r U heeft den pas succes met het adverteren wanneer llw advertentie GELEZEN wordt. GELEZEN wordt dit blad van de hop tot aan het kinderverhaal toe. Adverteer daarom in het Noord-Bevelands Nieuws- en Advertentieblad. VRAAG TARIEVEN! DE EERLIJKE DIEF. Vrij naar het Engels door WILLEM ZU1DLAND. (Nadruk verboden - - Alle rechten voorbehouden) Het was een onwaarschijnlijk man. Hij stond daar met zijn lange, schon kige lichaam, dat in een zonderling amalgama van kledingstukken ge huld was, het vogelhoofd op een lange, magere, niet gans schone hals geplant. Hij draaide zijn pet langzaam in zijn handen, keek met een groen oog naar den rechter en het andere naar de publieke tribune en vertelde: Kijk 'ns, Edelachtbare, de zaak zit eigeluk zo. Ik staan hier als beklaag de, maar ik ben zo onschuldig as een lam, as Uedelachtbare zelf 1 Eige luk most ik hier als eiser staan, jazeker, z o gebeurde het! Ik gaan met me knol, een best beest, van Nergenshuizen naar Waarhuizen. Onderweg verliest me arreme dier een hoefijzer. Nou, en toen wier dat arreme dier natuurlijk lam aan zijn poot. En wat doen ik? Wat mos ik doen? As een man met een hart voor beeste? Meeslepe kon ik 'm niet verder, want dan hadde ze 'm afgenomen van de dierenbescherming. Nou, en toen zien ik onderweg een ander paard staan, een lelijke ouwe knol, lang zo mooi niet as de mijne. Toen doch ik bij me eiges, ik zal die lelijke ouwe knol zolang effe lenen, en mijn paard ervoor in de plaats achter laten! As ik dan van Waarhuizen naar Nergenshuizen zou terugkomen, zou ik de diere weer verruilen. Waar gebeurde dat?, vroeg de rechter streng. In Halfhuizen, meneer de rechter! Pus jij stal een paard in Halfhuizen? Is U besuikerd, Edelachtbare? Ja, neemp U me niet kwalijk, as een mens kwaad wordt, vergeet ie de parlevoes wel 'ns. Ik stal dat paard niet, ik heb die knol alleen maar geleend! (Vreugde op de tribune). Nou, en ik had nog geen vijf minuten met die knol gelopen, toen ik een man teuge kom, met een oud wrak van een knol, die aan drie po ten mank was en op het vierde hinkte. Dat levende lijk sleepte zijn kop door de modder en hoestte zo, dat zijn tanden in zijn bek rammelden, met Uws permissie. Ik zeg zo, goeie morrege, teuge die man, met die dooie knol. En hij zei ook wat. En we raken zo aan het praten, veel vieren en vijven en nog niet genog! Toen zegtie teuge me: Zalle me ruilen, dan zal ik je een riks erbij geven. Ik docht zo bij me eigen, dat ken ik best doen, omdat ik toch een betere knol, in de plaats van die knol die ik geleend had, had gelaten. Ik zou er dus bij verliezen, als ik die andere snuiter ze knol aan deze kerel zou geven! Welke andere kerel?, vroeg de rechter streng. Nou, natuurlijk die kerel, waarvan ik die knol nam! En je zei, dat je die knol onderweg vond? Jawel, Edelachtbare, zei de man met een medelijdend lachtje als te gen een lastig kind. Maar die knol moet toch van een man gehoord heb ben, enne Ja, kijk nou, meneer de rechter, dat is nou zo gelegen Hier trok de man opeens een wanhopig gezicht. Wat is er nu weer aan de hand, vroeg de rechter nog strenger. U heb me helemaal in de war gebracht, meneer de rechter, met Uws permissie, want wat is dat nou weer met deze kerel en die andere snui ter? Die horen d'r eigeluk niet bij, ik zei, dat maar zo voor de duide lijkheid, maar nou ben ik helemaal in de war. (Uitbundige vreugde op de publieke tribune). Waar waren we gebleven? Waar waren we?, brieste de rechter. Ik was in Driekwarthuizen, daar kwam ik die snuiter teuge, Edelacht bare. Wie kwam je daar tegen? Ja, ziet U 'ns, Edelachtbare, het was niet precies in Driekwarthuizen, het was daar in de buurt, ziet U, dat ik die man teuge kwam, U weet wel, met die dooie knoll Een dood paard?, vroeg de rechter, wiens stem verflauwde en die groen in het gelaat werd. Nou ja, ik bedoel die halve dooie knol van die snuiter die me 'n riks gaf. Ik gaan toen weg met die dooie knol, die ik van hem gekocht had, ik bedoel, die hij van mij geleend had, of eigeluk, die hij van mij gekocht had, dat wil zeggen, die knol, waarvoor ik die riks kreeg. Ik doch elk ogenblik, dat het arreme beest dood neer zou vallen. Dat kon ik niet langer aan zien. Vlak bij Waarhuizen zien ik een andere knol in de wei staan. Ik denk, die zal ik nemen, en deze knol ervoor in de plaats zet ten. Want, ziet U, dan had iedereen toch een knol gehad, niewaar? Eerlijk is eerlijk, want as ik dan terug naar Nergenshuizen zou gaan>> zou ik die dooie knol van die kerel met die riks weermeenemen en die weer in de plaats zetten voor die andere knol en zou ik weer met me eige knol naar Nergenshuizen teruggaan enne Wacht even, zei de rechter flauwtjes, nu vaal in het gelaat. Welke knol bedoel je nu eigenlijk? De man keek of hij het in Keulen hoorde donderen. Daar begreep hij nu niets van. Ik bedoel, zei de rechter, terwijl het koude zweet hem van het voor hoofd drupte. Ik bedoel, die knol dat wil zeggen dat paard ja, hoor nou eens even hier, welke knol voor de duivel, over welke knol heb je het nu feitelijk? Welvergorrie, riep de man uit, terwijl hij met zijn ene oog wanhopig de rechter aanstaarde en met het andere naar de tribune knipoogde. Welvergorrie, meneer de rechter, met Uws permissie, d'r ware een he leboel knolle, maar nou heb IK er geen! Da's toch niet zuiver, zeg U nou zellef. Die ouwe knol is doodgegaan en toen kon ik 'm natuurlijk niet verruilen en toen hebben ze me opgepakt. En nou heb ik geen knol, om voor mijn eigen knol in de plaats terug te geven! Toen zou de rechter flauw gevallen zijn, als de veldwachter hem niet bijtijds een glas water gebracht had. Hij schraapte zijn keel, sloeg met zijn vuist op tafel, en riep: Beklaagde, ik veroordeel je tot vier weken gevangenisstraf wegens diefstal. Ik ben ervan overtuigd, dat je in eerste instantie nooit een paard hebt gehad! Vier weken! Heb je nog iets te zeggen U wordt bedankt, Edelachtbare. Maar wat ik nou vragen wou, hoe staat het nou eigeluk met me eige knol? Toen werd de publieke tribune ontruimd en viel een rechter flauw. LOSSE OPMERKINGEN. XIX. Na een natte winter een nat voorjaar. De natte winter heeft de bodem niet veel goeds gedaan. Het natte voorjaar doet de deur al helemaal dicht. Misschien kan men beter zeggen: „Zet de deur al helemaal open voor alle narigheid, die onze toch al zo onbeschutte bedrijven kan overkomen". Het is haast geen werken op het land en waar men het probeert, tja, omdat er toch wat gedaan moet worden, daar bemerkt men al spoe dig hoe het land er door lijdt. Daarom zijn vele meststoffen ook nog niet uitgestrooid. Als men de marktoverzichten inziet dan leest men, dat alle meststoffen nog niet die afname hebben, die andere ja ren om deze tijd plaats vinden. En dat alles door de nog maar aan houdende regens in het voorjaar. Dat wordt dit jaar een latertje met het voorjaarslandwerk, met het kunstmeststrooien. Op de bevroren grond, zoals men vroeger wel deed b.v. met slakkenmeel, daar is dit jaar al helemaal geen kans toe ge weest. Afgedacht van het feit, dat straks alle werkzaamheden tegelijk verricht moeten worden en de arbeid zich ophoopt, behoeft men zich echter voor het late uitstrooien van slak kenmeel niet bezorgd te maken. De tijden, dat men meende, dat deze meststof zo vroeg mogelijk gezaaid moest worden, zijn voorbij. De practische boeren dachten er vroe ger al anders over en deden ook wel anders en dat met het beste resultaat. Maar de wetenschap leerde, dat het niet goed was. Dat was zó op vallend, dat Prof. Dr. O. Nolte, die bij zijn proefvelden tot het zelfde resultaat kwam als practische boe ren n.l., dat slakkenmeel gerust Iaat gezaaid kan worden, deze resulta ten van zijn langdurige en nauw gezette proeven niet plubiceerde, omdat ze met de verouderde me ning in strijd waren. Heel veel ervaringen leren ons thans, maar tot ieder is het nog niet goed doorgedrongen dat men heel goede resultaten heeft van het in het voorjaar overbemesten der wintergranen met slakkenmeel. En aan grasland kan men heel goed in Maart en April nog slak kenmeel geven. Zelfs, als het weer meewerkt, d.w.z. als het niet te droog wordt, hebben giften in Mei nog goed succes. En men behoeft niet bang te zijn, dat het gras er door verbrandt, zoals heel vaak het geval is als men super nog laat als overbemesting gebruikt. Het natte voorjaar dwingt tot laat bemesten. Voor het geven van slakkenmeel behoeft dit geen be zwaar te zijn. Kamperland. Vrijdag 5 Maart 1.1. werd door de Coöp. Landb. Vere niging Landbouwbelang alhier aan besteed 7200 kg. Chili, 5800 kg. Kalksalp. 11400 kg. Kalk-Ammon, 6900 kg. Zwavelz., 4400 kg. Amm. Super en 220.000 kg. Grind, Levering kunstmest van 11-17 Maart en grind van 1 Mei1 Juli 1937. Inschrijvers waren N.V. Kunstmesthandel v.h. Kooman en Co. Ch. f 6.25, K.S. f 5.87, K. A. f 5.97, Zw. f 5.30, A.S. f 3.20 alles franco huis. P. J. Timmers Ch. f6.35. K.S. f5.90, K.A. f 6.—, Zw. f 5.33 alles franco voor de wal. H. J. Groeneweg Ch. f 6.35, K.S. f 6.05, K.A. f 6.05, Zw. 5.30 alles franco voor de wal. De Groot en Schouten Ch. f 6.45 franco voor de wal. Fa. Wed. Schippers CH. f 6.29 X, KS. f 5.81 XX f 5.84 XXX, KA. f 5 91 XX f 5.94 XXX, Zw. f5.21 XX f 5.24 XXX, Amm. Super f3.05 X Met een X is af pakhuis, XX fran co op wagen, XXX franco huis. GRIND. C. T de Waal f 1.80 per 1000 kg. franco op wagen. Fa. L. van den Adel f 1.49 per 1000 kg. franco op de wagen. C. Ruitenberg f 1.78 per 1000 kg. franco op wagen. H. Hovestadt en A. Dekker f 2.73 per M3 franco op wagen. J. M. Verheij f 2.70 per M3 franco op wagen. Gegund zijn de partijen welker prij zen vet gedrukt zijn. i

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1937 | | pagina 4