DE VALSE AANKLACHT.
Feuilleton.
Roman van de bekende schrijfster VIOLETTE CARR.
-o-o-o-o-o-o-
Vervolg.
Ze trok. Beneden trok het touw zo, dat ze bijna haar evenwicht
verloor Xaver was een zware, gespierde man. Opeens gevoelde zij
haar machteloosheid deze zware vracht naar boven te trekken. Zij had
hem willen redden, nu was hij verloren, hing aan het touw, dat zich
draaide en hard tegen de scherpe rotskant schuurde. Het leek haar toe
dat de rots onder de zware last doorboog, en als hij nu afbrak, dan
zou Xaver door haar schuld in de afgrond vallen. Zij moest doorzetten
Zij moest al haar krachten verzamelen, doch zij voelde, dat zij dat niet
kon! Ze durfde nauwelijks adem te halen, zo doodsbang was ze.
„Hé, hallo!"
Een stem, een vreemde stem.
„Wij komen!"
In alle vroegte had een groep bergbeklimmers, die van Italiaanse zij
de over de Palü-gletser naar Diavolezza wilde, het gewaagd op te bre
ken. Toen had de gids, een Duitser, een kameraad van Xaver de man
aan het touw zien bengelen.
„Wij komen! Houd vast!"
Met al haar macht drukte Fientje zich tegen de rots, had het touw
ook om haar middel geslagen en dacht, dat ze bijna stikken zou door
het gewicht van de last, die het touw om haar lichaam steeds vaster
deed aantrekken. Er waren slechts enige minuten verlopen, doch het
schenen haar even zoveel uren.
Eindelijk zag zij de hoofden van de mannen opdagen, die snel naar
beneden sprongen.
„Hier zijn we!"
„Het touw, hij bengeit aan het touw!"
„Dat hebben we gezien!"
Beneden was het helemaal stil geworden. Xaver was met zijn hoofd
tegen de wand aangekomen en had het bewustzijn verloren. Nu grepen
zes sterke armen toe. Het meisje werd van het touw bevrijd, knielde zelf
bijna bewusteloos van pijn en smarten op de grond de tranen liepen
haar over de wangen. Terwijl nu de mannen voorzichtig en volgens de
aanwijzingen van den gids het gespannen touw aantrokken, dat ieder
ogenblik dreigde af te knappen. Lang duurde het! Vijftig meter is een
vreselijk eind, wanneer iedere ruk slechts twintig centimeter groot is.
Eindelijk verscheen Xaver. Als levenloos hing hij aan het touw, dat hij
zelf om zijn middel had vastgebonden. Zijn ogen waren gesloten, zijn
haar zat vol geronnen bloed.
Fientje lag nog op haar knieen, toen de mannen den bewustelozen
Xaver over de rand trokken en op de grond neerlegden.
„Is hij dood
De gids boog zich over hem heen, legde zijn oor tegen de borst van
den ongelukkige en zei„Hij is bewusteloos".
Toen kwam er ineens een uitdrukking van schrik over het gelaat van
den gids. „Wie is dat
Fientje voelde zich verbleken. „Dat is je trouwe kameraad Xaver
Kernbacher, Anton Wareiga".
De toeristen konden geen verklaring vinden voor die eigenaardig die
pe blik, waarmede de gids en het meisje elkaar tn de ogen keken. De
twee begrepen elkaar echter. Wareiga wist wat er gebeurd was en voel
de, wat dit meisje had willen doen.
„Wij moeten hem bij de mensen brengen".
Smekend keek Fientje den gids aan. De naaste weg was naar Alp
Sassal Masone, en daar waren de gendarmes. Een ogenblik overleg
de Wareiga met zichzelf wat te doentoen wendde hij zich met de vol
gende woorden tot de toeristen
„Het geldt hier een mensenleven te redden. Het wordt vandaag niets
met de bergbeklimmerij. Wij moeten terug naar de Italiaanse hut".
Dankbaar keek Fientje den gids aan, die haar had begrepen. Waarom
zou de ene kameraad de andere naar de gevangenis helpen Op dit o-
genblik richtte Xaver zich op. Zijn ogen stonden wild en afwezig, toen
hij weer tot bewustzijn kwam.
„Breng mij naar Alp Masone."
„Daar! Daar!"
Fientje uitte een kreet.
„Breng mij naar Alp Sassal Masone en waarschuw de politie. Ik heb
een gemsbok doodgeschoten. Daarvoor wil ik boeten. Als ik had willen
vluchten dan had ik allang in de afgrond gelegen."
Zijn hoofd zonk weer achterover. De beweging had hem veel pijn ge
daan en hij viel weer in onmacht.
Fientje zat met grote afwezige ogen op de grond gehurkt terwijl de
gids overlegde, wat hij moest doen; toen knikte hij met zijn hoofd.
„Hij heeft gelijk. Laten wij hem naar Sassal Masone brengen.
Toen sprong Fientje op. Er was iets uitbundigs, iets lichtends in haar
ogen. Nu wist zij, dat ze goed had gevoeld! Hij was geen moordenaar!
Hij had een gemsbok geschoten, meer niet! Geen moordenaar! Geen
moordenaar! Ze had wel hardop kunnen zingen en het was toch niets
anders wat ze nu wist, dan hetgeen zij reeds lang in haar ziel had ge
voeld. Geen moordenaar! Een man die een fout had begaan en die daar
voor wilde boeten.
„Breng hem naar Sassal Masone!"
Hoofdschuddend stonden de toeristen erbij en begrepen niets van dit
alles. Maar Fientje en de gids begonnen reeds van de samengebonden
bergstokken een soort van draagbaar te maken. En ook de toeristen
moesten meehelpen.
Terwijl Xaver bewegingloos en met gesloten ogen op de baar lag,
trok de stoet langzaam naar beneden, tot zij de hut bereikten, die Fien
tje straks zo in alle haast had verlaten. Intussen was het nog vroeg in
de ochtend, toen zij daar aankwamen.
„Waarheen?"
„Mijn bed staat in de kamer." Zij legden de geredde man, die nog
steeds zijn ogen gesloten hield, op het bed en lieten Fientje met hem
alleen.
Langzaam sloeg Xaver zijn ogen op.
„Xaverdat je nog leeftHij duwde haar terug.
„Een beroerling ben ik, een woordbreker! Ik ben je niet waard."
Ondertussen telefoneerde de gids, zoals Xaver het gewild had, en zo
als hemzelf ook het beste voorkwam, naar de voet van Alp Grüm en
deelde aan de gendarmes mede, dat Xaver Kernbacker gevonden was
en ter beschikking van de politie stond
HOOFDSTUK III.
Xaver Kernbacker lag in het kleine slaapkamertje op Alp Sassal Ma
sone op het bed van Fientje. De dokter uit Poschiavo was naar boven
gekomen en had zijn wonden verbonden. Zwijgend, niet al te zachthan-
dig. Het is geen prettige arbeid voor een dokter een moordenaar te moe
ten bijstaan, zodat hij weer gezond genoeg wordt om levenslang in de
gevangenis te komen. Dit ambt was dubbel treurig omdat dokter Balloni
zelf een ijverig bergbeklimmer was en bijzonder op Xaver als gids ge
steld geweest was. En nu zag hij er waarachtig uit als een rover en
moordenaar. Het gezicht was geschonden, het hoofd en de linkerhand
zaten in verband, terwijl de ogen gloeiden van de koorts.
Hij sprak geen woord, bewoog zich niet, scheen het niet te zien, wan
neer Fientje binnen kwam. Zij had tranen in de ogen en verkoelde her
haaldelijk zijn gloeiend voorhoofd.
Toen de dokter zijn handen waste en zich gereed maakte om heen te
gaan, kwam de recherche door een kapitein van de gendarmerie bege
leid, aan. Zij waren met de trein van Pontresina tot Alp Grüm gereden.
„Bent U de dokter? Is het mogelijk de man aan een verhoor te on
derwerpen?"
„Dat is mogelijk, alleen heeft hij hoge koorts".
Fientje moest beide handen tegen haar ogen drukken om haar tranen
tegen te houden, toen de heren de kamer binnen kwamen en de deur
achter zich sloten.
„Bent U Xaver Kernbacker?"
„Ja."
„U hebt eergisteren op de Palü-gletser een gems geschoten. Weet U
dat dat stropen is?"
„Ik kan het niet ontkennen".
Er was trots in zijn stem.
(Wordt vervolgd).
42. De wilden waren vlugger dan hun logge vijand, die echter gevaar
lijk vlug kon wenden, en er stellig spoedig in zou slagen enige mannen te
doden.