijn
in:
Zoekf^A
O. Scherp,
ruim gesorteerd
n
UllllllllllMllllllllilllll!
u
u
llllllllillllllllllllillllllllilllllllllllllll!
en vroeg een vader en moeder
waardevolle
CADEAUX.
WAAR
No 2706
Zaterdag 27 november 1954
58e jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissekerke,
Abonnementsprijs I 2.00 per jaar Franco per post I 3.50
Petertje Czernik was een kleine jon
gen van vijf jaar. In verschillende op
zichten geleek hij op alle andere kleine
jongetjes van die leeftijd. Hij speelde
en ravotte graag, hij kon al tot tien
tellen ,en hij vergat wel eens zijn zak
doek op tijd te gebruiken. Maar ver
der was alles anders.
Petertje had geen moeder, die hem
's avonds als hij moe van het spelen
thuis kwam, lekkere boterhammen
voorzette en hem dan liefderijk onder
de wol stopte. Hij had ook geen vader,
de wonderbaarlijke held van de kin
derfantasie, die met hem speelde en de
verhalen vertelde, waar iedere jongen
zo dol op is. Want Petertje was een
oorlogsweesje; op een kwade dagstond
hij helemaal alleen met zijn korte,
smoezelige beentjes op de wijde wereld
en ,nog lang was in zijn donkere ogen
het leed van een niet begrepen een
zaamheid te lezen. Maar wie gaf Pe
tertje dan te eten en waar sliep hij?
O, daar werd wel voor gezorgd na
tuurlijk!
Toen de laatste kogel in de verre
stad, waar hij woonde, was afgescho
ten en hij huilend en verloren tussen
de rokende ruïnes stond, kwam er een
jeep met soldaten en een soldaat had
hem opgepakt en daarna waren er al
lerlei vreemde dingen met hem gebeurd.
Hij had een nummer om zijn nek ge
kregen, hij had lange reizen gemaakt
met andere kleine jongens en kleine
meisjes met nummers om hun nek;
zij hadden in grote zalen, vol met bed
den, geslapen.
Overal waren er dames in witte jur
ken, overal en altijd, maar nergens was
moeder. En onder al die mannen, die
hij zag, was juist vader niet te vinden.
Petertje begon de wereld erg groot en
onbegrijpelijk te vinden. De witte vrou
wen waren wel erg lief, ze hadden te
dere handen en zachte stemmen, maar
zij hadden veel te veel kinderen om
zich lang genoeg met Petertje te kun
nen bemoeien. Moeder had hem uren
lang bij zich gehad en daarom voelde
Petertje zich bij al die andere kinderen
en al die lieve zusters tóch eenzaam.
Eindelijk kwam Petertje terecht in
het oord, waar alle bannelingen en
vluchtelingen, groot en klein, hun
zwerftocht eindigen: het barakkenkamp.
Eén der zusters vertelde hem, dat hij
daar zou blijven tot er iets anders zou
gebeuren. Petertje wist niet, dat het
andere nog jaren op zich zou kunnen
laten wachten en dat talloze ouderen
al lang niet meer hoopten Hij be
sefte zijn geluk niet, toen hij reeds na
een jaar met een kleine groep lotge
nootjes naar een tehuis in Nederland
gezonden werd. Hij had in het kamp
inmiddels wat kennis verworven. Hij
kon al wat lezen en schrijven, alles
in de engelse taal en hij kon eenvou
dige sommen maken. De herinnering
aan zijn ouders was verflauwd; zij wa
ren even onbereikbaar geworden als
de feeën, de elfjes en de kabouters,
waarvan de zusters hem hadden ver
teld. Maar de begrippen vader en moe
der waren in deze kinderziel tot ver
heven en begerenswaardige sprookjes
figuren geworden!
„Weet jij wat een vader is?", had
hij eens een ander jongetje gevraagd.
Het jongetje had hem geen antwoord
kunnen geven.
„Nou, ik wel", had Petertje gezegd,
„dat is een reus, die verschrikkelijk
sterk is en je op zijn schouders overal
meeneemt. Hij is de enige, die je uit
het kamp kan meenemen en hij is ge
trouwd met een moeder".
„En wat is dan een moeder?" had
het jongetje hem nieuwsgierig gevraagd.
„Die is net als een fee. Ze tovert en
geeft je allerlei lekkere dingen en ze
zorgt dat je nooit alleen bent en bang".
Zo schitterden vader en moeder als
de meest vooraanstaande en geheimzin
nigste sprookjesfiguren in Petertjes
fantasie.
-o-
Het hollandse tehuis bleek veel mooi
er en prettiger dan het grote, grauwe
barakkenkamp, doch Petertje mocht er
niet lang van profiteren. Hij begon he
vig te hoesten en toen een dokter zijn
mager lijfje zorgvuldig beluisterde en
hem doorlichtte, moest hij het tehuis
onmiddellijk verlaten.
In het sanatorium werd hij beter ver
zorgd, dan hij de laatste jaren gewend
was geweest, maar hij was daar zo al
leen Waarom kwam er nu geen va
Jj
Actuele reportage
door
Martin Verduyii
der om hem mee te nemen naar een
moeder en een huis, waar een hond
was en een grote tuin. Hij zou weer
in een groot huis willen wonen en in
de tuin spelen. In zijn koortsen wer
den de herinneringen aan zijn eerste
kinderjaren weer levendig en zijn ver
langen werd met de dag groter.
Toen hij begon te genezen, leerde hij
spelenderwijs de nederlandse taal, een
omstandigheid, die voor hem van de
grootste betekenis zou blijken. Want
zo kwam het, dat hij hoorde van Sint
Nicolaas, een nieuwe fascinerende fi
guur in zijn verbeeldingswereld. Siut
Nicolaas, de heilige oude bisschop uit
een ver en warm land. Hij was onme
telijk rijk en schonk zijn schatten weg
aan kinderen. Bij hem zonken alle
sprookjesfiguren in het niet, toen Pe
tertje ontdekte, dat hij echt bestond!
Onbeschrijfelijk was zijn verrukking
geweest, toen de Sint statig naar zijn
bed was gewandeld, gevolgd door twee
roetzwarte knechten. Sint Nicolaas had
hem zomaar gevraagd, wat hij het liefst
wilde hebben en zonder aarzeling had
Petertje gezegd: „Een vader en een
moeder, Sinterklaas".
De Sint en de dokter, die bij hem
was, hadden elkaar toen heel ernstig
en lang aangekeken en er was een die
pe stilte gevallen. De Sint had toen ge
zegd, dat het heel moeilijk was een
vader en een moeder te vinden, maar
hij zou toch zijn best doen. Nu moest
Petertje tevreden zijn met een prachtige
meccanodoos |en een doos met lekkers.
Als Petertje zijn best zou doen gauw
beter te worden, zou de Sint volgend
jaar eens zien
Sedert die dag dacht Petertje aan
niets anders en hij werd beter. Toen
de dag van Sint Nicolaas weer naderde,
schreef Petertje een brief, zijn eerste
brief. Het was ook een lange en ge
wichtige brief, want hij was gericht
aan Sint Nicolaas persoonlijk!
-o-
De directeur-geneesheer van het sa
natorium, dr. Helmers, wreef zich ver
genoegd in de handen. De post had
hem deze Sint Nicolaasmorgen, precies
op tijd, goed nieuws gebracht. Met
een stapeltje zeer officieel uitziende
papieren voor zich, belde hij zijn
broer, een bekend advocaat uit de
stad, op.
„Lucas, het is voor elkaar", zei hij
bijna juichend. Aan de andere zijde
van de lijn klonk een opgewonden^
verheugde stem.
„Kom je direct. Want er is nog veel
te bespreken", vroeg dr. Helmers, „en
denk er om, nog geen woord tegen je
vrouw". Grinnekend legde hij de horen
op de haak en bladerde de papieren
nog eens door. Toen verliet hij zijn
werkkamer om zijn ronde te beginnen.
Bij Petertje gekomen, die reeds genezen
was verklaard, maar door dr. Helmers
nog enige dagen was vastgehouden,
vroeg hij de jongen even met hem
naar de spreekkamer te gaan.
Petertje was acht jaar en geleek,
uiterlijk althans, weinig meer op het
magere stumperdje uit het vluchtelin
genkamp. Hij was een gezonde, sterke
jongen geworden. Zijn geest vertoefde
echter nog geheel in de sfeer van kamp
en tehuis, want ten slotte was ook het
sanatorium niet anders dan het zoveel
ste tehuis geweest, waarin ondanks alle
goede zorgen het sprookje van vader
en moeder en een huis, waar geen ver
pleegsters en dokters waren, geen wer
kelijkheid was geworden. Petertje was
nu eigenlijk een beetje bang. Hij be
greep, dat hij nu wel weer naar een
ander tehuis moest of misschien wel
terug naar het kamp. Dat zou de dok
ter hem nu gaan vertellen en nog wel
op de dag dat Sint Nicolaas zou komen.
„Petertje", zei de dokter, „ik moet
Tel. no 308, Giro 32622
Advertenties 6 cent per mm
je iets vragen. Iets heel belangrijks".
Petertje knikte ernstig, hij wist het
immers al. En toen kwam heel onver
wacht de vraag of hij vanavond met
Sint Nicolaas en Zwarte Piet mee zou
willen gaan? Petertje stotterde van ver
rukking. „Waarheen?" Dat zou hij
wel zien. In ieder geval stond hem een
grote verrassing te wachten. Was het
wonder, dat Petertje die dag de rust
van het sanatorium in gevaar bracht?
-o-
Mr. Lucas Helmers verliet die dag
vroeg zijn kantoor. Hij had in de mor
gen een haastig bezoek aan zijn broer,
dr. Helmers, gebracht. Zij hadden hun
plan nog eens tot in details besproken
en hij had er zich van overtuigd, dat
de papieren in orde waren. Het zou
een heel bijzondere Sint Nicolaas-avond
worden. Nu Bertha, zijn vrouwtje, nog
even overtuigen, dat gasten vanavond
niet gewenst waren. Doch Bertha, Lu
cas Helmers' jonge, aantrekkelijke
vrouw, begreep er niet veel van. Hun
Sint Nicolaas-avond werd altijd ge
vierd in een grote, gezellige vrienden
kring en juist nu waren er redenen om
deze gewoonte niet te verbreken.
Deze dagen waren bijzonder moeilijk
voor haar sedert hun enig kind vorig
jaar was gestorven. Zij was maar het
liefst in gezelschap de laatste tijd;
vooral nu zij sinds een paar maanden
wist, dat zij nooit meer kinderen zou
kunnen krijgen. Hoe kon Lucas nu zo
vreemd halstarrig aandringen op een
saaie avond met zijn vieren, Lucas'
broer en zijn vrouw, zij en haar man?
Ach, ze hield veel van hem. Zij wist,
dat ook hij het moeilijk had, dat hij
zelfs leefde in de vrees, dat hun huwe
lijk door het verlies van broertje werd
bedreigd. Wilde hij uit gevoel van pië
teit er geen feestje van maken van
avond? Maar begreep hij dan niet, dat
alles veel ellendiger zou zijn? Zelfs
zijn bezwerende verzekering, dat hij
een grote verrassing voor haar had en
dat zij later zou begrijpen waarom de
Sint vanavond slechts in intieme kring
kon verschijnen, kon haar niet over
tuigen en slechts mokkend gaf zij toe.
Toen Lucas met een voor hem onge
wone rusteloosheid weer haastig ver
dween, verviel zij op deze trieste Sint
Nicolaas-dag in een droef gepeins. Wat
kon haar nog vreugde schenken, nu
het huis leeg was en broertje's uitge
laten stemmetje niet meer door de
grote kamers klonk? Wie weet, wat
die goede, lieve Lucas van plan was.
Maar wist hij dan niet, dat al zijn po
gingen om haar weer gelukkig te ma
ken alleen maar zielig waren en tot
mislukking igedoemd? Alleen een kind,
een jong leventje, dat je kon koesteren,
dat je kon vormen en waarin je je
als beroofde moeder kon uitleven! Die
weg was echter voor altijd afgesloten,
wist zij. Deze Sint Nicolaas was een
bittere caricatuur, eigenlijk stuitend.
Het zou alleen te verdragen zijn in een
sfeer van opgeschroefde vrolijkheid
maar zo
-o-
Het werd een ouderwetse Sinterklaas
avond. De zwarte lucht daalde als een
witte wade op aarde en de maan liet
zijn zachte blanke schijnsel door de
winterse boomkruinen spelen. Sint Ni
colaas en zijn knechten waren overal
zeer actief. Zelfs leken zij nog gehaas-
ter dan gewoonlijk. Blijkbaar had de
Sint dit jaar nog een bijzondere zeuding
te vervullen.
Omstreeks negen uur stopte hij in
een auto voor het huis van mr. Lucas
Helmers. advocaat en procureur. De
chauffeur, natuurlijk Zwarte Piet, hielp
zijn bejaarde meester eerbiedig uit de
wagen, daarna kwam er nog een zwarte
knecht en ten slotte stapte, aarzelend,
maar met schitterende ogen van ver
wachting, een kleine jongen uit. Zwarte
Piet belde aan en bijna onmiddellijk
werd de deur geopend. „Dokter", riep
de jongen tot dr. Helmers, die de deur
had geopend. „Sssst, Petertje", zei dr.
Helmers vlug, „gauw naar binnen en
niets zeggen".
Het gezelschap volgde hem door een
Parfumerieën, bijouterieën, eau de cologne,
toiletartikelen, creams, poeders, toiletzeep, kinderzeep, medicinale zeep,
waaronder de bekende merken, zooals: Boldoot, 4711,
De Vergulde Hand, Soir de Paris
en vele andere merken
Komt u eens binnen, het verplicht u tot niets
Wij bezorgen gaarne alles bij u thuis
Aanbevelend,
Bijouterie- en parfumeriehandel, Telefoon 215, Deelnemer winkelactie