NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Standaardwoning - .->
j
de emge uitkomst i
No. 2343
Zaterdag 18 October 1947
51e Jaargang
Jaarlijks moeten 75.000 huizen gebouwd worden.
DRUK EN UrTGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE
TELEFOON No. 308 - GIRO No. 32622
Abonnementsprijs f 1.50 per jaar.
Franco per post f 3.00.
2240 betalende abonné's.
Er is in Nederland op dit moment een tekort aan
300.000 woningen Met andere woorden als we
een gezin op gemiddeld 5 personen stellen er zijn in
Nederland V/2 millioen mensen, die in huisvestingsom
standigheden verkeren welke voor een normale en be
schaafde maatschappij onbehoorlijk en ongezond zijn.
Deskundigen zijn verder gaan rekenen en kwamen tot
de slotsom, dat er gezien onze normale bevolkingsaan
was en het aantal huwelijken vóór 1960 niet minder dan
850.000 a 950.000 nieuwe woningen bijgebouwd zullen
moeten worden, willen we weer van een normale toe
stand kunnen spreken. Dat betekent dus, dat er jaarlijks
75.000 woningen bij moeten komen. Thans bouwt men
ongeveer 15.000 woningen per jaar. De opbouw verkeert
dus op z'n zachts gezegd in een slakkengang.
Steeds slechter.
Als men zo eens die cijfers beziet, zal men spoe
dig begrijpen dat bij d i t wederopbouw-tempo de nood
met de dag groter wordt. Als men dit tempo zo traag
blijft houden, heeft men geen 12, doch 20 jaar nodig om
de 300.000 woningen te bouwen die thans nodig zijn,
maar over 20 jaar is er intussen een nieuwe be
hoefte ontstaan van 1.000.000 woningen! M.a.w.
zolang we slechts 15 000 woningen per jaar bijbouwen,
wordt de toestand dag-in dag-uit slechter. Voor de jaar
lijkse groei alleen hebben we reeds 42.000 woningen no
dig, waarbij dan nog de achterstand van 300.000 komt.
We blijven met ons getal van 15.000 dus alleen niet bij,
maar we raken steeds verder achterop.
Wie even doordenkt, weet nu dat de huisvestingskwestie
van ons volk thans verreweg het belangrijkste plobleem is.
Belangrijker wellicht dan de vraagstukken over deviezen,
lonen en prijzen, sociale voorzieningen en wat dies meer
zij. Want wanneer niet drastisch ingegrepen wordt zal de
toestand over enkele jaren zo ernstig zijn, dat gerust ge
sproken kan worden van een nationale huisvestings
ramp. En wat dit te betekenen zal hebben begrijpt ie
der, die een kijkje genomen heeft in de geteisterde
gebieden van Limburg, Brabant en Zeeland, waar nu reeds
toestanden heersen die doen denken aan de levensom
standigheden der bewoners van de armste streken der
Sowjet-Unie.
Nieuwe methode.
Wij moeten onze moeilijkheden in twee oorzaken
zoeken. Ten eerste het gebrek aan deviezen, waardoor
we niet genoeg bouwmaterialen kunnen importeren, en
ten tweede het tekort aan bouwvakarbeiders. Tot nu toe
heeft men op het ministerie van volkshuisvesting en we
deropbouw getracht deze beide problemen langs de oude
weg aan te vatten, n.I. door te zorgen dat er meer werd
geïmporteerd en door te pogen zoveel mogelijk bouwvak
arbeiders te mobiliseren. Beide pogingen hebben tot dus
verre weinig resultaat opgeleverd. Onze deviezenpositie
laat beslist niet toe, dat wij jaarlijks het benodigde ma
teriaal voor 75.000 woningen importeren en bovendien is
gebleken dat er voor dit kwantum onmogelijk voldoende
arbeiders bijeengebracht kunnen worden.
Rest dus een andere oplossing te zoeken, die aan de
ene kant de deviezenbesparing en aan de andere kant
een arbeidersbesparing geeft. Vanzelf komt men dan tot
de standaardwoning. We moeten dus de zelfde weg op
als Ford. Wat hij met z'n auto's deed, moeten wij
met onze huizen doen, n.I. ze produceren aan do lopen
de band.
Wij weten wel dat dit voor sommigen van óns min
der prettig klinkt en dat iedereen graag in een behoorlijk
en solide huis wil wonen. Maar nood breekt wet. Beter
iets dan helemaal niets. We zullen een stuk schoonheid
aan de doelmatigheid moeten opofferen. Daar is nu een
maal niets aan te doen.
Het kan. Als het ministerie maar w i 1. En dat het
mogelijk is, bewees kortgeleden in Leidschendam het
Pronto-Iandhuis, dat binnen 7 dagen kant en klaar afge
leverd was en waarvan de bewoners verzekerden, dat zij
zéér tevreden waren.
Dit is nog maar in 't kléin. Waarom ook niet op gro
te schaal?
Het antwoord is aan minister Neher.