EEN TROUWE STEUN VAN
HET MILITAIRE STELSEL.
perial Chemical Industrie Ltdhet grootste gifgas
concern van de wereld.
De Engelsche minister van financiën, Neville Chamber
lain bezit van dezelfde I.C.I. 11747 aandeelen. De Engel
sche minister van Landbouw, Sir John Gilmore bezit bij
Vickers 3066 aandeelen. De Vickers bouwt de Tank-Am-
phibie, die door rivieren kan waden met 2 man, machine
geweer en 2500 gordels munitie".
Ook de leider van de wereld-conferentie in Londen, Dr.
H. Colijn bezit aandeelen bij de bloedige internationale.
Over al deze zaken zwijgt de pers, daar zelfs de grootste
bladen in handen zijn gekomen van het bewapeningskapitaal.
Ook Nederland doet aan het geheime geknoei mee, in
1931 leverde ons land voor f 27.520 geschutmunitie aan
Chili. Aan torpedo's, onderzee-mijnen en bommen werd
in dat jaar ingevoerd een waarde van f 2.167.488.
Van de particuliere wapenindustrieelen in Nederland
noemen we, behalve de Staatsbedrijven aan de Hemburg
te Amsterdam, Zaandam, Muiden, Ouderkerk, de Holland-
sche Industrie en Handels Mij. „Siderius" die met afbeel
dingen van geschut adverteert.
In Dordrecht werkt de N.V. Nederlandsche Patronen
Slaghoedjes en Metaalwarenfabriek. De Metaalfabrieken
„Alkmaar" leverde granaten, de N.V. Beckers bij Apeldoorn
doet in projectielen. De N.V. Iffa Minimax handelt in Am
sterdam in de artikels giftgassen en vlammenwerpers. Fok
ker in Amsterdam levert aan 15 landen oorlogsvliegtuigen.
Ook de Mij. „De Schelde" in Vlissingen doet aan de be-
wapenings-industrie mee door het bouwen van oorlogs
schepen. Zoo zien we door heel de wereld de groote
geldmagnaten met hun bewapeningsindustrie aan het
prachtige vredeswerk groote afbreuk doen. K. V.
Lectuur voor dit artikel: le. Prof. Dr. C. G. van Riel:
Waarom wordt de particuliere wapenindustrie niet afge
schaft
2e. Vredesstrijd no. 14. Jaargang 1933.
De brochure van Prof. Van Riel is verkrijgbaar bij Mej.
D. MATTHIJS, Voorstraat, Kortgene.
o
NASCHRIFT van de REDACTIE:
Zoolang de regeering de particuliere wapenindustrie niet
verbiedt, is er in dit op/icht ook maar één oplossing mo
gelijk: een besluit van de vakbonden, waarbij den leden
verboden wordt, aan de oorlogsvoorbereiding in fabrieken
en werkplaatsen, en op de werven, mee te helpen. Dat
we zoover nog niet zijn, blijkt uit een artikeltje in „De
Wapens neer" van October '32. Zelfs de besturen der zoo
genaamd moderne vakbonden zien in de bouw van een
kruiser alleen, of althans in hoofdzaak, maar een nieuwe
werkgelegenheid. B.
Eens per jaar komen in de meeste plaatsen van ons
land beminnelijke jonge dames vragen, of U misschien ook
een vlagje voor Pro Rege koopen wilt. Het is een vereeniging,
die zich ten doel stelt, de belangen der dienstplichtige
militairen te behartigen. Tenslotte: van welke richting die
vereeniging Pro Rege ook zijn mag, de vlagjesopbrengst
komt aan dienstplichtigen ten goede, en deze hebben, niet
het minst moreel, wel een steuntje noodig. Vooruit dan
maaren de vriendelijke dame spelt het vlagje al
op de revers van Uw jasje.
Over het wezen en werk van genoemde bond wil ik U
toch wat meer vertellen, misschien dat de Proregianen een
volgende keer dan geen vlagje meer aan U verkoopen.
Uit de Statuten van de Nationale vereeniging „Pro Rege".
Art. 1. Er bestaat een nationale vereeniging „Pro Rege"
(Voor den Koning), opgericht 2 October 1918. Zij
is gevestigd te Utrecht.
Art. 2. Zij erkent de Heilige Schrift als Gods Woord en
aanvaardt die als grondslag en richtsnoer voor
haar arbeid.
Art. 3. Haar doel is:
a. in de Nederlandsche weermacht te strijden voor
de eer van Jezus Christus, den Koning der Ko
ningen, overtuigd, dat de Christen ook als mili
tair dien Koning kan dienen;
b. te bevorderen de liefde voor ons Koninklijk Huis;
c. den band tusschen volk en weermacht te ver
sterken;
d. de belangen van de Protestantsch-Christelijke mi
litairen, voor zoover de stoffelijke belangen be
treft, bepaaldelijk die van de korporaals en man
schappen, te behartigen.
Wij richten ons hier niet zoo zeer tegen de onder b, c
en d, als wel tegen de sub a vermelde doelstelling. Pro
Rege blijkt dan op de eerste plaats te zijn een vereeniging
van zich Christelijke noemende lieden, welke het militairis
me vereenigbaar achten met de leer van Christus.
overtuigd, dat de Christen ook als militair dien
Koning kan dienen". „Nee" zeggen wij, „dat is onmogelijk".
Ondanks alle predikanten en priesters, die het bevestigen
„het is onmogelijk". Christus, Die zeide, dat wij onze
naaste lief moesten hebben als onszelf, Die op de Olijfberg
aan Petrus beval, het zwaard in de schede te steken,
Christus, Wiens heele Leer in de Liefde wortelt, Hij kan
het modern militairisme niet anders dan scherp laken.
De Proregianen voelen waarschijnlijk zelf wel, hoe in
hun woorden een bespotting van Christendom ligt. In de
Zakagenda Pro Rege van het jaar 1932 schrijft de Voor
zitter der vereeniging tenminste het volgende:
„Hoe heerlijk is het, om dien Koning te mogen dienen.
Ook in de weermacht. Dat kan. En dat moet. En dat
wil een Christen". Je zou haast gaan vermoeden, dat de
schrijver over de waarheid van het tweede zinnetje zelf
niet gerust was, dat hij het toch eigenlijk wel wat dwaas
vond en er daarom direct op heeft laten volgen„Dat
kan", aldus zichzelf en zijn lezers suggereerend, „ja, inder
daad, het kan". Ook heeft de schrijver getracht, daarmee
zijn lezers de gelegenheid te ontnemen, er zelf verder
over door te denken.
Er staan meer van die bedenkelijke zinnetjes in het
artikel, waaruit ik zoo pas citeerde. Bijvoorbeeld: Maar
we mogen niet weerloos zijn. Dat gebiedt de Bijbel nergens.
We moeten integendeel om Gods wil het geweld keeren.
We hebben daarin een heilige roeping. Weerloosheid is
anarchie, en anarchie breekt het gezag. Ook het gezag
van God."
Ik vraag mijn lezers: Zijn dit holle frazen of niet? Heet
zoo iets daemagogie of niet? De weerloosheid, waarvan
deze voorzitter spreekt, betreft naar uit het verband met
het later volgende blijkt, de toestand van het land ten
opzichte van een indringend leger, en de anarchie, aan
die weerloosheid gelijk gesteld, kan alleen betrekking
hebben op de regeering en op den toestand binnenslands.
Zoo staat er nog veel meer in de zakagenda, wat op
bedriegerij gelijkt. Onze lezers zullen nu ook wel be
grijpen, van welk aard de zorgen, besteed aan de dienst
plichtigen, zijn. Pro Rege laat in het militair tehuis een
legerpredikant lezingen houden, (O dankbaar Romeinen 13).
Pro Rege reikt bijbels uit en Pro Rege wekt de militairen
die op 'tpunt staan met groot verlof te vertrekken, op,
vooral lid te worden van de Bijzondere Vrijwillige Land
storm. Pro Rege heeft hiervoor zelfs een apart comité ge
vormd. Ze huldigt blijkbaar wel sterk het principe, dat
geweld met geweld moet gekeerd wordenzeer in
overeenstemming met het Woord van Christus, nietwaar?
Pro Rege blijkt een door en door militairistische ver
eeniging te zijn. Al zegt de voorzitter in zijn artikel met
een effen gezicht, dat het niet waar is. Uit doelstelling en
werkwijze moet toch de ware aard van een vereeniging
blijken, en nemen wij deze, (met het stuk van Voorzitter
Predikant Hagen) als richtsnoer voor onze beschouwing,
dan is maar één conclusie mogelijk: een in hart en nieren
militairistische instelling is Pro Rege. Hoedt U dus voor
haar 1 L. D. B.