DE VALSE AANKLACHT.
FeuiUeton.
Roman van de bekende schrijfster VIOLETTE CARR.
-o-o-o-o-o-o-
Vervolg.
„Nu eerst viel het haar in, dat Xaver toch moest weten, waar ze was
en op de rugzijde schreef zij als afzendster„Josephina Collina, bij me
neer Schwedler in de Schellingstrasse 47". Toen ze de brief in de brie
venbus wierp, bonsde haar hart en ze had een gevoel, alsof ze een dom
heid had begaan.
Zij wist eigenlijk niet eens of Xaver daar wel in dat gebouw zat en
of haar brief hem zou kunnen bereiken. Nu was zij vol afwachting of
er een brief voor haar kwam.
Eindelijk waren de stukken uit Chur aangekomen en de rechter van
instructie zal met zijn assistent de verschillende acten doorlezen.
„Jongens, dat is een moeilijke kwestie. Hij is een moordenaar, dat is vast.
Natuurlijk heeft hij Infanger uit jalouzie neergeschoten, maar hij liegt. En
wij kunnen hem alleen dan uitleveren, als het blijkt, dat hij werkelijk
een moord begaan heeft, maar niet wegens het schieten van een gems.
Vrijlaten kunnen we hem ook niet, want stel je, dat hij het wel gedaan
heeft. Heeft men de moeder in Pontresina nog niet aan een verhoor
kunnen onderwerpen
Een ordonnans trad binnen. „De directeur van de strafgevangenis
stuurt U hierbij deze brief, die voor Xaver Kernbacker bezorgd is".
Het was de brief van Fientje, die de rechter in zijn hand hield en
terwijl hij even een sigaret aanstak, las hij op de achterkant van de
enveloppe de naam van de afzendster: „Josephina Collina"
De assistent zei: „Dat is toch het meisje uit de bergen, die verklaard
heeft, dat zij met Xaver Kernbacker verloofd was en die hem tijdens
zijn arrestatie heeft verpleegd. Wij kunnen haar voor laten komen, nu
wij haar adres weten, want toen wij haar als getuige wilden dagvaarden,
verklaarde de vader, dat zij naar de stad was gegaan en dat hij haar
adres niet wist".
De rechter lachte gemoedelijk. „Kijk, waarde collega, er komt mis
schien al wat licht in de zaak. Het meisje woont bij Minister Schwel-
der in de Schellingstrasse. Wij zullen eens even zien wat zij schrijft".
Hij las de brief en was ontroerd. „Hindert niet, het meisje roepen wij
op, laten wij zeggen over vier dagen, eerder heb ik geen tijd. Het meis
je is werkelijk met hem verloofd en zij zal ons wel voldoende inlich
tingen kunnen geven. En dan zal de zaak wel spoedig afgedaan kunnen
worden. Het zou toch gek wezen, als wij in deze zaak geen licht zou
den kunnen brengen. Goede morgen, waarde collega".
Met het gevoel, van iemand, die een geheimzinnige zaak tot klaarheid
had gebracht, verliet de rechter van instructie de kamer en even later
het gerechtshof.
Mevrouw Schwedler was met Fientje naar de markt gegaan, terwijl
de Minister door zijn Ischias geplaagd, nurks en brommend in zijn stoel
zat, toen er plotseling gebeld werd. Hij strompelde naar de deur.
„Wat is er
„Post! Een dagvaarding van het gerechtshof voor Mejuffrouw losephi-
na Collina. Alstublieft, meneer de Minister, mag ik het U overhandigen?"
De minister hield het papier in de hand en keek er naar.
„Arrondissements-Rechtbank te Müncben. Aan de ongehuwde Josephi
na Collina, bij den Heer Minister A. D. Schwedler
Het bloed steeg den nijdigen ouden heer naar het hoofd. Juist kwa
men zijn vrouw en Fientje thuis.
„Kom eens binnen Fientje".
Reeds aan zijn toon bemerkte zijn vrouw, dat er iets gebeurd was.
„Wat is er aan de hand
Ook Fientje was achter Mevrouw de kamer ingekomen.
„Wat er is? Een dagvaarding van het gerecht voor Fientje 1"
Het meisje werd vuurrood, maar het was van blijdschap, want ze
dacht niet anders, dan dat Xaver haar geantwoord had.
„Vertel op, dan weten we, wat je hebt uitgevoerd".
Zij verstond niet, wat de Minister zei, nam het papier van hem aan
en zag, dat het een gedrukt formulier was.
De Minister had geen geduld meer.
„Nu
„Ik begrijp niet
„Geef hier. Daar staat het. Voorgeleiding voor de rechtbank. Hoor je
dat vrouw Zij moet voor het gerecht komen. Als getuige. Een keer is
het meisje pas alleen uit geweest en nu moet zij reeds als getuige wor
den verhoord. Er staat getuigenverhoor in zake Xaver Kernbacker. Voor
uit, vertel eens, wie is dat?"
Nog steeds gelooft Fientje niet, dat het iets ergs was en zij dacht,
dat het een oproep was om Xaver te mogen zien.
„Wie is Xaver Kernbacker
„Dat is mijn verloofde".
„Wat, hier in Miinchen heb je al een verloofde? Heb je op dien Zon
dagmiddag al dadelijk een verloofde gevonden
„Hij is toch uit Pontresina".
„En waarom moet je dan voorkomen
Heel schuchter antwoorde Fientje:
„Hij zit in voorarrest".
„In voorarrest
„Ja, maar hij heeft niets ergs gedaan, alleen een gems geschoten".
„Ja, dat kan je me nu wel wijs maken, maar dat is om te lachen.
Ik ga onmiddellijk naar het gerecht, ik ken die heren! Ik wil toch wel
weten wat voor een meisje ik in mijn huis heb".
De Minister had door de opwinding zelfs zijn Ischias vergeten, nam
jas en hoed, bestelde een taxi en terwijl Fientje, verschrikt en niet be
grijpend, wat er aan de hand was, in haar kamer zat de oproep had
de Minister meegenomen en Mevrouw haar de keuken uitgestuurd
probeerde de oude dame tevergeefs voor dit alles een verklaring te vin
den. Voor dit meisje uit de Alpen, dat er zo rein en braaf uitzag en
dat een dagvaarding van de rechtbank kreeg en een verloofde had, die
in München in voorarrest zat.
Het duurde niet lang eer de Minister weer terug was. Van kwaadheid
liep hij als een jonge man de trappen op en zijn vrouw schrok, toen
zij zijn gezicht zag.
„Fientje!"
Hij nam zich zelfs de tijd niet om zijn jas en hoed af te doen en ver
schrikt kwam het meisje uit haar kamer te voorschijn.
„Pak je bullen bij elkaar. In tien minuten moet je maken dat je het
huis hier uit bent".
„Maar Wenzel", zei Mevrouw.
„Je zult opkijken Broni. Weet je wie hij is? Een moordenaar, mis
schien nog wel een roofmoordenaar is die verloofde van jouw parel van
een dienstbode. Nu herinner ik het mij, er heeft ook iets van in de cou
rant gestaan".
Fientje stond met vlammende ogen voor den Minister, de beschuldi
ging, die hij had uitgesproken, deed haar alle schuwheid op zij zetten.
„Het is niet waar en ik verdraag het niet, dat U Xaver een moorde
naar noemt. U kunt over mij zeggen, wat U wilt, maar Xaver laat ik
niet beschuldigen".
„Hou je mond, pak je boel bij elkaar en maak dat je wegkomt. Het
is vandaag de vijftiende. Een maand loon, kostgeld geef ik je niet. Dat
ben ik niet verplicht, omdat je je met een leugen in mijn huis hebt ge
drongen".
„Ik heb niet gelogen".
„Neen, maar je hebt je bij ons binnengedrongen, om dicht bij je schat
te zijn".
„Ook niet binnengeslopen, Mevrouw heeft mij zelf gevraagd te komen".
„Hou je mond! Pak je rommel in! Hier is je loon en nu vooruit,mijn
huis uit!"
Fientje was het huis uitgegaan en draaide haar hoofd om toen zij
langs de portiersloge liep, want zij zag, dat de nieuwsgierige portiers
vrouw haar hoofd al uit het raampje stak. Natuurlijk was het bezoek
van de postbode met het officele stuk en daarna de woedende uitval van de
Minister opgemerkt geworden en hoe was het te rijmen, dat het meis
je zo maar midden in de maand met behuilde ogen en rood gezicht met
de koffer in de hand de straat opging?
Fientje stond op straat en nu zij ergens heen moest, viel het haar in,
dat zij nergens een onderkomen kon vinden.
(Wordt vervolgd).
57. Licht als een veer sprong ze op de wagen en vriendelijk glimlach
end wees ze in de richting waarheen de tank moest rijden. Aan haar
wens werd natuurlijk voldaan, en na enige minuten reed de wagen door
een smalle bergpas, in de richting van het verlangde doel.
58. Maar de bewakers van de bergpassen schenen op hun post te zijn.
Plots werd de weg versperd door een buitengewoon groot reptiel, dat
zich woedend op de indringers wierp. Direct kwam de mitrailleur in
actie en een hagelbui kogels werd op het beest afgevuurd.