DE ELFDE ZEEUWSCHE ONÏWIKKELINGSDAG Mr. Dieleman spreekt over de overgangsperiodewaarin wij leven In de groote zaal van den heer J. C. Krij- -ger, Beestenmarkt Goes, vond heden de elfde Zeeuwshe Ontwikkelingsdag plaats, uitgaande van deafd. Zeeland van den Boerinnenhond, de Vereenigingen van Oud- leerlingen (B, V. G. en It. L. W. S.) en de Z. L. M. De bijeenkomst, die zeer druk was be zocht, werd geopend door den voorziter der Z. L. M., mr. P. Dieleman, met de volgen de rede: Mijne vrienden, Zoo mag ik U, bezoekers en bezoeksters -van den regelmatig terugkeerenden ont- wikkelingsdag wel noemen. Er is een band van hechte vriendschap en groote waar deering tusschen ons en voor elkander ont staan. Ik heet U allen namens de Com missie en dus ook namens de organisaties, die haar samenstelden, hartelijk welkom. Dat gij weder hier zijt, ondanks storm en ontij, verheugt mij zeer. O! wat gevoelen wij het bij eenig dieper nadenken'zeer, hoe wij in een groote over gangsperiode zijn, op geestelijk en maat schappelijk gebied. Toen ik zoo dacht over wat ik zeggen zou, dat is niet zoo gemak kelijk om elk jaar weer wat anders tot U te zeggen, gingen mijn gedachten naar den tijd, die onmiddellijk voorafging aan dien van den volksopstand in de Nederlanden in de 16e eeuw. In veel opzichten is er een parallel te trekken met onzen tijd. Overal gisting en kentering. Een nieuwe wereld beschouwing brak zich baan. Een nieuwe levensopvatting trad op. Dit kwam uit in de letterkunde, in de kunst, in den gods dienst. Er was overdrijving, die elke over gangsperiode kenmerkt. Men geloofde in de volmaaktheid van den mensch. Men ver heerlijkte de menscheüjke gestalte als har monie van lichaam en 'ziel, wederom in harmonie met de natuur, die als een geor dende eenheid met den mensch als middel punt werd beschouwd. Onder hen, die de visie op het leven van toen, het best uitdrukten, behoort wel de schilder Pieter Breugel, de oude, een man, door sommigen, die hem niet begrepen, voor dwaas uitgekreten, maar door een kunstzinnig man als Granvelle ten hoog ste gewaardeerd, Een man, die uitmuntte in godsdienstige verdraagzaamheid, het kenmerk van hoogeren en fijneren geest, was Breugel een denker, die de tegenstrij digheid doorzag tusschen de natuur en de maatschappelijke wereld van zijn dagen. Toch zag hij een samenstel van innerlijke krachten in beweging, die van de natuur, hoe chaotisch en tegenstrijdig ook deze soms leek, een organisch geheel maken, een geheel, juist door die innerlijke levens kracht saamgehouden. Voortdurend bewe ging-activiteit. Niet het bestendige van het zijn, maar het beweeglijke van het wor den. Niet het naast elkander staan der din gen, maar het inwerken van het een op het ander. Eenheid en samenhang is er juist daar, waar de wetten der natuur, de goddelijke wetten, heerschen. Maar daar tegenover staan de menschelijke verhou dingen. Die zijn geheel anders. Om deze uit te beelden put de schilder uit de volksfan tasie, den waan. Nu is het dichtst bij de natuur: het kind, Inzonderheid als het speelt, en de boer, als hij den reuk der aarde op zich draagt, zoo als dr. Vermeylen het over Breugel schrij vend, zegt, vol dierlijke instincten en vita- len drang. Daarom schildert Breugel dikwerf het kind en het boerenleven. Onderworpen aan de wetten der natuur was de boer ook onder het noodlot van de, verdrukking door de sterks'ten (het was tijd, waarin door den boerenoorlog in Duitschland onder het teeken van de hondsschoen de boeren trachtten eenige vrijheden en rechten zich te verzekeren), nog ongelukkiger, doordat hij ook een slachtoffer was van zijn eigen onwetend heid en dwaasheid. De sociale wereld, zoo als men die toen zag, was de verkeerde wereld. En het tragische was, dat de men- schen in de boeien van den schijn levend niet eens wisten dat zij de speelbal waren van een groote illusie. Wie daarvoor oog had en een geest was als Breugel. uitte zich in hoogen humor. En zoo putte hij uit het onuitputtelijk leven en beeldde dit in zijn schilderijen uit. Met vol len zin voor werkelijkheid, zonder dat over geleverde norm of vorm zich er tusschen schoof: het echte leven. Onontleedbaar. Or ganisch van karakter, vol actie. Gelijk deze vertegenwoordiger van den overgangstijd in de 16e eeuw, zich geleide lijk aan bevrijd heeft uit wat niet van hem zelf was, zoo moeten ook wij trachten ge heel ons zelf te zijn, en zelf te zien, en te geven wat ons eigendom is, ons bezit is. Daardoor wordt de visie grootscher. Daar door wordt de blik wijder. Daardoor krij gen wij een dieper blik en dringen wij die per door tot den kern van het leven, het persoonlijke, maar ook het maatschappe lijke, het gemeenschapsleven van het heden. Daarvoor mogen dienen onze ontwikke- lingsdagen. Wij staan voor een nieuwen tijd. Eigenlijk zijn wij er reeds geheel in, maar wij kunnen het, naarmate wij nog meer vast ziten in de normen en vormen van het vróeger tijdperk, en leven in de traditie, ons minder voorstellen en dan is onze critiek onbarmhartig en onjuist. Dan hunkeren wij naar den zgn. goeden ouden tijd en die keert niet terug. Wij moeten vooruit. Dat wil niet zeggen, dat wij alles overboord gooien en wat waarheid is leu gen noemen, of deugd en ondeugd verwis selen en tusschen recht en onrecht de grens uitwisschen. Neen! Nog minder dat er in dezen tijd van veel godloosheid, inzonder heid in andere landen, de band met de kerk moet verslapt of gebroken moet met den godsdienst. Neen! Maar wij moeten opmer ken. dat het accent anders moet gelegd en dikwijls reeds is verlegd. Wij moeten niet blind zijn voor een verandering van levens houding, ook van den mensch, dus van ons, tot de zichtbare dingen, het maatschap pelijke leven inbegrepen. Wij moeten de waarheid getrouw zijn en zonder vooroordeel de waaheid zien, an ders zien wij die niet. Er zijn zoo oneindig veel onzekerheden. Er is zoo ontzettend veel verwarring. Er is een worsteling zeer hevig, zooals iedere overgangstijd die heeft geleend en waarom ik juist dacht aan de 16e eeuw. Het lijkt dan een tijd en is ook een tijd van omwending van vele waarden, van oude waarheden en oude normen en vormen, die men voor de waarheid -aanzag. soms wel den vorm van het wezen niet onderscheidende. Veel van wat men on schendbaar achtte, wankelde en viel. Over al gisting, overal kentering. Drang naar onmiddellijkheid, naar exorbitante uitbeel ding in woord, in kunst, in daad. Een ro mantische tijd, maar daardoor ook een dichterlijke, een met gevoel, verbeelding, heldenmoed, de drie kenmerken van den waren dichter. Te midden van dezen tijd staan de oude ren, maar ook gij, jongeren, juist gij, reeds met de fakkel in de hand of daarnaar grij pend, ter overname uit de onze, om die ver der door het leven te leiden. Oogenblikken van stilte, van nadenken, overdenken, van bezinnen, kunnen slechts goed zijn om de juiste rechte voren te trek ken, waarin het goede, veredelde, goed ge schoonde, gezuiverde, kiemlcrachtige zaad voor de toekomst kan gezaaid worden. Zulke oogenblikken vindt men op den ontwikkelingsdag. Momenten van dieper saamhoorigheidsgevoel, van hartelijker me degevoelen, medeleven en medestreven, door het zien in elkanders trouw oog, het drukken van elkanders flinke hand, be zorgen ons in toenemende mate onze ont- wikkelingsdagen Een zjjn op éénzelfden bodem, één zijn in eenzelfde vaderland, één zijn onder een in de historie geworteld vorstenhuis, één zijn in een levenskrachtige, onafhankelijke vrij heidslievende natie, één zijn in aanbidding van God onze kracht vindend. In dat be wustzijn vangen wij dezen Hen ontwikke lingsdag aan. Het bewaren van consumptie aardappelen in kuilen of hutten. De hr. F. de Govene, Wilhelminadorp, hierna het woord verkrijgende, wees er op, dat geen enkel cultuurgewas zooveel zorg van den verbouwer vraagt als de aardappel en dit niet alleen tijdens de groei, maar ook gedurende de bewaring. Het bestuur van den Ontwikkelingsdag had gemeend voor deze vergadering het bewaringsvraagstulc van consumptie-aardappelen eens te moe ten aansnijden. Kuilbewaring. De kuilbewaring is nog steeds „de metho de" en zal dit in de eerste toekomst ook nog wel blijven. Het is evenwel nuttig eens na te gaan hoe het inkuilen in de verschil lende aardappelcentra van ons land ge schiedt, en dan kunnen we constateeren dat de verschillen tusschen Zeeland en Fries land wel het grootst zijn. Zuid-Holland ligt daar tusschen in. Het heeft mij gefrappeerd, aldus spr., dat de manier van inkuilen in ons klein landje, waar de klimatologische factoren niet sterk uiteen loopen, zoo verschillend zijn. Het is bekend, dat de spruitvorming in het midden van de kuil het' eerst plaats vindt; naarmate de kuil breeder wordt, be vordert men het uitloopen. Het komt mij dan ook voor, dat men over het algemeen in Zeeland de kuilen te breed neemt, voor al voor de Eigenheimers. Ook neemt mer voor de poters vaak te breede kuilen. Het voordeel van een breede kuil weegt niet op tegen het nadeel, vooral bij lange bewaring. De meeningen over de kuildiepte loopen minder sterk uiteen. Het waterpeil geeft aan, hoe vél- men in dezen met de kuil diepte plaatselijk kan gaan. Voorzichtig heid blijft hier altijd gewensclït. Eigenhei mers en Eerstelingen bewaart men bij voor keur in kuilen o p den grond. De onderlinge verschillen zijn bij de af dekking groot. De stroolaag wordt in Zee land en Holland beduidend dikker genomen dan in Friesland. Friesland werkt, voor zoover mij bekend, met oud riet en met het gebruik daarvan is men zeer zuinig. Een veel gebruikte spreekwoord zegt in Zeeland: het stroo „moet het doen", dus is het parool, „weest er niet te zuinig mee". En bij de Friezen moet „de modder" het doen, vandaar een grondlaag van 80 c.M. dikte. Stroo bevordert de broei, en daarom ge bruiken de Friezen het zoo weinig moge lijk. Zou men in Zeeland de Friesche methode van weinig stroo en veel grond willen toe passen, dan is men automatisch gebonden aan de smalle kuil. Het is bekend, dat door den handel in de maanden Mei en Juni het Friesche pro duct de voorkeur geniet boven het Zeeuw- sche. Spr. betwijfelt echter of het betere Frie sche product alleen op rekening van hun bewaarsysteem zou moeten worden toege schreven. Spr. omschrijft dan het inkuilen in provincie en becijfert de kosten op 20 cent per 100 kg. minstens. Hutbewaring. Het aantal hutten voor het bewaren van consumptie-aardappelen is in ons land nog zeer gering, hoewel in Zuid-Holland de laatste jaren de aanbouw belangrijk is toe genomen. De constructie loopt nog zeer uiteen. Het is bijna overal nog amateurswerk, veelal gebaseerd op eigen initiatief en zooveel mo gelijk gebouwd uit materialen afkomstig van eigen bedrijf of omgeving. Het bewaren in hutten is niet nieuw, reeds vroeger werden voor dit doel in dé omgeving van Middelburg kelders gebouwd. Deze kelders hadden een gewelfhoogte van 1,75 M. bij 2 M.. breed. De lengte varieer de van 5 tot 8 M. Over de gewelven ligt grondlaag. In hoeverre ze tegenwoor dig nog in gebruik zijn is spr. niet bekend. Wel weet hij dat sommigen ze nu nog ge bruiken voor melkkelder. Zoover spr. bekend, is het de heer J. L. Groenewege te St. Maartensdijk geweest die omstreeks 1920 een hut bouwde van stroo en hout. Zijn voorbeeld heeft op Tho- len geen navolging gevonden, maar wel op Zuid-Beveland. De heer Groenewege bewaart nu reeds 20 jaar lang zijn consumptie-aardappelen in hutten en is daar zeer over tevreden. Zijn later gebouwde hutten zijn steeds verbe terd, maar het principe waar hij van uit ging bij het bouwen van zijn eerste hut, is gebleven. Zijn bewaarkosten komen op 7 cent per 100 kg. Spr. noemde nog eenige andere voorbeel den van constructie en deelde vervolgens mede, dat de heer Jac van 't Westeinde te Nieuwdorp in 1939 een betonhut, bouwde waarin de bewaarkosten zullen komen op 10 cent per 100 kg. Hutbewaring 2al circa 0.10 per 100 kg. minder bedragen dan kuilbewaring en on willekeurig moet men dan toch de vraag stellen, wat is de reden dat hutbewaring nog niet algemeen is. Als een groot bezwaar moet genoemd worden, dat de aardappels, bewaard in stroohutten, vroeger „versleten" zijn, dan die welke bewaard worden in hoopen, ook krijgen de aardappels bij lange hutbewaring een magazijnkleur, waartegen de handel fulmineert. Of een en ander niet overdreven wordt in bepaalde zijde, laat ik hier in het mid den. De oorzaak van het vroeger „versle ten" zijn wordt echter in hoofdzaak ver oorzaakt door te sterke ventilatie. Toen ongeveer 10 jaar geleden de stroo hutten op Zuid-Beveland werden gebouwd, beschikte men niet over ervaring. Pas la ter kwam men tot de conclusie, dat het ge wensclït was de ventilatie zooveel mogelijk te beperken. De nieuwere hutten van hout en beton zjjn beter, ook het type Groenewege is door zjjn asphaltbekleeding al beter dan de stroohut. Zoover ik het momenteel kan beoordee- len, aldus spr., lijkt me de betonhut de hut voor de toekomst. Mocht in de toe komst blijken, dat kuilbewaring nog te prefereeren is boven de bewaring in be- tonhutten, dan behoeft dit nog geen reden te zjjn om niet tot hutbouw over te gaan. Ook in dezen kan men zich aanpassen. In de W. P. wordt in het voorjaar de stroo hut doorgaans gebruikt voor het bewaren van handelspootgoed en met succes. Hutbewaring vraagt in het najaar geen extra werk. Het sorteeren en omzetten kan zoonoodig bij slecht weer geschieden. Be tere controle op het te bewaren product. Het gemakkelijk kunnen afleveren tijdens 'orst en dikwijls tegen een hoogeren prijs, Als nadeel moeten we nog noemen dat bij hutbewaring de aardappels op één cen traal punt moeten worden gebracht, wat een bezwaar kan zijn voor hen die gewoon zijn de kuilen op het land te leggen. De voor- en nadeelen tegenover elkaar stellende, moet ik tot de conclusie komen dat hutbewaring te prefereeren is voor ver bouwers die gewoon zijn hun aardappels lang te bewaren en meer dan één ras te len. Voor hen die ook handelspootgoed te- hutbewaring niet alleen voordeelig maar ook zeer gemakkelijk. Spr. wees er tenslotte op, dat het vraag stuk van den hutbouw nog onvoldoende uitgewerkt is. De tegenwoordige bezitters zouden voor gegevens kunnen zorgen en daartoe achtte spr. het vormen van een studieclub ook van veel belang. Moeilijkheden bij de uien- bewaring en hoe daaraan tegemoet te komen. Vervolgens hield ir. C. W. C. van Beekom, landbouwkundig ingenieur bij de Nederl. Uien-Federatie, een inleiding over de bewaring van uien. Spr. begon met te moreeren, dat na dezen strengen winter bleek, dat de producten in Flakkee zeer goed voor hun product gezorgd hadden, doch ditzelfde niet van Zeeland kon gezegd worden. Deels door de bewaring in rennen, groo- tendeels echter door onvoldoende verzor ging, stagneerde hier de levering van uien al spoedig. Zoowel de producenten als de commissionnairs hebben hier nagelaten maatregelen te nemen om het product vorstvrij te houden, tot eigen schade. Ten einde aan deze moeilijkheid tegemoet te komen, stelde de Ned. Uien-Fed. reeds na afloop van den winter van 1938 een on derzoek naar de mogelijkheid van een doel matige bescherming van uien in hoop of ren tegen strenge vorst in. Uit de resul taten bleek, dat allereerst onderscheid dient gemaakt te worden tusschen de toe gepaste methoden van uienbewaring. Er is een principieel verschil tusschen bewaring in hoop („kuil" of „put"), zooals op Goe- ree-Overflakkee algemeen wordt toegepast en in de ren. De hoop, die reeds door zjjn stroobedek- king van meer gesloten constructie is, is gemakkelijker afdoende tegen strenge vorst te beschermen dan de ren, waarbij juist de ventilatie op den voorgrond treedt. Zal dan ook in vele gevallen in het na jaar de renbewaring door haar uitstekende natuurlijke ventilatie voortreffelijke resul taten opleveren en het misschien zelfs van de bewaring in den hoop winnen, indien de weersomstandigheden het drogen op het veld bijzonder hebben tegengewerkt, 's win ters by vorst evenwel keert deze eigenschap van de ren zich tot een beslist nadeelige. Niettemin heeft de ervaring geleerd, dat ook de uien in de ren redelijk te bescher men zijn tegen strenge vorst, indien men daartoe tijdig zijn maatregelen neemt. Men past op Goeree-Overflakkee verschillende methoden toe ter bescherming van de uien in den hoop tegen strenge vorst. n.l. grond, papier en strooscheem. Spr. beschreef deze methode uitvoerig. Papier en stroo voldoen uitstekend en ook wordt papier en stroo ge combineerd gebruikt. Ook de ligging van de ren is van veel belang, die moet w.o. ge kozen worden op dat de korte zijde op den kouden wind komt te liggen. De bewaring in Amerika. ■Spr. schetste voorts den meest gewensch- ten bouw en zeide verder dat men in Anxe- ïEMB VAN SEROOSKERKE. SEROOSKERKE (W.) Vrijdagmorgen werd onder voorzitterschap van burgemees ter P. Dregmans, de Maandagavond j.i. uit gestelde Raadsvergadering gehouden. Allen aren aanwezig, 1 vacature. Uit de rekening 1939 van den Vleesch- keuringsdienst kring Oostkapelle blijkt, dat deze sluit met een goed slot van 306. Ze wordt z.h.st. goedgekeurd. Eveneens ge schiedt dit met een voorstel van B. en W. om in de verordeningen op de heffing van schoolgelden en hondenbelasting een bepa ling te voegen van den volgenden inhoud: „Onjuist gebleken aanslagen kunnen door B. en W. ambtshalve worden vernietigd of ■erminderd". De v o o r z. deelt mede, dat van de Ver- eeniging voor Christelijk Volksonderwijs een verzoek is ingekomen tot het verleenen an medewerking voor hel inrichten van •en speelplaats voor de leerlingen der school op het terrein, eigendom voor de ge meente, achter de school. Adressante moti veert het verzoek, naar aanleiding van liet groote gevaar verbonden aan het gebruik van de bestaande speelplaats aan de over zijde der Dorpstraat. Waar blijkt, dat voor het bezoeken van het aangevraagd terrein, het gebruik van grond van derden wordt voorgestaan, zegt de heer G o e d b 1 o e d. dat hij dit niet noodig acht. Het bezoeken van dit speelterrein kan im mers van uit den achtergang der school plaats hebben. Weth. A 1 1 a a r t zegt, dat zulks wel tij dens de schooluren kan geschieden, doch 's morgens en 's middags als de school ge sloten is, zouden de kinderen die er vooral middags gebruik van moeten maken niet op kunnen. Hierna wordt z.h.st. besloten me dewerking te verleenen en de tegels te doen leggen door den gemeentewerkman. In verband met het voorgaande, zegt de o o r z. dat de door de militairen stukge reden hardsteenen palen bij v.n. school en het Gemeentehuis, (kosten 200) nog niet zjjn vergoed. Na getracht te hebben een regeling daarvoor te verkrijgen is hem gebleken, dat Defensie zal moeten worden aangezocht. Afgezien daarvan zou hij per soonlijk echter gaarne zien, dat alle palen werden verwijderd nu een goede speelplaats wordt verkregen. Na eenige bespreking vordt z.h.st. aangenomen alle palen te we en, doch de verhoogde straat te bestendi gen en geen schadevergoeding voor de stuk gereden palen meer aan te vragen. Een voorstel van B. en W. tot wijziging m het Ambtenarenreglement, voor deze gemeente met betrekking tot het gelijktij dig genot van burgerlijke en militaire be- loonihg door gemobiliseerd personeel wordt z.h.st. aangenomen, evenzoo een voorstel van B. en W. om aan de Z.L.M. ten behoe ve van de lagere landbouwschool te Mid delburg een subsidie te verleenen van 20 per jaar en per leerling, gedurende ten hoogste 30 jaren, voor personen die uit deze gemeente daaraan deelnemen. B. en W. stellen hierna voor, om het aan deel in het tekort over 1939 van de ver- eeniging „Wederzijdsch Belang" te Middel burg ad 45,61 betaalbaar te stellen. Bij herhaling wordt betreurd, dat destijds deze onroerende goederen tegen zulk een hoogen prijs werden aangekocht, waarvoor de Ge meente steeds de dupe wordt .Noodgedwon gen wordt het voorstel van B. en W. z.h.st, aangenomen. Op een voorstel van B. en W. om in prin cipe te besluiten in deze gemeente geen bij drage uit de gemeentekas te verleenen bij krotopruiming bij herbouw, ontspint zich drukke discussie waaraan allen deelne men. De v o o r z. zegt wel wat te gevoelen ■oor subsidie bij verbetering .van woningen, opgelegd door de overheid, doch voor ge- heelen herbouw acht hij de maximumsom 1 voor de gemeente, welk bedrag meest al wordt bereikt, te hoog De heer G o e d- bloed zegt, met het oog op den financi- eelen toestand van de gemeentekas, voor beide categoriën niet veel te gevoelen, Ook andere heeren zijn huiverig om tot subsidie verleening over te gaan. Men is .an oordeel, dat het voor de gemeentekas in de toekomst wel eens gevaarlijk kan worden. De v o o r z. legt nog eens nauw keuriger uit het verschil tusschen krotwo ningen en woningen welke van hooger hand verbeterd moeten worden. De heer Goedbloed zegt voor beide categoriën, om finantieele redenen niet veel te gevoelen omdat naar zijn oor deel bij beiden het de gemeente veel geld kan kosten. Weliswaar is 3G0 subsidie voor een krotwoning hoog, doch indien alle woningen eens op de woningwet moesten worden geïnspecteerd en verbeterd, dan zouden naai- zijn gevoelen de lage subsi- die's voor verbetering in massa hooger ko men, dan de subsidie's voor herbouw krot woningen, want deze laatste zijn in de gemeente sporadisch. De heer J o b s e zegt voor subsidie- verleening te zijn. Zoo juist werd een voor stel om 20 subsidie per leerling aan de ZLM verleent voor deelname aan een land bouwschool zhs aangenomen, zoodat hij voor hulpverleening en werkverruiming >or anderen ook wel wat over heeft. Het voorstel van B. en W. werd dan in stemming gebracht. De stemmen stakëh: 3 tegen 3, tegen de heeren Goedbloed. Job- se en Cornelisse. Op een voorstel van B. en W. om de woning A 243. bewoond door J. A. de Lig- onbewoonbaar te verklaren, zegt de Voor z. dat de inspecteur van de Volksgezondheid alsmede de bouwopzichter deze verklaring hebben neergelegd. De heer Goedbloed zegt, dat nu de opzichter ook deze verklaring Heeft inge zonden. nu het voorstel van B. en W. dient te accepteeren. De heer J o b s e meent dat men anders toch van hoogerhand hiertoe zal worden gedwongen, welk gezegde den heer A. Melis verlokt uit te spre ken, dat dit dan geen punt van de Agen da had moeten zijn, doch slechts een sim pele mededeeling van B. en W. De V o o r z. verzet zich hiertegen. In stemming gebracht worél het voor stel van B. en W. met 5 tegen 1 stem, die van den heer A. Melis, aangenomen. De V o o r z. deelt mede. dat in de vacature wegens het overlijden van wet houder Wondergem van de ant. rev. lijst als raadslid is benoemd de heer J. de Vis- •r Pz. De geloofsbrieven zijn ingeleverd. De V o o r z. benoemt in de commissie voor de controle de heeren Goedbloed en A. Melis en schorst de vergadering. Na heropening deelt de commissie mede alles in orde te hebben bevonden, waarna tot zjjn toelating zhs wordt besloten, zoo dat de benoemde in een volgende Raads vergadering kan worden beëedigd. In de commissie tot toewijzing van gras kanten aan de binnenwegen wordt herbe noemd de heer A. Melis en benoemd de heeren Goedbloed en Cornelisse. Bij de rondvraag vestigde de heer J o b s e de aandacht van B. en W. op de minder goede afwerking van den te lefoonkabel bij het gebouwtje in den Zoe- tendaalscheweg. De V o o r z. zal de autoriteiten daar op wijzen. Hierna sluiting. ■ika ook overgegaan is tot het tot nu toe in ons land voor uien nog niet toegepaste systeem der schuurbewaring. Het zijn groo te schuren, gebouwd volgens het beginsel der moderne fruitbewaarplaatsen maar in eenigszins eenvoudiger uitvoering en zjj ereenigen eigenlijk het voordeel der goede ■entilatiemogelijkheid van de ren en dat van den meer gesloten hoop beide in één, doordat men de ventilatie geheel kan be- heerschen en al naar behoefte kan regelen. In deze schuren worden de uien in kratten geplaatst of wel in balen op rekken gelegd. Ook in Duitschland heeft de schuurbe waring sedert de laatste jaren algemeen in gang gevonden. Het is begrijpelijk, dat de ze wijze van bewaring uitstekend voldoet en ook onze aandacht ten volle waard is. Spr. zette dan uiteen dat de duurzaam heid voorts zeer beïnvloed wordt door 1. de bemesting. 2. het tijdstip van oogsten. 3. de zorgvuldige behandeling. 4. het droog op bergen en 5. de selectie. Over deze punten gaf spr, nadere aanwijzingen. Na daarbij uitdrukkelijk op het belang der selectie ge wezen te hebben raadde spr. aan: Teelt in het vervolg niet uien van kiem- krachtig uienzaad zonder meer, doch doel bewust slechts van origineel of le nabouw goedgekeurd zaad der in de Itassenlijst be schreven uienrassen en selecties van de genoemde typen en houdt rekening met hun karakteristieke raseigenschappen. En tenslotte gaf spr. in overweging: naast de gebruikelijke bewaring in de ren ook de uien in de hoop te gaan bewaren. Bewaar Uw uien in de ren tot laat in het najaar; zij zal U dan steeds goede diensten bewijzen, aldus spr. Valt de vorst tegen De cember onverwachts in, ga dan terstond over tot doelmatige bescherming van nog resteerende hoeveelheid uien in Uw ren. Nu zal óok het bezit van een goed be schermde uienhoop voor u van waarde zijn. Wanneer u tevens in het bijzonder voor de uien, die u voor bewaring in den hoop zult bestemmen en tot in het vroege voorjaar zult moeten kunnen behouden, zoo goed mogelijk rekening houdt met de indirecte oorzaken, welke aanleiding kunnen geven tot moeilijkheden bii de bewaring, dan zult u evenals uw Zuid-Hollandsche collega's het vervolg steeds een vorstvrij product kunnen leveren van goede kwaliteit evenals zij volop kunnen profiteeren van al le goede momenten tot verkoop, die de markt van het betreffexxde seizoen zal ver- toonen. In de middag-vergadering heeft o.m. dr P. J. Bouman te Middelburg een - inleiding gehouden. Het verslag hiervan vindt men elders in dit nummer. UIT DE MIDDELBURGSCHE COURANT VAN VOOR 50 JAAR. Te Ellewoutsdijk is tot predikant bij de Ned. Hervormde Kerk beroepen de heer H. Damsté te Etten-Leur. Met 1 Mei is de ambulante landmeter M. W. Hrldernisse te Goes verplaatst naar Middelburg. De staatscommissie voor de arts-exa mens te Leiden heeft voor het eerste ge deelte toegelaten den heer J. C. L. Wort- man, geb. te Zaamslag. Blijkens de jongste berichten en me- dedeelingen der Vereeniging voor Lijkver branding heeft het hoofdbestuur tot voor zitter gekozen dr. de Vrij. Door de directie van de Nederland- sche Tramway Maatschappij is voor hare werklieden de normale werkdag van acht uren ingevoerd, maarmet verlaging der loonen. Het is heden 30 Api'il 75 jaar ge leden dat de Militaire Willemsorde werd ingesteld. Met het oog op dit feit heeft zich eeix comité gevormd om werkzaam te zijn in het belang der ridders van die orde beneden den rang van officier. MARKTBERICHTEN Middelburg. 3 Mei Groentenveiling. Bak- en snijsla 5-7 c., spinazie 35 c.. postelein 12—IS c., zuring 3 c., witlof 5S c., schorsenneeren 2 c„ breekpeen 1,5 c., andijvie 25 c„ roode kool 8 c., prei 36 c., alles per kg; jonge peen 18 c., rapen 1,5 c., kroten 1,5 c., raapstelen -Vl>1,5 c., uien 1 2 c., selderie 2,5—3 c„ rabarber 12 c., ra dijs 1,52,5 c., alles per bos; peterselie 20 c. per chip; kropsla 3S c. per stuk. Asperges 45 c. per kg; aardbeien 69 c. Bloemen: narcissen 4r5 c,, Tulpen 49 c., beiden per bos; Violen 1,52 c., bakkruid 3 c., primula's 12 c., varens 6 c., alles per stuk. Middelburg, 3 Mei op de veiling waren 39,000 eieren aangevoerd. Witte kipeieren 5254 kg f 3,07, 5456 kg 3,19—3,24; 56—58 kg f 3,26 3.33: 5S—60 kg 3.35—3,42; 60—62 kg 3,41 3,46; 62—64 kg f 3,49—3.56: 64—66 kg f 3.55—f 3,57; 66—6S kg 3.62—3,68. 68— 70 kg 3,76; SO—S2 kg 4,68. Bruine: 5254 kg f 3,095456 kg 3,16- 3,21; 56—58 kg f 3,2S; 58—60 kg 3,40; 60—62 kg 3,50 62—64 kg 3,5S, 64—66 kg 3,72: 66—6S kg 3,75; eendeneieren 3.023,50; Ganzeneieren 5.407. kalkoeneieren 5,40.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 7