KRONIEK VAN DEN DAG
WEK UW LEVER-GALOP
De uitvoering der distributiemaatregeSen
Koop eers4 een andere tandpasta
De Maansteen
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEÜWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN WOENSDAG 8 MEI 1940. No. 108.
Oorlogsschip en vliegtuig.
Eea Duitsehe suggestie: het verloop van
den strijd in Noorwegen zou hebben bewe
zen, dat er een grondige verandering is in
getreden ten aanzien van de militaire
strijdkrachten, het luchtwapen zou de
waarde van een sterke zeebouwende vloot
illusoir hebben gemaakt.
Toen de oorlog begon, was voor. de mili
taire deskundigen, gelijk men weet, deze
kwestie van lucht- tegenover strijdkrach
ten een spannend probleem. Men zag als
het ware reikhalzend uit nu de krijg
eenmaal was aangevangen naar het ant
woord, dat de praktijk zou geven; vooral
met het oog op een gewichtig strategisch
principe: „die de zee beheerscht, zal op
den duur winnen". Tot dusver werd de zee
beheerscht door de sterkste vloot, met als
kern een aantal kapitale schepen (slag
schepen en zware kruisers). Maar dat zou
anders kunnen worden, indien deze sche
pen zeer kwetsbaar zouden blijken voor
aanvallen uit de lucht.
Is dat thans reeds gebleken? Volgens de
Duitsehe suggestie moet deze vraag met
een stellig ja worden beantwoord. De En-
gelschen, aldus hun redeneering, hebben
geen kans gezien het vervoer van Duitsehe
troepen en materiaal1 over zee naar Noor
wegen te beletten, hoe groot het Britsche
maritieme overwicht ook is. En evenmin
slaagden ze er in, een sterk geallieerd le
ger naar Noorwegen te verschepen. Het
Duitsehe luchtwapen kwam tusschenbeide.
De redeneering snijdt hout. De geallieer
den hebben hun nederlaag in Noorwegen
inderdaad voor een groot deel te wijten
aan de Duitsehe luchtmacht. Ze konden
daar niet tegen op tenzij misschien, in
dien ze groote offers hadden willen bren
gen.
Maar dat hiermee nu stellig bewezen is,
dat de luchtstrijdkrachten de heerschappij
ter zee van een sterke vloot hebben ge
broken, zullen buiten Duitschland weinigen
beamen. De strüd in en bij Noorwegen had
hiervoor een te incidenteel karakter, ter
wijl tevens vermoed moet worden, dat de
geallieerden er weinig risico hebben geno
men. Bovendien konden zü, doordat de
Duitschers zich in het bezit wisten te stel
len van alle bruikbare vliegvelden, geen
voldoende tegenactie in de lucht ontplooien,
Voor zoover valt na te gaan, zijn de ver
liezen aan schepen, welke de geallieerden
leden, betrekkelijk gering geweest. Daar
uit zou moeten worden afgeleid, dat het
voor een vliegtuig wel heel moeilijk is,
een oorlogsbodem, voorzien van lucht
afweergeschut, vernietigend te treffen.
Het spreekt overigens vanzelf, dat de
strijd in en bij Noorwegen evenmin heeft
bewezen, dat de heerschappij ter zee van
de machtigste vloot ongerept is gebleven.
Indien Duitschland niet over een krachtig
luchtwapen beschikte, zou de expeditie in
Noorwegen zeer waarschijnlijk op een
fiasco zijn uitgeloopen, nademaal de ge
allieerden dan betrekkelijk gemakkelijk het
transport van Duitsehe troepen en mate
riaal hadden kunnen verhinderen. In be
paalde omstandigheden kan een groote
luchtvloot de maritieme heerschappij dus
wel degelijk afbreuk doen. Dat is echter
heel wat anders dan een eigenlijke vernie
tiging dier heerschappij. Wellicht kan men
het voorshands aldus stellen: de groote
verbindingslijnen blijven door de sterkste
vloot beheerscht; kleinere kunnen door het
luchtwapen aan die heerschappij worden
onttrokken.
ün n zult 'a morgens uit bed springen,
gereed om bergen te verzetten,
lederen dag moet uw lever een liter lever-
aral In uw Ingewanden doen vloeien. Wanneer
deze stroom van lever-gal onvoldoende la. ver
teert uw voedsel niet. het bederft. U voelt u
opgeblazen, u raakt verstopt. Uw lichaam ls
Vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendig, u
Klei alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zUn slechts lap-
middelen. U moet CARTER'S LEVER-PIL
LETJES nemen om'deze liter lever-gai vrij te
doen vloeien enuzultu een geheel ander mensch
Voelen. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on
overtroffen om de lever-gal te doen vloeien.
Blscht Carter's Lever-Pllletjea bij apothekers
en drogisten, t. 0.75.
De directeur van Middelburg s distribuliedienst zal
straf optreden tegen vervalschers
Een belangwekkende
oiteenzetting.
De vereeniging „Handelsbelang" te Mid
delburg hield gisteravond in St. Joris een
buitengewone algemeene vergadering.
De voorzitter, de heer L. A. Stofkoper,
opende de vergadering met een welkomst
woord, in het bijzonder tot den heer H. P.
Staal, directeur van den Gemeentelijken
Distributiedienst, die op deze vergadering
een rede zou houden.
De heer Stofkoper wees er op, dat de
maatregelen, welke de regeering heeft ge
nomen om te komen tot een gelijkmatige
verdeeling der goederen, thans nog een
eenïgszins vrijwillig karakter dragen. Zy
hebben de strekking om den druk voor het
bedrijfsleven en voor den consument zoo
gering mogelijk te houden.
Met een kort woord leidde de voorzitter
daarop den heer Staal in.
DE UITVOERING DER DISTRI
BUTIE-MAATREGELEN.
De heer Staal had voor zijn rede het wel
zeer actueele onderwerp „Nadere beschou
wing van de uitvoering der distributie
maatregelen in het algemeen en die met
betrekking tot de brandstoffenvoorziening
in het bijzonder".
De heer Staal sprak er allereerst zijn
verwondering over uit, dat er nog midden
standers in Middelburg blijken te zün, die
geen lid z\jn van „Handelsbelang". In een
zeer bewogen tijd als thans is het toch
zeker van groot belang zich aan te sluiten
bij de organisatie, welke de belangen be
hartigt van de betrokkenen. Spr. heeft
steeds verklaard gaarne mede te werken
om de distributie zoo vlot mogelijk te doen
verloopen. Maar daartegenover moest
staan, dat de winkeliers van hun kant het
hunne moesten doen. Spr. heeft reeds eer
der de hoop geuit, dat in dezen slechten
tijd de winkeliers niet zullen trachten el
kaar „klanten af te snoepen".
Al spoedig echter brak een suikerprijzen-
oorlog uit, helaas.
Dit nu acht de heer Staal om een
voorzichtig woord te gebruiken zeer
onsportief.
Het gaat niet aan, dat o.a. kapitaal
krachtige filiaalbedrijven de zelfstandige
winkeliers op deze manier, met bijbedoelin
gen, beconcurreeren en kleine middenstan
ders zoo den nek omdraaien.
Spr. doet een dringend beroep op alle
middenstanders, om deze practijken niet
toe te passen.
Met nadruk- waarschuwt de heer Staal,
dat hij in tien vervolge deze practijken zal
tegengaan met alle middelen, welke hem
ten dienste staan.
In Middelburg heeft de Distributiedienst
bemoeiingen ge had met 157 detaillisten en
58 instellingen, een zeer groot aantal voor
een plaats van deze grootte. Verder had
de dienst te maken met de verzorging van
zieken en militairen.
Spr. is niet voor 100 content met de
inlevering van de opplakvellen door de win
keliers. Hierbij komt het voor, dat deze
vellen te laat worden ingeleverd, en ook
dat bonnen worden vervalscht.
Men kan er op rekenen, dat in den ver
volge met strenge hand wordt opgetreden
legen vervalschers.
Tot nog toe heeft spr. deze vervalschin-
gen niet onder de aandacht van den straf
rechter gebracht, doch men kan er van
verzekerd zijn, dat degenen, die een der
gelijke unfaire truc trachten toe te passen,
de gevolgen die niet malsch zijn
spoedig zullen ondervinden.
Bonnenvellen, welke te laat worden in
geleverd, worden door Den Haag niet meer
aangenomen.
NIEUWE MAATREGELEN.
Naarmate de distributie functionneert,
worden de maatregelen, zoo noodig, gewij
zigd. Enkele dezer wijzigingen behandelt
spr. in den breede. Zoo wijst hij er bv. op,
dat de blauwe gróssiersbonnen voortaan
strikt persoonlijk zullen zijn.
Verder zullen distributiegoederen door
de winkeliers niet meer verwerkt mogen
worden in andere goederen. Dit slaat b.v.
op de verwerking van suiker in consump
tie-ijs. Het spreekt vanzelf, dat op andere
manier hierin wordt voorzien.
De lijst der distributiegoederen is thans
met 1 artikel verminderd. De peulvruchten
n.l. zullen zonder .distributie verkrijgbaar
zijn. Spr. heeft daar zelf nog geen officieel
bericht van ontvangen', doch zegt het ge
lezen te hebben in de Middelburgsche Cou
rant, welk blad hij in dezen als officieel
beschouwt.
Het is ook logisch, dat de distributie van
peulvruchten in den zomer als snert
toch geen lievelingskost is wordt inge
trokken.
Spr. hoopt, dat het' niet komt tot een
oliedistributie. Mocht het echter zoover ko
men, dan hoopt spr-,dat de te dïstribu-
eeren hoeveelheid méér zal zijn dan 1 liter
per week en per gezin, zooals officieus is
genoemd. Deze hoeveelheid is zeer weinig.
De heer Staal wijst er op, dat ongeveer
een derde deel der autobezitters hun iden
titeitskaarten niet hebben afgehaald. Zij
kunnen deze thans niet meer krijgen aan
het plaatselijk distributiekantoor, doch
moeten zich wénden tot het Rijksdistribu-
tiebureau voor aardolieproducten, sectie 4
te Den Haag.
Als een donderslag uit helderen hemel
kwamen de voorschriften om de voorberei
ding te verzorgen voor een eventueele be
perking van den verkoop van brandstof
fen. Let wel: geen distributie, maar beper
king van den verkoop.
Het Rijksbureau voor kolenvoorziening
gaat aan de hand van de uitgereikte en
ingevulde enquêteformulieren na, welke
handelaren worden ingeschreven als erken
de brandstoffenhandelaren. In Middelburg
zijn 24 enquêteformulieren uitgereikt en
ingevuld. Dit wil niet zeggen, dat daarmee
ook ai deze 24 handelaren worden inge
schreven als erkende brandstoffenhandela-
ren. Dat beslist Den Haag.
De heer Staal spreekt er zijn verwonde
ring over uit, dat de Middelburgsche mid
denstand zoo weinig belang blijkt te stel
len in de distributiemaatregelen. Op deze
vergadering had het bezoek o'ok veel groo-
ter kunnen zijn, in het eigen belang der
middenstanders.
De heer Staal brengt dank aan den heer
Tavenier en zijn staf, die belangeloos vele
vrije uren hebben gegeven voor het schrij
ven van de ontvangstformulierett voor de
distributieboekjes.
Spr. betuigt ook zijn erkentelijkheid aan
den voorzitter voor de gelegenheid om een
uiteenzetting te geven over de distributie
regelen.
Speciale dankwoorden richt spr. tot de
Middelburgsche Courant voor de medewer
king om de burgerij zoo goed en volledig
mogelijk in te lichten.
De heer Staal had een hartelijk applaus
in ontvangst te nemen voor zijn interes
sante causerie.
Na een korte pauze was er gelegenheid
tot het stellen van vragen, waarvan dank
baar gebruik gemaakt werd.
De heer Staal gaf op al deze vragen
uitvoerig antwoord.
De voorzitter heette nog in het bijzonder
welkom den heer A. C. de Vos, secretaris
der Federatie van brandstoffenhandelaren
in Zeeland.
De lieer De Vos zeide een heele lijst van
vragen te hebben medegebracht, welke hy
den heer Staal voorlegde. Ook deze vragen
beantwoordde de directeur van den distri
butiedienst.
Dg heer Staal stelde voor om voorloopig
in den steenkolenhandel 1 hectoliter te
stellen op 75 kg. Zonder bon mag geen
cokes verkocht worden.
Spr. raadde dringend aan ziclv bij even
tueele moeilijkheden schriftelijk tot het
Distributiebureau te wenden.
en liefst de duurste die er is en probeer daarna Ivoroi. Dan neemt U waar
hoe Ivoroi in reinigend-, whmakend- en schuimend vermogen alle andere verr^
overtreft Tube 60, 40 en 25 ct.
(Ingez. Med.)
Verkeers- en andere
problemen in ons gewes!
Soc èem. desiderata.
Eén dezer dagen heeft te Vlissingen een
bespreking plaats gehad, op initiatief van
het gewest Zeeland der Soc. Dem. Arbei
derspartij, welke samenkomst bezocht was
door afgevaardigden van de soc. dem. Twee
de Kamerfractie, de soc. dem. Provinciale
Statenfractie, het partijbestuur der S.D.A.
P. en den modernen landarbeidersbond.
De bedoeling van deze vergadering was
om verschillende problemen, die van bij
zonder belang voor de provincie Zeeland
zijn, onder de speciale aandacht te brengen
van de aanwezige leden der vertegenwoor
digende lichamen, waarvan een departe
mentale bespreking mogelijk het gevolg zal
kunnen zijn. Betreffende het vervoer wer
den een groot aantal wenschen naar voren
gebracht. Het in gebruik stellen van moder
ner spoorwegmateriaal op de Zeeuwsche
lijn werd aanbevolen, waarbij tevens werd
geklaagd over het laten rijden van kleine
treinen, hetgeen tot gevolg heeft, dat het
meermalen voorkomt dat reizigers genoe
gen moeten nemen met staanplaatsen. Ook
werd gesproken over de slechte aansluitin
gen, die reizigers van Oost Zeeuwsch Vlaan
deren hebben te Goes.
Ten aanzien van de haven te Terne uzen
werd medegedeeld, dat deze haven tenge
volge van de bestaande uitzonderingstarie
ven in België ongunstige tijden zal onder
vinden. Steun van regeeringswege werd
noodzakelijk geacht.
De vergadering betreurde het, dat de po
gingen tot samenvoeging van de beide
tramwegmaatschappijen in Zeeuwsch
Vlaanderen nog niet tot een resultaat Had
den geleid en men sprak den wensch uit,
dat zulks alsnog spoedig zou geschieden. De
tramdienst op Schouwen- en Duiveland, die
onder beheer staat van de R.T.M. werd zeer
slecht genoemd. Als oplossing stelde men
zich voor een autobusdienst met betere aan
sluitingen op den Provincialen Stoomboot-
dienst.
Inzake de tarieven van den Provincialen
Stoombootdienst kwam naar voren, dat men
deze te hoog achtte en verdere deelname in
de exploitatie door het Rijk werd ge-
wenscht geacht. Het stopzetten van lijnen
op de Wester-Schelde zal op verzet stuiten
van de soc. dem. fracties in Tweede Kamer
en Provinciale Staten.
De rijksweg over NieuwlandVlissingen,
die reeds lang geprojecteerd is, werd even
eens besproken en men was van meening,
dat de uitvoering van dezen nieuwen weg
spoedig tot stand behoorde te komen. Van
bepaalde zijde werd naar voren gebracht
dat het verkeer Vlissingen—Bergen op
Zoom steeds twee drukke spoorwegover
gangen moet passeeren. terwijl ook op den
rijweg MiddelburgVlissingen door de toe
nemende lintbebouwing het gevaar toe
neemt.
Vernieuwing van de brug over het kanaal
door Walcheren te Oost- en West Souburg
werd algemeen zeer noodzakelijk geacht,
omdat de brug volkomen ongeschikt is voor
Opnieuw klonk een warm applaus, toen
de heer Staal had uitgesproken.
De voorzitter dankte den heer Staal voor
zijn duidelijke uiteenzetting. Spr. gelooft,
dat de handel zich geluk kan wenschen
met dezen directeur van den Distributie
dienst. De heer Stofkoper wijt het te ge
ringe bezoek hieraan, dat vele betrokkenen
meenen niet aanwezig behoeven te zijn,
omdat zü weten het gesprokene uitvoerig
vermeld te zullen zien in het verslag van
de Middelburgsche Courant.
Ofschoon dit wegblijven dus wel eenïgs
zins begrijpelijk is, hoopt spr. nochtans, dat
':i den vervolge meer middenstanders de
•ergaderingen zullen bezoeken, daar per
soonlijk contact toch het beste blijft.
Met een kort woord sloot de voorzitter
daarop de openbare vergadering.
De leden van „Handelsbelang'' bleven
nog in besloten vergadering bijeen.
het tegenwoordige verkeer. Rapporten van
officieele instanties hebben aangetoond dat
deze brug veel te smal is. Ook de brug
wachterswoningen belemmeren het uitzicht
in ernstige mate, zoodat slooping van deze
woningen gewenscht zal blijken.
Als laatste punt betreffende het verkeer
werd gesproken over de tolheffing op den
Thoolschen brug. Gewezen werd op de
noodzakelijkheid van overname door de re
geering van dezen brug, waardoor bereikt
zou kunnen worden, dat hij tolvrij werd ge
maakt.
Van verschillende zijden werden in de
vergadering velerlei klachten naar voren
gebracht over de vlasindustrie. Men meen
de, dat deze industrie nog sterk kan wor
den uitgebreid als van overheidszijde maar
meer belangstelling zou worden getoond.
Verschillende gemeentebesturen toonen ech
ter geringe belangstelling voor de vlasm-
dustrie, hetgeen voor de landarbeiders kwa
de gevolgen heeft, want op het gebied van
werkverruiming biedt dezen tak van land
bouw nog groote mogelijkheden.
Ook de moeilijke toestand van de Zeeuw
sche visscherijen, de kustvisscherü en de
oester- en mosselenvisschers, werden onder
het oog gezien. Pogingen zullen worden on
dernomen bij de bevoegde instanties om te
trachten hierin eenige verlichting te bren
gen, ofschoon erkend werd dat de proble
men hier niet eenvoudig zijn.
Inzake de inpoldering van het Sloe, het
verdronken land van Saeftinge en den
Braakman werd voorgesteld het daarheen
te leiden, dat door de bevoegde organen een
diepgaand onderzoek zou worden ingesteld
naar deze mogelijkheden op groote landaan
winningen. Erkend werd, dat eventueele in
polderingen van sommige zijden op werke
lijke en ook denkbeeldige moeilijkheden
zouden kunnen stuiten, doch het belang die
deze landaanwinsten met zich mee brengen
werd overwegend belangrijker geacht.
De vergadering betreurde het le moeten
vaststellen, dat in de provincie Zeeland wei
nig initiatief wordt gevonden voor het stich
ten van onderwijs voor zwakzinnige kinde
ren. De minister van onderwijs heeft aan de
weinige pogingen, die enkele gemeentebe
sturen hadden ondernomen, zijn goedkeu
ring onthouden. Ook kwam ter sprake, dat
het geneeskundig schooltoezicht in verschil
lende deelen van Zeeland niet in overeen
stemming is met de daaraan gevoelde be
hoefte.
Als laatste punt van deze uitgebreide be
spreking kwam aan de orde het feit, dat
Zeeland zoo vele kleine gemeenten bevat.
Men bepleitte de samenvoeging van ver
schillende gemeenten, hetgeen voor de prac-
tyk en ook uit een economisch oogpunt aan
te bevelen zou zijn. De vergadering besloot
voor deze materie een commissie samen te
stellen, die over het vraagstuk der samen
voeging een rapport zal kunnen uitbrengen.
Hierna werden nog enkele zaken van
meer beperkt belang besproken, waarbij af
gevaardigden van Zuid-Beveland de gevol
gen van de inundatie voor dit deel van de
provincie naar voren brachten.
Deze bijeenkomst, die onder leiding stond
van het Tweede Kamerlid den heer J. ter
Laan uit Rotterdam, werd met een kort
sluitingswoord beëindigd.
Russische beschuldigingen tegen
de Finnen.
In een artikel, onder het opschrift: „Hoe
verplichtingen worden in acht genomen'"
schryft de Russische „Prawda" hoe in het
Finsche gebied, dat aan Sovjet Rusland is
overgegaan opbouwend werk wordt ver
richt. De huizen in steden en dorpen wor
den hersteld en de straten gemaakt.
Met miskenning van de bepalingen van
het vredesverdrag hebben de Finnen geen
pogingen nagelaten om fabrieken te ver
nietigen, welke in het thans Russische ge
bied zijn gelegen.
Het artikel van „Prawda" geeft een op
somming van de aangerichte schade.
Door WXLKIE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
A. A. HUMME Jr.
39).
„Had je licht in je kamer?
„Neen totdat ik ongeveer een uur
later opstond en de kaars aanstak."
„Ben je uit je kamer geweest?"
„Ik was juist van plan naar mijn bou
doir te gaan om een boek te halen en had
mijn peignoir aangedaan en de deur ge
opend. toen ik een lichtstreep onder de
gangdeur zag en voetstappen hoorde. Ik
dacht, dat het mijn moeder was. Zü had
dien avond geprobeerd, mü over te halen,
den diamant aan haar in bewaring te ge
ven. en ik dacht, dat zü kwam k'yken, of
ik al in bed lag, misschien met de bedoe
ling, op het onderwerp terug te komen als
zij zag. dat ik nog op was."
„Wat deed je toen?"
„Ik blies mijn kaars uit, opdat zü zou
denken, dat ik al naar bed was gegaan. Ik
was misschien onredelyk, maar ilc was te
gelijkertijd vast besloten, den diamant te
bewaren op de plaats, die ik ervoor had
bestemd."
„Wat deed je, toen je de kaars had uit
geblazen? Deed je de deur van je slaapka
mer weer dicht?"
„Neen, want op hetzelfde oogenblik ging
:de deur van mijn boudoir open en ik
■zag
„Wie?"
„Jou."
„Wat had ik aan?"
„Een nachthemd en je had een kande
laar in je hand."
„Weet je zeker dat ik het was? Kon je
mün gezicht zien?"
„Ja, duidelyk."
„Had ik mijn oogen open?"
„Ja."
„Zag je er niets vreemds in? Een sta
rende. afwezige blik misschien?"
„Absoluut niet. Je oogen schenen helder
helderder dan gewoonlijk. Je keek rond,,
alsof je wel wist, dat je daar niet be
hoorde te zijn, en bang was ontdekt te
zullen worden."
Heb je opgemerkt hoe ik liep?"
„Net zooals gewoonlyk. Je liep de kamer
in en keek toen rond, alsof je iets zocht."
„Wat deed je toen je me zag?"
„Niets. Ik kon niets doen of zeggen. Ik
was als verlamd. Ik kon zelfs de deur niet
meer sluiten."
„Had ik jou kunnen zien van de plaats
waar ik stond?"
„Je had mij best kunnen zien, maar je
keek niet in myn richting. Het lykt my
overigens een overbodige vraag, want ik
weet zeker, dat je my niet hebt gezien".
„Hoe weet je dat?"
„Als je my gezien had, zou je den dia
mant niet hebben durven wegnemen en je
zou toch daarna ook niet die comedie heb
ben gespeeld. Zou je bier gekomen zijn, als
je geweten had, dat ik je had gezien? Laat
my daarover niet verder praten. Ilc wi7
graag kalm blijven; dus laat dit punt ver
der rusten."
Zy had gelyk in elk opzicht. Ik vroeg
haar vervolgens, wat ik deed, nadat ik de
kamer was binnengegaan.
Het is niet voldoende „houdt den
dief" te roepen om een eerlijk mensch
te zijn.
„Je liep naar het Indische kabinet in
den hoek bü het raam."
„Maar toen stond ik toch met myn rug
naar jou gekeerd? Hoe kon je dan zien,
wat ik deed?"
„Toen jy daar heen Ikp, verplaatste ik
mij ook, zoodat ik in een van de spiegels
kon zien, waar je mee bezig was."
„Wat deed ik dan?"
„Je zette je kaars op het kabinet en
opende een voor een de laden, totdat je
bij de lade kwam, waar de diamant in lag.
Je trok die open en nam de steen er uit.
Je nam den steen met je rechterhand, ver
volgens de kaars in je linker en verliet de
kamer, nadat je langen tyd, blijkbaar in
gedachten, was blijven staan."
„Deed ik de deur achter mü dicht?"
„Neen. Je liep snel de kamer uit en ik
hoorde het geluid van je verwijderende
voetstappen op de gang."
„Gebeurde er daarna niets meer van
dat oogenblik af, totdat de verdwyning van
den diamant in het heele liuis bekend werd
gemaakt
„Neen."
„Weet je dat zeker? Heb je niet gesla
pen
„Ik heb geen oog dicht gedaan en er ge
beurde niets, totdat Penelope op den gewo
nen tyd in den morgen bij mij kwam."
Ilc stond op en liep een paar maal de ka
mer op en neer. Op al myn vragen had ik
duidelijk antwoord gekregen en mijn theo-,
rie, gebaseerd op de mogelykheid van dron
kenschap of slaapwandelen was waardeloos
gebleken, door de verklaring van een oog
getuige. Wat bleef mij nu nog over? Niets
dan de verschrikkelijke gedachte, dat ik
den diefstal had bedreven, en evenmin na
dat Rosanna Spearman mij deelgenoot had
gemaakt van haar geheim, had ik nu eenige
hoop de sluier te kunnen oplichten, die het
raadsel van de verdwyning van den Maan
steen verborg.
Rachel verbrak het eerst de stilte.
„Nu", zei zij, „je hebt gevraagd en ik heb
je naar waarheid geantwoord. Je hebt doen
hopen, dat dit alles eenig resultaat zou heb
ben, omdat jü er blijkbaar veel van ver
wachtte. Wat. heb je nu te zeggen?"
De toon, waarop zij dit zeide, maakte het
voor my duidelijk, dat ilc mij diende te
rechtvaardigen, wilde ik mijn invloed over
haar behouden.
„Wü zouden samen trachten een oplos
sing te vinden en wy zouden elkaar beter
kunnen begrijpen. Doen wij dat?" ging zü
meedoogenioos voort.
Zy wachtte onverbiddelijk op myn ant
woord. Toen ik haar eindelyk antwoordde,
beging ik een grove fout. In een hoek go-
dreven, waar ilc geen uitweg uit zag, liet
ik my door verbittering over den hopeloozen 1
toestand, waarin ik mij bevond, meeslee-
pen en verweet haai' het stilzwijgen, waar-
1 clooi' zij mü al dien tijd in onwetendheid had
gelaten.
„Als je dit verteld had. toen je behoorde
te spreken", begon ik, „als je my recht had
laten wedervaren en een verklaring had
afgelegd
Zij scheen door myn woorden buiten
zichzelf gebracht en onderbrak bij met een
kreet van woede.
„Een verklaring had afgelegd!" herhaal
de zü. „O. hoe is het in 's hemelsnaam mo
gelijk! Ilc spaar hem, hoewel mijn hart
breekt, ik bescherm zyn naam. hoewel ik
mijn reputatie daarmee op het spel zet en
nu verwyt hij mij, dat ik een verklaring had
moeten afleggen! Na in hem vertrouwd te
hebben, hem lief gehad te hebben, nadagen
nacht aan hem te hebben gedacht, begrijpt
hij niet, waarom ik hem niet by onze eerste
ontmoeting heb begroet met. de woorden:
„Myn liefste schat, je bent een dief.' Mijn
held, dien ilc lief heb en vereer, je bent
's nachts in mijn kamer binnen 'geslopen en
je hebt myn diamant gestolen!" Dat had ik
moeten zeggen. Ellendeling! Ik zou liever
vijftig diamanten hebben verloren, dan nu
je leugens te moeten aanhooren!"
Ik nam mijn hoed en wilde, zonder een
woord te zeggen, het vertrek verlaten. Ik
had de deurknop reeds in de hand, toen zy,
die mij gevolgd was, mij bij den arm greep
en naar de plaats wees, die ik juist verla
ten had.
„Neen!" zei zij. „Nog niet! Het schijnt,
dat ik myn gedrag jegens jou moet recht
vaardigen. Je blijft hier en zult mij aan
hooren, tenzy jij je nog meer wilt verlagen,
door je met geweld een uitgang te ver
schaffen".
Het: deed mij onuitsperlcelyic leed, haai'
zoo te zien. Ilc kon slechts knikken en liep
terug naai' den stoel, waarvan ilc was op
gestaan. Zy wachtte tot zü wat gekalmeerd
was en sprak toen, zonder mü aan te zien
en met haar handen in haar schoot ge
vouwen
„Ilc wilde geen ruchtbaarheid geven aan
hetgeen ik gezien had wat ik eigenlijk
had moeten doen. Ik hield zooveel van je,
dat ik bereid was alles te gelooven, liever
dan te moeten toegeven, dat je een dief
was. Ik heb er lang over nagedacht en
schreef je toen een brief'.
"1, (Wordt vervolffd).-