NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Dozen en Mappen
LUXEPOST
Maandag 1 Januari 1940 46e Jaargang
DRUK EN UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE - TELEFOON No. TO
KLEINE BAZAR TE WISSEKERKE
m. 2112
Prijs der Advertentiën: van tot 5 regels 50
cent, iedere regel meer 10 cent. Bij abon
nement aanzienlijke korting. Familieberichten
en daarop betrekking hebbende dankbetuigingen
van 1 tot 6 regels 75 cent, iedere regel meer
- 12'/s cent.
Abonnementsprijs f 1 per jaar bij vooruit
betaling. Franco per post f 2 25 per jaar
Toezending advertentiën tot Vrijdagmorgen
8 uur (wettelijken tijd). Oplaag 1800 ex
P i e t e r n e 1:
Wel, Thomasvaer, dus toch present?
'k Begon al haast te vrezen,
Dat je door militaire dienst
Er dit jaar niet zou wezen.
Hoe kom je zo maar vrij? Je gaat
Toch geen desertie plegen?
Thomasvaer:
Weineen, m'n brave Pieternel,
Ik heb verlof gekregen,
Een extra dagje, zo je ziet.
P i e t e r n e 1:
Dat noem ik nog eens boffen.
Ja, 'k wist wel, jij hebt het daar
Zo slecht nog niet getroffen.
't Is wel niet leuk, aldoor van huis,
Maar tot de dag van heden
Is er in óns land toch altijd
Nog orde, rust en vrede.
Thomasvaer:
Zo is het, vrouw, het gaat ons hier
In Neêrland nog naar wensen.
Want als je zo de laatste tijd
Eens kijkt over de grenzen,
P i e t e r n e 1:
Je meent het Russisch-Fins conflict?
Thomasvaer:
Dat is't, waar ik op doelde:
Het kleine, fiere Finse volk,
Waar w' allen veel voor voelden.
P i e t e r n e 1:
En waarvoor nu nog, meer dan ooit,
Veel sympathie bestaan zal,
Thomasvaer:
Maar dat, als het niet anders wordt,
Helaas, weldra vergaan zal.
Die sympathie, morele steun,
Zal 't landje weinig baten,
Want tegenover 't Finse volk
Staan millioenen soldaten.
P i e t e r n e 1
Dat's de tragedie dezer eeuw,
Die tot ons is gekomen.
Want toen de Spaanse burgerkrijg
Een einde had genomen
In dit, nu afgelopen jaar,
Thomasvaer:
Waar elk zich om verheugde,
P i e t e r n e I
Toen kwam na korte tijd alweer
Een eind' aan deze vreugde.
Thomasvaer:
Ja, 'k weet er ook nog alles van
Die laatste Augustusdagen;
Ik heb nu sinds die tijd alweer
't Soldatenpak gedragen.
P i e t e r n e 1:
Kom, Thomasvaer, nu niet zo droef,
Kop op!
Thomasvaer:
Jij hebt goed praten.
Denk jij soms, dat 't zo aardig is,
Om alles te verlaten?
Je huis? Je werk? (e vrouw? je kind?
Het liefste op deez' aarde?
P i e t e r n e 1:
Dat is wel zo, maar 't is toch voor
Het vaderland, mijn waarde.
Je moet die zaak ook eens een keer
Van deze kant beschouwen.
En dan, 't is ook niet prettig voor
De Nederlandse vrouwen.
Je bent wel wat ondankbaar, want
Wij leefden immer mede.
Thomasvaer:
Nu ja, begrijp me niet verkeerd:
We zijn niet ontevreden.
Er wordt zeer veel voor ons gedaan,
Welhaast van alle kanten.
Vooral in deze koude tijd
Ben 'k blij met warme wanten.
En zonder deze wollen muts
Was ik al lang verkouwen!
P i e t e r n e 1:
Die wanten en die wollen muts
Vervaardigden de vrouwen
Geheel belangloos, zo je weet.
Thomasvaer:
Dat vonden wij ook prachtig.
De vrouwen waren op dit punt
Wel meer dan ooit eendrachtig.
P i e t e r n e 1:
Zo is het met ons hele volk
In deze oorlogsdagen.
Thomasvaer:
Was 't zo op heel de aard maar, want
Geen vredeswens mocht slagen
De oproep van de Koningin,
Met die van België's Koning,
Vond ondanks al tot tweemaal toe
Niet met succes bekroning.
De historie van het oude jaar
Zal in een later leven
Als zwarte blaên voor 't nageslacht
Voor eeuwig zijn beschreven.
Vier maanden oorlog zijn welhaast
Al weer voorbij gegleden;
Wat is er in die korte tijd
Ünnoem'lijk veel geleden!
P i e t e r n e 1
Vooral ook door die mijnen steeds,
Die vreselijke dingen,
Waardoor er zoveel schepen weer,
Thomasvaer:
Ook Hollandse!
P i e t e r n e 1:
Vergingen!
Thomasvaer:
Ja, het gevaar op zee is groot,
Ook voor de vissersschepen;
En in de allerlaatste tijd
Heb ik één ding goed begrepen:
De vissersman, dat is een held,
Van wien veel valt te leren,
Daar hij uit liefde voor zijn vak
't Gevaar nog wil trotseren,
't Gevaar van mijnen op de zee,
Die dobb'ren, losgeslagen,
De visserman moet meer dan ooit
Op zee z'n leven wagen!
P i e t e r n e 1:
Dat 's mannentaal! Dat hoor ik graag,
Veel liever dan dat zeuren.
Zolang er hier nog vrede is
Zal jouw nog niets gebeuren,
jij bent toch al die maanden lang
Buiten gevaar gebleven.
Spiegel je eens aan die vissers, dan
Heb je een rustig leven!
Thoipasvaer:
ja, waarlijk, als je 'tzo beziet,
P i e t e r n e 1
Dan heb je niet te klagen;
Maar zeg eens, jij vergeet nog iets
Van d' eerste Augustusdagen.
Thomasvaer:
Vergeten Mens, hoe kom j' er bij
'kVoel 'top m'n tong haast branden.
Want je bedoelt 't geluk van de
Prinses der Nederlanden!
P i e t e r n e 1
Juist, 't was een blijde Zaterdag,
Die 't heug'lijk nieuws deed horen.
Er werd toen in 't paleis Soestdijk
Een lief klein Kind geboren!
Thomasvaer:
Ons lief Prinsesje, onze Irene.
P i e t e r n e 1:
Die onverwachte tijding
Deed vreugdevolle golv' ontstaan
Van hartelijke verblijding
Met 't ons zo dierbaar Prins'lijk paar,
Alom, in heel de lande.
Thomasvaer:
En nauwer werden op die dag
d'Aloude, hechte banden,
Die 't volk met ons Oranjehuis
Sinds d' eeuwen door verbinden.
P i e t e r n e 1:
Zo'n liefde voor een Vorstenhuis
Zal men wel nergens vinden,
Waar men ook zoekt op heel de aard'!
Niets kan die liefde doven;
Wat hier ook ooit gebeuren zal,
Het blijft:
Thomasvaer:
Oranje Boven!
Voor 'tland en Vorstenhuis wil ik
Altijd mijn leven geven!
Dan ben 'ksotdaat met hart en ziel!
P i e t e r n e 1
Maar zeg, stop nu eens even,
Waar komen we hier eig'lijk voor?
Thomasvaer:
Wel, om geluk te wensen
Ter ere van het nieuwe jaar,
Ook nu, tot alle mensen.
P i e t e r n e 1:
Wat wensen we in deze tijd,
Nu zoveel wordt geleden?
Thomasvaer:
In d' aller, allereerste plaats,
Van harte: spoedig vrede!
'k Ben het soldatenpak niet moe,
Maar 'k wil toch werk'lijk hopen,
Dat ik heel spoedig, als het kan,
In burger weer kan lopen!
P i e t e r n e l:
Daarmee stem ik van harte in,
Dat zij ons aller streven:
Dat spoedig alle mensen weër
Op aarde in vrede leven!
Beiden:
Dat is de beste wens dit jaar
Van Pieternel en Thomasvaer!
HENK VAN HEESWIJK.