zien forten en listig gecamoufleerde stellingen. Aan de kust en aan on ze grenzen. Er speelt een kind naast een kazemat. Ergens in Holland waar het uitzicht wijd is over de vlakte, stromende rivier en over de lage, koele uiterwaarden. De zon is heet, klaprozen en korenbloemen staan te bloeien tussen het hoge gras. Daartussen speelt een kind zijn zorgeloos spel. Daarachter rijst de strakke vorm van een laag cementen gebouw en uit een der openingen dreigt de mond van ons nieuwste af weergeschut, ons pantser-afweergeschut. Het kind speelt aandachtig verder. Dat deze aandacht nimmer verstoord moge worden De dag is licht en helder. In de middagzon ligt het zand van duinen en stranden te blinken; een mijnenveger vaart uit. Blauwgrijs tegen de blauwe, trillende horizon. Twee vliegtuigen trekken hun snelle arabes ken tegen een zomerse hemel. Dit is een land om van te houden: duinen en vroonlanden, stranden en blauwe zee. Dit is een land om te verdedigen als het ooit noodza kelijk mocht worden. Wat niemand hoopt. Maar als het ooit zo ver mocht komen Wel, er liggen in deze dijk verscholen ettelijke mi trailleurnesten. Als ooit vijandelijke vliegtuigen deze belangrijke kust plaats gaan bestoken zullen zij een felle tegenstand bieden. Zij liggen er gecamoufleerd achter lage glooiingen van graszoden, die beschutting bieden tegen „stekende" escadrilles. En verderop in het land, rechts van de grijze grindweg, die zich uit strekt door het vlakke landschap met zijn lage, onder donker lommer verborgen boeren erven heeft men gebruik gemaakt van een oud fort, waar men ook nu nog een scherfvrije dekking vindt. Er staan zware mi trailleurs, die de grijze weg tussen de groene landen beheersen. Er is infanterie-geschut opgesteld en de onderkomens die in 1914 werden aan gelegd zijn ook nu nog van waarde. Er zijn stellingen bij die doen den ken aan kippenrennen. Ze zijn met kippengaas overtrokken en dit kip- gengaas heeft men doorvlochten met grauwe jute. Zo wordt hun aanwe zigheid onzichtbaar voor het oog van vijandelijke verkenners. Er ligt, ergens achter de duinen, een klein, wit kerkhof. Er rijst rank tegen de hemel een smalle, rode vuurtoren. Daaronder hurkt het kust dorp met rode daken boven bakstenen muren. In de lage haag rondom de graven zingt een vogel. De zomer staat te trillen boven het land. Dit is een landschap van vrede. Maar temidden van dit landschap van vrede treft ge de dreigende aan wezigheid van een batterij kustartillerie aan. Drie stukken van 15 cm. De lange, slanke vuurmonden zijn gecamoufleerd. Zij worden uit een centraal punt, daar waar het uitzicht over zee onbelemmerd is, gecom mandeerd. Hoogte en afstand van het vuur worden daar gemeten. De schoten worden gelost op een plaats die voor het scheepsgeschut on vindbaar is. Vlakbij de duinen dicht bij een oud fort staat luchtdoelgeschut opge steld. Geschut van 8 cm. In het fort zelf legeren de manschappen. Daal de trappen af en ge komt er in koele, witte gewelven. Elk hoekje is er benut. In kelder naast kelder rijen zich de kribben, staan de rekken geweren. Kom in de ruime cantine, waar het spelen om geld verboden is. Zo luidt de order. Laat ons aannemen, dat het thans om pepernoten geschiedt Er hangt een bontgekleurde affiche, die aan het soldatenvolk bekend maakt dat de fameuze buikspreker en goochelaar Melorini of hoe de naam ook zij er Vrijdagavond om acht uur zijn ongeëvenaarde experimenten zal ver tonen. Er staat een Russisch biljart en ik moet mij beheersen, want wij zijn al in het hart van dit fort van waaruit de indirect vurende batterij, daarginds bij het kleine, witte kerkhof, gedirigeerd wordt. Er staan won derlijke instrumenten opgesteld, die de ziel zijn van de oorlog der ma thematici. Stemmen: „vier-en-veertig drie-en-tachtig Een koor van cijfers, een macabere beurtzang die laat ons hopen nimmer haar dodelijke betekenis zal hoeven aan te tonen. „Correctie min dertig Op de britsen in een der witte gewelven ligt een boekBruno Brehms Voor hun Vaderland. Zo toevallig kan het toeval soms werkelijk zijn Buiten waait een kleine zeewind, die verademing brengt in de hitte van de dag. De motor van een ordonnans davert. Op de bank dicht on der de kust slaat een schuimend-witte branding. Achter mij bij de wal len wappert een wasje vredig in het koeltje. Het is bijna aandoenlijk in deze omgeving Op de vroonlanden die zich glooiend uitstrekken tussen het vruchtbaar achterland en de hoge duinenreeksen staat een batterij 10 cm. afweer geschut. Het geschut is niet nieuw. Maar het heeft nog altijd zijn waar de, een waarde die benuttigd moet worden. De helmen der manschap pen zijn getooid met de bladeren der streekgewassen en de batterijhond wordt gestoord in zijn lome middagslaap, want als het kanon draait moet hij meedraaien. Die tic heb je nu eenmaal als batterijhond Daar boven in de duinen liggen als geweldige roofdierkooien onder hun bedekking van gespannen gaas en slingers van jute de direct vuren de batterijen en op het hoogste punt van de omtrek legert de hoofd commandopost der kustartillerie. Door de kijkgaten speurt ge een smalle strook blauwe zee en blauwe lucht. Tussen de witte branding op de bank en de kust zullen vijandelijke schepen een doortocht moeten zoe ken. Zij zullen het dan moeten doen onder het nabije vuur dezer onder zand en helm verscholen stellingen. Er ligt verderop in de polder een boerderij. Deze boederij heeft een koei enstal. Zo zijn boederijen. De koeien staan in de wei. Het leger heeft de stal omgetoverd in een behoorlijk soldatenverblijf. In een bescheiden vertrek op de boerderij woont de commandant. Waar de troep legert het is een axioma is de commandant ingekwartierd. Het komt aan het moreel te goede. Er hangt een doordringende geur van mest, een boerendochter schuurt op het erf de melkemmers blinkend, in de cantinetent luisteren een paar soldaten naar de radio. En op welke leestafel vindt ge, gelijk hier op de leestafel van een cantinetent, de Bijbel liggen naast een beduimeld ro mannetje, dat luistert naar de naam: „Een van mijn zoons"? Nederland heeft eens een werk tot stand gebracht, dat de oprechte en verdiende bewondering van gans een wereld opwekte en de Afsluitdijk vormt een punt, waaraan uitzonderlijk strategische betekenis moet wor den toegekend. Een punt dat afdoende verdedigd moet kunnen worden. Dat hoeft geen verdere uitleg Welnu: het kan voldoende verdedigd worden. Op talrijke plaatsen rijzen de „asperges" wegversperringen van rails in beton gemetseld omhoog. Sluizen en bruggen staan onder scherp. En overal op de strekdammen werden kazematten gebouwd, wier geschut de smalle weg beheerst. Wie hier met troepen en tanks zich een door tocht wil banen zal een harde dobber hebben. Want dit is geen werk geweest dat in korte tijd tot stand moest komen. Defensie en Water staat hebben van de beginne af aan een wijs overleg gepleegd. De mitrailleurskazematten ik zal hun aantal niet noemen zijn op wonderlijke wijze beschilderd. Zo vallen ze uit de lucht en op een af stand niet op. Daarbinnen kunnen geïsoleerde troepen het geruime tijd uithouden. Er zijn zuurstofapparaten, er zijn voorraden voedsel, er is een keuken-kazemat, er is een ambulance met operatietafel en al en bij de ingang onovertroffen Hollandse zindelijkheid! leest ge, met krijt op de muur geschreven: Voeten Vegen! De muggen dansen boven de grassen en onder de Friese ruiters der prikkeldraadversperringen geurt de kamille bitter en penetrant. Voor de cantine speelt in een cementen bassin Gerrit, de jonge zeehond, meteen paling een wreed spel. De militaire politie, die hier jaar in jaar uit ver blijf houdt, kocht het dier van een visser, die juist van plan was de premie op te strijken voor een overleden zeehond. Dat ging onze mili tairen te ver. Bovendien hadden ze een mascotte nodig. Dat is nu Gerrit. Het zal alleen bij overplaatsing wat moeilijk worden Volgende week: slot. Het jaar, dat nu volgde was heel gelukkig. Greystoke had reeds lang alle hoop op redding opgegeven. Met onverflauwde ijver had hij ge werkt aan de verfraaiing van zijn huis. Het jonge leven, dat hen op vrolijkte, wist niets van de vrese lijke gebeurtenissen, die vóór hem lagen in het diepst van de Afri kaanse jungle. Gedurende het eer ste jaar werd Greystoke vaak door de apen aangevallen. Maar hij waag de het niet meer ongewapend naar buiten te gaan. Hij had de hut ver sterkt en een slot op de deur ge maakt, zodat hij niet bevreesd be hoefde te zijn, dat de wilde dieren in zijn woning konden komen. In zijn ledige tijd las Greystoke dik wijls zijn vrouw uit de boeken voor, die hij had medegebracht. Daaron der waren veel kinderboeken. In een dagboek, dat hij aangelegd had, beschreef hij het vreemde leven, dat zij daar leidden en sloot het boek steeds in een doos weg. Dit dagboek schreef hij in het Frans. Ongeveer een jaar na de geboorte van zijn zoon werd zijn vrouw ziek en ontsliep Lady Alice Greystoke kalm en rustig. De vreselijke ver antwoordelijkheid voor de zorg van zijn kleine zoon drukte zwaar op zijn schouders.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1939 | | pagina 4