NOORD-BEVELANDS
VS- EN ADVERTENTIEBLAD
NIEUV
St-Nicolaas
levensmiddelenbedrijf
in Buijze's levensmiddelenbedrijf
u tot mets Tamse -- Kortgene -- Telefoon 01108-221
Kaboutertje Puk
heeft gevochten
En nu de grote St-Nicolaas actie
te Kamperland, Tel. 304
SHoefit u een aardig
en pracüscfi Ót-^YLicoiaas gescfienfz
No 2654
Zaterdag 21 November 1953
57e Jaargang
Druk en uitgave: Drukkerij Markusse te Wissekerke,
Abonnementsprijs f 2.00 per jaar Franco per post I 3.50
Sinds 1851 de zaak waar St-Nicolaas zijn inkopen doet
Wij kochten de beste grondstoffen voor het maken van uw
heerlijk St-Nicolaas gebak zoals:
Boter- en banketletters
Spritsletters
Appelbollen
Amandelbroodjes
Vruchtengebakjes
Speculaaskoeken
Speculaaspoppen
St-Nicolaas taarten
(alleen op bestelling)
Gevuld speculaas
Marsepeinfiguren
Verder brengen wij een prachtsortering holle chocoladefigu
ren en chocolade letters, van absoluut eerste kwaliteiten en
prachtig en doelmatig verpakt
Kom en zie ook onze prachtsortering kleine geschenken o.a.
plastic scooters, plastic poppen, plastic muziekin
strumenten, plastic spaarolifanten, plastic auto's en
duikelaars, alles gevuld met snoepjes
In onze etalage's staat een reuzen taai-taai St-Nicolaas te
paard, wegende 3'/2 kg. Met deze pop als inzet gaan wij een
grote wedsrijd organiseren, waar natuurlijk iedere Kamper-
landse inwoner aan meedoet
Wat is nu de bedoeling. Op Vrijdag 4 Dec. krijgt deze
pop een halsketting aan, waaraan een uurwerk hangt. Nu gaat
u raden op welk uur dit klokje stil zal staan. Iedereen doet
hieraan mee, want de deelneming is geheel vrij. Degene die
het raadt, dus de winnaar, krijgt deze taai-taai pop cadeau.
Dus allen op Vrijdag 4 December op naar de wedstrijd
Opa vertelt nieuwe verhalen
„Moeder, hihi, mammie, hihihihi,
moeke, hihihihihihi".
„Maar Kaboutertje Puk, wat is er
met jou gebeurd?"
„Mammie, hihihi, moeke, hihihihi,
moeder, hihihihi".
„Maar Kaboutertje Puk, hou nu
even op met huilen en vertel eens,
wat er is gebeurd. Je oog is helemaal
blauw, je bloesje is gescheurd, je
broekje is smerig en vuil, je handen
zijn vuil en je gezichtje zit vol krab
ben. Kaboutertje, Kaboutertje, vertel
me toch eens: heb je soms gevochten?",
„Neen moeder, ik heb niet ge
vochten! Jantje heeft gevochten. Hij
is begonnen".
„Zó, waarom is hij dan begonnen
te vechten?"
„Omdat ik hem een klap heb ge-
geven".
„Dan ben jij toch begonnen, Puk".
„Neen, mammie, hij is begonnen,
want hij heeft gezegd dat jmijn mammie
op Zondag zo'n gek rood hoedje op
haar hoofd heeft en dat iedereen zich
daarom moet doodlachen. "Nou, mam
mie, ik kan toch niet laten zeggen
dat u op Zondag een lelijk irood hoedje
op uw hoofd heeft. U hebt toch alles
inooi! Nu, en toen heb ik hem een
klap gegeven en toen heb ik hem ge
zegd dat zijn eigen mammie een lelijk
rood hoedje op haar hoofd heeft en
een lelijke jurk en lelijke kousen en
lelijke schoenen en hondenhaar op
haar hoofd. Nou, toen heeft hij mij
ook een klap gegeven. Nou en toen
heb ik hem .ook weer een .klap ge
geven en toen heeft hij mij gestompt
en toen heb ik hem gestompt en toen
heeft hij aan mijn blouse getrokken
en toen heb ik aan zijn blouse getrok
ken en toen heeft hij mij op de grond
gegooid en toen heb ik hem1 op de
grond gegooid en toen zijn wij maar
gaan vechten en toen heeft hij mij
gekrabt en toen heb ik hem gekrabt.
En kon ik het helpen dat Cr juist
een plasje op de grond lag, waar wij
vochten? Dan had die mijnheer die
de straten schoonmaakt dat maar op
moeten dweilen. Nou, en toen kwa
men er een heleboel jongens omheen
staan en meisjes ook en die zeiden:
Goed zo, goed zo, geef hem1. Nou,-
en toen hebben wij om hun een ple
zier te doen maar verder gevochten,
want ik kan toch niet laten zeggen,
dat mijn mammie een lelijk rood hoedje
op haar hoofd heeft".
„Maar lieve Puk, mag ik nu ook
even iets vertellen? Je mammie heeft
helemaal geen rood hoedje, dat heeft
de buurvrouw twee huizen verder.
Jantje heeft zich vergist".
„Goed mammie, maar als u een rood
hoedje gehad zou hebben, dan zou
het toch mooi zijn geweest, niet waar?
Ik kan mij toch niet laten zeggen,
dat, als mijn mammie een rood hoedje
zou hebben gehad, dat een lelijk zou
zijn geweest. Ik moest dus ook wel
vechten voor het hoedje dat u niet
hebt. Want ik laat niets kwaads van
mijn mammie zeggen en ook niet dat
haar hoedje, dat ze niet heeft, lelijk
is, want wat mijn mammie heeft is
allemaal mooi. Is het waar of niet,
mammie?"
„Puk, ik vind het erg lief, dat je
voor je mammie opkomt, maar dat
tnoet je toch niet doen met vech
ten. Vechten is nooit nodig. Men kan
het met woorden ook af".
„Maar mammie, ik heb nog niet
zoveel woorden. Maar ik heb wel
veel klappen, dus dat gaat veel ge
makkelijker, begrijpt u wel?"
„Pukkie, vertel mij eens, wie heeft
gewonnen met vechten?"
„We hebben alle twee gewonnen,
mammie. Dat is het juist; nu moet
ik het nog eens overdoen".
„Puk, als je het over gaat doen en
Jantje wint of jij wint, denk je
dan dat degeen die wint, gelijk heeft?"
„Natuurlijk mammie, anders zou hij
toch niet hebben gewonnen".
„Neen Puk, nu vergis je je. Wie
wint is wel de sterkste, maar de
sterkste heeft daarom nog niet ge
lijk. Als Jantje een volgend keer zou
winnen en jij niet, is dan het rode
hoedje dat je mammie misschien zou
gehad hebben, ineens lelijk geworden?"
„Natuurlijk niet. Het hoedje dat
mijn mammie niet heeft is toch niet
lelijk. Mijn mammie zou nooit een
lelijk rood hoedje kopen".
Tel. no 308. Giro 32622
Advertenties 6 cent per mm
„Zie je nu wel dat ik gelijk heb
en dat vechten je niet verder brengt?"
„O jawel mammie, want dan zou
ik overgevochten hebben, net zolang
totdat ik gewonnen had, want het
hoedje dat mijn mammie niet heeft,
is toch het mooiste".
„Maar luister nu eens, Puk. Je va
der heeft laatst een ernstige ruzie ge
had met een zakenvriend. Hoe zou
je het nu gevonden hebben als die
mijnheer en pappie voor ons huls
hadden liggen vechten".
„Leuk mammie, ik zou pappie na
tuurlijk hebben geholpen".
„Dat zou niet eerlijk zijn geweest,
Puk".
„Ja, maar pappie is zo sterk niet,
mams".
„Puk, daar heeft sterk of niet sterk
niets mee te maken. Die heren hebben
niet met elkaar gevochten, die heb
ben alleen maar met elkaar gespro
ken en elkaar brieven geschreven".
„Omdat ze niet durven, hè mams?
En omdat de mama van die ene mijn
heer toch geen rood hoedje heeft. Dus
hadden ze geen reden om te vechten".'
„Neen Puk, zo is het niet. Maar
die heren, die denken na, die zijn
versta n di g".
„Ja maar mammie, ik kan nog niet
nadenken en ik ben nog niet verstan
dig, dus ik moet wel vechten".
„Maar Puk, weet je wel dat je
bloesje stuk is en je schoentjes stuk
zijn en dat het veel geld kost om»
dit alles nieuw te kopen? En dat je
vader daar hard voor moet werken en
dat allemaal voor een lelijk rood
hoedje, dat ik niet eens heb, maar de
buurvrouw wel".
„Dus vader heeft het lelijke rode
hoedje van de buurvrouw betaald?
Dat is toch niet eerlijk. Dat moet ze
zelf doen!"
„Puk, beloof me nu, dat je nooit
meer op straat zal vechten".
„Neen mammie, dat kan ik niet be
loven, want ik kan nog geen brieven
schrijven, maar als u het graag hebt,
dan zal ik het niet meer op straajt
doen, maar alleen thuis".
„Neen Puk, je mag nergens vech
ten. Vechten is slecht en lelijk en ook
al win je, dan bewijst dat nog niet
dat je gelijk hebt".
Lingelingelingelingelingeling.
„Klazina, Klazina, doe je even open,
er wordt gebeld. O, daar heb je Jantje.
Jantje, wat zie jij er uit. Jij hebt
ook een blauw oog, jouw bloesje is
ook gescheurd. Waarom heb jij met
mijn Puk gevochten?"
„Omdat ik pae ver ver verg
vergist heb, mevrouw. Mijn moe
moe moe moeder heeft gezegd, dat
ik u u u ex excuus moet
vragen, want dat u helemaal geen ro
roroodje hoedje hebt, maar wel
de buurvr buurvrouw van twee hui
zen ver verder. Puk, ga je mee,
dan gaan wij het zoontje van de buur
vrouw zeggen dat zijn moeder een
lelijk rood hoedje heeft en dat vindt
hij natuurlijk niet goed. En dan kun
nen wij lekker met zijn drieën verder
vechten".
„Maar jongens, luister nu eens|j
De ene mens draagt een rood hoedje
en vindt het mooi, de ander een wit,
weer een ander een blauw".
„O mammie, dat is leuk, dat is de
Nederlandse Vlag. Die dames moeten
dan altijd maar samen wandelen en
hun hoedjes laten wapperen".
„Puk, laat me nu even uitspreken;
Vind jij een blauw hoedje mooi?"
„Ja mammie, een blauw hoedj» vind
ik mooi".
„Maar als nu alle dames op de hele
wereld alleen maar blauwe hoedjes
droegen. Zou je dat dan niet vervelend
vinden?"
„Ja mammie, dat zou ik vervelend
vinden".
„Juist Puk, kijk die bloemen nu
eens in de tuin. Onze Lieve Heer laat
rode groeien en paarse en blauwe en
gele en witte. En kijk eens hoe prach
tig die kleuren het allemaal doen, zo
door elkaar. Zo mogen de mensen toch
ook kiezen wat zij willen, zonder dat
je ze mag uitlachen. Want wat de
een mooi vindt, dat Vindt de ander
lelijk. Iedereen heeft nu eenmad zijn
eigen smaak. Het ene kind vindt zijn
mammie het beste en het andere kind
vindt weer een andere mammie het
beste".
„Neen mammie, dat kan niet, mijn
mammie is het beste".
^,Neen hoor, Puk, mijn mammie is
het beste hoor, de jouwe niet. Pas
op, als je zegt dat jouw mammie
beter is dan mijn mammie, dan ga
ik weer met je vechten".
„Kinderen, kinderen, ik weet waar
lijk niet, hoe ik het jullie uitleggen
moet. Het is verschrikkelijk met jul
lie. Vooruit, ga gauw het huis uit en
de straat op!"
„O ja mammie, want als wij hier
zouden vechten, dan zouden wij toch
maar alles breken, hè? De straat is
veel groter".
„Op straat mogen jullie ook niet
vechten, denk daar aan! En je mag
ook het zoontje van de buurvrouw
niet plagen met het hoedje dat zijn
mammie opheeft. Beloven jullie me
dat?"
„Ja mammie, ik beloof het u. Ik
zal even bij haar gaan aanbellen en
dan zullen wij zeggenMevrouw, wat
hebt u toch een mooi rood hoedje,
maar wij zijn blij dat onze mammie
er niet zó één heeft".
Opa.
Komt dan even naar onze zaak in de Voorstraat, daar kunt U een keuze maken uit verschil
lende soorten
0 Schemerlampjes, reeds vanaf f 3.50
Theelichtjes, in aardige modellen
Scheerapparaten, o.a. de nieuwste Remington
Q Broodroosters, in solide uitvoering
Strijkijzers, vanaf f 12.50
Snelkokers, met droogkookbeveiliging
en nog vele andere electrische huishoudelijke artikelen. Komt u even binnenlopen, het verplicht