NOORD-BEVELANDS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
LUXE KERKBIJBELTJES
No. 2009.
Zaterdag 1 Januari 1938
44e Jaargang.
DRUK EN UITGAVE A. G. M. MARKUSSE TE WISSENKERKE - TELEFOON No. 10
NIEUWJAARSWENS 1938!
Prijs der Advertentiën: van 1 tot 5 regels 50
cent, iedere regel meer 10 cent. Bij abon
nement aanzienlijke korting. Familieberichten
en daarop betrekking hebbende dankbetuigingen
van 1 tot 6 regels 75 cent, iedere regel meer
- 12'/j cent.
KLEINE BAZAR
WISSENKERKE
Abonnementsprijs f 1.— per jaar bij vooruit
betaling. Franco per post f 2.25 per jaar
Toezending advertentiën tot Vrijdagmorgen
8 uur (wettelijken tijd). Oplaag 1800 ex
Auteur: Guus Betlem Jr.
Medewerkenden: Thomasvaer en Pieternel.
„Bezoek!" riep mijn vrouw om het hoekje naar binnen,
Juist toen ik m'n jaarlijkse wens zou beginnen,
Waartoe ik net alles al klaar had gelegd,
En dat is héél wat, in vertrouwen gezegd!
AI zijn dat dan feitelijk weliswaar zaken,
Die enkel maar óns, en de Iézers niet raken.
Maar 't kan wel eens nuttig zijn, om het te weten,
Hoe of er wij dichters vaak passen en meten
Om U weer iets aardigs en nieuws voor te leggen,
Dus, laat ik het feitelijk wél ook maar zeggen!
Enfin, stel U voor dantwee jaargangen kranten,
Daarachter Uw dienaar, verschanst aan drie kanten,
Met vóór zich een stapel papier, onbeschreven,
Waarop-ie 'em straks van katoen zal gaan geven I
Een potlood, geslepen voor rake kritiek,
Een woordenboek en een stuk vlakelastiek!
Een lijst van de laatste verkeersongelukken,
Waarvan we alléén al een wens kunnen drukken,
Een asbak, een pijp en een doos sigaretten,
Een voorhoofd met rimpels, om kracht bij te zetten 1
Zó moet daaruit langzaam een Nieuwjaarswens rijpen
Dus alles tezamen, zult U wel begrijpen,
Dit is niet hetgeen wel geen mens zal verlangen
'tGeschikste moment om bezoek te ontvangen!
En 'k trok dan ook driftig m'n wenkbrauwen samen
En was juist van plan, om een zin te beramen,
Die practisch al op m'n gezicht stond te lezen:
„Dat 'k eens en voor al niet gestoord wilde wezen
Toen zachtjes m'n vrouw me hun namen deed horen,
En rechtovereind stonden eensklaps m'n oren!
Een glimlach van vreugde verbreedde m'n mond,
En 'k maaide de heleboel floep op de grond!
M'n kranten, het woordenboek alles en alles,
Wat U misschien raar vindt, maar heus niet zo mal is,
En 'k zette twee stoelen aan weerskanten klaar,
Voor (links) Pieternel, en voor (rechts) Thomasvaer!
En zó, als de deugd in het midden gezeten,
Heb ik ze van harte hier welkom geheten,
Want wat aan mij enkel, als eis nog gesteld werd,
Was: opschrijven, 'tgeen door hun samen verteld werdl
Ach ja, zo begon dan m'n vriend Thomasvaer,
Dat was weer een roezig en rommelig jaar,
Zo'n jaar van geharrewar, ruzie en woorden,
Waarbij ze elkaar om het hardst weer vermoordden
Daarginder in Spanje in China, Japan
Hol riep Pieternel hier stop eventjes, man!
'tKan allemaal waar zijn, wat jij daar mag zeggen,
Ik zal het tenminste hier vast niet weerleggen,
Maar ben je, als 'k vragen mag, óók en met reden
Hier, over óns landje zo bar ontevreden?
Néé? Zou je dan liever niet daarmee beginnen?
Dan treedt je het Nieuwe wat vrólijker binnen!
Wat vrolijker hm, ja, die slag is gewonnen,
Want hier is het jaar met een Bruiloft begonnen!
O, zo! 'kWou al zeggen: ben jij dat vergeten?
Als had je géén uur, op een stoeltje gezeten?
Dat ding, waar je toen nog een riks voor betaald hebt
En waar 'kme een griep op m'n hals mee gehaald heb!
Maar 'twas ook een sprookje is 'twaar of is 'tniet?
Maar 'teind van dat sprookje dat was een failliet!
Affijn, maar die griep krijgt me ni,et meer te pakken
(En Thomasvaer toverd'een pil uit z'n zakken)
Want ik zo verklaarde met nadruk z'n stem,
Doe net als die lui in den Haag, bij de tram!
Daar slikt conducteur en bestuurder kinine,
Opdat er geen stilstand komt in de machine,
En alles geregeld op rolletjes gaat,
Tien pillen per dag, op advies van de Raad!
Zo zal daar de griep dan hallo, Pieternel,
Wat is er? wat kijk je zeg? ben je niet wel?
O ja, maar ik sta me opeens te bezinnen,
Dat ik daar dan óók wel 'es mee mag beginnen,
Want 'k solliciteerde 'k had niks te verliezen
In Leiden, of Haarlem, als tramconductrice!
Of wist je niet, dat ze daar vrouwen voor namen
Wel wis en warempel, ze moesten zich schamen!
Wie meen je, zeg Thomas, die trammaatschappij?
Of meen je de vrouw.en?
Ik meen: allebei!
Wat drommel, zolang er nog duizenden lopen,
Die voor hun gezin nog geen brood kunnen kopen.
Zó lang hoort de vrouw zich afzijdig te stellen
Van baantjes als die, dat zal ik je vertellen!
Nou, maak je niet kwaad, 'k heb het toch niet gekregen,
't Was alleen maar gekheid ook ik ben er tegen,
De man hoort de tram
én de Staat te besturen!
Viel Thomas hier in zónder grillen of kuren!
Dat laatste vooral, eist een stevige hand,
Een ijzer gestel en een pienter verstand!
Gelukkig, dat Holland dat goed heeft begrepen,
Want 't koos er een Staatsman, vertrouwd met de knepen
Om veilig ons schip door de branding te voeren,
Hoewel er toch altijd nog haaien op loeren
Precies Pieternel, want ook buiten ons Staatje,
Daar hangt vaak de rust aan een dun-zijden draadje,
En 't is dus geen wonder, in dérg'lijke tijden,
Dat wij ook, de weermacht hier uit moesten breiden!
We moéten paraat zijn, voor komende dagen
En daarom moet élk nu een wapenrok dragen,
Maar laten we hopen, dat 't daar bij mag blijven,
En dat er géén vijand ooit valt te verdrijven
Noch hier, noch daarginds in de Hollandse Oost,
Dat zij, voor die plicht, dan een dankbare troost!
Zeg Piet, nu we toch over Indië praten,
Nou kan ik dat snap je 't natuurlijk niet laten,
Eens even te bomen
Precies, Thomaslief,
Ik voel waar je heen wilt: het luchtposttarief!
Ja, dat dat verdwenen is, is van veel mensen
Al heel en heel lang één der vurigste wensen,
En niets nu belet ons, om week'Iijks te schrijven
Aan hen, die daarginder ver van-ons verblijven!
Een troost voor veel ouders, in moeilijke tijden,
Nu vijf centen luchtport ons enkel maar scheiden)
Want ook in óns land heeft de post, ongevraagd,
Het briefport van 6 cent, op vijf cent verlaagd!
Ik vind het fideel, en 'kwil eerlijk vermelden:
Mij hoor je op Tantetje Post niet meer schelden!
Nee, als er dan tóch wat gescholden moet worden,
Dan liever op hen, die de wapens omgordden
En maanden en maanden elkaar al bevechten,