NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
NEUTRAAL!
STALEN EGGEN
N.V. HENQRIKSE S Cos li - GOES
STOMEN EN VERVEN
mw* franco ZENDING
KOLIJNSPLAAT KORTGENE - WISSEKERKE
Dozen en Mappen
LUXEPOST
No. 2114
Zaterdag 13 Januari 1940
46e Jaargang
88383 DRUK EN UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE - TELEFOON No. 10
KLEINE BAZAR TE WISSEKERKE
Koninklijke Ververij - Chemische Wasserij
AUG. GIEÜEN3 - - DORDRECHT
Vraagt eens prijscourant aan, het is Uw voordeel.
worden op proef geleverd.
Prijs beneden aile concurrentie.
M. a. DE VOS, SMID, WISSEKERKE.
houd zitdag te
Prijs der AdvertentiSn: van 1 tot 5 regels 50
cent, iedere regel meer 10 cent. BS abon
nement aanzienlijke korting. Familieberichten
en daarop betrekking hebbende dankbetuigingen
van 1 tot 6 regels 75 cent, iedere regel meer
12'/a cent.
Abonnementsprijs f per jaar bij vooruit
betaling. Franco per post f 2 25 per jaar
Toezending advertentiën tot Vrijdagmorgen
8 uur (wettelijken tijd). Oplaag 1800 ex
De regering heeft het nodig geoordeeld
naar aanleiding van uitlatingen in een
zeker deel van de buitenlandse pers, Ne
derlands onaantastbaarheid nogmaals te
bevestigen. Ik doe dat zeer bescheiden, op
mijn eigen wijze
Mijn buurman van één-hoog heeft ruzie gekregen
Met 'tjufje vlak naast hem, en die is niet mis!
Daar zegt-ie nu allerlei liefelijks tegen,
Om mij te bewijzen, hoe vals of ze is!
Maar ik blijf er buiten ik wil me niet binden,
Omdat ik van niemand iets eis of iets vraag
Maar als ze soms samen geen woorden meer vinden,
Dan valt er een bloempot bij mij naar omlaag!
M'n zoontje, die kwam m'op een middag verklappen:
Twee vriendjes van hem hebben herrie op school,
Dè een wou toen stiekum de andere trappen,
Zo onder de bank, met de punt van z'n zool.
Hijzelf had er hélemaal niets mee te maken,
Hij zit er slechts tussen en wat ik niet snap:
Wanneer nou die éne, die ander wil raken,
Waarom krijgt dan hij van hen beiden die trap?
Zo liep ik ook laatst in m'n eentje te wand'len,
En keek naar de hemel, zo helder en blauw,
Om zó als het waar' in een lied te verhandden
Toen deed ik een zijsprong en bukte ik gauw!
Want hoog in een boom, zaten woedend twee mussen
En sjilpten hun grieven daar luid tot elkaar
Daar had ik toch niets mee te doen maar intussen!
M'n hoed maar enfin, U begrijpt wel, nietwaar?
En zo zitten wij, in ons aardig landje
Ook net in die knel van die machtige greep
En krijgen nü hier en dan daar weer een standje,
We zijn wel neutraal, maar we voelen de kneep!
Voor óns zijn de bloempot, de trap onder de banken
Al zeggen we niets en al doen we geen zier,
We mogen integendeel anderen danken,
Want 't kon immers veel en veel erger nog hier!
Maar als ze beweren (gelijk er verteld is)
In Holland, daar zijn ze niet langer neutraal!
Dan zeggen we: KIJK, als het zover gesteld is!!
Praat niet voor je beurt, want we kénnen die taal!
We willen geen oorlog wij allen zijn mensen,
Het grote conflict gaal ons landje niet aan,
Maar wie er ooit raakt aan de Hollandse grenzen,
Die is onze vijand dat zult U verstaan!!
Agenten: A. G. M. Markusse, Wissenkerke; J. A. de Vos, Kortgene,
W. Bosselaar, Geersdijk; M. J. Leendertsc Gz., Winkelier, Kamperland;
P. Goulooze, Colijnsplaat; P. Eikenhout. Kats.
WELDADIGHEID OF WERKVERRUIMING?
Het Nederlandse volk staat bekend om zijn weldadigheidszin. En in
de tegenwoordige tijd bestaat er helaas gelegenheid te over, om de wel
dadigheid te beoefenen. Steun aan het heldhaftige Finse volk, steun aan
de slachtoffers van de natuurrampen in Turkije, ambulances voor de ver
schillende fronten, enz. voor dit alles wordt gevraagd en gegeven,
vaak met zeer milde hand.
Dit valt zeer zeker van ganser harte toe te juichen; want, indien wij
ooit betere toestanden in deze wereld willen beleven, zullen wij moeten
beginnen met te tonen, dat wij metterdaad broeders zijn en dat er ons
meer aan gelegen is, elkander te helpen en te steunen, dan elkaar te be
oorlogen.
Maar daarnaast mogen wij geenszins de armen en noodlijdenden in
eigen land vergeten, die zeker in niet mindere mate aanspraak kunnen
maken op onze weldadigheid. Het spreekt toch wel vanzelf, dat deze
niet mogen worden achtergesteld bij het buitenland. Ook Nederland met
zijn wisselend winterweer, kent zijn behoeftigen, die geheel of voor een
groot deel afhangen van de steun van beter gesitueerden.
Het is een dure plicht, om deze mensen door de barre winter heen te
helpen; zij mogen niet over het hoofd worden gezien ten bate van bui
tenlanders. Ook deze laatsten, wij herhalen het, gunnen wij van ganser
harte de goede gaven van het Nederlandse volk; maar Nederlanders
gaan vóór.
En dan rijst een andere vraag: doen wij voldoende voor hen, wanneer
wij ons tot wat geldelijke steun beperken? Neen, zeer zeker niet. Ver
reweg de meesten dergenen, die van geldelijke steun afhankelijk zijn,
vragen bij voorkeur iets anders. Zij vragen werk. En er kan geen twij
fel aan bestaan, of voor de meesten hunner is ook werk te vinden, in
eigen land, in eigen kring.
Het is hard, afhankelijk te moeten zijn van de liefdadigheid, ten laste
te komen van stad en staat, hoezeer die steun ook wordt gewaardeerd.
Steun is goed, maar werk is beter; en hij, die er op een of andere wij
ze in slaagt om een ander, die werkloos is, aan werk te helpen, beoe
fent een positiever weldadigheid, dan door bij te dragen aan een onder
steuningsfonds.
Er zijn om ons heen nog talloze gelukkigen, die werk hebben; en er
zijn er eveneens nog zeer veel, die werk uit handen hebben te geven.
Laten die laatsten hun best doen, om zoveel mensen aan het werk te
zetten als hun slechts enigszins mogelijk is. Wat wij nodig hebben is
niet een meer-steun-campagne, doch een meer-werk-campagne.
Onze mensen, die geen werk hebben, aan werk helpen dat is de
beste vorrn van weldadigheid; een weldadigheid, die niet krenkt, maar
vreugde brengt. Want wij zeggen het nog eens: leven van weldadigheid
is iets, dat het merendeel der werklozen tegen de borst stuit. De weten
schap dat andere medeburgers in een of andere vorm gelden moeten bij
dragen, ten einde de uitkering van steun te kunnen handhaven, is geen
verheffende, doch een neerdrukkende gedachte.
Wij hebben dit zo menigmaal horen verkondigen. Daarom is het de
plicht van elk goed Nederlander, om practisch weldadigheid te beoefe
nen door mede te werken aan werkverruiming. Daarmede zijn de werk
lozen en de gemeenschap het meeste gebaat.
ALLE BANKZAKEN