Kimonomouwen en schootjes zijn de
kenmerken der nieuwe mode
j was dit nog zo mooi en stond't ons nog
j I V: c zogenaamde kimono-mouw wel het sterkst
PARIJSE MODEBRIE F.
Wanneer we de nieuwe lentemode in ogenschouw nemen, zo ontdek
ken we gelukkig geen overrompelende nieuwigheden. Niet dat we niet
van variatie houden, integendeel. Maar een plotselinge grote verandering
kan voor onze garderobe een ware catastrophe betekenen. We hebben
dan in de juiste zin des woords op eenmaal niets meer om aan te trek
ken, alles moet vernieuwd worden. Voor
É|k deze catastrophe bewaart ons de lente-
iL mode. Maar toch heeft de mode intussen
niet stilgestaan. Dat voelen we het beste
y'f wanneer we een nieuwe japon aanschaf-
fen. We denken er dan niet aan ze vol-
I i gens het oude model te maken ook al
zo goed. We bemerken dan, hoe kleine,
1 f~j op zichzelf niet bijzonder gewichtige ver-
ff I anderingen toch aan het geheel een an-
fTr der cachet geven, een cachet dat ken-
1-^/1 merkend is voor de mode 1935.
i De belangrijkste wijziging betreft op
,1- het ogenblik de schouder. We hebben en-
ji kele jaten achter ons, waarin de man-
nelijk-verbrede, bijna vierkante schou-
ders het ideaal van alle vrouwen waren.
Dit ideaal nu moet wijken voor precies
li j 't tegenovergestelde voor de ronde, vloei-
-, i end-aflopende schouderlijn, die in de
tot uitdrukking komt.
Deze beide laatste mode-nieuwigheden vin
den we vertegenwooordigd in de eerste japon
van onze afbeelding. Dit moderne toiletje van
matblauwe wollen crêpe, waarin witte ango-
ravlokken zijn geweven, vertoont ook een iets
wijdere klokkende rok, die, naar men zegt, de
ze zomer weer veel gedragen zal worden Het
kraagje van witte crêpe satin is met een gro
te, langwerpige blauwe knoop gesloten. Deze
zelfde knopen vinden we aan de iets lichter
getinte, blauw lederen ceintuur. Voor boven
wijdte 92 en 100 cm. is van deze japon een
patroon verkrijgbaar. Men stikt de mouw- en
zijnaden van de blouse, verbindt de zijnaden
van schootje en rok (waarin men desgewenst
links een split kan maken) en rijgt het schoot
je op de rok, waarna men deze aan de blou
se bevestigt. Daarna worden de onderkant van
mouwen, schootje en rok met een schuine reep
afgewerkt. En ook de hals wordt op deze wij
ze afgewerkt, zodat men nog eens gemakke
lijk van kraagje verwisselen kan. Links onder
de bef van het kraagje maakt men een split-
sluiting. De kraag en het befje knipt men van
dubbele stof, stikt de buitenzijde, keert deze
Van deze modellen, ontleend aan het Nieuwe Modeblad, het meest
gelezen damestijdschrift in Nederland, zijn geknipte patronen ver
krijgbaar na inzending van slechts 25 ets. aan postzegels bij
de Uitgevers-Mij Neerlandia, Kromme Nieuwe Gracht 64—66, Utrecht.
Men gelieve het nummer van het gewenste patroon nauwkeurig
bij de bestelling op te geven.
de eigenschap, dat het
zwaar gebouwd is,
maakt.
Een ander nieuwtje, dat in de laatste
tijd steeds meer ingang vindt, is de ver
lenging van het blouselijfje, dat we „schoo
tje" noemen. Een schootje heeft de goe-
wanneer men tenminste niet al te breed en
de draagster smal
om, rijgt ze plat en met de halskant in een schuine biais. Men heeft
2.75 m. wollen stof nodig van 130 cm. breedte en 60 cm. garneerstof.
Voor de eerste warme dagen kan een wandeljapon, waarin men zon
der mantel kan uitgaan, goed van pas komen. De hier afgebeelde is
van zware dubbelgeweven zijde met blouse van geruite zijde, gegar
neerd met grote knopen. Deze kan men zowel in de zwarte kleur van
de japon nemen als met geruite zijde overtrekken. Op zeer originele wij
ze is hier de moderne cape-vorm toegepast, die door de gladde, slanke
ondermouw toch zeer goed afkleedt. Men kan van dit toiletje een knip
patroon voor bovenwijdte 96 en 104 cm. verkrijgen. Van de achterzijde
van de rok is slechts het halve patroon gegeven. Men knipt het dus van
papier nog eenmaal na en knipt dan boven het met gemerkte stuk
af voor de linkerhelft. Men stikt de coupenaad in de blouse, daarna de
schouder- en zijnaden. Men kan de ene zijde van de schouder gedeel
telijk met drukknopen sluiten, stikt de mouwnaden en zet de mouwen
ingehouden in het armsgat. Men stikt vervolgens de voornaad van de
rok, verbindt de zijnaden en hecht hem in de taille rondom op de blou
se. Bovendien zoomt men het aan ene zijde gedeeltelijk aangeknipte stuk
voor en ook achter op de blouse. Het overblijvende kraagstuk, alsook
de onderzijde van de cape, de onderzijde van japon en mouwen en de
hals werkt men met een schuine reep stof af. Men heeft voor dit mo
del ongeveer 3 m. effen en 160 cm. geruite zijde nodig, beiden van 100
cm. breedte.
Onze laatste afbeelding geeft een zeer modern mantelcostuum van
lichte wollen stof. De driekwart lange, kraagloze mantel valt klokkend
over de gladde rechte rok. Zeer brede stiksels geven de aanzetlijnen
van voor- en achterpand en van de zakken
aan. Van deze mantel is een patroon voor bo-
venwijdte 88 en 96 cm. verkrijgbaar. Van de
rok is slechts één patroon bijgevoegd. Nadat
men deze dus van papier of dubbele stof ge-
knipt heeft, knipt men het met gemerk- '\h>^
te deel af en houdt het patroon der achterzij- V
de van de rok over. Men verbindt de zijnaden
van de rok, waarbij men er zorg voor draagt
dat ter linkerzijde 25 a 30 cm open blijft voor
een split met drukknoopssluiting. De boven
kant van de rok zet men ingehouden op tail
leband. In de onderzijde maakt men een 4 cm.
brede zoom. Voor de mantel worden de stik
sels in de mouw gemaakt. Mouw- en zijnaden
worden verbonden en de zakken opgezet.
Van de voorkant van het patroon knipt men
daarna het met gemerkte beleg en
knipt dit nogmaals na van stof. De voorzijde
wordt aan de mantel gestikt en platgeregen.
Desgewenst kan men dun linnen tussen het
beleg doen. De voering knipt men geheel vol
gens het mantelpatroon en zoomt ze in de
mantel. Shawl en ceintuur kiest men in één
zelfde, liefst iets donkerder tint, dan de man
tel. Men heeft 3.50 m. stof nodig van 140 cm.
breedte. WILHELM1NE.
67. De oude Arabier giechelde in zichzelf en
nam z'n plaats op de divan weer in. „Je zult
goed beloond worden voor het goede werk,
dat je gedaan hebt, Hassein," zei hij. „Maar
eerst moeten we van die malle jongen afko
men, die, zoals je zegt, in de kamer hiernaast
is. Hij moet het huis verlaten, zonder te weten,
dat Hassein de roverhoofdman is." Terwijl de
oude Arabier sprak, opende Rob, nog altijd
verborgen achter het gordijn, heel zachtjes de
geheime deur van de kast en greep de papy
rusrol, die hem ontstolen was.
68. Maar een lichte beweging van het gordijn
trok de aandacht van de oude Arabier en met
een kreet sprong hij overeind. „Hem achterna,
Abu," riep hij uit, terwijl Rob, begrijpende, dat
hij betrapt was, de gang doorschoot en een
raam opende, juist op het moment, dat Abu
Hassein en de oude Arabier, gevolgd door een
slaaf, op hem afvlogen, om hem te grijpen.
69. In vliegende haast klauterde Rob door
het raam en sprong op een boom, die z'n tak
ken tot dicht bij het raam uitstrekte.