-rHZrSS DAMES- ALS HERENHUWIELEN Als het voorjaar nadert. Eenvoudige, vlugge mantelcostuums Lange casaques in vele variaties P AR IJ SE MODEBRIE F. Langzamerhand komen we nu aan het einde van de winter. En, al hebben we dit jaar geen echte winter gehad, we verlangen toch naar de lente. Daarom beginnen we nu zoetjes-aan voor onze voorjaarsgardero be te zorgen, zodat de eerste zoete lentedagen ons niet voor het feit plaatsen, dat we „letterlijk niets hebben om aan te trekken", zoals de geëikte term luidt. Wanneer we de ganse lange winter in een stevige, lange mantel wa ren gehuld, zo lokt het ons, in het voorjaar ons in een vlug mantelpak je te steken. Natuurlijk moet dit voor de eerste lentedagen nog niet te luchtig en zomers zijn. Een soepele, maar warme wollen stof kunnen we voorlopig nog best verdragen. Een weinigje bont hier en daar is warm en staat warm. Zo mogelijk brengen we het zó aan, dat we het, later in het jaargetijde, af kunnen nemen. Welk model te kiezen? Er zijn er verschillende, het manteicostuum van strenge, eenvoudige lijn, genre col- bertcostuum, ofwel het sportieve tailleurcostuum met vier zakjes op het manteltje, twee boven en twee beneden. Tal van mantelpakken mun ten uit door buitengewone eenvoud, een rechte nauwe rok, die door een ingezette plooi of door een split van 10 a 15 cm. lengte, de nodi ge bewegingsvrijheid krijgt, en een eenvoudig aangesloten manteltje met schootje en ceintuur. Daarbij een jeugdig uitziend etonkraagje, ofwel een paar brede revers, die maken, dat we de mantel open en gesloten kunnen dragen. Dat deze eenvoudige mantelpakjes er streng of saai uit zien, zal niemand beweren, die ze ziet, wantze worden door aller lei kleinigheden opgefleurd. Zo zagen we b v. in het boven beschreven genre een eenvoudig donkerblauw, dat in plaats van knoopsluiting twee rode clips op het manteltje had. Daarbij paste een Schotse das om de hals in donker blauw, wit en rood. Een zwart wollen man teicostuum was met witte biesjes afgezet en met grote ovalen witte knopen gesloten, een ander, van grijze stof, was met vierkante groen leren knopen afgewerkt. Iets aparts onder de eenvoudige mantelcos tuums is het geheel gesloten mantelpak met hoge staande kraag, dat een enigszins Russisch cachet heeft. Onze eerste afbeelding geeft er U een bijzonder aardig voorbeeld van. Dit jeugdige costuum is van groene wollen stof met grijze persianer aan kraag en ondermouw ge garneerd. Het zeer korte jasje is met smalle stiksels en aangeknipte ceintuur versierd. De zeer modieuze gladde rok heeft onderaan drie ingezette plooigroepen van slechts enige cen timeters breed, geheel in overeenstemming met de ingezette delen van het manteltje. Van dit vlotte mantelpak is een kiaargeknipt patroon voor bovenwijdte 88 en 96 cm. verkrijgbaar. Voor de rok zet men voor 2 achtermidden één plonigroep in. Men stikt achter de coupnaden in en verbindt daarna de zijnaden, terwijl men links boven ongeveer 25 cm. open laat voor een split met drukknoopsiuiting. In de onderkant van de rok legt men een c.a. 5 cm. brede zoom. Van het manteltje stikt men de stukjes op volgens aangegeven tekens. De voorkant der ceintuur blijft los. Men completeert voor- en achterzijde door de zijpanden weer op de stukjes te stikken. Schouder- en zijnaden worden vervolgens ge stikt. Het met gemerkte deel knipt men van het patroon af en knipt dit nogmaals na van slof en desgewenst van linnen. Het linnen wordt tegen de mantel gekruist en het beleg aangestikt, omgehaald en platgeregen. Men knipt de voering volgens het patroon van de mantel (op het beleg na, dat van stof is) en zoomt ze rondom tegen. Men voor ziet de mouwen van stiknaadjes, stikt de mouwnaden en zet ze inge houden in het armsgat, het kopteken altijd bij de schoudernaad, zodat bij de mantel de mouwnaad ongeveer 5 a 7 cm. naar voren komt. Het bont wordt gevoerd cn op de bestemde plaats aangebracht. Men heeft voor dit mantelpak ongeveer 3 m. stof nodig van 120 cm. breedte. Zeer in de smaak is op het ogenblik weer de lange casaquc of tuniek. Ze kleedt slanker dan de blouse en geeft daardoor aan dames die zich niet graag in blouse en rok zien, de gelegenheid toch iets lichts en fleu rigs te dragen. In velerlei behoeften kan de casaque voorzien. Nu eens vormt ze voor een bijzonder kouwelijk persoontje een extra warme dracht, daar dit kledingstuk, van stevige wollen stof of gebreide tricot, over een i A79 Van deze modellen, ontleend aan het Nieuwe Modeblad, het meest gelezen damestijdschrift in Nederland, zijn geknipte patronen ver krijgbaar na inzending van slechts 25 ets. aan postzegels bij de Uitgevers-Mij. Neerlandia, Kromme Nieuwe Gracht 64 66, Utrecht. lange wollen rok gedragen kan worden. Dan weer vormt het, met een eenvoudig zwart zijden of fluwelen rok, een gekleed namiddagtoilet, dit maal is het dan van zijde of satijn. Een avondjapon kan met verschil lende casaques zeer gevarieerd wordenNu eens kan deze van kant zijn, dan weer van lame of van dezelfde stof als de rok. Ook mogen we de praktische zijde niet vergeten, dat we b.v. korte japonnetjes uit een vo rig modetijdperk uitstekend, met een kleine verandering natuurlijk, als casapue kunnen op- jw dragen. De casaque van onze tekening is van yff lichtblauwe crêpe satin en wordt gedragen op een rok van marineblauw crêpe satin. De hals is hoog en licht gedrapeerd. De naad der ca- H1' saque is slechts tot op de helft dichtgestikt en Iaat de gladde, opzij van splitten voorziene, donkere rok zien. De ceintuur is van donker blauwe zijde en van dezelfde tint zijn ook de knopen op de casaque. Een patroon voor bo venwijdte 92 en 100 cm. is van deze japon ver krijgbaar. Van de rok worden aan de achter zijde de coupenaden ingestikt, benevens de zij naden. Aan de linkerzijde laat men een opening van 25 cm. voor het split met drukkoopsluiting. Men zet de bovenzijde op tailleband en, nadat men op zij de splitjes heeft afgewerkt, zoomt men in de rok een 5 cm. brede onzichtbare zoom. De naden der blouse worden volgens de aangegeven tekens aan elkaar gezet. Men kan de schouder openlaten en van drukknopen voor zien. Al strijkende rekt men de hals en werkt deze met een brede schuine biais af. De rok der caseque wordt ingehouden aan de blouse A6C gezet, vervolgens de onderzijde gezoomd. Men stikt de mouwnaden, voorziet split en onder zijde met een schuine reep en zet de mouw ingehouden in het armsgat. Men heeft 2 m. donkere zijde nodig en 2 60 m. lichte zijde van 100 cm. breedte. Even verschillend als de modellen der blouse zijn ook die der casaques. Sommige hebben een ceintuur, een brede of een smalle, anderen zijn in empire-model gemaakt. We zagen een zeer geklede casaque van wit ma- rocain op een zwarte rok. Ceintuur en borduursel op de casaque waren zwart. Een andere, eveneens zeer elegante casaque was van wit laken op een zwart satijnen rok. De brede schouderkraag en lange manchetten waren met een rand zwart bont afgezet. Om de taille was een breed lint gestrikt van zwart satijn. Vele tunieken hebben een split, zowel van voren, zoals op onze tekening, als op zij. Dan zijn er ook de ongelijke casaques, die, juist als een herenjacquet, van voren kort en van achteren lang vallen of aan de linkerzijde kort en aan de rechterzijde lang zijn. Er zijn zo prettig veel variaties op dit gebied, ook wat de mouwen be treft, diiekwart en lange, nauwe en wij de mouwen, mouwen van dezelfde stof of van de stof der rok. Onze derde afbeelding geeft een slank afkledende japon van zachtblauvve zijde stof, gegarneerd met lichtere geplisseer- de zijde. De'zeer gladde rok is van on deren verwijd door waaierplooien. De ja pon heeft een gekruiste ceintuur en boot- vormig aangestikte halsgarnering. De mo derne, driekwart enigszins wijde raglan- mouw wordt van onderen door een recht reepje, dat inet plissee gegarneerd is, saamgebonden. Van dit toilet is een pa troon voor bovenwijdte 96 cn 104 cm. verkrijgbaar. Men stikt de voor-, achter en zijnaden, rijgt de waaierplooien in en hecht ze aan de naad. De naden in de bovenmouw worden gestikt, eveneens de mouwnaad en vervolgens wordt deze volgens de aangegeven tekens in de japon gezet. De mouw wordt van onderen ingehaald tussen het rech te bandje gezet, dat met plissee gegarneerd is. Vervolgens wordt het plissee aan de schuin geknipte reep van de halsgarnering gezet. Men werkt de hals der japon af en bevestigd aan zij- en achterkant de kraag met strik. De schuingeknipte, bootvormige halsgarnering moet later on zichtbaar op de japon bevestigd worden. Men heeft ongeveer 30 cm. gar- neerstof nodig, waarvan men een 2.40 m. lange en 7 cm. brede reep laat plisseren. Men heeft verder ongeveer 4.20 m. japonstof nodig van 100 cm. breedte. De ceintuur is een rechte reep stof, die schuin over elkaar beves tigd wordt en waarvan geen patroon is bijgevoegd. WILHELMINE.

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1935 | | pagina 6