NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
Nieuwjaarswens 1 Januari 1939
Dozen en Mappen
LUXEPOST
No. 2060
Maandag 2 Januari 1939
45e Jaargang
DRUK EN UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE - TELEFOON No. 10
KLEINE BAZAR TE WISSEKERKE
Prijs der Advertentiën: van 1 tot 5 regels 50
cent, iedere regel meer 10 cent. Bij abon
nement aanzienlijke korting. Familieberichten
en daarop betrekking hebbende dankbetuigingen
van l tot 6 regels 75 cent, iedere regel meer
- 12'/, cent.
Abonnementsprijs f 1.per jaar bij vooruit
betaling. Franco per post f 2 25 per jaar
Toezending advertentiën tot Vrijdagmorgen
8 uur (wettelijken tijd). Oplaag 1800 ex
P i e t e r n e 1.
Zo Thomasvaer, daar zijn we weer,
Precies als alle jaren,
Om met een verse lading nieuws
De haven uit te varen.
Maar stóp 'es man, wat loop jij raar,
Zo krom en zo gebogen
Thomasvaer.
Ja vrouw, m'n zakken, die zijn zwaar
Van 'tgeld da's ongelogen!
P i e t e r n e I.
Van 'tgeld..? en daar weet ik niet van?
Da's fraai, dat moet ik zeggen.
Hoe kóm je aan die duiten, dan?
En ga je die beleggen?
Ai, wacht 'es zeg, ik ben 'ral:
Heb jij met zo'n machine
Soms óók gebaggerd, bijgeval,
Naar 'tgoud van de Lutine?
Thomasvaer.
Maar goeie mens, wat denk je nou?
Je hebt toch wel gelezen
Dat's algemeen bekend, zeg vrouw:
Daar moet geen geld meer wezen!
Eén staafje is d'r opgepeurd,
En daarmee was 't bekeken
P i e t e r n e 1.
Maar wat is er dan wél gebeurd,
Dat jij zo in het teken
Van Vrouw Fortuna bent beland,
En in d'r gunst mocht raken
Is soms een Zilvervloot gestrand?
Kreeg jij die te„bewaken"?
Thomasvaer.
Geen Zilvervloot, nee, Pieternel,
Maar schiet me plots te binnen
Een haringlogger, ja, dié wel
Daar viel niet bij te winnen 1
Integendeel, 'twas al' verlies:
Drie mensen zijn verdronken
P i e t e r n e 1.
Ja, 'k wéét't was met die fikse bries,
De boot zat vastgeklonken
Pal op de haven en de kust,
Dat waren barre uren
Thomasvaer.
't Is zwaar, een schuit, zo toegerust
De haven in te sturen1
Toch strandde 'rook een and're boot,
Daarginds in Scheveningen,
Maar daarbij was de vreugde groot,
En dee' men niets dan zingen!
Pieternel.
Ik snap je, beste Thomasvaer
Thomasvaer.
Géén Zilvervloot uit Spanje!
P i e t e r n e 1.
Nee, neede landing, is 'tniet waar?
Des Prinsen van Oranje!
Thomasvaer.
Ja juist! dat feest, dat wordt herdacht
Schier alle vijf en twintig jaren,
Laat 't Scheveningse nageslacht
Die trouw en eerbied lang bewaren 1
P i e t e r n e 1.
Oranje ja, en Nederland,
Medunkt, we hebben het bewezen,
Die eeuwenoude, hechte band
Heeft nog voorlopig niet te vrezen!
Thomasvaer.
Gejubeld is er en gejuicht,
Na veertig jaren fier regeren,
Nog nimmer werd er zó betuigd
Hoe dankbaar wij Oranje eren!
P i e t e r n e 1.
Stop, Thomasvaer, nou draaf je door,
Je krijgt van mij een lesje,
Daar ben ik vrouw en moeder voor:
Vergeet je onsPrinsesje?
Thomasvaer.
Vergéten? Maar, wat denk je nou?
Heb 'kniet in angst gezeten
Hoe 'tin Soestdijk verlopen zou?
Dat most jij toch wel weten!
P i e t e r n e 1.
Nou zoet maar ja, ik wéét het wel,
Maarvan die angst gesproken
Thomasvaer.
Daar heeft het ons, zeg Pieternel,
Dit jaar niet aan ontbroken!
Denk maar alleen 'es aan de tijd
In die Septemberdagen
Pieternel.
't Was op het randje van een strijd
Die alles had verslagen!
Thomasvaer.
Ja, laat ons dankbaar wezen, hier,
Al blijft er soms te vrezen
Uit München komt niet enkelbier,
Dat's dit jaar wel bewezen!
P i e t e r n e 1.
En dat is 't voordeel ook misschien
Van al die nieuwe tijden:
Je stapt maar in een vliegmachien
Omvrede te verspreiden.
Maar als dan weer, zoals zo pas,
Er twéé zijn neergevallen,
Dan g'loof ik, dat het beter was
Als vroegervoor ons allen
Toen las je niet maar week aan week
Van doden en gewonden,
Toen was er rust in elke streek,
Waar auto's nietbestonden!
Thomasvaer.
Nee, dat is onzin, Pieternel,
Die auto's zijn de schuld niet,
Maar de bestuurders, snap je wel?
Die hebben het geduld niet
Wat langzamer te rijden, vaak,
Of béter uit te wijken
Die jagen af en toe maar raak
En zonder nog te kijken!
Maar kom de luchtvaart niet te na,
Want, heb je het gelezen,
Die prachtvlucht naar Zuid-Afrika?
Die mag er weer 'es wezen!
Dat is weer naar alouden trant,
Een voorbeeld voor de Volken,
door Guus Betlem |r.
Mens, reikt elkaar de vriendenhand
Hoe ver ook dóór de wolken
P i e t e r n e 1.
Toch deden wij dat hier zo pas
Ook nog in 't eigen landje,
't Bezoek dat als één jubel was,
Zo las ik in m'n krantje.
't Was alom vreugd en hart'lijkheid,
Voor België's fieren Koning,
Van Nederland's genegenheid
Een waardige bekroning!
Thomasvaer.
Wat mij verwondert anders is,
Hij's met de trein gekomen
Want Pieternel, ik had gewis
Deautobus genomen
Die's véél goedkoper, en het gaat
AI bijna net zo snel
P i e t e r n e 1.
Maar concurrentie voor de Staat!
Thomasvaer.
Wat zou dat, Pieternel?
Dan moet de spoor maar naar omlaag,
't Is veel te duur, dat reizen,
De autobus bewijst de vraég
Bij meer normale prijzen!
P i e t e r n e 1.
Maar met dat al, zeg Thomasvaer,
Moet ik nog altijd weten
Thomasvaer.
Warentig ja, dat géld! da's waar!
Dat zou ik haast vergeten!
Nou luister dan: die duiten, ja,
Die zijn van tante Aagje,
Die ik voor haar betalen ga
Zo aanstonds in het Haagje.
Want tante's hondje, weet je wel?
Heeft jonkies pas gekregen,
Een stuk of vier zeg, Pieternel,
Zo is de zaak gelegen.
En hondjes, moet je in Den Haag
Driedubbel voor betalen,
Dat noemen ze daarginds eenplaag!
Ja, daar kun jij om smalen!
Doch, ondertussen, 'tis maar waar,
Ze willen ze wél dulden,
Maar ieder derde hondje, daar
Kostzes en dertig gulden
P i e t e r n e 1.
Nee, nee, dat had ik nooit gedacht!
Dus 'tgeld is niet van jou?
Dan gauw die duiten weggebracht
Thomasvaer.
Dat dacht ik óók zo, vrouw!
Maar éérst toch even nog, nietwaar?
Tot slot, voor Alle mensen
Pieternel.
Van Pieternel en Thomasvaer
Samen.
De allerbeste wensen!
En dat de betrokken minister, vlug,
(Dit is voor de Noord-Bevelanders)
Beslissen zal tot bouwen van de brug!!!
Nadruk verboden.