Kant is de grote mode. PARIJSE MODE BRIEF. zakjes, kraag, manchetten en knopen zijn in de twee kleuren van de ruit gekozen. Zeer orginineel is de kraag, die uit twee stoffen bestaat, om gevouwen is en met een lipje gesloten. Een patroon voor bovenwijdte 88 en 96 cm. is van dit toiletje verkrijgbaar. Men zet de zakjes in de rok en verbindt schouder- en zijnaden. Hals, mouwen en onderzijde worden met een schuine reep afgewerkt. Men zet de mouwen volgens de aangegeven tekens in de bolero en stikt mouwen en zijnaden. Men stikt de twee kragen met een geruite reep zó aan, dat zij onder de eerste kraag afgewerkt kunnen worden, terwijl men die biais wat ver lengt en van knopen voorziet voor voorsluiting. De mouw wordt met een manchet afgewerkt en de bolero eveneens rondom met een schuine reep. Men heeft ruim 500 cm. stof nodig van 90 cm. breedte en 40 cm. donkere en lichte garneerstof. WILHELM1NE Van deze modellen, ontleend aan het Nieuwe Modeblad, het meest gelezen damestijdschrift in Nederland, zijn geknipte patronen ver krijgbaar na inzending van slechts 25 ets. aan postzegels bij de Uitgevers-Mij. Neerlandia, Kromme Nieuwe Gracht 64 66, Utrecht. Men gelieve het nummer van het gewenste patroon nauwkeurig bij de bestelling op te geven. 73. Terwijl de woedende kreten van de A- rabieren in z'n oren weerklonken, trok Rob aan de teugels. Grommend kwam het dier o- vereind, juist op het moment toen Abu Has- sein en de zijnen langs de verschrikte Bedouin, die bij de deur zat te dommelen, heenliepen, om Rob de weg af te snijden. 74. Nu schrokken de Bedouinen, die geduren de de middaghitte hadden zitten rusten, wak ker. Abu Hassein wekte hun woede op door te zeggen: „Wil je die hond van een blanke er met je kameel van door laten gaan? Hem achterna, zeg ik je 75. De Bedouinen hadden geen verdere aan sporing nodig. Ze zetten Rob achterna en maak ten daarbij zo'n lawaai, dat de menigte in de bazar het hoorde. Het volgende ogenblik was de straat vol woedende inlanders, die Rob de weg trachtten te versperren, Deze zette z'n kameel tot de grootste spoed aan en het geluk te hem, door de levende versperring heen te dringen, maar niet zonder verscheiden hevige slagen met de lange kameelstokken, waarmee de Arabieren gewapend waren, ontvangen te hebben. Lange, lange jaren hebben we geen kant gedragen. We leefden in een wonderlijk nuchteren, zakelijken tijd. Een versiering aan de hals vonden we nodeloze opschik. Een kaal afgewerkte hals, zonder een zweem van garnering, leek ons het ideaal van schoonheid. We konden een tijdlang de liefelijkheid en gratie van kant niet waarderen. Dat was goed voor vrouwen Éi*1 uit de oude tijd, voor vrouwen met dromende zachte gezichten en lange, zware haren. De #<£7 moderne vrouw en het moderne jonge meisje TN met haar kortgeknipte lokken en haar koelen, f|p nuchteren blik hield niet van kantEn wederom zijn de tijden veranderd, Wél draagt de vrouw nog haar kortgeknipte haren, maar \m -M verder is ze haar gehele kleding weer vrouwe- [y lijk geworden. Lange, golvende gewaden, die ons deinend omhullen, croquette strookjes en ruches en vooralkant. Niets is zo vrouwelijk en bevallig, niets fiatteert ons zo als kant. En zo vinden we op de moderne toiletten weer grote kragen en manchetten van kant, die aan oude schilderijen herinneren. Gelukkig degene, die nog uit grootmoeders dagen mooie oude kant bezit, want die heeft nu een bijzondere bekoring voor ons gekregen. Ook herleeft de oude kantkunst weer, vele da mes, die tijd en toewijding hebben, leggen zich toe op de techniek dezer oude, echt vrouwe lijke kunst. En tallozen weten met haak- en Jt& breinaald ware kunstwerkjes van kant te to- J nen, teer en fijn als spinneweb. Waarop we f0 kant dragen kunnen? Op japonnen en blouses, op ondergoed, ja zelfs op manteltjes, zoals ons tweede plaatje toont. JDit costuum voor vroeg-zomerse dagen, be- I staat uit een japon met glad lijfje en naar on- ;j deren wijd uitlopende klokrok en ruim inge zette mouwen van zwarte zijde en een kort, rin het middel getailleerd manteltje zonder mou wen. Een patroon voor bovenwijdte 100 en 112 cm. is hiervan verkrijgbaar. Men stikt de banen in de rok volgens de aangegeven te kens en de coupenaad in het lijfje, zet de rok aan de taille en verbindt schouder- en zijna den. De mouwnaad wordt gestikt en de mou wen aan de bovenzijde ingehaald en in het armsgat gezet. De hals en de onderkant van rok en mouw werkt men met een schuine reep zijde af. Bij het jasje stikt men de coupena den in voor- en achterpand en verbindt de schouder- en zijnaden met elkaar. Het geheel wordt met een schuine reep zijde afgewerkt en met een antieke gesp gesloten, die een prachtig geheel vormt met de aan de japon gebruikte kant. Men heeft 5 m. zijde nodig a Vervolgens ziet ge op de derde afbeelding een leuke sportieve japon van geruite stof, die op het ogenblik zo in de mode is. Het ja ponnetje zelf heeft korte kimonomouwtjes, waarover een bolero valt met raglanmouwen, Een kwiek voorjaarsmantelpak van effen en geruite stof toont ons eerste plaatje. Het be staat uit een gladde, van onderen enigszins klokkend uitlopende rok en een jeugdig man teltje met klokkende kraaggarnering. Een klaar- geknipt patroon voor bovenwijdte 92 en 100 cm. is hiervan verkrijgbaar. Men stikt de cou penaden achter in de rok en verbindt de zij naden, er zorg voor dragend, dat links onge veer 35 cm. open blijft voor een split met druk knoopssluiting. De bovenkant van de rok wordt ingehouden op een tailleband gezet en de on derzijde afgewerkt met een schuine biais. Van het manteltje worden eerst voor en achter de coupenaden gestikt, daarna zij- en schouder naden verbonden. De achterschouder moet al tijd iets ingehouden aan de voorschouder ge- zet worden. Het met gemerkte beleg van het patroon afknippen en nogmaals van stof en van dun linnen knippen. Het linnen met pi- keersteekjes bevestigen en het beleg aanstikken en platrijgen. De geklokte kraag volgens aan- vM gegeven tekens aan en tussen stikken. De mouw- naden stikken en ingehouden in het armsgat A9o y\ j J zetten, het kopteken ongeveer op de schou- i - 4A dernaad, zodat de voornaad ongeveer 5 a 6 cm. voor de zijnaad van het manteltje komt. De voering knipt men volgens het mantelpatroon behalve de revers, die reeds van stof geknipt zijn. Men heeft ongeveer 3 m. geruite stof nodig van 100 cm. breedte en 3 m. effen stof van 140 cm. breedte.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1935 | | pagina 4