mannenwerk Jtaliano 'n Pijprokende man brengt gezelligheid an...! Een Mutsaert kinderwagen doet het altijd goed Alle Bankxaken „Pijproken is zo gezéllig!" Dat vinden vrouwen en meisjes. Het geldt voor alle vaders, mannen of verloof den. Bij de krant in de huiskamer, bij besprekingen, bij alle werk en ieder uitstapje is een pijp tabak oer gezellig. Het staat een manPijproken maakt de jongeren flinker, de ouderen gezelliger, de nerveuzen rustiger. Een pijp staat sportief en mannelijk. Maar bovenal: als pijp roker smaakt U het zuiverste en hoogste rookgenot. „DE KLEINE BAZAR'1 WISSEKERKE trouwhartige ogen. „Kinderen" zegt ze dan, „dit vuur moet aangewakkerd wor den Hans in Amsterdam en Maria in Amsterdam, dat betekent, de liefde voort gezet buiten de spiedende ogen van Lof- tinge De listen der freule gelukten. In de grote stad in de verte wisten de beide jonge mensen elkaar al vaker en vaker te vinden. Hun liefde groeide tot een diepe innige genegenheid. Zij vergaten de pijn lijke plek der familieverhouding. Tot eindelijk de kerstvacantie kwam als een ontstellende gebeurtenis. Want zij wil den openlijk en eerlijk tegenover de we reld belijden, dat ze elkander zouden toe behoren als man en vrouw. En daar stond die afgrijselijke vete, die hun alle omgang verbood. Die zwarte onvervulbaarheid van hun liefste wensen, dat krankzinnig kra keel dat werd volgehouden tegen beter weten in. Er was onrust in beide families, want de boot was al aan en de verwachte jon gen, het verwachte meisje kwamen maar niet. De postdirecteur èn de dokter, zij stonden ieder bij een paal van de haven te wachten op de volgende boot, en zij negeerden elkaar. Toen de volgende boot was aangekomen, zagen zij beiden een lange sliert mensen over de loopplank komen, maar de zoon en de dochter was er niet bij. Langzaam liepen ze terug, de holle een zame straatjes door van de kleine stad. Zij hoorden beiden, hoewel ze gingen op grote afstand van elkaar, elkanders voet stappen weerklinken op het plaveisel. „O", dachten zij allebei droevig, „als ik die andere mens, hier in mijn nabijheid eens kon vertellen wat mij zo drukt". Maar onmiddellijk liepen zij beiden weer stram. Zij werden zich bewust van hun heilige vete. Intussen waren Hans en Maria allang bij de freule. Die zat te glimlachen in haar geblazoeneerde zetel en zij genoot van de jeugd tegenover haar. Zij dacht misschien aan de aandoeningen, die zich voor haar nimmer hadden verwerkelijkt, maar die nu tot een schone verbeelding waren geworden in het jonge paar. Zij hadden haar nodig, haar warme moeder lijkheid, haar raad, haar inzicht, want zij waren mistroostig. Maria zat stil te snikken, telkens haar ogen bettend met haar kanten zakdoekje en Hans sprong op en liep de kamer op en neer, met grote stappen, zodat de por- celeinkast er van rinkelde. „Wij willen ons verloven!" riep hij uit, „en dat mag niet, ze willen een ruzie onderhouden, waarvan niemand de oorzaken meer kent, in hun vervloekte starheid en kleinzielig heid. Ja, mokken tegen elkaar in, sarren en treiteren, dat is hun liever dan het ge luk van hun kinderen De freule hoorde het alles aan en al door guitiger werd de glimlach om haar lippen. Opeens stond ze langzaam op uit haar zetel en ze kwam tussen de twee jonge mensen in staan, die ze als haar kinderen zag en ze legde een van haar dunne, bleke handen op de schouder van Maria en de andere op de schouder van Hans. „Ik zal jullie eens wat vertellen, ik heb wat bedacht en jullie moet zeggen wat jullie daarvan vindt, maar kom dicht aan mijn oor, want ik ben wat doof". Daarna ging er gefluisterd worden door drie bezige stemmen. Al heser en haas tiger ritselden de woorden door de hoge stille kamer. Ze keken soms een van drieën schichtig om, als konden ze op iets wor den betrapt, en ze kwamen zo zachtjes te lispelen, dat uw verteller, die er on zichtbaar bij was, het niet meer verstond. Maar de uitkomst van het plan dat zij smeedden kan hij u wel verhalen en dat is dan het einde van zijn geschiedenis. Op de dag die volgde op dit geheime ge smoes, ontvingen de notabelen van Lof- tinge een prachtige kaart op Oudhollands papier, met gekrulde letters. Daarop stond onder het familiewapen, dat de freule de heer en mevrouw vult-u-maar-in, uitno digde deel te nemen aan een feestelijk banket, dat op de avond voor Kerstmis in haar woning aan de Binnenhaven zou worden gehouden. De heer en mevrouw Dokter kregen een kaart in hun bus en de heer en me vrouw Postdirecteur. „Kunnen wij het wel doen?" vroegen de beide vrouwen aan de beide mannen. „Als zij nu ook zijn gevraagd?" „En het is geen receptie, het is een diner, waar men elkander niet kan vermijden". „Een ietwat pijnlijke situatie" zei de dokter tegen zijn vrouw. „Een ietwat pijn lijke situatie" zei mevrouw Postdirecteur tot haar man. „Het kan toch bijna niet, samen te zitten aan één tafel en de kerst klokken luiden, indien men in onmin leeft". De vrouwen der vijandelijke families bloosden, de mannen zwegen. Maar wie mócht de freule iets weigeren, de mach tige vrouw van Loftinge? Toen de Kerstavond er was gingen twee echtparen de zware weg door de kleine straten van de kleine stad. Had het geregend die avond dan waren zij min der beschaamd geweest dan nu. Maar Coöperatieve Boerenleenbanken „COLIJNSPLAAT" te Colijnsplaat Tel. (K 1199)-228 Postrek. 316389 jW'SS'NKERKE" te Kamperland Tel. (K I 107) 325 Postrek. 365567 Spaart bij uw eigen Bank juist in de nacht van het feestbanket bij de freule was er geschied, wat alleen in kerstverhalen voorkomt en zeer zelden in de werkelijkheid het was gaan sneeuwen. De dikke vestingtorens die de stad om ringden hadden witte mutsen op en de grond waarover zij liepen droeg een witte vacht. Zij zagen hun donkere schaduwen voortbewegen over de maanbeschenen witheid, waarin zij gingen, het kwam hun voor of zij de vrede weerstreefden die over Loftinge lag uitgespreid. In het huis van de freule waren alle luchters ontstoken. De kaarsen spiegelden zich in het damast van de tafel en in de ontvangsalon, waar de stemmen gonsden, vlamde een haardvuur helder op£ Er wa ren hoofse begroetingen, de kerstwens vlinderde van mond tot mond en geurend dennenloof doordrong de ruimte. Toen, plotseling, klonk een zware gong en de freule vroeg met een luide stem „een ogenblik stilte". Haar gasten schaar den zich om haar heen in een wijde kring en de freule begon te spreken: „Waarde vrienden die hier verenigd zijt, ik ben blij dat ge allen zijt gekomen, want dit feest wordt gehouden om u een kerstverrassing te bieden". Even zweeg ze. Er was een ongewone ontroering in haar, die ze bijna niet kon bedwingen. Maar eensklaps volvoerde zij een drieste daad, die het gezelschap ver bijsterde. Ze liep recht aan eerst op de heer en mevrouw Dokter en daarna op de heer en mevrouw Postdirecteur en ze nodigde elk echtpaar aan een harer zijden. „Mevrouw wenst dat ze komen vroeg Jan de knecht, die met de deurknop in zijn hand stond. „Ja, laat ze komen" riep de freule, zo luid, dat ieder zich afvroeg, wat er nu zou beginnen. De deur werd geopend met een tergende langzaamheid, want Jan de knecht deed alles wat hij verrichtte secuur en waardig. Tientallen ogen waren gevestigd op de plechtig zich openende deur. En daar traden tussen de lichtflikkeringen van vele kaarsen twee jonge mensen gearmd de ontvangzaal binneneen jonge vrouw, rank en rijzig, met een kleine diadeem in het blonde haar, een jonge man, met een bloem in het knoopsgat, Maria en Hans. Toen zij voor haar stonden, stak de freule de hand omhoog. Er was een mo ment van beklemmende stilte voor zij te spreken begon. Maar daar was haar stem, sonoor en statig: „Vrienden, ik deel u DAAR NIET HIER WEL het lekkerste middel j tegen verkoudheid 30 cent per 100 gram mede, op deze avond van vrede op aarde, dat Hans en Maria besloten hebben ver der samen te gaan in het leven als man en vrouw". Een applaus als een regenbui verplet terde alle andere geluiden. Het kletterde luider dan de haardvlammen loeiden. Het was de zucht van verlichting van een hele stad. De dokter trad op de postdi recteur toe en de postdirecteur zei „Waarde vriend, zullen we maar De handen der vijanden lagen ineen. De freule vierde haar overwinning. Maar toen zij allen aan de kerstmaaltijd waren gezeten, die eigelijk een verlovingsmaal tijd werd, staakte even de conversatie. Want het carillon van de toren galmde zijn kerstlied uit met zo'n geweldig ge luid, dat geen praten er tegen op kon.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1950 | | pagina 2