HET LOT No. 128713. Feuilleton. door Victor van Dijke. -o-o-o-o-o- Vervolg. HOOFDSTUK XVI. Guus Simons had dezer, dagen een merkwaardige verandering onder gaan. Hij, die zich vroeger nooit om een vrouw bekommerd had, die dacht, dat hij tegen de liefde bestand was, wist opeens, dat hij dit meis je liefhad met al de warmte van zijn mannelijk hart. Ja, hij wasverliefd op een meisje, dat eenmaal aardig en onschuldig, maar nu een verwen de vrouw van de wereld was. Hij hield van haar donker haar, haar gro te grijze ogen en haar lenig lichaam, dat steeds omgeven was door een bedwelmende parfum. Hij hield van haar vrolijke lach, haar open karak ter en hij vond het helemaal niet erg als zij nu en dan de ongenaakba re speelde. In Madeira was hij zich voor het eerst van zijn liefde bewust gewor den, toen hij naast Madeion Wintèro in de auto zat. De chauffeur nam op een gegeven ogenblik de bocht veel te kort, zodat het er veel van had, dat de auto kantelde en in haar angst had Leny zich aan hem vast gegrepen, terwijl haar ogen hem verschrikt aanstaarden. Ineens was het zoete, bedwelmende gif, dat men liefde noemt, over hem gekomen. Be hoedzaam had hij zijn arm om haar slanke leest gelegd en gefluisterd „Wees niet bang, Madeion, er gebeurt niets, zolang ik bij je ben". Leny beleefde op dat ogenblik ook iets heel bijzonders en vanaf dat ogenblik was zij merkwaardig stil, zodra zij in zijn nabijheid kwam. Toch coquetteerde zij met de mooie Spaanse officieren, die in Gouta aan boord waren gekomen en die het knappe meisje ijverig het hof maak ten. Guus leerde nu ook het knagende gevoel van jaloesie kennen, hij beet de tanden op elkaar en moest zich met geweld trachten te beheersen. Leny voelde zich echter, na in Marokko aan land te zijn geweest niet helemaal in orde. Er kwam soms een verlammende vermoeidheid over haar gepaard gaande met zware hoofdpijn. Maar zij wilde niet, dat ie mand er iets van merkte en zo praatte zij in die tijden druk en opge wonden over alles en nog wat, terwijl haar innerlijk helemaal niet aan het gesprek deelnam. Daar zij niet wist, wat zij mankeerde, was zij een beetje angstig en probeerde nu door heel druk te praten deze angst te onderdrukken. Wil, die het wel wist, deed alles wat zij kon om haar vriendin op te beuren en sleepte haar overal mee naar toe om haar af leiding te bezorgen. Vandaag waren de vermoeidheid en hoofdpijn zo erg geweest, dat Leny geheel apathisch in haar kooi lag en niet in staat was uit haar bed te komen. En juist 's avonds was er een gala-bal, waarop Leny zich reeds dagen lang had op verheugd. Wil had de scheeps dokter laten komen en liefdevol gaf zij Leny de poeder in, die hij had voorgeschreven. En het duurde werkelijk niet lang of zij voelde zich een beetje opknappen en wilde nu proberen eens lekker te slapen om dan 's avonds weer helemaal fit te zijn. „Zou je mij een groot genoegen wil len doen, Wil", vroeg zij, voordat ze omdraaide. „Er is vanavond een collecte voor de nagelaten betrekkingen van matrozen en ander scheeps- personeel, die in hun dienst verongelukt zijn. Ik wil een flink bedrag ge ven, maar heb niet voldoende meer in mijn tas. Neem deze sleutels en ga daarmee naar de safe. In mijn loket vindt je een ijzeren geldtrommeltje, waarop dit kleine sleuteltje past. Er zit bankpapier in. Als je er nu hon 3. Toch wilden enige ondernemende reizigers een poging wagen en een groep invloedrijke personen slaagde er in een flinke som geld bijeen te brengen. Een modern, groot vliegtuig werd uitgerust met voorraden, be rekend op een lange gevaarlijke tocht, het werd voorzien van machine geweren en verdere wapens, en op een morgen bevond een gezelschap bekende, bekwame ontdekkingsreizigers met zijn helpers zich op weg om hulp te bieden, vaarwel gewuifd door het personeel van het militaire vliegveld, de laatste schakel tussen de beschaving en het grote onbe kende oerwoud. derd pond uithaalt, dan kan ik die geven. Mocht ik in dien tussentijd in slaap gevallen zijn, maak me dan maar niet wakker en houd het geld bij je, het is bij jou even veilig als bij mij." Als Wil niet zo'n uitstekende tooneelspeelster was geweest, zou zij zichzelf verraden hebben en dan zou zelfs de doodvermoeide Leny arg waan hebben gekregen. Maar ze beheerste zich volkomen. Wil draaide nog wat heen en weer in de hut, tot Leny insliep, toen verliet ze zach tjes de kleine ruimte. Buiten schitterden haar ogen van hebzucht. Daar, bijna aan het eind van de reis scheen zij eindelijk haar doel te kunnen bereiken. Zij liep vlug naar het dek, maar Rob was in geen velden of wegen te zien. Zij stampvoette van woede en liep naar beneden maar de schrijfkamer, waar Rob in een hoek zat. Met haar ogen beduidde zij hem bij haar te komen. Zij ging aan een van de schrijfbureuax zitten en zette enkele zinnen op een vel papier, dat zij daarna in een enveloppe deed. Rob, die de wenk begrepen had, kwam aan de overkant van haar zitten en het gelukte hem de brief in handen te krijgen, zonder dat een van de aanwezigen hiervan iets had gemerkt. Dadelijk stond Rob op en ging de schrijfkamer uit en regelrecht naar zijn hut. Het duurde slechts een paar ogenblikken toen Wil aan zijn deur tikte en even later bij hem binnentrad. „Nu, hoe vind je het", vroeg zij, „ik heb hier alles wat wij nodig hebben. Zo wantrouwig als die tikjuffrouw anders is, zo vertrouwd is zij op het ogenblik met me. Maar dat zij zo stom zou zijn mij ooit haar safe-sleutel te geven, dat had ik zelfs niet durven dromen. Kijk, hier zijn de papieren, oorkonden, uittreksels van de bank, een chequeboek, niets heb ik laten liggen. Ik heb in haar loket in de safe een briefje gedepo neerd, dat zij vinden zal, als wij allang verdwenen zijn". „Je bent werkelijk een genie, katje". Rob nam haar in zijn armen, maar zij maakte zich los en beet hem toe: „Daar hebben wij nu geen tijd voor. Altijd als ik goed gewerkt heb, dan houd je veel van me, ja, dat ken ik nu wel. En op deze reis heb ik zeker een mooie slag gesla gen, je kunt tevreden over me zijn. Maar morgenochtend vroeg, als we eenmaal in de vliegmachine zitten en over de bergen vliegen, dan zijn we in veiligheid. Ik hoop, dat mijn lieve vriendin vandaag haar bed niet meer uitkomt, ik heb haar een poeder van de dokter gegeven en deze op mijn manier aan haar toegediend met mijn beroemde poeder er door heen. Maar zelfs als zij wel opstaat, dan kan zij vandaag toch niet meer in de safe terecht, niet voor morgenochtend, als wij allang ver dwenen zijn. Zij zal dan niets meer kunnen achterhalen van hetgeen zij nu nog bezit". In dien tussentijd had Rob al de papieren in zijn actetas gedaan en de sleutel hiervan veilig opgeborgen. „Ik moet nu weg, Rob, veronderstel, dat iemand mij uit jou hut ziet komen, dat zou aanleiding lot praatjes geven. Kijk even of de weg vrij is." Zij drukte hem vlug een kus op de lippen, hij keek even naar buiten en als een kat sloop zij even later de deur uit. HOOFDSTUK XVII. Leny was na een paar uur lekker slapen ontwaakt en voelde zich weer helemaal opgeknapt. Terwijl zij haar ogen opsloeg, zag zij Wil bij haar bed staan, reeds geheel gekleed voor het bal in een zwart tulle japon, die haar ogen strak op haar gevestigd hield. „Wat is er Wil, waarom kijk je me zo aan?" „Ik maak me een beetje ongerust over je, liefste", huichelde Wil, „je ziet er niet goed uit en ik ben bang, dat het bal je te veel zal inspan nen. Als ik je een goede raad mag geven, blijf dan in bed, misschien ben je dan morgen weer helemaal in orde, als wij aan land gaan. Laat ik je nog een slaappoeder geven". „Neen, ik voel me weer helemaal opgeknapt. Maak je over mij maar niet ongerust. Ik ga even baden en zal daarna weer helemaal de oude Zijn. Wacht niet op me, ga gerust vast naar het feest, of naar de eet zaal, ik kom je wel achterna". „Weineen, ik heb helemaal geen haast, ik wacht liever op je, dan kan ik je nog bij je toilet helpen." (Wordt vervolgd). 4. De deelnemers van de expeditie waren gevaren gewend. De leiding was toevertrouwd aan Prof. Prewe, een bekend oudheidkundige. De o- verige leden waren de secretaris van den professor, de heer Sanders. Verder Rob en Ouwe Daan, waarschijnlijk twee oude bekenden van de lezers. Rob's zuster, en een vriendin Ama genaamd, die Rob's leven eenmaal in Afrika gered had, en nu de reis als verpleegsters meemaak ten; verder enige bedienden van de plantage van Rob's vader. Dit uit gelezen troepje, dat gezamelijk al heel wat avonturen beleefd had, zou trachten hulp te brengen aan degenen, die reeds zovele weken hun draadloze roep door de aether zonden.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1936 | | pagina 4