Vloerkleden, Matten, Zeil, Linoleum, Keukenmatten, Tafelkleden, I Het verschil tussen ensembles en mantelcostumes Cocos en Moquetteloper aan sterk concurrerende prijzen in de Kleine Bazar te Wissenkerke Zwarte avondtoiletten- Cocktailjaponnen PARIJSE MODEBRIE F. We raken soms wel eens in de war met al die verschillende mode betitelingen. Daar is b.v. het mantelcostuum en het ensemble. Zijn alle mantelcostuums ensembles of omgekeerd? Wanneer wordt een mantelcostuum een ensemble of houdt een en semble op een ensemble te zijn? Over het algemeen bestaat het verschil in de lengte van de mantel. Costuums met korte manteltjes zijn alle mantelcostuums. Costuums met negen-tiende, zeven-achtste en drie-kwart lange mantel behoren alle tot de ensembles. En dan zijn er natuurlijk grensgevallen, die op beide na men aanspraak kunnen maken en die hun naam danken aan de persoon lijke opvatting van degeen die het costuum ziet of draagt. Er wordt wel eens beweerd, dat mantelcostuums te koud zijn voor de winter en men van een lange jas veel meer warmte en beschutting heeft. Het hangt hierbij voornamelijk van de lengte van het manteltje af. Man telcostuums met heel korte jasjes moeten we dames, die gevoelig zijn voor de koude, beslist afraden. Valt het jasje echter flink laag om de heupen, zo is dit bezwaar opgeheven en kan ieder zich het genoegen veroorloven ook in de winter een vlug mantelpak te dragen. Van dit laatste soort geeft onze eerste tekening (A 71) een voorbeeld. Dit dege lijke mantelcostuum van warme, bruin wollen stof heeft 'n persianer kraag, stoffen knopen en boogvormige stiksels, die in de taille de in gang der zak vormen en die uitlopen in gebor duurde vliegjes. De gladde rok heeft van ach- teren een ingezette plooi met, evenals de man- I tel een geborduurd vliegje aan het uiteinde der «i 1 naadjes. Van dit costuum is een klaargeknipt JÊm W patroon voor bovenwijdte 88 en 96 cm. ver- C x krijgbaar. Men zet de plooi achter in de rok HilP* Bil zet ze vast en borduurt er het vliegje op. Men stikt de zijnaden, laat echter aan de linker zij naad ongeveer 15 cm. open voor het split, dat voorzien wordt van drukknoopsluiting. De rok wordt op het tailleband bevestigd en afgewerkt met een boorlint, aan de onderzijde wordt een 4 cm. brede zoom onzichtbaar tegengezoomd. Vervolgens knipt men de mantel, knipt het met gemerkte beleg af en nogmaals van stof na, alsook van linnen. Het gehele patroon wordt op het afgeknipte beleg na, van voering nage- knipt. Men stikt de boogvormige nervures, maakt de zakken, die ingezet worden als een knoops gat, maakt de knoopsgaten, stikt het beleg aan, verbindt de schouder- en zijnaden met elkaar rijgt de voering in, voorziet de mouwen van nervures, verbindt de binnen- en buitennaden met elkaar en zet ze ingehouden in het armsgat. Aan de onderkant van de mouw wordt een 5 cm. brede inslag aangeknipt, deze tegengekruist en daarop de voering gezoomd. Aan de bovenzijde zoomt men de voe ringmouw op het stiksel. De onderzijde van de mantel wordt omkruist en daarop de voering gezoomd. Men heeft 3.60 m. stof nodig a 130 cm. breed. Bij een eenvoudig, sportief mantelpak als het hier afgebeelde, zal een vlug Tyrolerhoedje zeer goed staan. Vele dames haken het zelf van brui ne of groene wol, de twee kleuren die het hoedje in z'n geboorteland vertoont. Een paar grillige deuken hier en daar en een vlug piekje vol tooien het aardige hoedje. Als winterstoffen zien we heel veel harige weefsels, velours de laine, duvetine, wollen cheviot, knoopstoffen van wol met zijde en stoffen, die aan beide zijden gedragen kunnen worden, die aan de ene kant Schots zijn, en aan de andere kant effen velours de laine ofratiné. Voor gekle dere mantels en mantelcostuums neemt men katoenen fluweel of geribd Engels fluweel. Voor sportieve mantelpakken neemt men heel veel Schotse of gestreep te stof. Behalve zwart, bruin en grijs de drie gangbaarste kleuren op het ogenblik ziet men ook veel bordeauxrood en violet. De bontkragen zijn dikwijls zo hoog, dat bijna het gehele hoofd er in schuil gaat. Met otterbont, bever, astrakan en persianer worden gewoon lijk mantelcostuums afgewerkt. Als zeer chic geldt een kraag van Bruin tje Beer en meer geklede mantelpakken worden ook met een kraag van lynx of van Russischen wolf voorzien. Deze winter staat nu eenmaal in het teken van bont. In de strengste winter kan geen grotere liefde voor bont kunnen heersen dan ditmaal het geval is. Nooit hebben we gewe ten, dat er zo veel versieringen van bont gemaakt kunnen worden, dat we bont met zó veel variaties toe konden passen. Niet alleen op man tels en mantelcostuums, wil men een zeer elegant avondtoilet hebben zo is het mode, de zoom van de rok of van de tuniek met een rand bont te omzetten. De capes van dezelfde stof als de japon of van flu weel in dezelfde tint, worden eveneens met bont afgewerkt. De kleuren- keuze is vrij, zalmrose met zwarte vos staat b.v. prachtig, een zilver blauw toilet met een rand petit-gris, een zwarte japon met roodbruine skunks b.v. Zwart is een kleur, die voor avondjaponnen weer zeer veel genomen wordt, zowel voor galatoiletten als voor bescheidener avondjurken, die daarom niet minder mooi behoeven te zijn. Een voorbeeld hiervan geeft onze tweede afbeelding (A 72). In al z'n eenvoud is dit japonnetje zeer smaakvol en ongemeen. De enige garnering vormen de sterk ingehaalde (of desgewenst :smockte) ondermouwen, een versiering, die ook onder aan de rok en aan de hals voor komt. De japon heeft raglanmouwen en een brede ceintuur, die, van achteren ingehaald, met een brede gesp sluit. De zijnaden worden aan elkaar bevestigd, ook de wijde stukken on der aan de rok. Van deze laatste wordt daar- t 1 na de bovenzijde ingehaald, ongeveer 6 maal 3/4 of 1 cm. afstand en bevestigd. Men stikt de mouwnaden, haait de mouwen in, (na dat eerst de onderzijde afgewerkt is) en even eens de stukjes boven aan de hals. Daarna zet men de mouwen in het armsgat, werkt het decollette en de hals met een reep stof af en de onderzijde der japon met een schuine reep stof af, of stikt ze om en zoomt het omgestik te onzichtbaar tegen. Voor deze avondjapon is een klaargeknipt patroon voor bovenwijdte 96 en 104 cm. verkrijgbaar. Er is ongeveer 4.85 m. zijde voor nodig van 100 cm. breedte. Naast het avondtoilet staat nog een andere, minstens even elegante dracht, die speciaal in huis gedragen wordt en die men de naam cock tailjapon gegeven heeft. Dit toilet is niet geheel lang, het reikt tot halverwege het been en van crêpe de chine, marocain of van zilverlamé ver vaardigd. Dikwijls is het voorzien van een brede zwart satijnen ceintuur met lange einden, die sterk afsteekt tegen de kleurige schittering van de japonstof. Lang en wijd zijn de mouwen. De japon van zwart fluweel is eenvoudiger en daardoor ook gemakkelijker te dragen. Sommige toi letten zijn met felgekleurde bloemen bedrukt. Men neemt ook heel veel toiletten van zwart marocain voor dit cocktail-uurtje met garnering van groen fluweel of met een borduursel van witte moezen. In het laatste geval is een zeer brede, soepele ceintuur van witte zijde om de taille gewonden die op zij op de rok valt. We zagen een mooie zwartfluwe len japon met zeer wijde mouwen, die met gestreept lamé-lint gegar neerd was in Pompadourkleturen roze en blauw. Voor avondbezoek draagt men heel veel nauwsluitende tunieken, die tot aan de knieën reiken. Men kiest daarvoor voornamelijk zwart satijn en zwart of bruin fluweel. Bij een zwart wollen rok ziet men zeer veel een tuniek van zwart of van hemelsblauw satijn met zeer wijde pagode- wordt van fluweel, ét* mouwen. Deze tunieken hebben een hoge, ge drapeerde hals, waarin een clip van diamant of verguld metaal is gestoken. Een eenvoudig maar heel lief toiletje voor namiddagbezoek geeft ons laatste plaatje (A 70). Het is van terracottakleurige fijne wollen stof gemaakt, zou echter ook in donkerblauw zeer fijn zijn. De japon heeft een hoogopgeknipte taille en raglanmouwen. De zeer nauwe rok wordt van voren door een fijn geplooid ingezet deel verwijd. Van lichte crêpe zijn de plissees aan de hooggeknipte hals en aan de wijde, van splitten voorziene driekwart mouwen. Een mo dern byjou sluit de halsopening met plissee af, waaronder een split is. Met dezelfde garnering is de ceintuur aan de achterzijde gesloten. Voor bovenwijdte 92 en 100 cm. is van deze japon een klaargeknipt patroon verkrijgbaar. Men vouwt de plooien in het stukje en zet dit in de h voorzijde van de rok, waarna men de rok aan de taille zet. Daarna bevestigt men de mouw naden en zet de mouwen met de aangeknipte pasdelen aan de japon. Men bevestigd de zij naden en zet de natuur er tussen aan. Schou der- en bovenmouwnaad worden aan elkaar bevestigd en het plissee onzichtbaar tegen de afgewerkte mouw gezoomd. Men werkt de hals en het split met een schuine reep af en bevestigt het plissee, maakt daarna een 4 cm. brede zoom in de rok. Van het plissee is geen patroon bijgevoegd, daar dit een rechte lap stof is van drie maal de wijdte der mouw en drie maal de lengte der voorzijde van de hals. Men heeft 125 cm. crêpe nodig en 275 cm. wollen stof van 130 cm. breedte. WILHELMINE Van deze modellen, ontleend aan het Nieuwe Modeblad, het meest gelezen damestijdschrift in Nederland, zijn geknipte patronen ver krijgbaar na inzending van slechts 25 ets. aan postzegels bij de Uitgevers-Mij. Neerlandia, Kromme Nieuwe Gracht 64—66, Utrecht. A /O

Krantenbank Zeeland

Noord-Bevelands Nieuws- en advertentieblad | 1935 | | pagina 6