NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
ZOUT en CI1LCCR
blijven onze bodem bedreigen!!
Tot leringhe
ende vermaeck
No. 2553 Zaterdag 10 November 1951 55e Jaargang
B IJ VOEGSEL
„Bali in kleuren"
DRUK ER UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSEKERKE TELEFOON No. 308 - GIRO No. 32622
Abonnementsprijs f 2.00 per jaar. - Franco per post f 3.50. - Advertenties 5 cent per mm - 2100 betalende abonné's
Zeewater dringt steeds verder op
Kustlijn wordt hechter afgesloten
Hoeveel eeuwen strijdt Nederland al niet tegen het water, doch zelfs de
modernste systemen van drooglegging en dijkbouw hebben niet kunnen
verhinderen dat de zee ons blijft belagen. Ook het zoute water heeft zijn
„vijfde colonne" in de vorm van een langzaam doorvretend verziltings-
proces, dat het grootste deel van Nederland schade berokkent en op den
duur wellicht met de ondergang zal bedreigen. Verzilting betekent een
langzame aantasting van de vruchtbaarheid der bodem door de inwer
king van zout en chloor. Het zout en het chloor vormen een deel van
het zeewater, dat ongeveer drie procent keukenzout bevat. Dit keuken
zout bestaat voor 3/5 uit chloor. In een liter zeewater komt wel 18000
mgr chloor voor en dit gehalte is zeer nadelig voor land- en tuinbouw-
gewassen, die slechts 300 mgr chloor in het water verdragen.
Twee belangrijke deviezenbron-
nen de land- en tuinbouw
worden voortdurend op onzichtbare
en verraderlijke wijze geschaad. In
een droge zomer mag men de ge
ringere opbrengst van deze belang
rijke takken van bedrijvigheid wel
op enkele tientallen millioenen gul
dens schatten en dit bedrag wordt
steeds groter zolang men niet zeer
actief tegen deze rondsluipende vij
and gaat optreden.
Met moeite keren wij het zoute
water uit deze lage landen. Wij
werpen dijken op, bouwen gemalen
en graven afwateringskanalen. De
inpoldering van de Zuiderzee be
wijst wel hoever wij het in deze
kunst gebracht hebben. Ongemerkt
komt er echter veel zout water ons
land weer binnen. Omdat Neder
land voor een groot deel beneden
de zeespiegel ligt, komt het zeewa
ter naar de wet der communiceren
de vaten nog zeer ver het land in.
Van de landzijde wordt het daar
opgevangen door een hoeveelheid
in de grond gedrongen zoet water,
dat vooral in de nabijheid der dui
nen in grote hoeveelheden aanwe
zig is. Er ontstaat een strijd tussen
zout en zoet nat, waaruit het brak
water voortkomt, dat, naarmate men
dieper landinwaarts komt, door het
zoete water wordt geneutraliseerd.
Het zoete duinwater wordt echter
door veel leidingwaterbedrijven uit
de grond gepompt, waardoor het
zilte nat meer vat op de bodem kan
krijgen.
Gelukkig zijn er ook grondlagen,
die het zoute water tegenhouden,
maar naarmate deze meer door nor-
tonputten, tunnels en kanalen wor
den doorzeefd, maakt het zeewater
van deze hulpmiddelen gebruik om
dieper landinwaarts te dringen.
Wanneer wij daarbij acht geven op
de steeds dalende bodem van ons
land en het langzaam stijgende peil
van het zeewater, dan zal men ver
staan hoe de druk hiervan op onze
bodem langzaam toeneemt, waar
door het steeds dieper ons kleine
land binnendringt.
Zoet wordt zout.
Helaas voert het zoute nat. niet
alleen een ondergrondse strijd. Ook
bovengronds bedreigt het ons, zo
wel van de zee- als de landzijde.
Van de zeezijde gebruikt onze erf
vijand de waterwegen als invals
poorten.
Bij opkomend getij rolt het wa
ter met grote massa's de Nieuwe
Waterweg binnen. Honderden kilo's
zout worden landinwaarts gestuwd,
zelfs tot voorbij Rotterdam. Dit zoute
of half-zoute water oefent vanzelf
sprekend een nadelige invloed uit
op de land- en tuinbouwgebieden
in de omgeving (het Westland) en
het gevaar is zelfs ontstellend groot
in droge zomers. Dan gaat men er
toe over dit gedeeltelijk uit zee af
komstige water in de polders toe
te laten terwille van de scheepvaart
en het behoud van paalfundering
onder gebouwen en huizen, die bij
het droogvallen gaan rotten.
In 1947 liet men toe, dat op deze
wijze wel vijf mdlioen kg zout in
opgeloste toestand door het Delf
land stroomde tot grote schade van
de tuingrond.
Over Zeeland hoeven we weinig
te vertellen. Alle eilanden worden
hier bijna door de zee omspoeld en
het verziltingsgevaar is daaraan
evenredig. Echter ook het Noord
zeekanaal is naast een afvoerweg
voor de amsterdamse scheepvaart
ook een belangrijke leverancier van
het landinwaarts stromende zoute
water.
Telkens wanneer de grote schut
sluizen bij IJmuiden opengaan
en hoe dikwijls gaan die gelukkig
niet open wordt er een hoeveel
heid zeewater binnengelaten, dat
wel twee millioen kg chloor mee
voert. Men heeft wel berekend dat
er per seconde gemiddeld ongeveer
125 kg chloor ons land wordt in
gestuwd. Onnodig er aan toe te
voegen hoeveel schade de opgroei
ende gewassen van dit chloorhou-
dende water wel ondervinden.
Zelfs Rijn niet rein.
Onze defensieve kracht bij deze
zoutinvasie wordt gevormd door
dijken, dammen, sluizen en zoet
water. Het laatste wordt vooral door
de Rijn als gletscher-rivier geleverd.
Zelfs deze belangrijke ader van
onze welvaart wil ons zo nu en dan
nog wel eens in de steek laten. Dat
gebeurt vooral in de droge tijd. De
rivier bevat dan weinig water, dat
dan tot overmaat van ramp een hoog
percentage chloor bevat. Dit
chloor komt in het water door de
vele afvallozende industrieën aan
de bovenloop van de Rijn in Duits
land. Bij een hoge waterstand wordt
de afvalstof voldoende verdund om
geneutraliseerd te worden, maar in
droge tijden loopt het chloorge-
halte van het rivierwater vrij snel
op en juist dan hebben wij zo'n ge
brek aan zuiver water om de zee
te lijf te kunnen gaan.
Hoezeer wij aan alle zijden door
waterproblemen en dito gevaren
worden omringd, onze deskundigen
kregen er geen waterhoofden van
maar zij zochten en zoeken naar de
wegen om ook op het terrein der
verzilting de erfvijand de baas te
worden. Men denkt aan stuwen in
de rivieren, men weet dat de droog
gemalen Zuiderzee met zijn reste
rende zoetwatermeertjes van vijand
tot vriend wordt gemalen, men over
legt met duitse waterbouwkundigen
over het Rijnvraagstuk. Men heeft
ook gedacht aan het bouwen van
dammen onder in de rivieren om zo
de onderstroom van zout water, dat
zwaarder is dan het zoete, tegen te
houden en de vermenging met de
zoete bovenlaag te bevorderen. Er
zijn zelfs proeven genomen met een
molen in de rivier, die het zoute
water naar boven zou moeten ma
len, maar de kosten van zo'n keer-
systeem zijn wel erg hoog.
De kust moet korter.
Het belangrijkste geneesmiddel in
deze kwaal wordt wel gevonden in
verkorting van de kustlijn. Naast
een intensieve landhonger worden
de wel geopperde plannen tot droog-
maling van de zeeuwse wateren en
de Waddenzee nog bevorderd door
het verziltingsvraagstuk.
Hierdoor zou de kustlijn worden
verkort van 1400 tot ca 400 km,
een belangrijke terreinwinst op het
slagveld van de strijd tegen het
zeewater. Dat slagveld is reeds vele
malen omgewoeld. Bij het optrek
ken van de nevel stond onze drie
kleur steeds fierder te wapperen in
de ochtend van een nieuwe toe
komst. Daarop mogen wij ook dit
maal hopen in de strijd tegen zout
en chloor.
A.G.H.
Bij de N.V. Douwe Egberts te
Utrecht is weer een nieuw album
verschenen, n.l. „Bali in kleuren".
De schrijver van dit album is Piet
Bakker, wiens meeslepende stijl ons
het mooiste eiland van de Archipel
schildert en die de lezer tegelijk
op de hoogte brengt van Bali's his
torie, zeden en volk. De bekende
fotograaf Berssenbrugge heeft, in
opdracht van D.E. een speciale reis
naar Bali gemaakt, die, dank zij de
medewerking van de K.L.M., voor
treffelijk slaagde, wat in de schit
terende kleurenfotos, die het album
sieren, tot uiting komt.
Voorts verscheen het derde deel
van het leuke kinderboek „De A-
vonturen van Flip en Flap". Wie
de twee voorgaande deeltjes heeft,
zal ook dit weer willen bezitten.
Ook nu is de inhoud en uitvoering
weer af.
Kapitale kop.
Als u nog in onzekerheid verkeert
omtrent de vraag welk Nederlands
best geoutilleerde dagblad is, dan
is de volgende kop in de N.R.C.
voldoende om al uw twijfel weg te
vagen: „Schumacher voor de radio
van onze correspondent". Hoef
je niet te vragen of daar geen ka
pitaal achter zit.
Legernieuws.
Het Vrije Volk meent een nieuwe
methode gevonden te hebben om
ons leger te vergroten: „Ook niet-
militairen en degenen, die nog geen
jaar als zodanig hebben gediend,
kunnen zich thans als vrijwilliger
aanmelden". Het beroerde is ech
ter dat de meeste mensen langer
dan een jaar als niet-militair heb
ben gediend.
Selfmade.
Dat het met onze vlees (en vet)
positie nog lang niet op vooroor
logs peil is, blijkt wel uit de nood
kreet van een wanhopig slager uit
Zeist: „Eigen gesmolten niervet 1"
Dan maar liever geen vet.
Kriebellectuur
Als we van verveling niet meer
weten wat we zullen gaan doen,
dan grijpen we in vredesnaam maar
naar „Huibert Kollewijn's Opgang"
in Libelie. Ditmaal kregen we een
angstkriebel: „Ernstig keek Marion
naar hem op, terwijl ze haar blonde
haar uit haar vochtige voorhoofd
streek". Uit haar voorhoofd? Zal
je Marion na het strijken eens met
een kaal (voor)hoofd zien lopen I
Wonderwagen.
Dat de technische wonderen schier
aan het ongelofelijke grenzen bleek
wel uit een advertentie in het Nieuws
blad voor Zwijndrecht en Omstre
ken waar een Krab de mensen kond
doet dat zijn „ziekenvervoer, zie-
kenreizen en trouwrijden" thans
ook zonder chauffeur geschiedt.
Wij hadden altijd al eens in een
taxi van Krab willen gaan trouwrij
den, maar zonder chauffeur
neen.
Moeilijk verteerbaar stukje.
De lezers van de Scheldebode
moeten beslist een sterke maag heb
ben, immers lezen wij er niet van
een zekere heer Jansen die „een
paar boterhammen en een kop thee
doorslikt?" Waar laat zo'n man
de scherven?