rmS doetje qoed
De spanning op de valutamarkt
RECHTBANK MIDDELBURG
De Maansteen
DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 4 MEI 1940.
No. 105.
Fin, econ. weekoverzicht.
Aanhoudende gedrukte stemming ondanks gunstige
firtancieele resultaten van verschillende
ondernemingen.
De gebeurtenissen, op poltiek gebied heb
ben In de achter ons liggende weken een
vrij sterke spanning op de valutamarkt te
weeg gebracht, zulks als gevolg van het
overbrengen van kapitaal in verschillende
vormen naar het buitenland. Voortdurend
bleek er vraag voor dollars te bestaan, die
lot gevolg had, dat de koers zich voortdu
rend om en nabij het niveau van 1.88%
bewoog. Naar men weet is dit de bovenste
:grens, die de valuta-autoriteiten zich heb
ben voorgesteld niet te overschreden. Het
komt overeen met een depreciatie van den
gulden met 22 hetwelk ook de grootste
depreciatie is geweest, die tot nu toe is
voorgekomen. Om te voorkomen dat dit
peil overschreven werd, is de Nederlandsche
Bank genoodzaakt geweest om gedurende
drie weken achtereen goud aan het Egali
satiefonds af te staan, dat dit laatste in
staat stelde dollars te verwerven en hier
mede aan de vraag op de open markt te vol
doen. De eerste week bedroeg de afgifte
f 40 millioen, in de daarop volgende week
25 millioen en in de afgeloopen periode
10 millioen, tezamen derhalve 75 mil
lioen. In verhouding tot de totale hoeveel
heid goud, waarover de Nederlandsche
Bank de beschikking heeft en die na de
jongste onttrekking 1185 millioen be
draagt, maakt de tot nu toe ingetreden ver
mindering slechts een bescheiden deel uit.
Er behoeft dan ook niet aan te worden ge
twijfeld, dqt het Egalisatiefonds op de tot
nu toe gevolgden weg zal voortgaan en dat
men geen verdere depreciatie van den gul
den zal gedoogen. Zooals de toestand zich
thans laat aanzien behoeft ook niet te wor
den gevreesd voor een z.g. deviezen restric
tie, gepaard gaande met een controle over
het betalingsverkeer met het buitenland,
zooals bijv. in Engeland wordt toegepast.
Eerst indien de nood op zijn hoogst zou zijn
gestegen, m.a.w. een zoodanige daling van
den goudvoorraad zou zijn ingetreden, dat
men op een bescherming bedacht zou moe
ten zijn, zou tot een dërgeljjken draconi-
schen maatregel worden overgegaan.
Aangezien de internationale spanningen
in de afgeloopen week eenigermate zijn ver
minderd, ontstond tijdelijk een iets hetere
stemming op de fondsenmarkt. Deze laatste
ondervond ook eenigermate de uitwerking
van de neiging tot dalen, die de geldkoersen
aan den dag legden. Dit verschijnsel is al
thans van eenige uitwerking geweest op de
obligatiemarkt. De aandeelenmarkt onder
vond er slechts voorbijgaand den invloed
van. Over het algemeen is de stemming de
ze week weer zeer terughoudend geweest
en men heeft ook niet kunnen waarnemen,
dat de omstandigheden aanleiding hebben
gegeven tot een grootere vraag naar Ame-
rikaanscne shares. De houding van de New
ïorksche beurs gaf hiertoe ook allerminst
aanleiding. Deze was voortdurend gedrukt
en hoewel men niet van een uitgesproken
flauwe stemming kon spreken, kwamen de
koersen toch op een algemeen lager niveau.
Een van de oorzaken hiervan was waar
schijnlijk de geringe bedrijvigheid in de
staainijverheid, waarvan wij reeds in de
voorafgaande weken melding hebben ge
maakt. De geringere productie van dezen
belangrijken tak van industrie blijkt reeds
van ingrijpenden invloed te zijn geweest op
de financieele resultaten van de staaltrust.
De U. S. Steel heeft nl. in het eerste kwar
taal van 1940, ondanks de geringe afschrij
vingen vergeleken met het vierde kwartaal
een vrij sterke vermindering van de netto
bedrijfswinst te zien gegeven. Deze bedroeg
nl. 19.17 millioen tegen 8 31.17 millioen in
het voorafgaande kwartaal. Na aftrek van
obligatierente bedroeg de winst 17.11 te
gen 28,83 millioen. Naar men weet werd
er in het eerste kwartaal voor het eerst
weer een dividend op de gewone aandeelen
betaald van S 1. Hiervoor was benoodigd
een bedrag van 8.703.000, terwijl voor het
dividend op de preferente aandeelen van
6.305.000 werd vereischt. Na betaling
daarvan is er een overschot van 2.106.000
tegen vorige kwartaal, (toen er dus geen
dividend op de gewone aandeelen werd be
taald) 22.530.000. De lagere winst was
niet alleen het gevolg van geringere bedrij
vigheid, maar ook van hoogere loonen. De
toestand bij de staaltrust is reeds sinds eeni
ge jaren van dien aard, dat alleen bij zeer
groote bedrijvigheid met redelijk goede
winst word gewerkt. Zoodra de bezetting
beneden een bepaald punt daalt, wordt er
al spoedig niet meer voldoende verdiend om
een dividend op de gewone aandeelen te
kunnen uitkeeren.
Wat de financieele resultaten van de ver
schillende Nederlandsche ondernemingen
betreft, deze zijn over het algemeen bevre
digend. Alleen vallen de dividenden van de
scheepvaartmaatschappijen over het alge
meen tegen. Bepaalde onderdeelen van de
scheepvaart, zooals bijv. het bedrijf van de
Nederland en de Rotterdamsche Lloyd on
dervinden meer na- dan voordeel van den
oorlogstoestand. Het jaarverslag van
Stoomvaart Mij. Nederland klaagt dan ook
over de stijging der exploitatiekosten tenge
volge van de groote oorlogsrisico's en de
hooge verzekeringspremies, welke daarvan
het gevolg zijn. Het exploitatiesaldo geeft
slechts een matige stijging te zien nl. van
8.099.559 tot 8.363.985. Een hooger be
drag dan verleden jaar wordt voor afschrij
ving bestemd, terwijl het dividend 7
draagt tegen 6
Vermelding verdient voorts nog, dat deze
maatschappij de vernieuwing van haar
vloot regelmatig heeft voortgezet, zoodat zij
vermoedelijk niet plotseling voor belang
rijke hoogere uitgaven voor dit doel zal ko
men te staan.
Bepaald teleurstellend was het jaarver
slag van de Stoomvaart Mij. De Maas, dat
een daling van de bedrijfswinst te zien gaf
van 2,167,497 in 1938 tot 1,836,275 in
1939. Het dividend kon echter op 6
worden gehandhaafd. Naar men weet houdt
deze maatschappij zich bezig met de tank
vaart, die tot aan het uitbreken van den
oorlog verliesgevend was en eerst daarna
betere resultaten afwierp. Naar men weet
heeft deze maatschappij de „Sliedrecht"
verloren en deze zal moeten worden ver
vangen, waarmede echter een belangrijk
hooger bedrag gemoeid zal zijn, dan dat
waai-voor de „Sliedrecht" te boek stond.
Ook verschillende industrieele onderne
mingen hebben haar jaarverslag gepubli
ceerd o.a. de Nederlandsche Springstoffenfa
brieken. Van oorlogswinst viel hier weinig
te bespeuren. De nettowinst gaf sléchts een
kleine stijging te zien en het dividend be
draagt 12% tegen vorig jaar 10%
Voor 1940 zijn de vooruitzichten echter gun
stig.
De K wat te Chocoladefabriek heeft in het
eerste jaar na de reorganistatie belangrijk
betere financieele resultaten geboekt, nl.
een nettowinst van 434,403 tegen vorig
jaar een verlies van 233.086, nadat reeds
118.086 op de reserve was afgeschreven.
Er kwam thans weer een dividend worden
voorgesteld en wel van niet minder dan
11 Hierbij moet dan natuurlijk rekening
worden gehouden, dat de nominale waarde
der aandeelen is verlaagd.
De Fokkerfabriek is bij uitstek een oor
logsbedrijf. Men dient echter in aanmerking
te nemen, dat ook reeds in 1938 belangrijke
bewapeningsorders waren uit te voeren. De
winst is verder gestegen van 1,299.087 tot
1.424.207, waaruit een onveranderd divi
dend van 20 worden betaald.
Het jaarverslag van de Amsterdam Rub
ber heeft op den koers der aandeelen niet
veel uitwerking gehad. Toch had men op
een lager dividend gerekend, zoodat de
handhaving van het dividend op 10 be
trekkelijk meeviel. Het saldo winst bedroeg
RECHTSZAKEN
HAAGSCHE GERECHTSHOF.
Beroep was to laat.
F. v. R. te Middelburg was door den po
litierechter aldaar veroordeeld tot 20,
boete subs. 20 dagen hehtenis.
Hij had dierenmishandeling gepleegd.
Van het vonnis dat was opgelegd, kwam
v. R. in hooger beroep bij het Haagsche Ge
rechtshof, waar hij echter verstek liet gaan.
De Proc.-Generaal zal echter juridische be
zwaren tegen dat hooger beroep.
Want, verdachte had dit aangeteekend
veertien dagen na de uitspraak van het
vonnis. Daarom vorderde spr. het hooger
beroep niet ontvankelijk te verklaren.
Vonnis op 8 Mei.
Beleediging.
De politierechter te Middelburg had J.
N. veroordeeld tot een maand gevangenis
straf wegens beleediging.
Van dat vonnis kwam N. in hooger be
roep bij het Haagsche Hof waar hjj echter
verstek liet gaan. De Proc.-Generaal had
echter weinig gunstige inlichtingen over
verdachte.
Uit het strafblad bleek n.I. dat N. reeds
meermalen was veroordeeld voor dergelijke
feiten. Zoo waren er geldboeten van 50
en 250, benevens een voorwaardelijke
veroordeeling. Tot slot volgde nu een on
voorwaardelijke gevangenisstraf, hetgeen
de Proc.-Generaal volkomen terecht vond.
Want, N. heeft het er volledig naar ge
maakt.
Spr. vorderde opnieuw een maand ge
vangenisstraf.
Vonnis op 8 Mei.
DE GECOUPEERDE PAARDESTAART.
Verdachte in hooger beroep gegaan
Door S. J. van 'H., 45 jaar, paarden
handelaar te 's Heer Arendskerke is hooger
beroep aangeteekend tegen het vonnis van
den Politierechter te Middelburg van 30
April 1940, waarbij hij wegens „zonder re
delijk doel aan een dier pijn of letsel ver
oorzaken" is veroordeeld tot 50 of 25 da
gen hechtenis.
BURGERLIJKE STAND
Wissenkerke.
Van 25 tot en met 30 April
Geboren: 27 April: Pieternella Adriana
en Anna Maatje, 2 d. van Bastiaan Mari-
nus Wilderom en Martina Martha de Smit.
Elders ondertrouwd: Pieter Zwemer, 27
jaar, won. Wissenkerke en Susanna Boon,
31 jaar, won. Middelburg Jacobus Basti
aan de Looff, 22 jaar, won. Wissenkerke en
Cornelia Elisabeth Kort, 28 jaar, won. te
Ginneken en Bavel Marcus Cornelis de
Lange, 22 jaar, won. Wissenkerke en Jan
netje Platschorre, 20 jaar, won. Kats.
3.57 tegen 4.1Ö millioen. De opbrengst
van de rubber was zeö" bevredigend, vooral
tengevolge" van den grooteren oogst, die
mocht worden uitgjevoerd. De opbrengst
van de palmolie was echter belangrijk la
ger nl. 87.20 per ton tegen vorig jaar
114.63 per ton.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week.
3—3% Nederland 1938 Sl%, SI1/,,
80%, 80
Koloniale Bank 148, 148%, 149, 145
Unilever 82%, 81%, 82, 81%, 77%
Philips 112%, 111%, 112, 109
U.S. Steel 45%, 46%,46%, 44%
Koninklijke 202%, 205, 200, 200%, 193%
A'dam Rubber 167, 166, 166%, 163%
H.V.A. 333%, 338. 334, 326.
Deli Batavia My. 122, 125.
Deli Mij. 174%, 175%, 170%, 171.
Senembah 124, 125% 122.
(Zitting van gisteren).
ONVOORZICHTIG DEN WEG
OVERGESTOKEN.
Wegens het veroorzaken van lichamelijk
letsel door schuld had zich te verantwoor
den de 59-jarige landbouwer L. M., wonen
de te Westkapelle. Verdachte werd ten las
te gelegd dat hij op 29 Februari 1940 per
rijwiel komende van den Zwaanweg hoogs
roekeloos, onvoorzichtig en onoplettend den
weg ZoutelandeBiggekerke was overge
stoken, met het gevolg dat een aanrijding
ontstond tusschen verdachte en een motor
rijwiel, bestuurd door den korporaal J. van
Lijk. De motorrijder kwam er zonder eerng
letsel af, doch verdachte moest zich eenige
weken onder doktersbehandeling stellen,
terwijl de fourier C. L. Loffeld van de duo
werd weggeslingerd en met een ernstige
hersenschudding in het Gasthuis te Middel
burg werd opgenomen, waar hij ruim een
maand verpleegd werd. Eerst op 16 April
kon hij zijn dienst hervatten.
Als getuige werd de motorrijder gehoord,
die verklaarde rechts gereden te hebben
met een normale snelheid van 30 a 40 km.
Bij de Oude Tol stak verdachte plotseling
over. Getuige trachtte nog uit te halen,
doch een aanrijding was niet meer te voor
komen, met het noodlottige gevolg. Getuige
Loffeld zeide zich van het gebeurde niets
meer te herinneren. Hij is thans weer ge
heel hersteld.
Ook verdachte kan zich niet herinneren
hoe een en ander zich heeft toegedragen.
Hij is in het Gasthuis verbonden en daarna
nog eenigen tijd onder doktersbehandeling
geweest. Signalen heeft hjj niet gehoord.
Dat deze wel degelijk gegeven zijn, bleek
uit de verklaringen van den getuige a dé
charge L. R. Riemens, die tezamen met ver
dachte opreed. Getuige gaf den motor den
voorrang, doch verdachte reed door. Het
huis en het plantsoen, die zich op de
kruising bevinden, belemmeren het uitzicht.
Getuige bevestigde op een vraag van den
verdediger, mr. A, H. Kuipers, dat het
plantsoen na het ongeval gesnoeid is.
De president hield verdachte voor dat hij
zeer onvoorzichtig geweest is. Het minder
goede uitzicht had juist meerdere oplettend
heid tengevolge moeten hebben.
De officier van justitie, requisitoir ne
mende, zeide dat het moderne snelverkeer
ook aan wielrijders zijn eischen stelt. Ver
dachte heeft aan deze eischen niet voldaan
en de gevolgen zijn ernstig geweesL Zijn
schuld staat vast en de officier vorderde
daarom een geldboete van 50,subsidair
25 dagen hechtenis.
Mr. Kuipers bestreed de dagvaarding, die
niets omtrent de situatie stelt. Kwam de
motor van rechts of van links? Uit de dag
vaarding blijkt dit niet. Van schuld of roe-
kelooze onverschilligheid is hier geen spra
ke. Verdachte is onoplettend geweest, in ge
dachten verzonken wellicht. Op grond hier
van en het feit dat verdachte er evenmin
zonder kleerscheuren af gekomen is, ver
zocht pleiter vrijspraak. Uitspraak: 17 Mei.
OVERTREDING LANDBOUW-
CRISISWET.
De 45-jarige kruidenier A. V. to
Vlissingen had in het tijdvak 29 Augustus
19392 Januari 1940 in strijd met de Land-
bouwcrisiswet 25 kg witte boonen en 25 kg
capucijners afgeleverd. De bewering van
verdachte dat hij niet wist hiermede ver
keerd te handelen, kon bij de Rechtbank
geen geloof vinden, waarop de officier 50
boete eischte, subs. 25 dagen hechtenis.
J. A., landbouwer te Vlissingen had
begin Februari 1940 25 kg, althans 12%
witte boonen afgeleverd aan den 34-jarigen
kruidenier C. E., eveneens te Vlis
singen, zonder daarvoor de voorgeschreven
bonnen te ontvangen. Ook deze verdachte
wendde onwetendheid voor. Hjj meende al
thans dat de voorschriften voor 2e soort
boonen niet golden. Een gedeelte had hy
weer terug moeten nemen, omdat de boo
nen zoo slecht waren.
Nadat de officier zoowel tegen verkooper
als kooper een geldboete van 50,subs.
25 dagen hechtenis had geëischt, vond hij
het gewenscht er aan toe te voegen dat be
langhebbenden er zich goed rekenschap
van dienen te geven dat deze overtredingen
der Distributiewet streng gestraft zullen
worden.
In al deze zaken zal op 17 Mei a.s. uit
spraak gedaan worden.
JACHTWET OVERTREDEN.
J. I. v. d. B„ 58 jaar, slager te Bruinisse,
was in hooger beroep gekomen tégen een
vonnis van den kantonrechter te Zierïk-
zee van 6 Maart 1940, waarbij hy wegens
een op 1 December 1939 te Oosterland ge
pleegde overtreding der Jachtwet was ver
oordeeld tot 30 of 15 dagen hechtenis,
met verbeurdverklaring van het jachtge
weer.
Verdachte was niet verschenen.
Als getuige werd gehoord de gemeente
veldwachter A. Fondse te Oosterland, die
een exposé van het gebeurde gaf. De Offi
cier vroeg bevestiging van het vonnis.
Uitspraak over 14 dagen.
VONNISSEN.
De volgende vonnissen werden uitgespro
ken:
M. M„ 32 jaar, venter, wonende te Ruc-
phen, thans gedetineerd in het huis van
bewaring te Middelburg, wegens diefstal,
meermalen gepleegd: 1 jaar gevangenis
straf met aftrek voorarrest.
J. J. K., 44 jaar, landbouwer te Oost- en
West-Souburg, wegens overtreding Land-
bouwinventarisatiebesluït 1939, bevestiging
vonnis kantonrechter, behalve ten aanzien
der opgelegde straf en de verbeurdverkla
ring, thans veroordeeld tot: 30 of 15 da
gen hechtenis; met last tot teruggave van
de 2760 kg. gerst.
P. S„ 39 jaar, vrachtrijder te Biggekerke,
wegens overtreding Motor- en Rywielwet,
bevestiging vonnis kantongerecht: 10 of
5 dagen hechtenis.
P. de K„ 42 jaar, koopman te Oostka-
pelle, wegens overtreding der Motor- en
Rywielwet, bevestiging vonnis kantonge
recht: 7,50 of 5 dagen hechtenis.
C. A. H„ 31 jaar, vlasbewerker te Koe
wacht, thans in voorloopige hechtenis in
het huis van bewaring te Middelburg, we
gens ontucht met minderjarigen, meermalen
gepleegd, 9 maanden gevangenistraf, waar
van 6 maanden voorwaardelijk met bijzon
dere voorwaarden en met aftrek voorarrest.
C. L., 41 jaar, fabrieksarbeider, zonder
bekende woon- of verblijfplaats, thans ge
detineerd in het huis van bewaring te
Middelburg, wegens openbare schennis van
de eerbaarheid, meermalen gepleegd, en
vernieling: 4 maanden gevangenisstraf met
aftrek voorarrest.
Twee jongens pleegden een
roofoverval.
LATER WERDEN ZE GEARRES
TEERD.
Donderdagavond is een roofoverval ge
pleegd op den landbouwer Van Staveren
in het gehucht Scheepstap, gemeente Ba-
kel (N.B.
Omstreeks lien uur kwamen twee jon
gens aan de boerderij. De vrouw van den
boer deed open. Onder bedreiging met een
revolver-liepen .zij -het-, hu is in, naar den
boer. van wien zij, eveneens onder bedrei
ging met de revolver, tweehonderd gulden
eischten. De boer gaf een rijksdaalder,
doch daar nam het tweetal geen genoegen
mee. Hierop ontstond een worsteling, waar
na de indringers met den rijksdaaledr op
de vlucht gingen.
De marechaussee werd gewaarschuwd,
waarop een onderzoek werd ingesteld, dat
tot resultaat had, dat de jongens werden
gearresteerd. Het zijn de 16-jarige P. van
V. en de 17-jarige J. W., beiden uit Hel
mond Bij het onderzoek kwam vast te
staan dat de knapen tof den overval wa
ren aangezet door den dertigjarigen Van S.
uit Helmond, die ook de revolver had ver
strekt.
Het drietal is op transport gesteld naar
Roermond.
Door WILKIE COLLINS.
Nederlandsche bewerking van
A. A. HUMME Jr.
36).
„Ik heb nooit gedacht, dat u een gent
leman den diamant had gestolen, om do
voldoening van den diefstal te smaken.
Neen. Penelope had juffrouw Rachel en ik
had mynheer Betteredge over uw spilzucht
en uw schulden hooren praten en ik be
greep direct dat u den diamant had weg
genomen, om hem te beleenen en zoodoen
de in staat te zyn uw schulden te betalen.
Welnu, ik had u het adres kunnen geven
van iemand in Londen, die u er een flink
bedrag op had willen voorschieten en die
u verder niets zou hebben gevraagd.
„Zoolang brigadier Cuff my nog vrijheid
van beweging liet, moest ik kiezen tus
schen het vernietigen van het kleeding-
stuk, of het te verbergen op een veilige
plaats op eenigen afstand van het huis. Ik
besloot tot het laaste en ik koos de plek,
die ik zoo goed kende het Beefzand.
„Ik zal wel iets vinden, waarin ik het
droog bewaren kan. Vrouw Yolland heefC
in haar keuken een verzameling ouden
rommel, waarby, wel iets van myn gading
zal zijn. En dan zal ik naar het Beefzand
gaan en het nachthemd in het drijfzand
verbergen, waar niemand, die het geheim
niet weet, het ooit zal kunen vinden.
„Als ik de eerstvolgende gelegenheid
weer ongebruikt voorbij laat gaan en een
gevoel van radeloosheid my weer overvalt,
dan neem ik afscheid van deze wereld, waar
het geluk, dat anderen deelachtig wordt,
mij is ontzegd. Vaarwel dan aan het leven,
dat slechts door een weinig vriendelijkheid
uwerzijds, voor my eenige waarde heeft.
Kwel u niet met zelfverwijt, als het op deze
wyze eindigt, doch tracht een weinig mede
lijden met my te hebben.
„Ik teeken, mijnheer, uw liefhebbende
en dienstwillige dienares,
Rosanna Spaerman,"
Ik deed zwijgend de brief weer in de
enveloppe en bleef in gedachten verzonken.
„De brief bevat niet de verkaring, waar
naar wy zoeken", zei Betteredge met een
diepen zucht. „Als ik u was, zou ik dien
brief niet overlezen, voordat u over uw
moeilijkheden heen bent. IJ heeft al zorgen
genoeg en deze brief zou u nog meer in
den put brengen."
Ik borg den brief in myn portefeuille en,
hoewel de tijd zijn verzachtenden invloed
heeft doen gelden, kan ik niet dan met
weemoed aan het droeve lot van Rosanna
Spearman terugdenken.
HOOFDSTUK VI.
Ik had besloten zoo spoedig mogelijk
naar Londen terug te keeren en mijnheer
Bruff van den inhoud van den brief op de
hoogte te brengen, waarna ik nogmaals
een poging wilde wagen een onderhoud
met Rachel te verkrijgen.
Betteredge vergezelde mij op mijn wan
deling naar het station en nadat wij het
grootste deel van den weg zwijgend hadden
afgelegd, besloot ik hem om opheldering te
vragen omtrent een paar punten, die my,
in verband met het vraagsuk, waarmede ik
mij bezig hield, belangrijk schenen.
„Betteredge", begon ik, „ik moet je een
paar vragen stellen, waarover jij je mis
schien zult verwonderen. De eerste is: was
ik dronken op den avond van Rachel's ver-
Wees heel streng voor het jonge
kind, maar laat langzamerhand de
teugels wat glippen en probeer steeds
meer de vriend van uw kind te wor
den.
OlllllllllilllllllllllllillllilllllllllillllllllllllllllilIHlIlllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllll
jaardag?"
„U dronken!" riep de oude man uit. „Ik
heb het altijd als een tekortkoming in u
beschouwd, dat u nooit iets wilt drinken,
behalve aan het diner".
„Voor ik naar liet buitenland ging, Bet
teredge", ging ik voort, „heb je mij in mijn
jongensjaren goed gekend. Zeg eens eerlijk,
herinner jy je soms een vreemd voorval,
dat gebeurde, nadat ik naar bed was go-
gaan? Weet je misschien, of ik slaapwan
delde?"
Betteredge bleef staan, keek mij onder
zoekend aan en knikte. „Gaat u maar door.
Ik zie al waar u heen wilt. U zoekt een ver
klaring voor de aanwezigheid van die verf-
vlek op uw nachthemd. Maar zoo komt u
niet achter de waarheid, want u heeft nog
nooit in uw leven geslaapwandeld".
Ik voelde dat Betteredge gelijk had. Ik
had nooit een eenzaam leven geleid of al
leen gewoond en als ik met deze eigen
aardigheid behept ware geweest, zou zeker
de een of ander dit ontdekt hebben en mij.
in mijn eigen belang, hebben gewaarschuwd,
zoodat ik daartegen maatregelen had kun
nen nemen.
Hoewel ik de waarheid hiervan inzag,
blc-ef ik vasthouden aan een van deze beide
mogelijkheden en toen Betteredge begreep,
dat ik door zyn woorden niet was over
tuigd. wees hy mij op gebeurtenissen, die
na dien fatalen nacht hadden plaats ge
vonden.
„Laat ik het op een andere manier trach
ten duidelijk te maken", zei hij. „Als wij de
getuigenis van het nachthemd moeten ge-
looven die ik in twijfel trek dan heeft
u niet alleen de veeg op de deur gemaakt,
maar ook den diamant weggenomen, zonder
het zelf tc v/oten".
„Juist. Ga door".
„Goed, mijnheer. Laten wij dan aanne
men, dat u dronken was, of in uw slaap
deze handelingen verrichtte. Dat verklaart
dan de gebeurtenissen, die plaats hadden
in den nacht na den verjaardag. Maar hoe
verklaart u dan wat daarna voorviel? De
diamant is naar Londen gebracht en is bij
mynheer Luker beleend. Heeft u dat soms
ook onbewust gedaan? Was u dronken toen
u dien Zaterdag naar Londen terugkeerde
en wandelde u in uw slaap naar mynheer
Luker, zoodra u op uw bestemming was
aangekomen? Neemt u mij niet kwalijk,
dat ik het zeg, maar u is op het oogenblik
niet in staat een helder ooi'deel te vellen
en u doet beter zoo spoedig mogelijk met
mijnheer Bruff tc rade te gaan".
Wij waren inmiddels bij het station aan
gekomen en wij hadden nog één of twee
minuten den tyd voor het vertrek van den
trein. Ik gaf Betteredge mijn adres in Lon
den en beloofde hem te zullen schrijven,
zoodra ik iets belangrijks had mede te dee-
len, waarna ik mij moest haasten om den
trein niet zonder mij te zien vertrekken.
Ik arriveerde in Londen op een uur,
waarop ik zeker wist, mijnheer Bruff niet
op zijn kantoor te zullen vinden, dus besloot
ik naar zijn huis in Hampstead te rijden,
waar ik hem in zyn eetkamer aantrof.
De uitwerking van mijn woorden, nadat
ik hem het heele verhaal had gedaan, was
dat hy last gaf, thee en een lamp naar zijn
studeervertrek te brengen en de dames liet
weten, dat hy onder geen voorwendsel ge
stoord wilde worden. Hierna wijdde hij zyn
aandacht aan het nachthemd en las daarop
Rosanna Spearman's brief.
Toen hij deze tot het einde toe gelezen
had, richtte hij zich voor het eerst, sedert
wy zijn studeerkamer betreden hadden, tol
mij.
„Franklin Blake", zei hy. „dit is een zeer
belangrijk document, in meer dan één op
zicht. Mijn opinie is, dat dit Rachel even
zeer aangaat, als u. Haar eigenaardig ge
drag is nu niet langer onverklaarbaar. Zij
denkt, dat: u clen diamant gestolen heeft".
Ik had lang geaarzeld voor ik zelf deze
gevolgtrekking had gemaakt, maar ten
slotte had zij zich aan mij opgedrongen en
de reden voor het onderhoud met Rachel,
dat ik zocht, berustte inderdaad op deze
ontstellende gedachte.
„Het eerste wat ons te doen staat" ver
volgde de advocaat, „is een beroep te doen
op Rachel. Zij heeft al dien tijd gezwegen,
uit overwegingen, die ik, haar karakter
kennende, zeer aannemelijk vind. Doch nu
wordt het onmogelijk dit stilzwijgen langer
vol te houden. Wij moeten haar overhalen
ons te vertellen, op welke gronden zij u
verdenkt den Maansteen te hebben weg
genomen. De mogelijkheid bestaat, dat deze
theorie, hoe logisch zij ook lijkt, geneel
fout zal blijken te zijn, wanneer wy Rachel
kunnen bewegen haar gereserveerde hou
ding te laten varen".
„Het doet mij plezier dat te hooren". zei
ik, „maar ik zou wel eens willen weten
„U zou graag willen weten, hoe ik mijn
zienswijze kan verdedigen", viel mijnheer
Bruff my in de rede. „Dat zal u direct ver
tellen. U dient in de eerste plaats te be
grijpen, dat ik mij in dit geval op een
rechtskundig standpunt stel. Het is een
kwestie van bewijs en de heele zaak staat
of valt op één belangrijk punt".
„Welk punt?"
(Wordt vervolgd).