Noord-Bevelands
Nieuws- en Advertentieblad
Zaterdag 5 Mei 1945
No. 221 9 48e Jaargang
Druk en Uitgave: A. G. M. Markusse te Wissekerke.
Abonnementsprijs 1 gulden per jaar.
Advertentieprijs 10 cent per regel.
Hoofdredacteur: A. G. M. Markusse.
In No. 19 van „Trouw" van deze
week staat onderstaand artikel op
de voorpagina afgedrukt.
Waar, jammer genoeg, „Trouw"
nog niet huis aan huis gelezen
wordt, leek het mij goed te doen
dat artikel in zijn geheel in dit blad
op te nemen.
DE UITGEVER.
MARTELAAR OF REBEL?
Eén dezer Zondagen kon men er
gens (het doet er niet toe waar
nomina sunt odiosa! bij een
exégese van de bekende tekst uit
1 Tim. 11:1: „Ik vermaan dan vóór
alle dingen, dat gedaan worden
smekingen, gebeden, voorbiddingen,
dankzeggingen, voor alle mensen;
voor koningen en allen die in hoog
heid zijn", enz. nog weer eens de
opmerking horen, dat onder deze
vermaning van Paulus ook viel het
bidden voor de Duitse bezettende
macht.
Nu is er tijdens de bezetting van
sommige kansels vaak gebeden in
één adem voor „de Koningin en voor
de bezettende macht in ons land".
In vele gevallen zal dit geen prin
cipiële bedoeling gehad hebben,
maar moest dat laatste dienst doen
als een soort bescherming voor de
vrijmoedigheid, die men bij het eerste
nodig had. We geven het toe: geen
fraai motief, maar, kennende de
menselijke zwakheden, begrijpelijk!
Maar nu dergelijke dingen in be
vrijd gebied blijkbaar nog van de
kansel, zo hier en daar gehoord
worden, verviel het angstmotief toch
en moet principiële overtuiging aan
deze opvatting ten grondslag liggen.
Men ziet in de Duitse bezetting in
derdaad de Overheid of althans een
over ons gestelde macht, die wij vol
gens de Bijbel eerbied te betuigen
hebben. Hoe hebben wij dit te be
zien
Van tweeën éénde Duitse be
zetting was een door God over ons
gestelde macht en we behoorden
haar dus, volgens Romeinen 13, te
gehoorzamen, of zij was dit niet.
Maar wat was zij dan wèl
Vele mensen hebben inderdaad
met dit vraagstuk getobd.
Wij hebben er nooit enige last
mee gehad om de eenvoudige reden
dat wij in de Nazi-terreur- bandieten
nooit iets anders gezien hebben dan
een troep gangsters, die ons
volk op de meest misdadige manier
overvallen en gekneveld hebben, in
strijd met alle recht en menselijkheid.
Onze „Overheid" is die bende
nóóit geweest, onze Overheid ze
telde in Londen, en daarvoor had
den onze kerken in opdracht van
Paulus aan Timotheus Zondag aan
Zondag te bidden.
Tweeërlei Overheid bestaat er niet
over één en hetzelfde volk. Of de
Koningin in Londen met Haar Mi
nisterraad was het, öf Hitler was
het. Een derde mogelijkheid bestaat
er niet.
En natuurlijk kan men ook voor
gangsters bidden, maar dan zou de
inhoud van dit gebed moeten zijn
of God ze vernietigen wil en on
schadelijk maken, opdat we onder
onze eigen Overheid en dan volgt
wat Paulus aan Timotheus verder
schrijft een stil en gerust leven
leiden mogen in alle Godzaligeid
en eerbaarheid.
Dat gebed behoorde dan te zijn
zo in de trant van het gebed van
den predikant-dichter Jacob Revius,
die tijdens de Spaanse bezetting bad
Komt de Spanjaard voor den dag,
Om ons heir te bieden slag
Of de stede te ontzetten,
Uwen adem moet hem pletten,
En wegblazen als een veêr;
Wil ons hooren, lieve Heer!
Laat Filips van zijnen schat
Niet ontvangen dit noch dat!
Geef dat hij, na lange hopen,
In zijn eigen nest gekropen,
Zuigt zijn pooten als een beer;
Wil ons hooren, lieve Heer!
Maket zijnen buidel lek!
Zend hem dierte en gebrek,
Dat zijn krijgsvolk onbetaled
Haren schaad' aan hem verhaled,
Die nu teren op haar smeer;
Wil ons hooren, lieve Heer!
Die Spaanse koning had, als we
de zaak oo de keper willen bezien,
zeker méér recht zich als „Over
heid" over ons arme volk te be
schouwen, dan Hitier het heeft!
Toch heeft vader Revius er geen
ogenblik aan gedacht er Romeinen
13 of 1 Tim. 2 bij te pas te brengen
En terecht! En gelukkig maar!
Veronderstel dat onze vaderen zo
„nauw in hun ingewanden" waren
geweest als sommigen onzer in deze
tijd, we zouden vandaag aan de dag
nóg Spaans geweest zijn, inplaats
van een fier en zelfstandig volk.
Maar er zit meer aan vast dan een
persoonlijke geneigdheid voor het
een of het ander.
Wie in de Duitse bezettende macht
een overheid wil zien, moet conse
quent blijven. Die moet dan in al
onze martelaren rebellen zien,
communistische of niet-communis-
tische, dat maakt geen verschil, maar
rebellen en die moet in ieder
die zich verzet heeft oproerlin
gen zien, die met de kerkelijke
tucht te straffen zijn.
Zo zitten er nog wel andere con
sequenties aan vast, die we nu maar
zullen laten rusten.
Het wordt tijd, dat men zijn hou
ding tegenover deze vraagstukken
eens definitief bepalen gaat, want
daar is de oudersmart van velen on
der de besten van ons volk, die zich
alleen maar dragen laat, gesteund
door de wetenschap: wat onze jon
gen gedaan heeft, heeft hij uit diep
plichtsbesef gedaan, in trouw aan
zijn beeinsel en liefde tot het Oranje
huis. Daar is eenzelfde smart van
een weduwe over het fusileren van
haar man, van een meisje over het
vermoorden van haar verloofde enz.
We zullen in deze dingen zo lang
zamerhand eens tot klaarheid moe
ten komen onder ons. Het wordt
hoog tijd.
Er zijn mensen die menen zich
te kunnen beroepen op het feit, dat
Paulus gehoorzaamheid opvorderde
voor een Overheid als waarvan Nero
de drager is geweest. We kunnen
hier tegenover niets beters inbren
gen dan Da Costa eens heeft ge
daan, toen hij in een van zijn brie
ven aan Groen (2e deel 1850—1855)
schreef: „Voorts, dewijl wij ook in
vele gevallen niet meer gelijk b.v.
de eerste christenen onder een hei
dense Overheid, bloot lijdelijk en
eenvoudig als feitelijk bestaande er
kennen, maar dewijl ons als leden
van een Christelijke Staat ook als
christenen een oordeel toekomt over
het al of niet wettige der Overheid,
onder welke wij leven, dat het
tot onze plicht en roeping alsmede
behoort de wettige macht van de
onwettige te onderscheiden, en daar
voor naar vermogen partij te trekken"
En wat Groen van Prinsterer er
over schreef, is niet minder duide
lijk: „Evenzo behoren wij ons voor
Schriftverdraaiïng te wachten, waar
toe misverstand of laaghartige be
doeling verleidt. „Alle macht" moet
in gezonde zin, welke te dezer
plaatse ook de herinnering aan Gods
rechtvaardigheid en heiligheid voor
schrijft, van elk soort van wettige
macht worden verstaan. Macht is
niet synoniem met Overheid en ge
weld. Ik weet, dat, toen Paulus
schreef, Nero het bewind had; ik
weet, dat de Christen niet altijd
wordt geroepen zich in geschillen
over de wettigheid der bestaande
machten te mengen; de uitdrukking:
„ook den harden", naar analogie
van meesters en slaven, van de on
gerechtigheden der Overheid doen
gelden, doch ik weiger een uitleg
ging te aanvaarden, welke ons ver
plichten zou, den booswicht, die het
moordtuig voorhoudt, gehoorzaam
te zijn, of den gekroonden rover,
die gisteren den wettigen vorst ver
jaagd heeft, heden als een van God
verordineerde macht te beschou
wen...."
Dat laatste kon voor onze tijd
geschreven zijn.
Wij geloven, dat het ons aller
fout is geweest, dat we in het Nazi
dom ooit een wettige Overheid ge
zien hebben over Duitsland zelf.
Het is de misvatting van de gehele
wereld geweest, de ontwikkeling
van de toestanden in Duitsland se
dert 1933 aanvaard te hebben, in
Hitier een wettige gezagsdrager te
hebben erkend en met hem op voet
van gelijkheid als met andere re
geringen te hebben onderhandeld.
Dit is een principiële fout geweest,
waarvoor de gehele wereld duren
prijs te betalen heeft gekregen.
Het was een logisch gevolg van
het naar wij hopen thans ver
ouderd begrip elk volk heeft
zijn eigen peultjes te doppen. Wan
neer Hitier niet in conflict gekomen
was met internationale belangen,
zou de wereld hem rustig alle Duit
se Joden heoben laten vermoorden,
de concentratiekampen duurzaam
hebben laten bevolken en ontvol
ken, tot in de inillioenen slachtof
fers toe. Het had alles kunnen ge
beuren zonder dat één ander land
zich er iets van aangetrokken had.
Rustig zouden de „bevriende mo
gendheden" Hitier op zijn verjaar
dag hun groet hebben blijven zen
den en rustig zouden de Duitse
gezanten en ambassadeurs hun volk
in andere landen kunnen blijven
vertegenwoordigen.
Daar ligt de principiële fout, de
Kaïnsgedachte: ben ik mijn broe
ders hoeder het beginsel dat de
wereld van de internationale poli
tiek tot op 1940 beheerst heeft. Men
zou misschien wel ondergronds ge
konkeld en geïntrigeerd hebben
zover het met de eigen landspolitiek
strookte het Nazi-regime door
sluikmiddelen ten val te brengen,
maar openlijk, voor het forem van
de gehele wereld, in naam van het
recht, in naam der menselijkheid,
een einde maken aan de rovers- en
moordlust van een bende Nazi's die
ter onzaliger ure, speculerend op
een nationale chaotische toestand,
de macht gegrepen hadden, daartoe
zou het, zonder dat men eigen be
staan bedreigd zag, nóóit gekomen
zijn
Of Hitler dan in Duitsland niet op
wettige wijze aan de macht geko
men is Ook al zou hij dat zijn,
levert wat er na 1933 in Duitsland
gebeurd is, voldoende reden om een
dergelijke „Overheid" van haar taak
te ontheffen, kan het niet door bin
nenlandse opstand, zoals ons volk
dat in de zestiende eeuw tegen
Philips gedaan heeft, dan met be
hulp van internationale macht in
naam van gerechtigheid en huma
niteit.
Maar wie nog eens aandachtig
het leerzame en bezadigd geschre
ven boek van den Zweedsen pro
fessor H. Tingsten: „De Nationale
Dictaturen" naleest, zet achter die
„wettigheid" een heel groot vraag
teken. Wanneer men wijst op het
groot aantal stemmen, dat Hitier
verkreeg in 1933 een aantal dat
psygologisch verklaarbaar is uit de
wanhoop van het Duitse volk
gebruikt men al een zeer aanvecht
baar argument, want bij de tweede
Rijksdagontbinding van datzelfde
jaar, liep Hitler's partij weer hard
terug en daalde van 230 op 196 ze
tels, terwijl plaatselijke verkiezingen
kort daarna op een nog grotere te
ruggang wezen. In verschillende or
ganisaties van de Nazi's dedert zich
datzelfde jaar ontbindingsverschijn
selen voor en de geldmiddelen voor
de reusachtige propaganda, die nodig
geweest was om het volk (vooral
de vrouwen, die bij de laatste ver
kiezing de doorslag gegeven hadden)
tot die kookhitte op te drijven, be
gonnen te pntbreken. Hier kon niet
verder afgewacht en geen „vox
populi" meer riskeren.
De nieuw gekozen Rijksdag is dan
ook nooit bijeen geroepen geweest
en Hitler, die inmiddels in het mi
nisterie was opgenomen, wist nieu
we verkiezingen door te drijven te
gen 5 Maart 1933. Maar hóé zijn
die „verkiezingen", op grond waar
van Hitier zijn dictatorschap ge
grond heeft, gehouden Alle com
munistische, socialistische en Katho
lieke bladen waren eerst verboden
en Hitler's stormtroepen begonnen
hun beruchte terreur uit te oefenen
tegen de communisten, de socialis
ten en Katholieken, terwijl de gro
te troef tegen de communisten werd
uitgespeeld: de Rijksdagbrand, die
op 27 Februari, juist vóór de ver
kiezingen dus, ontdekt heette te zijn
en die door de communisten zou
zijn aangestoken als begin van hun
„grote revolutie". Later is nooit een
poging gewaagd om dit bewijs te
leveren, terwijl er sterke aanwijzin
gen zijn, dat de Nazi's zelf de brand
gesticht hebben. Dat lag trouwens
ook geheel in hun lijn. Het was een
vorm van binnenlandse „grensinci
denten"!
Eerst, toen de gehele burgerlijke
bevolking beefde van angst, werden
de verkiezingen gehouden. En niet
tegenstaande dit alles, behaalden de
Nazi's samen met de burgerlijke par
tijen nog maar 55.4 °/0 van het aan
tal uitgebrachte stemmen.
En daarop begon een terreur, zo
als wij die na Mei 1940 ook in ons
land hebben Ieren kennen, met con
centratiekampen, vuurpelotons, uit-
moordingen, intimidatie enz. En
eerst langs deze weg van bloed en
tranen, van moord en roof, van in
trige en van woordbreuk kon in de'
herfst van 1933 de Duitse dictatuur
op elk terrein worden doorgevoerd.
Moeten we in zidke mensen een
„wettige Overheid" erkennen
Zij waren niet anders dan een ge
raffineerde gangsterbende, met een
misdadiger tot leider, waarbij de be
ruchte Al Capone uit de Amerikaan
se onderwereld nog maar een on
schuldig kind gebleven is.
De kwestie van de wettigheid
van het Nazi-overheidsgezag ligt
voor ons besef zeer eenvoudig. En
we staan daarmee geheel op het
standpunt door Groen van Prinste
rer en Da Costa ingenomen, die ge
weigerd hebben„den booswicht,
die het moordtuig ons voorhoudt,
gehoorzaam te zijn omdat hij ge
zagsdrager wezen zou".
Wij stonden bij dit vraagstuk nog
eens breedvoerig stil omdat het hier
niet slechts een interessant vraag
stuk betreft, maar omdat het hier
gaat over de eer van onze mar
telaren, die hun bloed gegeven heb
ben voor hun wettige Vorstin en
het welzijn van ons volk.
Zij zijn bij duizenden neergescho
ten door den overweldiger, omdat
zij de moed bezaten het Geuzenwerk
uit de Spaanse tijd voort te zetten.
Het dient voor het besef van geheel
ons volk vast te staan, ter ere van
hun zuivere naam, tot diepe troost
van hun bloedverwanten, dat zij
geen rebellie gepleegd hebben,
maar als martelaar, d.w.z. als
getuigen, gestorven zijn. Zij
hebben intuïtief de rechts positie
van onze hoge Overheid en de g e-
weids positie die de occupator in
nam, aangevoeld en er hun con
clusie uit getrokken ten koste van
hun leven, ook al stonden zij voor
verreweg het merendeel nog in de
bloei der jaren en al was hun jonge
leven nog rijk aan beloften.
RUDOLF VAN REEST.
Met blijdschap geven wij U ken
nis van de geboorte van ons Doch
tertje
ANNA CORNELIA.
J. J. VOGELAAR.
L. P. VOGELAAR-
van der Maas.
Kortgene, 30 April 1945.
Prinsendijk 425c.
Pieter de Jonge
en
Elizabeth P. de Oude
hebben de eer U kennis te geven
van hun voorgenomen huwelijk,
waarvan de voltrekking D.V. zal
plaats hebben op Woensdag 16
Mei a.s.
Kats, Zuidlangeweg 128,
Geersdijk, Westpolder C 67.
2 Mei 1945.