Wat is inflatie? Een nieuwe toekomst op het nieuwe land Alle bankzaken Coöperatief Coöperatieve Boerenleenbanken „COLIJNSPLAAT" te Colijnsplaat Tel. (K 1199)-228 Postrek. 316389 „WISSENKERKE" te Kamperland Tel. (K 1107)-325 Postrek. 365567 Voor het nieuwe schooljaar kunnen we u leveren schooletui's en schooltassen in verschillende prijzen en kwaliteiten. L. TANGE „De Kleine Bazar", Wissekerke. doen. Het is een eis van recht dat wij onze schade in het Verre Oos ten vergoed krijgen. Het is goed riemen snijden voor de V.S. uit een andermans leer. Wij mogen hier nooit toegeven, wij moeten ons been hier wel strak houden. Wie zijn vorderingen niet betaald krijgt gaat failliet. Dat geldt zélfs voor Neder land. (M) „Was dat nou prinses Wilhelmina?" Tot onze verwondering deel den enkele lezers ons mede, H.K.H. prinses Wilhelmina van de gepubliceerde foto niet te her kennen. Daarom delen wij hier in het algemeen mede, dat het gepubli ceerde portret de laatste opname was van H.K.H. en juist een sprekende gelijkenis vertoont. Uitsluitend het gebit was iets bijgeretoucheerd. Wij hadden cok een ander portret kunnen plaatsen met H. K.H. zoals het grote publiek haar nog kent, maar dan zou u een foto gezien hebben van jaren ge leden en dat is de juiste voorlichting niet. De uitgever. (Van onze economische medewerker) Met de regelmaat van de klok zien wij in de krant termen als in flatie en deflatie prijken, ja, ook het woord devaluatie komen wij nog al eens tegen. Al die begrippen heb ben iets met ons geld te maken, zij duiden er op, dat er iets met dit geld niet in orde is. Spreken wij eerst eens over in flatie. Letterlijk wil dit zoveel zeg gen als „opgeblazen". De geldcir culatie, d.i. de hoeveelheid geld wel ke in omloop is, is dus opgeblazen, te groot voor de behoefte. Het gevolg is onherroepelijk, dat het geld daardoor gemakkelijker wordt uitgegeven, men is bereid om meer te betalen en de prijzen gaan daardoor stijgen. Inflatie ken merkt zich dan ook door prijsstij ging. Soms op duizelingwekkende wijze. De ouderen onder onze lezers kennen de inflatie van Duistland nog wel, toen er milliarden marken in omloop waren en toen 2'/2 biljoen Mark (1 biljoen is millioen x mil- lioen, dus een 1 met twaalf nullen) precies 1 amerikaanse dollar waard was. Dit is natuurlijk inflatie van de bovenste plank. Het kan ook min der ver gaan, bij ons spreekt men door de prijssttijgingen wel eens van een inflatie doch dat is minder juist. Waar nu het punt ligt dat wel van een inflatie gesproken moet worden, is niet te zeggen, om de doodeen voudige reden, dat dit punt niet be staat. Beter is het om in een tijd als deze, als er door de overheidspo- litiek nog steeds kans is op prijsstij ging, van inflatiespanningen te spre ken. Dit klinkt ook wat geleerder en men bindt zich niet al te veel aan de term inflatie. Wij noemden de overheidspoli- tiek. Inderdaad, die is de boeman, die aansprakelijk is voor dat teveel aan geld. De overheid heeft voor haar staatshuishouding geld nodig, de belastingen blijken evenwel niet hoog genoeg te zijn en daarom leent de overheid op korte termijn van grote instellingen als banken enz. Hoe dit technisch in zijn werk gaat, zullen wij maar overslaan doch het gevolg is, dat de omloop van gi raal geld steeds weer stijgt, waardoor wij hebben het boven al gezegd, de prijzen kunnen gaan stijgen. Nu noemen wij een nieuw woord, giraal geld. Naast de bankbiljetten, heel deftig ook wel chartaal geld gemoend, is er namelijk geld, dat bij de banken en giro-instellingen als een tegoed aanwezig is en waarover de houder met behulp van een cheque of een giro-overschrijvingsformu lier kan beschikken. Al die tegoe den bij elkaar vormen nu het gira le geld. Zelfs is dat tezamen zo veel, dat er U/2 X zoveel gi raal geld is als bankbiljetten en muntstukken. De ervaringen, die bij de inpol dering van de Wieringermeer zijn opgedaan, zijn mede oorzaak van een ongekende ontwikkeling van dit nieuwe boerenrijk, dat meer dan iets anders welkom is in deze men- senrijke gewesten. Ongeveer een derde van de polder wordt reeds door boeren bewoond en de staat heeft een ander deel in tijdelijke exploitatie totdat de bodem geschikt zal zijn om te worden verpacht. We kunnen dus verwachten dat het aantal pachtboeren in de toekomst snel zal toenemen, want de vijf hon derd die het nieuwe land bebouwen zijn best tevreden en de grond on dervindt nog maar weinig hinder van het zout. Bij de Wieringermeer waren de bodemmoeilijkheden veel groter. Deze eerste polder werd drooggelegd kort nadat het zeewa ter was verdreven, terwijl bij Kam pen de IJssel reeds een aantal jaren heeft gewerkt om de bodem van het hinderlijke zout te zuiveren. De grond in de nieuwe polders wordt niet verkocht, maar verpacht, anders zou zij onbetaalbaar zijn. De nieuwe bewoners waren aanvanke lijk slechts pioniers, die hier een kans kregen eigen grond te bewer ken waar elders in het land geen enkel terrein meer voor hen be schikbaar was. Men zag dus alleen jonge gezinnen met een kansrijke toekomst en een kindertal dat aan De overheid kan door haar poli tiek van uitgeven dus een belang rijke rol spelen. Zet zij de tering niet naar de nering, dan moet er geleend worden, komt et extra gi raal geld in omloöp en worden de inflatoire spanningen groter. En hoe sterker die druk, hoe groter het ge vaar van een echte inflatie, die voor al voor de mensen met een vast in komen - de ambtenaren, de pensioen trekkers, de renteniers - zo' n e- norme ramp is. Daarom is het dus ook belangrijk dat de Minister van Financiën op de 3e Dinsdag in Sep tember vertelt of hij wel of niet een sluitende begroting heeft aan te bieden. (Nadruk verboden) die kansen evenredig was. De laat ste paar jaar is dat beeld enigszins gewijzigd. Het zuiderzeevolk. Eerst kwamen er de Zeeuwen, die men op Walcheren had willen verdrinken, maar die vanzelfsprekend hun wapenspreuk trouw bleven en ontzwommen naar een land, dat wijder is dan Zeeland en in de toe komst even schoon. Zij brachten hun mooie kappen en kleding mee, maar die wordt hier toch meestal spoedig verwisseld voor een alle daags costuum of jurk. Voor een Zeeuw is dat wellicht merkwaardig, maar heel dit land is merkwaardig, want het is nieuw land, dat een ei gen volkje voortbrengt, misschien wel eens aangeduid als het Zuider zeevolk, maar in ieder geval hecht aaneen gesmeed door de gezamen lijke strijd tegen het eerst nog stugge land en door de bezieling voor een eigen gemeenschap. De nieuwe „Oosterpolders" ko men uit tal van streken, ieder met eigen tongval of dialect en men moet er ernstig rekening mee houden dat zij na verloop van tijd een dialect gaan spreken dat voor een Limbur ger even goed verstaanbaar is als het Fries. Overigens mogen we te vreden zijn wanneer dit nieuwe ge slacht even stoer zal zijn als de Friezen. Zij missen voorlopig nog de ambitie voor een eigen taal, maar als werkers doen ze reeds niets voor hen onder. Om de een zijdige bevolkingsopbouw te door breken zien we de laatste tijd ook ouderen een boerderij toegewezen. Zo stijgt de bevolking reeds: negen jaar geleden ruim 250 inwoners, nu reeds ongeveer 8000 zielen. En de ploeg zorgt wel voor brood, waar vroeger de paling zwom! Een eigen kerk. Intussen zijn er ook vraagstukken in de polder. Als er één kerk zal komen moeten er direct drie of vier zijn. Het schijnt nog steeds onmo gelijk te zijn om in hetzelfde ge bouw godsdienstoefeningen te hou den wanneer men tot een andere kerkgemeenschap behoort. Hetzelfde vraagstuk bij de scholen en daar zullen er heel wat van nodig zijn in de toekomst. Het polderland zou ons nog eens weer kunnen illustreren op welke wijze er steden en dorpen worden gebouwd. Hier bedriegt de schijn ons, want elke plaats, hoe klein ook, is het ontwerp van een architect. Op deze wijze wordt een harmo nische opbouw verkregen. Aanvankelijk heeft men gedacht aan ongeveer 1200 boerderijen inde polder, die dan aangevuld zouden worden met slagerijen, kruideniers winkels, garages en tal van andere woonplaatsen voor mensen, die no dig zijn om een nieuw dorp com pleet te maken. Dit plan is reeds opgegeven. De Iandhonger voerde het getal boerenplaatsen op tot ruim 1700 en wie weet hoe dikwijls dat cijfer nog zal moeten worden her zien. De reactie op de omgeving van het nieuwe land is verschillend. Komt men in Vollenhove en Blok zijl dan wordt er veel gemopperd. Aanvankelijk, toen de polder nog niet gereed was, beleefde de mid denstand een tijd van opbloei. Alle levensmiddelen voor de polder wer den van deze stadjes uit aangevoerd. De winkeliers gingen venten in de oude zee, maar daar kwam een eind aan toen alle ventvergunningen voor de polder werden ingetrokken om de opkomst van een eigen winkel stand in de drooggelegde landen te bevorderen. De buitenkansjes gin gen daardoor aan de neus der Blok- zijlers en buurtgenoten voorbij. Nu wordt er veel gemokt in die dode stadjes over polderdictatuur. In Kuinre is de toestand wat beter. De bevolking heeft daar meer een friese geaardheid en die geven het zo gauw niet op. Toch moet er in het algemeen wel worden gespro ken van een noodtoestand in de voormalige vissersplaatsjes. Elke be zoeker krijgt er terstond de indruk, in het sterfhuis van de welvaart te zijn. De stad Kampen is er beter af gekomen. Dit is min of meer de sleutelplaats voor de Noord-Oost polder en dus wekt het geen ver wondering dat de aanwezige in dustrie daar baten van ondervindt. Er is aan de polderrand zowel eco nomische vreugde als dito leed te vinden. Het leed zal verzacht moe ten worden. Voor ons land in zijn Landhonger in de Noordoostpolder en dode stadjes langs de wal Nog in de twintiger jaren was het, toen bij Andijk een kleine driehoek land werd gewonnen op de zee. Deze proefpolder zou beslissen over dood en leven van de Zuiderzee. Het doodvonnis was de volkomen droog legging van dit oude binnenwater en het zou door de strop worden vol trokken. Men bond de Zuiderzee een lus om de hals aan de Noordzijde in de vorm van een afsluitdijk en nu zijn de dagen dat zij wild en woest op onze kusten beukte reeds lang geteld en dag in dag uit verliest het slachtoffer meer van zijn levenssap: het zeewater. De dood van die zee is Nederland ten leven. Men voelt dit pas goed wanneer men in Emmel- oord staat, midden in de 48.000 ha omvattende Noordoostpolder, die dit jaar weer meer zal bijdragen tot het voortbestaan van het kleine land met zijn uitpuilende bevolking. Van jaar tot jaar neemt de opbrengst van het nieuwe land toe en de oogsttijd schijnt hier in de eerste plaats te komen 0111 ons stil en verwonderd te doen zijn over hetgeen nauwe sa menwerking van wetenschap en boerenhand vermag te bereiken.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1951 | | pagina 2