NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Papier-politiek
De kleuren van onze vlag.
No. 2325
Zaterdag 14 Juni 1947
50e Jaargang
DRUK EN UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE TELEFOON No. 308 - GIRO No. 32622
Abonnementsprijs f 1.50 per jaar. - Franco per post f 3.00. - 2240 betalende abonné's.
De overheid heeft zoals be
kend het plan, om binnenkort
een drastische verlaging van de toe
wijzingen voor courantenpapier door
te voeren.
Heeft deze overheid begrip voor
de belangrijke rol, die de pérs in de
samenleving inneemt? Weet zij, dat
een gebrekkige voorlichting ook
een geestelijke verarming van ons
volk betekent?
Reeds lang heeft het Nederland
se publiek het moeten stellen met
een voorlichtingsapparaat, dat niet
eens in staat was het uiterste mi
nimum aan voorlichting te geven.
Te lang hebben de redacties be
langrijk nieuws in de doofpot moe
ten stoppen, omdat hun krant nu
eenmaal niet van elastiek is. Te
lang hebben de lezers moeten ge
loven, dat er heus niet meer te koop
was in de wereld, dan de regering
haar door krappe papiertoewijzin
gen wilde doen geloven.
Voor artikelen over cultuur en
wetenschap kon slechts een klein
plaatsje worden ingeruimd. Het valt
niet moeilijk, om hiervan de gevol
gen te zien. Hoevelen zijn er niet,
die geheel op de krant leven Men
sen, die geen tijd en geen gelegen
heid hebben hun kennis langs an
dere weg te vermeerderen. Voor
hen is de krant zonder dat zij
zich dat eigenlijk bewust zijn een
van de belangrijkste bronnen van
geestelijk voedsel.
Met één pennestreek dreigt dit
alles in gevaar te worden gebracht.
Want: er is geen papier voldoende.
Geen papier voldoende
Wij hebben er van gehoord. Maar
wij hebben er het tegendeel van
gezien. En een nuchtere Nederlan
der geloofd eerder zijn ogen als zijn
oren.
De dagelijkse stroom papier, die
de bureaux van de vele officiële
pers-chefs verlaat, geeft werkelijk
te denken. De stapels circulaires
en mededelingen voor het onrust
barend aantal ambtenaren in den
lande zouden ons land met een
respectabele laag papier kunnen
bedekken. Het aantal formulieren,
kennisgevingen, brochures, brieven,
toewijzingen en bonnen, dat de staat
op zijn onderdanen loslaat, zou ons
elke dag een boek van honderden
pagina's opleveren.
Maar er is geen papier. En daar
om zien we slechts een onooglijk
krantje van niet meer dan vier pa
gina's en een ontzaggelijke stroom
van officiële „voorlichting", voor
welke laatste bij het publiek niet
de minste belangstelling bestaat.
Als de overheid streeft naar pa
pierbezuiniging, zal zij deze het
best in eigen boezem kunnen door
voeren. Zij behoeft dan slechts
haar eigen ambtenaren aan banden
te leggen, zoals zij op dit ogenblik
de pers aan banden heeft gelegd.
Het drie millioen mensen tellen
de krantenlezend publiek heeft recht
op de voorlichting, welke het
krachtens een abonnement op de
krant naar keuze hoopt te ver
krijgen. Het Nederlandse volk mag
eisen, dat het volledig ingelicht
Het is nog niet zo lang geleden,
dat het rood-wit-blauw de aloude
oranje-blanche-bleu-vlag andermaal
verdrong. De bevrijding bracht ons
niet alleen een gezagswisseling, ook
de kleuren van onze vlag onder
gingen een merkbare verandering.
Het rood-wit-blauw van de goede
vaderlanders kwam uit de schuil
hoeken tevoorschijn, de prinsevlag
van vele n.s.b.ers werd tegelijk met
de zwart-rode banen en de Duitse
hakenkruisvlaggen, waarmee men
haar in de oorlogsjaren zo besmet
had, ingehaald.
Omdat de n.s.b. de prinsevlag
tot nationale kleuren verheven had,
werd met de bevrijding het rood-
wit-blauw weer onze nationale vlag.
Velen lieten reeds in de laatste
oorlogsjaren de oranjebaan van hun
onbesmette vlag rood verven, om
daarmee na de bevrijding hun goe
de vaderlanderschap te bewijzen.
Maar is het rood-wit-blauw wer
kelijk de goede Nederlandse vlag?
Zeker is, dat de kleuren van Prins
Willem I oranje, wit en blauw wa
ren. Historici leggen dan graag als
bewijs van de herkomst van de
rood, wit en blauwe kleuren een
oude, grafelijke rekening over uit
de tijd van Willem VI van Beieren.
Maar wie zegt, dat het rode, witte
en blauwe fluweel, dat deze Hol
landse graaf bestelde, voor een vlag
bestemd was? En wat toen Holland
heette is nu Nederland nog niet.
Alleen de latere Noordelijke Neder
landen bestonden reeds uit zeven
gewesten en toen deze zich in de
strijd tegen de Spanjaarden nauw
aaneensloten, zullen ze als gemeen
schappelijk symbool ook wel de
kleuren van de Prins gekozen heb
ben. Dat ze die kleuren voerden
kan in elk geval bewezen worden.
Toen de Geuzen in 1572 Gouda
wordt. Geen woord hierover is te
veel geschreven. Het zal de rege
ring duidelijk moeten worden ge
maakt, dat het zó niet langer voort
kan duren.
Papierbezuiniging is onvermijde
lijk. De bezuiniging van deze re
gering valt echter in het niet bij de
ontstellende papierverkwisting van
haar eigen ambtenaren. Zij zal er
niet genoeg op gewezen kunnen
worden, dat een dergelijke bezui-
nigingspolitiek het geestelijk funda
ment van ons volk op de lange
duur ernstig ondergraaft.
Dan misschien keert zij terug van
haar (vele) dwalingen.
kwamen bezetten, waren hun vaan
dels oranje-wit-blauw. De schepen,
die in 1582 de hertog van Anjou
naar Middelburg brachten, voerden
wimpels en vlaggen met 's Prinsen
kleuren en in 1587 gaven de over
heden van Zeeland last om scheeps
vlaggen te laten maken van „Oranje,
blanche en bleu", zoals men toen
zei.
In 1596 besloten de Staten van
Holland, dat elk garnizoen een vlag
diende te bezitten van oranje, wit
en blauw met een klimmende Hol
landse leeuw op de witte baan.
Maar daar in Holland namen ze het
zo nauw niet met dat oranje, want
kort tevoren bestelden de zelfde
Staten vlaggen van rood, wit en
blauw Men zou daaruit kun
nen opmaken, dat die drie kleuren
daar bekend waren vóór de Prin
senvlag haar intrede deed.
Onze zeelieden waren in die tij
den reeds met hart en ziel oranje
gezind en toen na de dood van
Willem II de Staten van Holland,
door bewerking van De Witt, de
stadhouderloze regering invoerden,
waagden ze het niet om op de vloot
de Prinsenvlag door de Statenvlag
van rood-wit-blauw te doen ver
vangen. Zo kwam er onderscheid
en langzamerhand vermenging. Bij
de verheffing van Willem III tot
stadhouder werden zodoende de
Prinsenkleuren niet weer direct in
gevoerd. Men was gewend aan een
rood-wit-blauw-vlag naast het o-
ranje, blanche, bleu. Zelfs Antonie
van Diemen, die gouverneur-gene
raal van Oost-Indië werd, vaardig
de in 1643 een bevelschrift uit, om
in Hindostan wit, blauw en „rood
of oranje" vlaggedoek te kopen.
Dat woordje „of" beduidt toch dui
delijk een onverschilligheid ten op
zichte van de kleur, die men ten
slotte kopen zou. Als er maar vlag
gen kwamen!
En toch kende Nederland buiten
die ene, grote groep van onver
schilligen, twee machtige partijen.
Reeds in de republiek onder Leices-
ter waren er voor- en tegenstan
ders van oranje, volgelingen en vij
anden van het Oranjehuis. Toch
hebben onze stadhouders nimmer
het oranje verplicht gesteld of het
rood verboden. Zij konden toch
moeilijk bevelen, dat hun kleuren
ook 's lands kleuren zonden zijn.
Zij zouden daarmede de schijn van
hoogmoed en zelfingenomenheid op
zich geladen hebben. Zo bleven
rood en oranje afwisselend in ge
bruik. In 1795 evenwel werd de
laatste stadhouder, Willem V, ver
dreven en toen de patriotten, met
behulp van de Fransen, aan 't be
wind kwamen, was het ineens uit
met het oranje in de vlag. Heet
hoofden duldden zelfs niet, dat de
boeren in hun tuintje goudsbloemen
kweekten of op de groentenmarkt
prinsesseboonrjes te koop aanbo
den
In 1813, na de val van Napoleon,
kwam de zoon van Willem V in
ons land terug. Twee jaar later werd
hij tot koning gekroond. Werd toen
de Prinsenvlag in ere hersteld?
Het zou de vraag geweest zijn,
of het wel verstandig was. De Zui
delijke Nederlanden waren immers
met de Noordelijke tot één konink
rijk verenigd en de Zuid-Nederlan
ders waren nooit vereerders van
Prins Willem van Oranje geweest.
Zijn „oranje-blanche-bleu" kende
men daar al evenmin als ons Wil
helmus.
Dus bleef de vlag van het Ko
ninkrijk der Nederlanden in 1813
en in 1815 rood-wit-blauw. Wel
hebben de n.s.b.ers getracht daarin
nog verandering te brengen, maar
hun partij -politieke oranjegezindheid
verkreeg wel een heel vreemd licht,
toen zij zich in 1940 en-bloc tegen
de Oranjes keerden. Desondanks
voerden zij het „oranje-blanche-
bleu". En de echte oranjeklanten
hielden het onbesmette rood-wit-
blauw gereed, om bij de bevrijding
als onze nationale vlag te hijsen.
Zij, die aan hun verknochtheid
met het Huis van Oranje blijk wil
len geven, kunnen dit met een o-
ranjewimpel doen. Oranje behoudt
toch de plaats in onze harten. En
vraagt ge mij om raad, welke vlag
gij straks zult aanschaffen, dan zeg
ik: kies rood-wit-blauw met een
oranje wimpel 1
Dr P.O.S.
Zondagdienst artsen.
Zondag a.s. doen dienst Dr L. P.
Maas en Dr D. Metselaar.
Een eeuwenlange strijd tussen rood en oranje.