ZEEDIJK
Landbouwers-
Inspan
CASTREEREN
INBOEDEL
El
openbaar te verkoopen
openbaar te verkoopen:
Woensdag 27 Februari 1929
den volledigen
to
eenig
HUISRAAD,
H. H. LANDBOUWERS
EN VEEHOUDERS.
van hengsten en
ander vee.
pl.m. 4 H.A.
Een span liere
veulendragende
10 en 7 jaar oud
Woensdag 6 Maart 1929
Dinsdag 5 Maart 1929
eenigen
OPENBARE
VERKOOPING.
openbaar te verkoopen:
breien van
KOUSEN EN SOKKEN
EEN KALFKOE
een nette dienstbode
bestaande uit:
Ada, vosinerrie 10
jaar(veulendragend)
Stamb. B. no. 4796,
Nellie, vosmerrie 9jaar, Mina,
liermerrie 3 jaar, (veulendra-
gend) ingeschreven onder no.
25189.
2 melkkoeien, anderhalljarige
vaars, een stiertje
oud 9 maanden, 3
loopvarkens.
2 menwagens, 2 karren, 1 keer
ploeg, Melotteploeg, balansploeg,
3 eggen, kettingegge, sleeper,
zaaimachine, wiedmachine, cul
tivator, ijzeren rolblok, stroosnij-
der, bietenmolen, slijpsteen, gee-
8elsteen met paard, bascule met
I gewichten, Victoriamotor 5 paar-
dekracht, zoo goed als nieuw,
rechtstroo dorschkas, windmo
len, graanbreker, rieken en
schoppen, ruiters, kuikenhokken,
hooi, stroo, mangels, ladder,
en wat verder zal worden aan
geboden.
Verkooper verleent aan solide
Noord-Bevelandsche koopers cie-
diet tot 25 November 1929.
Bergplaats voor fietsen, motors
enz.
Muziek en vermakelijkheden
worden niet toegelaten.
Ondergeteekenden bieden zich
beleefd aan voor het
Hengsten, oud en jong worden
staande gecastreerd zonder
te boeien. Stipte bediening ver
zekerd. Scherp concurreerende
prijzen. Bestellingen worden ook
aangenomen door M. VERSLUIS,
CoUjnsplaat.
C. DE BREE,
'tZand D 69 Middelburg.
L. W. v. d. LINDE,
I Wolphaartsdijk.
Ged. Castreurs en
Veeverloskundigen.
TE HUUR:
Oostelijk van de haven te Colijns-
plaat.
TE KOOP:
bij A NT. KOLE, Colynsplaat.
Eens geadverteerd, altijd begeert
Voor de zeer vele bewijzen van
belangstelling en vriendschap mij
betoond bij de herdenking van
mijn 70ste verjaardag, op 14 Fe
bruari j.l. in het bijzonder aan
het Harmoniegezelschap „Een
dracht Maakt Macht" en de Werk
liedenvereniging „Onderlinge
Hulp", voor de hulde en de prach
tige geschenken mij gebracht, be
tuig ik mijn innigen dank.
A. MAAS
Vrouw en Kinderen.
Kortgene, Febr. 1929.
Den I4en Februari overleed
H. BOSSELAAR
die bij ons 35 jaar trouw zijn
arbeid heeft verricht.
Wed. I). J. DE KAM.
Geersdyk.
Deurwaarder G. IIEIJBOER te
Kortgene is voornemens op
des namiddags om 1 uur, aan de
schuur en ten verzoeke van den
heer C. KETELAAR te Wissen-
kerke, in het
4 melk- en kalfkoei-
en, w.o. 2 pas ge-
kalfd, 2 eenjarige
vaarzen, vet stiertje, 3 kalve
ren, 3 vette varkens, 5 loopvar
kens, 10 biggen,
drielingwagen, kipkar, diverse
eggen, aardappelsorteerder, als
nieuw, melkontroomer, partij
voederbieten, partij mest, har-
nassement, motor (Flöter), Dou
glas-motor, beiden als nieuw,
en hetgeen verder zal worden
aangeboden,
Landbouwgereedschappen
kunnen worden bijgebracht.
Betaaldag 25 November 1929.
Gevraagd een koewachter bij
TH. VERBURG.
De Notaris.!. K. C. MATTH1JS
te Kortgene is voornemens op
des namiddags 1 uur, voor den
Heer M. A. SCHIKKER aan
diens Hotel „Zeelandia" te Co-
lijnsplaat aan de Voorstraat, in
het
als: bedden met matrassen,
kussens, vloerkleeden, dekens,
stoelen, tafels, linnenkasten,
kleine kasten, matten, waschma-
chine, waschbekkens, emmers,
tonnen, schilderden, spiegels,
klok, spoelbak, rek met ringen,
koperen doofpot, stoven, naai
machine met tafeltje, emmer-
kachel, kolenbak en tegel, droog-
rekken, trappen, heerenfiets,
steriliseerketel met flesschen en
veeren, koffers, schaatsen, kis
ten, ladders, schragen met ta
fels, peeschragen, haardstel, lam
pen, bezems, kinderledikant,
inmaakpotten, pannen, heeren-
kleeding, tuin- en stalgereed-
schappen, brandhout, glas- en
aardewerk, nikkelwerk, en wat
verder zal worden aangeboden.
Betaaldag 5 Juni 1929.
De Notaris J. K. C. MATTHIJS
te Kortgene is voornemens op
des namiddags 1 uur, ten verzoe
ke van den Heer C. KASTE
LEIN, op de door hem bewoonde
hofstede „Luchtenburg" te
Wissenkerke in den Mariapolder,
in het
Ondergeteekende beveelt zich
aan tot het
met de
BREIMACHINE „WIKUNA"
L. MEERMAN-de Moor,
Molenpad Kortgene.
TE KOOP:
aan de rekening, bij J. ZWEMER
Wissenkerke.
Gevraagd voor direct
Hoog loon. Fa. J. LABZOWSKI,
Zierikzee.
De storm gierde door de kruinen der boomen en de raven en
uilen vlogen met onheilspellend gekras boven haar hoofd. Des niet
ternin zette zij haar weg naar het Bokkegat voort; doch toen zij
eindelijk zoo geheel verlaten in den stormwind stond en zij bedacht
dat zij nu in de nabijheid der wreedste rooverbende was, toen
opeens de oude ijzeren stang begon te knarsen, liep haar een koude
rilling door merg en been en overweldigde haar zulk een angst
dat zij nauwelijks de kracht overhield om den doek aan den stang
te binden.
„Juist op het moment, dat zij den doek vastbond, klonk het ge
luid van een bok, dat gold voor het gevreesde sein van het bijeen
komen der roovers. Dit geluid was door de talrijke bewoners van
ons eiland reeds zoo menige nacht gehoord en had hen met schrik ver
vuld.
Het dappere meisje was radeloos en achtte zich verloren, doch
plotseling viel haar oog op een grooten witten bok met zilveren teu
gels, die in de nabijheid aan een boom gebonden was. Half waan
zinnig van angst en niet wetende wat zij deed, maakte zij snel het
groote dier los, sprong er vlug op, en rende terug.
De Hoofdmannen der roovers hadden haar evenwel reeds bemerkt
en stormden haar op snelvoetige paarden na. Zij waren de meid
met haar bok reeds dicht op de hielen, toen zij juist de grens van
Curtagosum waren genaderd, aan welke grens de welbewapende
poorters zaten te wachten.
In het vuur hunner vervolging, merkten zij deze niet op en reden
hen voorbij en deze sloten den weg, die naar Emelisse eenerzijds en
Gerolfsdijk anderzijds liep, af, zoodat ze in de val zaten.
Na een kort maar hevig gevecht werden allen gevangen genomen
of gedood. De witte bok was, hoe men ook zocht, spoorloos ver
dwenen. De meid ontving echter de uitgeloofde geldsom en werd
door de poorters luide om haar moed geprezen.
Toen men den volgenden dag, met een flinke menigte naar het
Bokkegat trok, vond men na veel zoeken een gat. Het onderzoek
wees uit, dat de roovers, met de schatten die er wel geweest zullen
zijn, hun schuilplaats waren ontvlucht.
Ze hadden wellicht er lucht van gekregen, dat de zaak niet in
orde was, nu hun leiders in den vroegen morgen nog niet waren
teruggekeerd en het zekere voor het onzekere nemend, waren zij met
de Noorderzon vertrokken.
Niettemin meenen sommigen nog steeds dat de witte bok ontsterfe-
lijk is, en des nachts langs den Wijtvliet ronddoolt en haar angst
wekkende geluiden uitstoot. „Daarom", zoo besloot Wibold „staat
het Bokkegat nog iieden ten dage op Noord-Beveland in een kwade
reuk, en hebben niet velen den moed dit des nachts te passeeren,
steeds vreezende met de ronddolenden witte geestenbok in aanraking
te komen".
In spanning luisterden allen naar de sage, en toen Wibold geëin
digd was, kwam de critiek los. De durf van de meid werd hemel
hoog geprezen, en liet bleek dat allen, met hun mond althans, het
ook wel aangedurfd zouden hebben.
Wibold Iachtte echter in zichzelve 0111 die snoeverij en hij twijfel
de niet of menige Burchtk'necht zou dien nacht in zijn droom zich
met de Bokkegat-Sage bezig houden, en daarom besloot hij dan ook
om hunne gedachten door het dobbelspel wat af te leiden.
„Vrienden, wij hebben nu een en ander verteld! Willen wij ons
nu nog eens een wijle vermaken met de dobbelsteenen?" stelde hij
voor, en dit voorstel viel in goede aarde.
De poortwachter gooide nog een paar eikenblokken op het vuur
terwijl zijn vrouw de kroes met dobbelsteenen bracht.
Allen schaarden zich 0111 de tafel en het spel zou beginnen.
„Is er ook een prijs voor den winnaar Wibold?" vroeg Arno van
Soelekerke,
„Zeker, zeker" antwoordde deze, terwijl hij een mooi mes met een
ivoren heft uit zijn zak haalde en het op tafel legde, „dit zal de in
zet zijn. Ik kocht het eenige weken geleden in den Grafelijken Lom
berd te Emelisse, tegen niet te duren prijs".
Luide betuigden allen hun instemming met den prijs en menige be-
geerige blik werd op het mes geslagen. Men zou eerst loten en dan
in verschillende ronden spelen, totdat ten slotte den strijd bij twee
zou eindigen, welke er dan om zouden kampen.
„Klaar!" klonk Wibolds stem, en de steenen rolden over de tafel.
„Mooi!" „Een prachtige worp!" „Flink zoo!" deze uitroepen
wisselden elkaar voortdurend af. De eene won, de andere verloor
en de tijd snelde ongemerkt door.
,,'tis opmerkelijk" sprak een der knechten, „dat die Arno zoogoed
spelen kan. Hij is bizonder gelukkig, steeds hooge cijfers, altijd vijf
en zes, en' nu reeds in de derde ronde. Die gaat vast met den prijs
strijken".
„Ja, ja, dat hoop ik" grinnikte deze, „men moet juist weten te gooi
en, dat is ook een zekere handigheid. Zie, weer elf geworpen, dus
kom ik in de eindronde".
Het bleek waar te zijn. Arno moest met een der andere knechts