4% Pandbrieven a 100
Ontvangen de nieu
we Heren costuums
Kleding naar Maat
L. Maas Zn.
STOMEN EN VERVEN
Gazelle, Simplex en Brennabor
Naaimachines zijn prima, wer
ken voor- en achteruit en zijn
jaren gegarandeerd. Voorradig
bij K. H. Schippers Co., Kortgene.
N.V. Insulaire Hypotheekbank
te Zierikzee
Jaarlijkse uitloting 21/* pCt.
Koninklijke Ververij - Chemische Wasserij
AUG. BIERENS - - DORDRECHT
Vraagt eens prijscourant aan, het is Uw voordeel.
FRANCO ZENDING
De hieronder afgedrukte verordening, opgemaakt door het bestuur van
het Waterschap „Willem c.a." in Noord-Beveland, is gedurende 14 werk
dagen, te rekenen van 9 April 1935, ter inzage nedergelegd voor be
langhebbenden, bij de Ontvangers-Griffiers der bij het Waterschap be
trokken polders en ter Secretarie's der Gemeenten Wissenkerke en Kort-
gene.
Het bestuur voornoemd,
S. J. DE REGT, Voorzitter.
TH. WOLSE, Ontvanger-Griffier.
VERORDENING op het gebruikmaken van de haven van het Waterschap
„Willem c.a." in Noord-Beveland, genaamd „De Geersdijksche Kaai".
Artikel 1.
Ieder, die van de haven gebruik maakt, is gehouden zich daarbij te
gedragen naar de bevelen van de politie en naar die van de havenmees
ter. De gezagvoerders of schippers zullen hun vaartuigen moeten leggen
op plaatsen, hun door den havenmeester aangewezen en zijn verplicht,
tenzij zij daadwerkelijk aan het Iaden of lossen zijn, op diens bevel on
middellijk te verhalen. Zij dragen zorg, dat zich aan boord steeds een
persoon bevindt, bekwaam om de bevelen uit te voeren.
De vaartuigen mogen nimmer worden gelegd in de uitwateringsgeu!
van het Waterschap.
Art. 2.
De schippers of gezagvoerders zullen in de haven hun vaartuigen be
hoorlijk met touwen of kettingen vastleggen en zoowel bij hun verblijf
in de haven als bij het uit- en invaren zorg dragen, dat geen anker of
dreg voor de boeg hangt.
Bij het tegemoet varen van andere vaartuigen moet de boegspriet wor
den gelicht. Het varen in de havengeul door motorvaartuigen, van den
mond af tot de scheepszaten en omgekeerd, mag niet geschieden met
meer dan halve kracht.
Boven of op de scheepszaten is het in bewegingstellen of hebben van
de schroef van motorvaartuigen verboden, wanneer niet voldoende wa
ter aanwezig is zulks ter beoordeeling van den havenmeester.
De schroeven mogen niet noodeloos in werking worden gesteld of ge
houden.
Art. 3.
Het is verboden vaartuigen anders vast te leggen dan aan de daar
toe bestemde meerpalen, of met haken of boomen tegen de beschoeiingen
te stooten, zullende daartoe gebruik gemaakt moeten worden van de
vloeipalen. Het uit- en inwinden is alleen geoorloofd door gebruikma
king van de meerpalen.
Tenzij in dringende nood, is het verboden in de haven ankers of
dreggen uit te werpen.
Art. 4.
Alle schade, welke aan haven of kaai en de los- of laadplaatsen door
schippers of door hun knechts of door eigenaren van goederen of door
hun werklieden wordt toegebracht, zal door den schipper of eigenaren
der goederen, op hun kosten en ten genoege van het bestuur van het
Waterschap moeten worden hersteld, bij gebreke waarvan dit door het
bestuur, op kosten der nalatigen, zal geschieden.
Art. 5.
Schippers van aan den wal liggende vaartuigen zijn verplicht, op be
vel van den havenmeester te gedoogen, dat achterliggende vaartuigen
over de hunne worden gelost of geladen.
Art. 6.
Houtvlotten, afzonderlijke balken, wrakken, voor de vaart onbruikbare
vaartuigen, of andere voorwerpen, die aan de scheepvaart hinderlijk
kunnen zijn, mogen in de haven of geul niet zonder uitdrukkelijke ver
gunning van het bestuur van het Waterschap verblijven.
Art. 7.
Het is verboden om rijs-, kram-, steenglooiings- en andere werken,
welke zich aan de havendammen bevinden, te beloopen of met een of
ander voorwerp te bezetten of vuil daarop te werpen.
Art. 8.
Het is verboden steenen of vuil in de haven te werpen, zullende voorts
iedere schipper verplicht zijn, alvorens de haven te verlaten, al het door
hem daarop gebrachte vuil op te zuiveren en weg te voeren, alsmede
de aarde, welke tengevolge van het laden of lossen uit zijn vaartuig op
de haven wordt gebracht te verwijderen Hierop maken bieten- en pulp-
vuil een uitzondering.
Art. 9.
Het is verboden pek, teer, harpuis, olie, talk of andere licht ontvlam
bare stoffen aan boord der in de haven gelegen vaartuigen te verwar
men, te smelten of te koken. Het is verboden de vaartuigen in de ha
ven af te branden.
Het afbranden van de vaartuigen kan alleen geschieden, terzijde van
de havengeul, op een door den havenmeester aan te wijzen plaats.
Art. 10.
Het is verboden het havenplein te bezigen tot het plaatsen of leggen
van voorwerpen, niet ter lading bestemd of in de haven gelost.
Art. 11.
Het is verboden de haven binnen te komen of te verlaten, indien naar
het oordeel van den havenmeester de waterstand van het oogenblik de
vrees wettigt, dat het schip in den mond der haven zal blijven vast
zitten.
Art. 12.
Van de bepalingen in de vorige artikelen kan alleen worden afgewe
ken, bij schriftelijke vergunning door den Voorzitter van het Waterschap
voornoemd.
Art. 13.
Strafbepalingen.
Overtreding van de bepalingen dezer verordening, waartoe behoort
elke overtreding of nalatigheid ten aanzien van een verbod, bevel, voor
schrift, voorwaarde of bepaling krachtens deze verordening, door het
daartoe bevoegd verklaarde gezag gegeven, wordt, voor zoover daarte
gen niet is voorzien bij een wet, een algemeene maatregel van bestuur
of een provinciale verordening, gestraft als volgt:
van art. 1, 3, 5, 7 en 8 met geldboete van ten hoogste f 5.—
van art. 2, 9 en 11 met geldboete van ten hoogste f 10.—
van art. 6 met geldboete van ten hoogste f 15.
Agenten: A. G. M. Markusse, Wissenkerke; J. A. de Vos, Kortgene
W. Bosselaar, Geersdijk; G. P. Leendertse Jz. Kamperland; D. Wil-
derom Colijnsplaat; P. Eikenhout, Kats.
concurrerende prijzen vanaf f 15. tevens de
pracht Stalencollectie voor
Aanbevelend,
KORTGENE.