Poets Haard;, Kachel en Fornuis
met OVALINE Kachelglans,
in doosjes en tuben*
Nederlands Fabrikaat.
STOMEN EN VERVEN
UM. Mm HEEL c@0 - GOES.
EFFECTENCOUPONSASSURANTIËN.
HYPOTHEKEN.
Koninklijk® Ververij - Ëtamisoli® Wasserij
AUG. B1ERENS - - DORDRECHT
Wraagt eens prijscourant aan, het is Uw voordeel.
FRANCO ZENDING
AH DE IC MET 4-7 PERS. NIEUWE WAGENS.
\JV IXEIO J VRAAGT PRIJS BIJ:
CITAX-ONDERNEMING J. EGGEBEEN - WOLF.-DIJK.
TEL. No. 1 - ZONDAGS No. 14.
DE TREKKER.
Indien 't Gemeen U roept
Besorght het als Uw eigen
Vondel.
Toen onze grote Vondel boven
staande regelen dichtte, zal hij al
licht aan velerlei dingskes gedacht
hebben, maar zeker niet aanXX-
eeuwse bezoekers van de Neder
landse Jeugdherbergen.
Niettemin: Vondel wist 'twel.
En ja er is immers niets nieuws
onder de zondeze woorden, die
men o.a. lezen kan op het Alkmaar-
se Raadhuis, zouden ook zeer wel
gebeiteld kunnen worden in de ge
velsteen van onze Jeugdherbergen.
Want ze geven precies weer, wat
wij onze trekkers op het hart zou
den willen binden. Wat goed gezegd
is moet men niet over willen zeg
gen. Dus, trekkers, volgt het goede
pad wat Vondel U wijst
Misschien vraagt echter deze of
gene„Wie, wat is een trekker
Tsja! daar zitten wel De grote
Van Dale d'r dus maar even bijge
haald. Hij zegt'n Trekker is
1°. iemand, die trekt;
2°. 'n veenarbeider die baggert
3°. 'n drukker aan de veer van
een schietgeweer;
4°. 'n lus aan een laars om de
ze op te trekken
5°. 'n kurketrekker
6°. 'n stoomsleepboot
7°. 'n trekvogel.
Alweer wat geleerd 1 Ook dat
Van Dale nog niet wist van nog
andere „trekkers" dan het genoem
de 7-tal, al schemerde hem misschien
bij nummer 7 wel iets voor ogen
als zijnde 'n trekker iemand die-er
uit vliegten hij was er dicht-
bij
Bij de volgende uitgave zal in
iedergeval, om Van Dale weer up-
to-date te maken, moeten worden
toegevoegd een
8°. 'n bezoeker van de Jeugd
herbergen.
Mogen we bij dit nummer 8 nog
een kleine toelichting geven Be
doeld dus voor hen die voor 't eerst
of bij vernieuwing zullen profite
ren ja-wel, ge hebt goed gele
zen zullen profiteren van de
Jeugdherbergen in Nederland en
daarbuiten. Welnubegin dan met
het als een voorrecht te beschou
wen dat ge, gewapend met Uw trek-
kerskaart, gastvrijheid zult kunnen
genieten in deze gebouwen, door
de „gemeenschap" voor U ingericht.
Dat wist ge niet? Toch is het zo.
Aanvaardt dankbaar deze gave
als ge dat maar bedenkt, dat, als
elke gave, zo ook deze een opga
ve in zich sluit. Pas als ge die op
gave blijde op U neemt en vervult,
zult ge het volle profijt van de ga
ve kunnen hebben.
Hoe dat kan en moet geschieden?
Luister
Misschien verwacht ge heel wei
nig, misschien ook heel veel van
de „accomodatie" ener Jeugdher
berg. Dat kan mee- en tegenvallen.
Als ge er maar van overtuigd zijt,
dat ge bij het binnen treden nooit
zult aantreffen
le en 2e portier, kofferknecht, huis
knecht, kamermeisje, linnenjuffrouw,
liftboy, „groom" enzwant
steunpilaren als deze vindt ge in
'n jeugdherberg niet. Noch bij het
binnenkomen, noch bij het vertrek.
Dit laatste vooral is van niet ge
ringe invloed op de inhoud van Uw
geldbuidel.
Ge wist dat al reeds zeer wel
Prachtig, want dan zult ge ook
zonder meer hebben begrepen en
er op voorbereid zijn, dat ge de
jeugdherberg als Uw eigen tehuis
zelf moet „verzorgen". Dus
wanneer ge gepakt en gezakt,
stoffig en moe, met vuile laar
zen een jeugdherberg binnen
staptdan gaat ge niet,
maar neen, wat ge niet moet
doen en met moet verwachten,
dat weet ge nu weldan
gaat ge U aanmelden bij den
herbergvader of de herberg-
moeder en overhandigt hem
of haar Uw J.H.-kaart,
dan laat ge U inschrijven en
verstrekt alle gevraagde inlich
tingen,
dan wacht ge rustig Uw beurt
af als het druk is,
dan verwisselt ge Uw vuile
schoenen voor pantoffels die ge
natuurlijk bij U hebt,
dan zoekt ge de plaats op voor
de bagage,
dan vraagt ge waar ge U kunt
wassen of baden, kortomdan
bestudeert ge het „Huisregle
ment" en zorgt ge dat ge me
dewerkt om de voorschriften
voor veiligheid, rust, zindelijk
heid en orde te handhaven.
Mogen wij nog even doorgaan?
Als ge U zo hebt geïnstalleerd, dan
begint het samenzijn, waaraan de
J.H. haar eigenaardige bekoring
dankt. Wat dan van U verwacht
wordt? Dat is gauw gezegd:
GE MOOGT ALLES DOEN WAT
ZICHZELF NIET VERBIEDT EN
WAT ANDEREN NIET HINDERT.
Zo ontstaat die eige sfeer, die
alle Jeugdherbergbezoekers als iets
heel kostbaars voelen. Wij kunnen
die ook zo uitdrukken:
Een ander hinderen is geen kunst
Een ander sparen is geen gunst.
Al te kort duurt zo het samen
zijn in het gezellige dagverblijf. Dra
slaat het tien uurfluisterende
taptoenaar bedlEen half
uur later heerst in alle slaapver
trekken volkomen stilte. Geen kunst
en ook geen gunst.
Elkeen slaapt in de jeugdherberg
als een roos
Vroeg op en dan de bedden
zelf gelucht, de dekens geklopt en
alles netjes opgemaakt. Wellicht
dragen de herbergouders nog ver
dere werkzaamheden op. Zo wor
den de slaapzaal en de wasgele
genheid gezamelijk opgeruimd en
in orde gebracht. Daarna ook de
dagverblijven. Natuurlijk hebt
ge, evenals de vorige avond, bor
den, kroezen, messen en vorken, die
ge gebruikt hebt, netjes gewassen
en weer schoon op hun plaats ge
zet of ingepakt en ge staat
gereed om te vertrekken. Uw kaart
krijgt ge terugen ge gevoelt,
hoe ge inderdaad van een eigen
tehuis afscheid neemt. En als ge
dan weer „op mars" gaat, zal vreug
de stralen uit Uw oog, omdat ge
door te geven, door mee te helpen,
zelf zoveel hebt ontvangen.
Dan zult ge ook mee hebben ge
bouwd aan onze mooie jeugdher
berg-bewegingDat geeft een blij
gevoel. Want de vervulde „opga
ve" is zo tot een nieuwe „gave"
geworden
Regelmatig zitdagen te Kortgene, Wissenkerke en Colijns-
plaat.
Agenten: A. G. M. Markusse, Wissenkerke; J. A. de Vos, Kortgene
W. Bosselaar, Geersdijk; G. P. Leendertse Jz. Kamperland; D. Wil-
derom Colijnsplaat; P. Eikenhout, Kats.
103. Ouwe Daan en Prof. Prewe lieten de het land der levenden zijn". „Ge moet de rivier opvaren", zei hij, „en daar-
inlanders achter, om op de kamelen te pas- 104. Ouwe Daan en Prof. Prewe schudden voor wil ik U m'n cano lenen",
sen en gingen met Rob mee naar de oude man, Robs vreemde vriend hartelijk de hand en 105. Het was nog vroeg dag en verlangend
die hen op stond te wachten. „Dit is mijn goe- gingen op z'n uitnodiging mee naar de bene- de schat te vinden, volgden Rob en de zijnen
de vriend in de nood", zei Rob terwijl hij hem denkamer van ruine. Daar duidde de oude man de oude man naar de waterkant. „Hier is de
vriendelijk tegenlachte. „Als hij me niet zo de route uit, die het gezelschap moest nemen cano", zei hun Gids. „Gebruik haar en ik hoop,
vriendelijk geholpen had, zou ik niet meer in om de schat te bemachtigen, die ze zochten, dat ze je van dienst zal zijn".