IVOROL Msxiis. tuitte tonden, BURGERLIJKE STAND Het dagelijksch bestuur van het waterschap Willem c.a. maakt be kend, dat door de algemeene vergadering van dat waterschap is vast gesteld de volgende keur of politieverordening. KEUR OF POLITIEVERORDENING OP HET GEBRUIK MAKEN VAN DE HAVEN VAN HET WATERSCHAP „WILLEM C.A." IN NOORD-BEVELAND, GENAAMD „DE GEERSDIJKSCHE KAAI". Art. 1. Ieder, die van de haven gebruik maakt, is gehouden zich daarbij te gedragen naar de bevelen van de politie en naar die van den ha venmeester. De gezagvoerders of schippers zullen hun vaartuigen moeten leg gen op plaatsen, hun door den havenmeester aangewezen en zijn ver plicht, tenzij zij daadwerkelijk aan het laden of lossen zijn, op diens bevel onmiddellijk te verhalen. Zij dragen zorg, dat zich aan boord steeds een persoon bevindt, bekwaam om de bevelen uit te voeren. De vaartuigen mogen nimmer worden gelegd in de uitwaterings geul van het waterschap. art. 2. De schippers of gezagvoerders zullen in de haven hun vaartuigen behoorlijk met touwen of kettingen vastleggen en zoowel bij hun ver blijf in de haven als bij het uit- en invaren zorgdragen, dat geen an ker of ketting voor den boeg hangt. Bij het tegemoet-varen van andere vaartuigen moet de boegspriet worden gelicht. Het varen in de havengeul door motorvaartuigen, van den mond af tot de scheepszaten en omgekeerd, mag niet geschieden met meer dan halve kracht. Boven of op de scheepszaten is het in beweging stellen of hebben van de schroef van motorvaartuigen verboden, wanneer niet voldoen de water aanwezig is, zulks ter beoordeeling van den havenmeester. De schroeven mogen niet noodeloos in werking worden gesteld of gehouden. Art. 3. Het is verboden vaartuigen anders vast te leggen dan aan de daar toe bestemde meerpalen, of met haken of boomen tegen de beschoei ingen te stooten, zullende daartoe gebruik gemaakt moeten worden van de vloeipalen. Het uit- en inwinden is alleen geoorloofd door gebruikmaking van de meerpalen. Tenzij in dringenden nood is het verboden in de haven ankers of dreggen uit te werpen. Art. 4. Alle schade, welke aan haven of kaai en de los- of laadplaatsen door schippers of door hun knechts of door eigenaren van goederen of door hun werklieden wordt toegebracht, zal door den schipper of eigenaren der goederen op hun kosten en tot genoegen van het da gelijksch bestuur van het Waterschap moeten worden hersteld, bij ge breke waarvan dit door het dagelijksch bestuur op kosten der nalati- gen zal geschieden. Art. 5. Schippers van aan den wal liggende vaartuigen zijn verplicht op bevel van den havenmeester te gedoogen, dat achterliggende vaar tuigen over de hunne worden gelost of geladen. Art. 6. Houtvlotten, afzonderlijke balken, wrakken, voor de vaart onbruik bare vaartuigen of andere voorwerpen, die aan de scheepvaart hin derlijk kunnen zijn, mogen in de haven of geul niet zonder uitdruk kelijke vergunning van het dagelijksch bestuur van het Waterschap verblijven. Art. 7. Het is verboden om rijs-, kram-, steenglooiings- en andere wer ken, welke zich aan de havendammen bevinden, te beloopen of met een of ander voorwerp te bezetten of vuil daarop te werpen. Art. 8. Het is verboden steen of vuil in de haven te werpen, zullende voorts iedere schipper verplicht zijn, alvorens de haven te verlaten, al het door hem daarop gebrachte vuil op te zuiveren en weg te voeren, alsmede de aarde, welke tengevolge van het laden of lossen uit zijn vaartuig op de haven wordt gebracht, te verwijderen. Hierop maken bieten- en pulpvuil een uitzondering. Art. 9. Het is verboden pek, teer, harpuis, olie, talk of andere licht ont vlambare stoffen aan boord der in de haven gelegen vaartuigen te verwarmen, te smelten of te koken. Het is verboden de vaartuigen in de haven af te branden. Het afbranden van vaartuigen kan alleen geschieden terzijde van de havengeul, op een door den havenmeester aan te wijzen plaats. Art. 10. Het is verboden het havenplein te bezigen tot het plaatsen of leg gen van voorwerpen, niet ter lading bestemd of in de haven gelost. Art. 11. Het is verboden de haven binnen te komen of te verlaten, indien naar het oordeel van den havenmeester de waterstand van het oogen- blik de vrees wettigt, dat het schip in den mond van de haven zal blijven vastzitten. Art. 12. Van de bepalingen in de vorige artikelen kan alleen worden afge weken, bij schriftelijke vergunning door het dagelijksch bestuur van het Waterschap. Art. 13. Overtredingen van de bepalingen dezer keur of verordening, waar toe behoort elke overtreding of nalatigheid van een verbod, bevel, voorschrift, voorwaarde of bepaling krachtens deze keur of verorde ning, door het daartoe bevoegde gezag gegeven, wordt voor zoover daartegen niet is voorzien bij een wet, een algemeenen maatregel van bestuur of een provinciale verordening, gestraft als volgt: van art. 1, 3, 5, 7 en 8 met een geldboete van ten hoogste F. 5. van art 2, 9 en 11 met een geldboete van ten hoogste 10.— van art. 6 met een geldboete van ten hoogste 15.— Art. 14. Deze verordening treedt in werking op den achtsten werkdag na hare afkondiging. welke keur, of politieverordening is goedgekeurd door Gedeputeer de Staten van Zeeland, bij hun besluit van 9 Augustus 1935, No. 168, 2e afdeeling. Gegeven, te Wissekerke, 20 Juni 1936 Het dagelijksch bestuur voornoemd, A. I. JANSE, Voorzitter. TH. WOLSE, Ontvanger-Griffier. Ondergetekenden zeggen bij de ze hartelijk dank voor de vele be wijzen van belangstelling bij hun 50-jarig huwelijksfeest ondervon den. FAM. BAK-Maat. Kats, 18 Juni 1936. Voor de zeergrote belangstelling en deelneming betoond gedurende de ziekte en het overlijden van on zen geliefden Man en Vader zeg gen ondergetekenden hartelijk dank. Namens allen, Wed. P. DE WIT- Kramer, en Kinderen. Kamperland, Juni 1936. Hiermede betuigen wij onze har telijke dank, voor de hulp en vriend schap ons betoond tijdens de ziekte en na het overlijden van onzen ge liefden Man en zorgzame Vader, Be huwd- en Grootvader E. P. FLIPSE. Uit aller naam, E. G. FL1PSE- van Haver en Kinderen, Behuwd- en Kleinkind. Wissenkerke, Juni 1936. Hiermede betuigen wij onze har telijke dank voor de vele bewijzen van deelneming betoond, na heto- verlijden van onze geliefde Moeder, Behuwd-, Groot- en Overgrootmoe der Mej. de Wed. C. KRAMER-Bouterse. Uit aller naam, J. C. KRAMER. KAMPERLAND, Juni 1936. Doos 20 ct Tube 40 en 60 ct. Burgemeester en Wethouders van Wissenkerke maken bekend, dat het met ingang van 22 Juni 1936 tot een nader bekend te maken datum verboden is, tot het reinigen der straten en stoepen water te bezigen of glazen te wassen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. GEUZE, Voorzitter. N. D. v. d. HEIJDE, Secretaris. Wissenkerke, 20 Juni 1936. Wissenkerke. Ondertrouwd: 13 Juni Adriaan Fi- lius 32 jr. jm. en Adriana Lena Dourleijn 38 jr. jd. Getrouwd: Jan Bouterse 29 jr. jm. en Maatje Adriana Westerweele 24 jr. jd. Overleden: 11 Juni Eduard Pieter Flipse 56 jr. echtgen. van Elisabeth Geertruida van Haver. Kats. Geboren: 6 Juni NellieHuigtje d.v. Cornelis Klaassen en Jannetje Isa bella Maas. Colijnsplaat Overleden: 12 Juni Doortje Ver sluis 58 jr. echtgenote van Mari- nus Janse. Getrouwd: 4 Juni Jan Bouwense 33 jr. weduwn. van Cathalina Jo hanna Flipse en Grietje Adriana van Gilst 22 jr. jd. Ondertrouwd: J. J. GELUK en J. S. LEENDERTSE Wissenkerke Kamperland »9 juni 1936. Huwelijksvoltrekking 1 Juli a.s.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1936 | | pagina 2