Overlevenden
NOOISD-BEVELANOS
NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD
van lagasaki
No. 2373
Zaterdag 22 Mei 1948
51e Jaargang
DRUK EN UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE
TELEFOON No. 308
GIRO No. 32622
Abonnementsprijs f 1.50 per jaar. - Franco per post f 3.00. - Advertenties 5 cent per mm - 2250 betalende abonné's.
O© bom, dl© tienduizend© slachtoffers maakt© ondor d©
bevolking van een grote Japans© havenstad, redde enkele
krijgsgevangenen waarschijnlijk het leven en beëindigde
met een slag de tweede wereldoorlog.
Op 6 Augustus 1945 explodeerde de tweede Amerikaanse atoom
bom en ditmaal voor het eerst op een zorgvuldig uitgekozen vijan
delijk doel. Een groot gedeelte van Hirosjima werd verwoest, haven
installaties, scheepswerven en fabrieken lagen in puin.
Maar de Amerikaanse Generale Staf was niet tevreden. De bui
tenwijken van de stad stonden nog overeind. De uraniumbom viel
zelfs de geleerden tegen in het gebruik. De beurt kwam aan het
plutonium met een honderdvoudige explosieve kracht.
En drie dagen later steeg het Superfort B 29 ,-,The Great Artis
te" (een Boeing Stratosfeer-kruiser) op van Amerika's Westkust met
een nieuwe' bom aan boord, bestemd voor Nagasaki.
Een klein stuk speelgoed leek
het, toen de professoren- de onder
delen van het wapen samenbrach
ten en de atomische lading aan
brachten. Een vreemde substantie,
zo op het oog ongevaarlijk
Maar de geheime bespreking rond
het middernachtelijk uur leerde het
anders.
Verbijsterende voorzorgsmaatre
gelen waren genomen om elk punt
van het gigantische plan volgens
de vereiste schema's uit te voeren.
Elk détail werd gerepeteerd. Vei
lige landingsplaatsen voor geval
van nood, koersen, de weersom
standigheden onderweg, de hoogte
waarop de verschillende vliegtui
gen dienen te manouvreren. De po
sities van onderzeeërs en reddings
vaartuigen, want ook de marine
speelt een belangrijke rol. De tij
den, waarop bepaalde strategische'
punten moeten worden gepasseerd,
werden nauwkeurig vastgesteld.
Vóór de bemanningen der toe
stellen en de wetenschapsmensen
hun zwemvesten, parachutes, de
opvouwbare reddingsboot, hun zuur
stofmasker en: de noodrantsoenen
in ontvangst konden nemen, ging
een legerpredikant .voor in gebed.
Precies 3 uur 50 minuten verhieven
drie Superforten zich in de lucht.
Majoor Ch. W. Sweeney heeft de
leiding van deze vlucht; het is een
jongeman van 25 jaarl
Twee krijgsgevangenen
vertellen
Met tien man werkten we in het
krijgsgevangenkamp te Nagasaki
aan de bouw van een solide rijst
schuur. Dubbele muren, opgevuld
met klei. Een dubbel dak tegen
brandgevaar.. Het lijkt een kazemat.
Het is 9 Augustus 1945, enkele
minuten voor 11De zon schijnt
en bezorgd werken we aan onze
schuur. „Hoor jij geen vliegtuig?"
We spitsen de oren, maar horen
niets meer. In de onbewolkte blau
we lucht is niets meer te zien. Ia
toch, héél hoog een stipje. Eén
vliegtuigdat doet geen kwaad.
Wat weten wij van de code-te
legrammen, die daar op 6 km hoog
te ontcijferd worden? Wie hoort
het bewuste radiosein, waar drie
marconisten op gewacht hebben?
Niemand van ons ziet het kleine
zwartglimmende voorwerp uit de
neus van het Vliegend Fort tuime
len.
Het is één minuut over twaalf.
Een helle lichtschittering straalt
eenklaps in onze ogen. Op het zelf
de moment vlamt een hevig vuur
op boven Nagasaki, verdwijnen als
bij toverslag de schaduwen uit de
straten en daalt een gloeiende zon
neer op de houten huizen van een
ten dode gedoemde stad.
Een onbeschijflijke hitte golft om
ons heen met een geloei, zoals een
orkaan die in de hevigste vlammen
zee zou veroorzaken. Met z'n twee-
en duiken we versuft van ontzet
ting ineen binnen de beschermende
muren van onze rijstschuur. Brand
bommen 1 Grote goedheid, zijn die
zo heet? Hoeveel van die krengen
strooien ze dan tegelijk uit?
Maar we hebben geen tijd om
er over na te denken. Het rommelt
en dondert in de lucht met een
geknal, waarvan onze trommelvlie
zen dreigden te scheuren. We zien
niets dan vuur en licht. Vlammen
als inktvissen en bliksemschichten
schieten om ons heen en schroeien
onze huid. Dan wordt het langzaam
donker. We voelen ons wegzinken
in het niet en het lijkt alsof de dood
zich over ons ontfermt, zonder pijn.
De rijstschuur is ons behoud ge
weest. Als we ons denkvermogen
en gevoel terugkrijgen, voelen we
ons voortdragen in een diep-don-
kere nacht. Er zijn mensen om ons
heen en er klinken stemmen, maar
we kunnen niets zien. Toch moet
het dag-zijn Dan dringt de
verschrikkelijke waarheid tot ons
door: we zijn blind! We zullen nooit
meer kunnen zienf
Als het schokken tot rust komt
en de draagbaren neergezet zijn,
hoor ik opeens een uitroep van
vreugde naast me. „Ik zie! Ik kan
weer zien!" Machteloos knipper
ik met m'n oogleden, het bonst in
m'n hoofd. Het is vergeefs De
tranen druppen opeens over mijn
koortsachtig brandende wangen. Ik
moet blind blijven Levens
lang! Waardeloos voor mijn werk.
Als ik ooit weer terugkeer uit de
ze hel.
Dan begint het opeens te sche
meren. Een grauw schijnsel dringt
er tot me door. Wat is dat? Het
lijkt een onafzienbare vlakte van
versplinterd hout. Smerige roet-en
rookwolken verduisteren de hemel.
Ergens branden fakkels. Ik kan me
zelf niet thuisbrengen. Nagasaki is
het niet, het moet een droom zijn.
Een afschuwelijke droom.
Eén pannetje pap
Als we eindelijk volledig bij ken
nis zijn gekomen en iets beginnen
te begrijpen van de ramp, die de
Japanse stad geteisterd heeft, vin
den we ons zelf terug in een alles
omvattend verband. We liggen aan
de rand van een ondiepe grot er
gens in de heuvels en kunnen neer
zien op de brandende puinhopen
van Nagasaki. Af en toe zeulen er
mannen met een geïmproviseerde
baar, meestal een ladder of een
oude deur, waarop we het zielig
overschot onderscheiden van een
mens.
Veel overlevenden blijken er niet
te zijn. Er strompelen Japanners
rond met verschroeide kleren en
diepe brandgaten in het lichaam.
De opperhuid hangt in flarden van
gezicht en armen. Ieder gaat schuil
achter dergerlijke ontvellingen, gro
te blazen, builen, krassen, sneden
en brandwonden van elke graad.
M'n kameraad blijkt alle ledematen
te hebben gebroken en glassplin
ters van zijn bril drongen diep in
zijn gezicht. Zelf heb ik een her
senschudding ppgelopen en ontel
bare brandwonden. Maar beiden
kunnen we weer zien.
Niemand kan zich goed voorstel
len, wat er eigelijk gebeurd is. Brand
bommen zijn het niet geweest. Block
busters nog minder; dat zou één
enkel vliegtuig nooit klaargespeeld
hebben.
Uiteindelijk zijn we met zeventig
man bij elkaar. Zeventig mensen,
die de hel aan deze kant wisten
te ontkomen En ons gehele
maal bestaat uit één pannetje pap,
dat de kampkok in zijn verbouwe
reerdheid gered heeft. Eén lepeltje
is mij toegemeten. Ik voel het weg
glijden in m'n keel, maar proeven
is onmogelijk. Ook m'n tong is
verbrand.
Een vliegenplaag.
Wat weten wij van de radio-ac
tieve nawerking van de atoombom
We hebben zelfs geen flauw benul
van de ware aard der explosie. Nie
mand heeft ons ooit iets over het
nieuwe wapen verteld. Zelfs de Ja
panners zijn niet ingelicht over
Hirosjima. Zo valt het besluit de
vochtige omgeving van de bossen
te verwisselen voor de warme o-
verblijfselen van de stad. En lang
zaam daalt ons troepje de terras
vormige heuvels af naar de zwart
geblakerde ruïnes.
Vliegen fladderen om ons heen.
Ontelbare vliegen strijken neer op
het open vlees van de gewonden.
Doodslaan is onmogelijk, want el
ke aanraking van de kwetsuren
doet pijn. Verband is er niet meer.
De wonden beginnen te etteren en
na vijf dagen zijn we overdekt met
maden, zodat we de stank en de
jeuk niet meer verdragen kunnen.
Een aantal gewonden sterft van
uitputting. Als zich langzamerhand
meer overlevenden bij onze groep
aanmelden, besluiten de gezonden
om de stad te verlaten. Nog steeds
is er geen hulp komen opdagen.
Weet de wereld dan nog niet, dat
Nagasaki van de landkaart is weg
geveegd? Hebben de Japanners dan
niet eens gemerkt waar hun havens
en fabrieken zijn gebleven?
Weer schuift men ons op de ge-
improviseerde draagbaren. We moe
ten hier vandaan, weg van die vlie
gen. Er moet hulp komen, met ge
neesmiddelen, verband en voedsel,
vóór het te laat is.
Enkele Japanners gaan voorop.
Drie uren duurt die tocht. Soms
wordt er geschuild tegen Iuchtge-
vaar. Wat weten wij van de oor
log af? Japan heeft zich overgege
ven en wij weten het niet. We zou
den alle reden hebben om te juichen.
We hebben gewonnen, dank zij de
atoombom, en nu is het vrede
Inplaats daarvan gillen we van
angst bij elk overvliegend toestel.
Verwonderen we ons, dat het zo
stil is om ons heen.
Het lijkt wel, of heel Japan is