DE VALSE AANKLACHT. FeuïUeton. Roman van de bekende schrijfster VIOLETTE CARR. -o-o-o-o-o-o- Vervoig. Het oude, zure bier in de vaten rook vies, en daar zij nog de han digheid niet had een vat leeg te gooien, stroomde het drap enige malen over haar voeten. Bij de middagpauze was zij al doodmoe en had nau welijks de kracht haar eten op te eten, dat juffrouw Statler haar ge bracht had. Zo lang het weer niet te koud was, aten de vrouwen haar boterham onder een soort van glazen waranda. Enige keren zag zij Wastl, zoals de anderen hem gisteren genoemd hadden, voorbijgaan, maar hij nam van de vrouwen helemaal geen notitie en dat was haar wel zo lief. 's Middags kwam de boekhouder en riep de nieuwe arbeidsters op. „Josephina Collina, Donderdag heb je je vrije middag". Zo, dus over vier dagen zou zij naar Xaver kunnen gaan. Toen zij 's avonds thuis kwam, waren haar knokken stuk en zij was zo moe, dat zij gelijk naar bed ging, zij kon zelfs niet eten, doch re kende alleen even: „Acht uur, tegen veertig cent, dat is drie gulden twintig per dag, dat is dus bijna twintig gulden per week. Dat was geld en het werk, och, daar zou zij wel aan wennen". Zij was zeer tevreden, toen zij spoedig daarop insliep. Dinsdags werd het werk al iets gemakkelijker, en Woensdags weer. Nu begon Fientje wat meer aandacht aan haar omgeving te schenken en een paar maal was het haar, als had de brouwmeester zelf haar vrien delijk toegeknikt. Doch opeens schrok zij en haar knieen knikten. Er was een politie-agent op de binnenplaats gekomen, die met de brouwmeester sprak, toen riep deze luid: „Josephina Collina". Bevend kwam zij naar hem toe. „Je bent, ondanks een officiële dagvaarding niet als getuige voor het gerecht verschenen. Deze agent heeft de opdracht je nu mee te nemen". Het werd haar geel en groen voor de ogen zij zou wel van schaam te in de grond hebben willen verzinken maar nu kwam Wastl en bleef staan, de agent echter legde zijn hand op haar arm. HOOFDSTUK VII. Met hoogrode wangen en haar ogen strak op de grond gericht, liep Fientje naast de agent over de binnenplaats van de brouwerij. Op de straat was het gelukkig erg druk, zodat niemand zich om Fientje be kommerde. Toen stonden zij op het lege voorbalcon van de tram. Ook toen zij voorbij het sombere gebouw van de gevangenis liep, waarvoor het meisje dien bewusten Zondag, vol medelijden met Xaver, gestaan had, liep zij nog als in een droom en wist zij nog helemaal niet, wat er met haar ging gebeuren. „Mijnheer de rechter, hier breng ik Josephina Collina om gehoord te worden". Een onvriendelijke blik uit de scherpe ogen, met een hoornen bril er voor, trof haar. „Kom wat dichter bij. Bent U Josephina Collina?" „Ja". „Hebt U papieren bij U „Ik heb mijn pas in mijn koffer". „Wanneer geboren „Tien Augustus 1910". „Waar „In Pontresina". „Vertel eens, hoe komt U er bij om niet op tijd hier te komen, als U een dagvaarding ontvangen hebt Zij schrok van de snauwende toon. „Ik dacht ik heb juist een paar dagen geleden een nieuwe betrek king gekregen en ik heb het vergeten". „Een dagvaarding vergeten Laat U het gerecht wachten Ik zal U een dag hechtenis geven, dan zult U het wel nooit meer vergeten". Fientje vocht wanhopig tegen de opkomende tranen". „Ik wist toch niet, dat er zo'n haast bij was". „Geen haast bij, als U voor het gerecht moet komen als getuige?" „Ik dacht, dat ik antwoord zou krijgen op mijn brief, waarin ik ge vraagd heb of ik Xaver Kernbacker zou mogen bezoeken". „De brief laten wij hier buiten beschouwing. U zuil als getuige ge hoord worden in de moord- en berovingszaak van Xaver Kernbacker". Van schrik was Fientje doodsbleek geworden. „Maar Xaver heeft helemaal geen moord begaan". De rechter las voor: „Xaver Kernbacker heeft in de nacht van vijf Augustus den douane beambte Thomas Infanger, die hem bij het stropen betrapte, doodgescho ten, en het lijk, na het beroofd te hebben, in de afgrond gegooid". „Dat is niet waar, dat is absoluut niet waar". Fientje riep het luid en de rechter lachte. „Nu goed, vertel U ons, hoe het gegaan is, als U er bij was. Ik maak er U opmerkzaam op, dat U later een eed zult moeten afleggen en dat meineed gestraft wordt met een gevangenisstraf van twee jaar". Opeens was het meisje woedend geworden. „AI zou er ook twintig jaar tuchthuisstraf op staan, Xaver is noch een rover noch een moordenaar!" „Hoe weet U dat zo precies?" „Omdat ik Xaver ken". De rechter verwisselde van toon en zei nu, bijna vaderlijk „Wees nu eens verstandig. Maak U zelf niet ongelukkig. U bent tot nu toe een onbesproken meisje geweest. U weet, dat Infanger dood is. Dat hij Kernbacker bij het stropen heeft verrast, dat geeft deze toe, ook dat hij geschoten heeft. Het behoeft nog geen moord te zijn, het was een daad van opwinding, maar zo komen wij niet verder. Ais Kernbacker bij zijn ontkenning blijft, dan zal hij waarschijnlijk wegens moord wor den veroordeeld. Hoe de straf uitvalt, hangt van het gerecht af. Misschien krijgt hij vijftien jaar tuchthuisstraf, in ieder geval is hij voor zijn hele leven verloren. Het verhaaltje, dat hij Infanger niet gezien heeft, dat In fanger plotseling verdwenen is, zonder dat hij hem in de afgrond wierp, dat gelooft niemand. Als hij echter nu bekend: „Ja, ik heb uit angst, zelf doodgeschoten te worden in de opwinding mijn geweer overgehaald en ik heb daarna, uit angst voor ontdekking het lijk in de afgrond ge- geworpen, ja, ik heb het geld, dat Infanger in zijn zak had er uit ge haald, maar ik heb van ganser harte berouw over mijn daad", dan zou het oordeel misschien wat milder uitvallen". Eerst nu begreep Fientje, wat de rechter met de roof bedoelde. „Wat was dat voor geld „De zakdoek van Infanger is gevonden, evenals de portefeuille en de meerdere duizenden francs, die hij moest afrekenen, zijn verdwenen". „En zou Xaver dat gestolen hebben Xaver, die nooit een cent zou aanraken, van wat niet van hem was „Zegt U eens, U bent in de bergen toch goed bekend, nietwaar Wat verdiend zo'n gids gewoonlijk „Een paar duizend francs maakt hij wel in de zomer". „Nu, luister dan eens". Maar Fientje ging verder „Bijna vijftig maal is Xaver deze zomer de Alpen over geklommen, want iedereen wil hem als gids hebben. En of hij iemand nu over de Piz Roseg voert of over de Palii, dat kost honderd francs, terwijl de fooi meestal ook niet slecht is, zo heeft hij dus bijna vijfduizend francs op gespaard". „Vertel U eens precies wat U weet" Twee volle uren duurde het verhoor en tenslotte werd haar ook het protocol voorgelezen. „Wij zullen U pas beëedigen, als de rechtzitting plaatsvindt. U bent de verloofde van Xaver Kernbacker „Ja". „U hebt de wens te kennen gegeven, hem te zien „Ja, ik zou er U om willen smeken". Terwijl de rechter in de vriendelijke toon tegen haar had gesproken, was zij ook wat toeschietelijker geworden. (Wordt vervolgd). 61. Bij het hol gekomen werd ze door twee dienaren van den priester onverwacht aangegrepen. „Je bent een verraadster, Sheeba", krijste de oude man. „En je zult de verradersdood sterven. Je hebt de vreemde tovenaars de weg naar onze stad gewezen, en ook zij zullen sterven". 62. Het meisje werd naar de oever van de snelstromende rivier ge bracht, en in een cano gezet. De handen waren op de rug gebonden en hulpeloos dreef zij de rivier in, waar het woeste water het bootje heen en weer tolde.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1937 | | pagina 6