NOORD'BEVELANDS NIEUWS- EN ADVIRTENTIEBLAD Manks deze leiding? No. 2431 Zaterdag 9 Juli 1949 52e Jaargang DRUK EN UITGAVE A. S. IX. HARKUSSE TE WiSSEKERKE TELEFOON No. 308 - GIRO No. 32622. Abonnementsprijs f 1.50 per jaar. - Franco per post f 3.00. - Advertenties 5 cent per mm - 2250 betalende abonné's. I Soekarno weer „thuis". In gezelschap van zijn ministers is Soekarno weer teruggekeerd naar Djocjacarta om daar opnieuw in zijn kwaliteit van president der republiek Indonesia de regering ter hand te nemen. Alvorens van het eiland "Banka te vertrekken, hield hij een persconferentie voor de 15 amerikaanse journa liste":, die op uitnodiging van de nederlandse regering een bezoek brengen aan Indonesië. Soekarno, op de foto in het midden met wit kraagje, is blijkbaar nogal opgetogen over zijn terugkeer. Of voor Nederland daartoe ook reden bestaat, zal de toekomst ons wel leren. Indonesische kwestie niet hopeloos. Voor ieder, die zich nog interes seert voor de toekomst van ons land en volk, rijst in deze weken weer de vraag: „Wat gaat er nu met In donesië gebeuren? Wat betekent de terugkeer van de Republiek naar Djocja en hoe staat men thans in het buitenland tegenover de gang van zaken?" Laten we eens met het laatste beginnen. Na de felle vertogen die in de Veiligheidsraad tegen het ne derlandse optreden zijn gehouden en waarvoor onze regering keer op keer heeft gecapituleerd, is langzaam maar zeker de toon van de buiten landse persstemmen en de houding van b.v. de UNCI gaan veranderen. Het is waarschijnlijk niet te boud om thans een gewijzigd inzicht te constateren. Enkele couranten heb ben ronduit toegegeven, voorheen ons indonesische probleem niet op de juiste wijze te hebben gezien, andere minder openhartig onthouden zich nu van commentaar of beginnen ons goedmoedig toe te knikken. Er blijft natuurlijk nog veel oppo sitie tegen onze plannen, doch er is een lichte kentering. Gezien het standpunt van onze regering, die niet tegen de wil van Washington, Londen en vooral Lake Succes wil optornen geeft deze wijziging re den tot een vleugje optimisme. Djocjakarta en de naaste omge ving is door onze troepen verlaten. Deze werden op de voet gevolgd door verschillende guerillagroepen, die inderhaast tot een soort politie macht waren gepromoveerd. Met deze troepen verwacht de sultan de orde te kunnen handhaven en hij nodigde inmiddels Soekarno uit om zich weer als vrij „president" in zijn „land" te komen vestigen. Waarom, zo vragen we onszelf bij dit alles af, heeft dr Van Royen er op aangedrongen bij onze rege ring en met name bij minister Van Maarseveen, die zelf naar Ba tavia ging om Djocja te ontrui men zonder een bindende overeen komst betreffende het „staakt het vuren" te verkrijgen? Er is de mogelijkheid, dat de heer Van Royen zich door druk van bui tenlandse vertegenwoordigers in Ba tavia heeft laten beïnvloeden en ten- slótte heeft toegegeven zijn eigen overeenkomst met Mohammed Roem te verbreken. Er is ook de mogelijkheid, dat de heer Van Royen deze terugkeer van de republikeinse bewindhebbers wil lens en wetens heeft bevorderd om hiermede de proef op de som te ne men. Immers, blijkt, dat Soekarno en Hatta thans weer niet het ge zag in eigen gebied weten te hand haven, dan zal het de wereld dui delijk moeten worden, dat Soekarno en zijn ministers inderdaad niet de door het javaanse volk algemeen begeerde leiders zijn. Dan zal er wellicht een derde (zeer korte) po litiële actie nodig zijn om opnieuw Djocja in nederlandse handen te brengen. Mogelijk speculeert de heer Van Royen op een dergelijke gang van zaken, die als alternatief biedt, dat het inderdaad tot een redelijke overeenkomst met Soekarno c.s. wordt gebracht, hetgeen met alle bezwaren, welke er aan verbonden zijn, dan toch mogelijkerwijs de vrede brengt, op Java en Sumatra, waar het zo bitter nodig is. Welke de uitslag ook moge zijn, duidelijk is uit het verloop van de gebeurtenissen te Batavia te recon strueren, dat dr Van Royen aan zijn chef, minister Van Maarseveen nog wel een lesje kan geven in diplo matie. Veel meer dan welke minis ter of politicus, welke zich in de loop van de jaren over Indonesië heeft uitgelaten, past dr Van Royen er voor op geen categorische ver klaringen af te leggen, waaraan men later door de feiten (of de omstan digheden) onmogelijk gevolg kan ge ven. Minister Van Maarseveen daar entegen heeft zich reeds meer dan eens tot een bepaalde uitspraak la ten verleiden, die enkele dagen later door de gebeurtenissen werden weer sproken. Het is nog alle dagen te betreu ren, dat de portefeuille van Binnen landse Zaken, die zoveel tact inzake DEZE WEEK U/2 ons zuurtjes voor 25 ct U/2 ons vanil. toffees voor 30 ct U/2 ons advocaat-nootjes voor 30 ct W. DIMGEÏWANSE Levensmidd.bedrijf, Kolijnsplaat. partijpolitieke verhoudingen vereist, niet in zijn, daartoe zeker bekwame handen is gebleven. Telkens heeft onze regering midden in de stroom van paarden voor de wagen ver wisseld. Dit kan niet anders dan met grote schade gemoeid gaan. Minister Van Maarseveens wel bekende optimisme kan hierin geen verandering brengen. Te somber ziet de toekomst er daarvoor uit. Vooral in Indonesië zelf ziet men de ontwikkeling der dingen met grote zorg tegemoet. Daarvan spre ken de daar verschijnende dagbla den, maar niet minder de vele brie ven, welke aan dit onderwerp zijn gewijd. Wij willen de indonesische kwes tie echter nog niet als geheel ho peloos beschouwen. De mogelijkhe den, waaruit dr Van Royen heeft gekozen kunnen nog een oplossing brengen. Doch mocht ze komen dan is dat meer on dan ks, dan dankzij de leiding, die vele van onze mi nisters bij de oplossing van dit pro bleem rond Djocja hebben gegeven. A.B.H. ZIEK EN VER VAN HUIS Van buiten gezien, was het niet meer dan een loods, een barak van hout met een „papieren" dak. Het komt niet alleen door de ervarin gen tussen 1940 en 1945, dat we bij het zien van zo'n loods een onplezierig gevoel krijgenal is die dan nog zo keurig opgeschil derd. Maar van binnen was het anders. Daar heerste de Rode Kruissfeer op haar best. Het is teveel gezegd als we zouden beweren dat het er bij zonder gezellig was; want er la gen zieke mannen. Maar het was er zo gezellig als het onder de om standigheden kon zijn. Die mannen waren arbeiders van de D.U.W. en van de Wederopbouw en ze had den griep. 'n Griepje jawel, maar je voelt je ellendig. En als je dan nog er gens ver van huis ziek bent Och, men hoeft niet veel fantasie te hebben, om te begrijpen dat de arme kerels zich toen dubbel el lendig voelden. De barakken voor de D.U.W.-arbeiders, zijn nu een maal alleen op gezonde mensen in-

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1949 | | pagina 1