DE VALSE AANKLACHT. FeuïHeton. Roman van de bekende schrijfster VIOLETTE CARR. -o-o-o-o-o-o- Vervolg. „Toen bent U aan het vechten geraakt met de gendarme Thomas In- fanger". „Niet gevochten ik wist helemaal niet, dat hij er was". „U bent een ontwikkeld man U hebt toegegeven, hetgeen zeer ver standig is, dat U gestroopt hebt blijf nu ook bij de waarheid". Xaver keek de commissaris niet aan maar staarde naar de muur. „Ik zeg de waarheid". „U haatte de gendarme al geruime tijd". „Dat kan ik evenmin ontkennen". „Waarom als ik vragen mag?" „Hij liep Fientje na, de rekel". „U hebt eens gedreigd hem te zullen neerschieten als hij zich nog lan ger met het meisje bemoeide". „Ik kan zoiets wel eens, toen ik kwaad werd, gezegd hebben, maar ik heb het niet gedaan, zolang ik mijzelf nog meester was. Ik ben geheel mijn leven een fatsoenlijk mens geweest en het heeft me diep getroffen, toen de gemsbok dood aan mijn voeten neerviel. Tegenover Fientje heb ik mijn woord gebroken, en wie zijn woord breekt, is een schoft". „Heel goed maar U zult toch niet willen ontkennen, dat U de gen darme hebt neergeschoten?" „Ik vrees, dat dat de waarheid is". „Vooruit dus met de bekentenis. U hebt Infanger boven ontmoet, Uw woede heeft U Uw zelfbeheersing doen verliezen, laten wij zeggen de jaloezie en toen hebt U hem neergeschoten!" „Zo is het niet helemaal. Ik schoot op de gems toen stond plotse ling de jager voor me en legde op mij aan. Ik deed een pas achteruit, toen is waarschijnlijk mijn geweer afgegaan en heeft hem getroffen. Maar een moordenaar ben ik daarom nog niet". „Daarna hebt U de dode in de afgrond geworpen. Waarom deed U dat? Wanneer alles slechts een ongeluk was?" „Ik heb hem niet in de afgrond geworpen. Toen ik naar hem zocht, vol afschuw over hetgeen er gebeurd was, bleek hij weg te zijn. Toen heb ik gedacht, hij zal wel niet hier geweest zijn; ik meende een spook beeld gezien te hebben". „U wilt toch zeker niet beweren, dat Infanger zelf in de afgrond is gesprongen?" „Ik wil niets beweren, want ik weet niets. „Waarom bent U dan als een gek de bergen ingevlucht?" „U zegt het zelf als een gek". „Neen, omdat Uw kwade geweten U voortdreef". „Ook goed. Ik had reeds een kwaad geweten omdat ik mijn woord gebroken had tegenover Fientje; ik had immers op de gems geschoten". „Laten wij bij de zaak zelf blijven. U hebt daarstraks bekend, dat U Infanger haatte". „Dat is al een heel oude geschiedenis." „Juist, dus: U werd door de jachtlust gedreven op de bok te schieten U ziet opeens Infanger, weet dat U niets goeds van hem te verwachten hebt, het is ook mogelijk, dat de man sarcastisch gelachen heeft „Dat hebt ik niet gezien." laat mij uitspreken: dus het is natuurlijk mogelijk dat het geen moord met voorbedachte rade was „Zeer zeker niet". „Een daad, die impulsief geschiedde of wilt U misschien beweren, dat het uit zelfverdediging is geschied?" „Och waarom? Als ik niemand zie, heb ik ook geen zelfverdediging nodig". De commissaris begon zenuwachtig te worden. „Zo komen wij niet verder". „Zo denk ik er ook over". „Kernbacker ik waarschuw U, wij hebben bewijzen". „Dat ik de gems geschoten heb? Ja, daarvan hebt U bewijzen". „Neen, dat U de gendarme doodgeschoten hebt". „Doodgeschoten misschien wel, maar dan per ongeluk en dat is geen moord". „U houdt immers van Fientje?" „Heel veel". „U was immers jaloers en haatte Infanger?" „Och, dat heb ik tot vervelens toe al herhaald". Nu was het geduld van de commissaris ten einde. „Bekent U, dat U Infanger gedood hebt omdat U hem haatte? Al is het dan ook een impulsieve daad geweest? Beken toch man! Het is het enige wat U nog kan redden! Vooruit met de waarheid! U hebt Infan ger doodgeschoten!" „Maar ik heb het niet gewild. Het is een ongelukkig toeval geweest." „Begrijpt U dan niet, dat ik zo iets nooit geloven kan?" „Ik begrijp alleen, dat U mij steeds hetzelfde vraagt". „Voor de laatste maal: bekent U?" „Als ik een mens had vermoord, lag ik nu niet hier, daar boven op de berg heb ik mijzelf genoeg verwijten gemaakt. Ik heb gestroopt. Dat is zo. Ik heb mijn woord gebroken, dat ik Fientje gegeven had ook dat is de waarheid. Daarvoor wil ik ook boeten. Ook is het mogelijk, dat ik per ongeluk bij het struikelen de gendarme getroffen heb. Ik weet het zelf niet, maar verder kan ik U niets vertellen, omdat ik zelf verder niets weet. Doe met mij wat U goeddunkt". De heren verlieten de kamer weer. „Het is duidelijk, deze kerel handelde in woede. Xaver heeft zijn me deminnaar Infanger doodgeschoten. Infanger betrapte hem bij het stro pen. Xaver had al lang het plan de gendarme uit de weg te ruimen, vooral daar Fientje wel gediend scheen te zijn van de hofmakerijen van In fanger." „De Beieren hebben steeds messen en stokken vlak bij de hand. Het is begrijpelijk, dat hier een moord met voorbedachte rade of minstens doodslag uit jalouzie bestaat. Dokter, wanneer denkt U dat de man ver voerd zal kunnen worden Wij moeten hem voor het gerechtshof te Graubünden brengen en voor den rechter leiden". De dokter haalde zijn schouders op. „De verwondingen zijn niet ge vaarlijk en de koorts zal wel spoedig verminderen. Als hij naar de Alp Gltim gedragen wordt, geloof ik, dat hij overmorgen vervoerd kan wor den". „Goed! Dus, meneer de commissaris, wij laten hier boven de wacht houden met geladen geweren. De duivel weet, wat zo'n kerel van plan is. Ik geloof, dat U er niets op tegen zult hebben het meisje te veroor loven den zieke voorlopig te verzorgen, als zij dat tenminste wil doen". „Natuurlijk wil ik dat". Fientje had alles gehoord. Zij begreep zich zelf niet in deze uren. Drie dagen geleden was zij van plan geweest de verloving uit te maken wegens de stroperij, nu had hij niet alleen in de zelfde nacht zijn woord gebroken, maar ook nog een mensenleven op zijn geweten, en eerst nu voelde zij, hoeveel zij van hem hield, zij had dit begrepen, toen zij haar eigen leven voor hem waagde. Toen de heren vertrokken waren nam zij een beker melk. „Kom Xaver, drink eens!". Hij keek haar bedroefd aan. „Ik begrijp niet, waarom jij aan een woordbreker nog iets wilt brengen". „Dat zal wel om de zelfde reden zijn, dat ik je gisterenavond van de afgrond heb gered". „Het is nu toch uit tussen ons Ik kom nooit meer terug als zij mij gevangen nemen". „Wil je vluchten?" „Dan denken ze des te meer dat ik een moordenaar ben. En dat ben ik niet". „Dat weet ik. Dat weet ik zeker en misschien kunnen wij niet dik wijls meer samen praten zoals nu. Laat het daarom goed zijn, Xaver, de gems heeft je vergeven en ik zal op je wachten, al zal ik er oud en grijs onder worden". „Dat mag je niet, je bent veel te jong". „Wij zijn allebei jong. Ik wacht op je, Xaver". Ook nu was hij stil en in zichzelf gekeerd en zij sprak rustig en vast en zei, wat het hart haar ingaF. De wachtpost kwam in de deur. Het was een soldaat uit deBernina- huizen, die Fientje goed kende. „Je mag niet zo lang bij Xaver blijven praten, hij is een arrestant". „Ik ga al". Weer lag Xaver heel alleen in de kamer, nog steeds hield hij zijn door koorts gloeiende ogen op de muur gericht, terwijl er buiten gas ten zaten, die van de Berninahofpiz kwamen en voor wie Fientje rustig wijn serveerde. Toen kwam er een kleine, oude vrouw langzaam van de Alp Gltim de weg opgelopen. Zij was veel ouder dan zeventig jaar, haar gestalte was verschrompeld, haar witte, dorre haren fladderden om haar hoofd en het gezicht zat vol rimpels. Moeizaam op haar stok leunend, zo nu en dan even staan blijvend om Weer op adem te komen, kwam zij de berg opgekropen. Fientje, die haar zag, uitte een kreet. „Grote hemel! Zijn moeder!" Een ogenblik hield de grijze vrouw zich aan de balustrade vast, om weer bij te komen, toen gleden haar ogen naar boven en keken naar den soldaat, die daar op en neer liep. „Zo, hij is er dus nog!" Fientje stond bij haar en nu kon zij haar tranen niet langer meer be dwingen. Het was goed, dat de toeristen juist de hut verlaten hadden om verder te gaan. „Moedertje!" De oude vrouw richtte haar scherpe, door zware wenkbrauwen over welfde ogen op het meisje. „En?" (Wordt vervolgd). 43. Heel in de hoogte cirkelde de vliegmachine over het voorhistorisch strijdtoneel, zonder hulp te kunnen bieden. Met het film-apparaat werd de spannende vervolging op de gevoelige plaat vastgelegd.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1937 | | pagina 4