ROB DE AVONTURIER
HET LOT No. 128713.
Feuiileton.
door Victor van Dijke.
-o-o-o-o-o-
Vervolg.
„Dat weet ik niet", aritwoorde Mevrouw van Rijken. „Ik merk het
zojuist. Ik kan niet zeggen, hoe lang ik hem al kwijt ben".
Wil keek vrolijk. Zij had zich van het kostbare stuk meestergemaakt
op het ogenblik, dat men plaats had genomen. Niemand had er ietsvan
gemerkt. Rob had de armband, die zij hem gegeven had, reeds in vei
ligheid gebracht.
„Ik vermoed, dat U hem verloren hebt, toen U boven op het dek Uw
armen uitstrekte om ons te wijzen hoe mooi de zonsondergang was.
Misschien is hij toen in zee gevallen", meende Rob en de anderen stem
den met deze veronderstelling in. „Wij moeten het verlies natuurlijk aan
den kapitein melden. Misschien vindt een van de passagiers hem nog
terug".
„Ja, maar laten wij onze avond niet bederven voor een armband vrouw
tje" zei meneer van Rijken. „Zo gauw we thuis zijn, krijg je een ande
re. Wees nu maar tevreden, dat is de hoofdzaak".
De volgende dag kwam het schip te Lissabon aan. Een groot gedeel
te van de passagiers verliet het schip om de stad te gaan bezichtigen
of naar Cintra te rijden, of naar het slot Pena, verschillende auto's en
autobussen stonden reeds klaar om de toeristen op te nemen.
Leny, Wil en Rob besloten naar Pena te gaan. Het speet Leny, dat
Dr. Simons niet meeging. Zij begreep eigenlijk niet, waarom hij zich na
gisteravond zo angstvallig had teruggetrokken. Niet dat zij verliefd op
hem was, o neen, daarvan was zij overtuigd. Trouwens, zij zag alleen
een goed reisgenoot in hem, die haar den tijd hielp verdrijven en inte
ressant kon praten.
Voor ernstige dingen kwam hij in het geheel niet in aanmerking. Hij
was niets anders dan een arme dokter, die deze zeereis kon maken door
een lot, dat hij gewonnen had en die zichzelf een dergelijke grote reis
niet had kunnen veroorloven. In ieder geval geen man, waarover Leny
ernstig zou denken.
Zij wist, dat zij begerenswaardig was, knap en slank. De bewonde
rende blikken van de mannen hadden haar dit verteld en ook de nijdi
ge, jaloerse blikken van de vrouwen.
Daarbij kwam nog haar rijkdom. Zij kon zich de man uitzoeken, waar
mee zij zou willen trouwen. Zeker niet zo'n arme drommel als Guus
Simons, ook al beviel hij haar nog zo goed. Ja, zij verheelde zichzelf
niet, dat hij haar goed beviel, dat zij graag met hem danste en uitging.
Hij wist echter niet, dat zij een Engelse was. Zij had zich als een
Frangaise aan hem voorgesteld, had hem gezegd, dat haar grootvader
een Oostenrijker was geweest en dat hij al jong naar Frankrijk vertrok
ken was. Zij had gemerkt, dat Wil gelijk had gehad en dat men als
Frangaise veel meer in tel was, dan als eenvoudig Oostenrijkse. Niemand
wist, dat zij Leny Winter heette en niet Madeion Wintéro
Guus had zich niet aangesloten bij de passagiers, die een uitstapje
gingen maken. Hij voelde niets voor zulke karavaanbezoeken, hij was
liever met zichzelf alleen. Later dan de andere verliet hij het schip en
liep alleen het stadje door. Toen zat hij in het zonnetje voor een cafe
en liet zijn gedachten de vrije loop.
Tot nu toe was de zeereis hem buitengewoon goed bevallen. En dat
hij kennis had gemaakt met die knappe, frisse Frangaise dat vond hij
een geluk. Madeion Wintéro had diepen indruk op hem gemaakt. Maar
er was iets, dat hem onaangenaam aandeed. Was zij wel een Fran-
gaise? Hoe kwam het, dat zij zo bijzonder goed Engels sprak, zo wer
kelijk helemaal zonder enig accent? Eigenlijk had hij haar veel meer
voor een Engelse gehouden.
En dan haar vrienden. Zowel de man als de vrouw maakten een zeer
slechte indruk op hem. Er lag iets ondefinieerbaars in die twee, dat hij
niet kon verklaren, maar hem wel te denken gaf. Behoorlijke mensen
waren ze niet, dat stond bij hem vast. Hij kon maar niet begrijpen, hoe
Madeion Wintéro zich tot die mensen aangetrokken voelde. Er waren
uren, dat Madeion niets anders was dan een vrolijke jonge vrouw, dat
zij openhartig en prettig was en alle damesachtigheid op zij zette. In'
zulke ogenblikken voelde Guus zijn hart kloppen. Dan moest hij zich
zelf beheersen om geen domheden te begaan.
Maar hij ontnuchterde, zodra hij Madeion met haar vrienden samen
zag. Dan kwam de twijfel weer bij hem boven over haar afkomst, en
haar geheimzinnig bestaan. Door die twijfel had hij gisterenavond be
sloten zich een beetje afzijdig te houden en op zijn hoede te zijn. Hij
wilde zijn hart niet verliezen aan dit meisje. Dat zou hem alleen maar
ellende en zorg brengen. En zorgen had hij waarachtig al genoeg, die
behoefde hij nog niet eens extra mee naar huis te brengen.
Tegen de avond was het hele gezelschap weer op het schip terug
dat zijn reis voortzette. Zij waren allen vol lof over hetgeen zij gezien
hadden. De meeste passagiers trokken zich na het eten vroeg in hun
hutten terug, de dag was tamelijk vermoeiend geweest.
Slechts in een hoek van de bar zat een .vrolijk herengezelschap. Men
dronk en was zeer vrolijk. Plotseling stond een van de heren een ge
meenteraadslid, op. Hij zocht in zijn borstzak, zocht zocht
Pas, portefeuille alles was aanwezig, maar de hoofdzaak mankeer
de, een pak met bankpapier, dat hij in een envelop bij zich droeg.
Nadat hij zijn ontdekking kenbaar had gemaakt, zei een der aanwezi
gen: „Misschien hebt U het geld in een andere jas laten zitten".
„Neen, ik weet zeker, dat ik het bij me gestoken heb, toen ik van
morgen de hut verliet. Trouwens ik heb er vandaag nog verschillende
uitgaven mee betaald. Het leek me veiliger in mijn borstzak. Nu is het
verdwenen. Vijfduizend mark was het. Ik moet het bepaald onderweg
verloren hebben. Misschien heeft een van de bedelaars kans gezien mij
te rollen. Mijn arme, mooie geld. Ik moet dadelijk even naar huis tele
foneren, dat men mij nieuw geld stuurt
HOOFDSTUK XV.
Het schip had Madeira aangedaan en Cadiz, was voorbij Gibraltar ge
varen en de mensen hadden zich geamuseerd met het bekijken van de
pitteresken vorm van de Engelse vesting. Malaga werd bezichtigd - een
der mooiste steden van Andalusië.
Toen de reizigers langs de Afrikaanse kust voeren, deed zich een ge
heel ander werelddeel voor. Leny was betoverd. Zij had op dat ogen
blik niets meer van de dame uit de grote kringen, doch deed als een
romantisch, opgewonden kind, dat al het nieuwe in zich opnam, dat
zich aan haar voordeed.
Zij bedwelmde zich aan het bonte leven in de bazars en kocht en
kocht kleedjes, kant, zijde, bonte stenen ongelooflijke hoeveelhe
den en van alles door elkaar. Het meeste pleizier had zij van een klei
ne dolk, die een handgreep had van ivoor en een Arabische inscriptie
droeg. Dat was een kostbaar herrinneringsstuk.
Van Gouta scheepte men zich naar Barcelona in, waar men een dag
zou blijven liggen.
(Wordt vervolgd).
1. Hoog boven de met sneeuw bedekte toppen der bergen waar de
Amazone zijn oorsprong vindt, een hooggebergte, eenzaam en verla
ten, cirkelde het grote vliegtuig. Reeds 24 uur geleden was het vertrok
ken van zijn vlieghaven te San Paolo, en de laatste 6 uur had het ge
vlogen over gebieden waar nog nimmer een blanke een voet zette, o-
ver ondoordringbare oerwouden, over moerassen, rivieren en meren, dwars
over het onbekende land, waar de wilde nog heerst, waar de moderne
beschaving onbekend is.
2. Veilig in de wolken vloog daar die moderne vliegboot en vermete
le reizigers bespiedden met scherpe kijkers het geheimzinnige gebied
beneden hen, om een moeilijke, bijna onmogelijke taak te volvoeren.
Reeds een maand lang werden door de radiostations zwakke S.O.S.-
seinen opgevangen, gevolgd door een dringende oproep om hulp. De
plaats waar de verongelukte mensen zich bevonden, werd steeds nauw
keurig opgegeven, maar lag midden in dit uitgestrekte onbekende ge
bied, waar tot nog toe geen blanke was geweest.