DE ELFDE ZEEUWSCHE
ONÏWIKKELINGSDAG
Mr. Dieleman spreekt over
de overgangsperiodewaarin wij leven
In de groote zaal van den heer J. C. Krij-
-ger, Beestenmarkt Goes, vond heden de
elfde Zeeuwshe Ontwikkelingsdag plaats,
uitgaande van deafd. Zeeland van den
Boerinnenhond, de Vereenigingen van Oud-
leerlingen (B, V. G. en It. L. W. S.) en de
Z. L. M.
De bijeenkomst, die zeer druk was be
zocht, werd geopend door den voorziter der
Z. L. M., mr. P. Dieleman, met de volgen
de rede:
Mijne vrienden,
Zoo mag ik U, bezoekers en bezoeksters
-van den regelmatig terugkeerenden ont-
wikkelingsdag wel noemen. Er is een band
van hechte vriendschap en groote waar
deering tusschen ons en voor elkander ont
staan. Ik heet U allen namens de Com
missie en dus ook namens de organisaties,
die haar samenstelden, hartelijk welkom.
Dat gij weder hier zijt, ondanks storm en
ontij, verheugt mij zeer.
O! wat gevoelen wij het bij eenig dieper
nadenken'zeer, hoe wij in een groote over
gangsperiode zijn, op geestelijk en maat
schappelijk gebied. Toen ik zoo dacht over
wat ik zeggen zou, dat is niet zoo gemak
kelijk om elk jaar weer wat anders tot U
te zeggen, gingen mijn gedachten naar den
tijd, die onmiddellijk voorafging aan dien
van den volksopstand in de Nederlanden
in de 16e eeuw. In veel opzichten is er een
parallel te trekken met onzen tijd. Overal
gisting en kentering. Een nieuwe wereld
beschouwing brak zich baan. Een nieuwe
levensopvatting trad op. Dit kwam uit in
de letterkunde, in de kunst, in den gods
dienst. Er was overdrijving, die elke over
gangsperiode kenmerkt. Men geloofde in
de volmaaktheid van den mensch. Men ver
heerlijkte de menscheüjke gestalte als har
monie van lichaam en 'ziel, wederom in
harmonie met de natuur, die als een geor
dende eenheid met den mensch als middel
punt werd beschouwd.
Onder hen, die de visie op het leven van
toen, het best uitdrukten, behoort wel de
schilder Pieter Breugel, de oude, een man,
door sommigen, die hem niet begrepen,
voor dwaas uitgekreten, maar door een
kunstzinnig man als Granvelle ten hoog
ste gewaardeerd, Een man, die uitmuntte
in godsdienstige verdraagzaamheid, het
kenmerk van hoogeren en fijneren geest,
was Breugel een denker, die de tegenstrij
digheid doorzag tusschen de natuur en de
maatschappelijke wereld van zijn dagen.
Toch zag hij een samenstel van innerlijke
krachten in beweging, die van de natuur,
hoe chaotisch en tegenstrijdig ook deze
soms leek, een organisch geheel maken,
een geheel, juist door die innerlijke levens
kracht saamgehouden. Voortdurend bewe
ging-activiteit. Niet het bestendige van het
zijn, maar het beweeglijke van het wor
den. Niet het naast elkander staan der din
gen, maar het inwerken van het een op
het ander. Eenheid en samenhang is er
juist daar, waar de wetten der natuur, de
goddelijke wetten, heerschen. Maar daar
tegenover staan de menschelijke verhou
dingen. Die zijn geheel anders. Om deze uit
te beelden put de schilder uit de volksfan
tasie, den waan.
Nu is het dichtst bij de natuur: het kind,
Inzonderheid als het speelt, en de boer, als
hij den reuk der aarde op zich draagt, zoo
als dr. Vermeylen het over Breugel schrij
vend, zegt, vol dierlijke instincten en vita-
len drang.
Daarom schildert Breugel dikwerf het
kind en het boerenleven.
Onderworpen aan de wetten der natuur
was de boer ook onder het noodlot van de,
verdrukking door de sterks'ten (het was
tijd, waarin door den boerenoorlog in
Duitschland onder het teeken van de
hondsschoen de boeren trachtten eenige
vrijheden en rechten zich te verzekeren),
nog ongelukkiger, doordat hij ook een
slachtoffer was van zijn eigen onwetend
heid en dwaasheid. De sociale wereld, zoo
als men die toen zag, was de verkeerde
wereld. En het tragische was, dat de men-
schen in de boeien van den schijn levend
niet eens wisten dat zij de speelbal waren
van een groote illusie.
Wie daarvoor oog had en een geest was
als Breugel. uitte zich in hoogen humor. En
zoo putte hij uit het onuitputtelijk leven en
beeldde dit in zijn schilderijen uit. Met vol
len zin voor werkelijkheid, zonder dat over
geleverde norm of vorm zich er tusschen
schoof: het echte leven. Onontleedbaar. Or
ganisch van karakter, vol actie.
Gelijk deze vertegenwoordiger van den
overgangstijd in de 16e eeuw, zich geleide
lijk aan bevrijd heeft uit wat niet van hem
zelf was, zoo moeten ook wij trachten ge
heel ons zelf te zijn, en zelf te zien, en te
geven wat ons eigendom is, ons bezit is.
Daardoor wordt de visie grootscher. Daar
door wordt de blik wijder. Daardoor krij
gen wij een dieper blik en dringen wij die
per door tot den kern van het leven, het
persoonlijke, maar ook het maatschappe
lijke, het gemeenschapsleven van het heden.
Daarvoor mogen dienen onze ontwikke-
lingsdagen. Wij staan voor een nieuwen
tijd. Eigenlijk zijn wij er reeds geheel in,
maar wij kunnen het, naarmate wij nog
meer vast ziten in de normen en vormen
van het vróeger tijdperk, en leven in de
traditie, ons minder voorstellen en dan is
onze critiek onbarmhartig en onjuist. Dan
hunkeren wij naar den zgn. goeden ouden
tijd en die keert niet terug. Wij moeten
vooruit. Dat wil niet zeggen, dat wij alles
overboord gooien en wat waarheid is leu
gen noemen, of deugd en ondeugd verwis
selen en tusschen recht en onrecht de grens
uitwisschen. Neen! Nog minder dat er in
dezen tijd van veel godloosheid, inzonder
heid in andere landen, de band met de kerk
moet verslapt of gebroken moet met den
godsdienst. Neen! Maar wij moeten opmer
ken. dat het accent anders moet gelegd en
dikwijls reeds is verlegd. Wij moeten niet
blind zijn voor een verandering van levens
houding, ook van den mensch, dus van ons,
tot de zichtbare dingen, het maatschap
pelijke leven inbegrepen.
Wij moeten de waarheid getrouw zijn en
zonder vooroordeel de waaheid zien, an
ders zien wij die niet. Er zijn zoo oneindig
veel onzekerheden. Er is zoo ontzettend
veel verwarring. Er is een worsteling zeer
hevig, zooals iedere overgangstijd die heeft
geleend en waarom ik juist dacht aan de
16e eeuw. Het lijkt dan een tijd en is ook
een tijd van omwending van vele waarden,
van oude waarheden en oude normen en
vormen, die men voor de waarheid -aanzag.
soms wel den vorm van het wezen niet
onderscheidende. Veel van wat men on
schendbaar achtte, wankelde en viel. Over
al gisting, overal kentering. Drang naar
onmiddellijkheid, naar exorbitante uitbeel
ding in woord, in kunst, in daad. Een ro
mantische tijd, maar daardoor ook een
dichterlijke, een met gevoel, verbeelding,
heldenmoed, de drie kenmerken van den
waren dichter.
Te midden van dezen tijd staan de oude
ren, maar ook gij, jongeren, juist gij, reeds
met de fakkel in de hand of daarnaar grij
pend, ter overname uit de onze, om die ver
der door het leven te leiden.
Oogenblikken van stilte, van nadenken,
overdenken, van bezinnen, kunnen slechts
goed zijn om de juiste rechte voren te trek
ken, waarin het goede, veredelde, goed ge
schoonde, gezuiverde, kiemlcrachtige zaad
voor de toekomst kan gezaaid worden.
Zulke oogenblikken vindt men op den
ontwikkelingsdag. Momenten van dieper
saamhoorigheidsgevoel, van hartelijker me
degevoelen, medeleven en medestreven,
door het zien in elkanders trouw oog, het
drukken van elkanders flinke hand, be
zorgen ons in toenemende mate onze ont-
wikkelingsdagen
Een zjjn op éénzelfden bodem, één zijn in
eenzelfde vaderland, één zijn onder een in
de historie geworteld vorstenhuis, één zijn
in een levenskrachtige, onafhankelijke vrij
heidslievende natie, één zijn in aanbidding
van God onze kracht vindend. In dat be
wustzijn vangen wij dezen Hen ontwikke
lingsdag aan.
Het bewaren van consumptie
aardappelen in kuilen of hutten.
De hr. F. de Govene, Wilhelminadorp,
hierna het woord verkrijgende, wees er op,
dat geen enkel cultuurgewas zooveel zorg
van den verbouwer vraagt als de aardappel
en dit niet alleen tijdens de groei, maar ook
gedurende de bewaring. Het bestuur van
den Ontwikkelingsdag had gemeend voor
deze vergadering het bewaringsvraagstulc
van consumptie-aardappelen eens te moe
ten aansnijden.
Kuilbewaring.
De kuilbewaring is nog steeds „de metho
de" en zal dit in de eerste toekomst ook
nog wel blijven. Het is evenwel nuttig eens
na te gaan hoe het inkuilen in de verschil
lende aardappelcentra van ons land ge
schiedt, en dan kunnen we constateeren dat
de verschillen tusschen Zeeland en Fries
land wel het grootst zijn. Zuid-Holland ligt
daar tusschen in.
Het heeft mij gefrappeerd, aldus spr., dat
de manier van inkuilen in ons klein landje,
waar de klimatologische factoren niet
sterk uiteen loopen, zoo verschillend zijn.
Het is bekend, dat de spruitvorming in
het midden van de kuil het' eerst plaats
vindt; naarmate de kuil breeder wordt, be
vordert men het uitloopen. Het komt mij
dan ook voor, dat men over het algemeen
in Zeeland de kuilen te breed neemt, voor
al voor de Eigenheimers. Ook neemt mer
voor de poters vaak te breede kuilen. Het
voordeel van een breede kuil weegt niet op
tegen het nadeel, vooral bij lange bewaring.
De meeningen over de kuildiepte loopen
minder sterk uiteen. Het waterpeil geeft
aan, hoe vél- men in dezen met de kuil
diepte plaatselijk kan gaan. Voorzichtig
heid blijft hier altijd gewensclït. Eigenhei
mers en Eerstelingen bewaart men bij voor
keur in kuilen o p den grond.
De onderlinge verschillen zijn bij de af
dekking groot. De stroolaag wordt in Zee
land en Holland beduidend dikker genomen
dan in Friesland.
Friesland werkt, voor zoover mij bekend,
met oud riet en met het gebruik daarvan
is men zeer zuinig. Een veel gebruikte
spreekwoord zegt in Zeeland: het stroo
„moet het doen", dus is het parool, „weest
er niet te zuinig mee". En bij de Friezen
moet „de modder" het doen, vandaar een
grondlaag van 80 c.M. dikte.
Stroo bevordert de broei, en daarom ge
bruiken de Friezen het zoo weinig moge
lijk.
Zou men in Zeeland de Friesche methode
van weinig stroo en veel grond willen toe
passen, dan is men automatisch gebonden
aan de smalle kuil.
Het is bekend, dat door den handel in de
maanden Mei en Juni het Friesche pro
duct de voorkeur geniet boven het Zeeuw-
sche.
Spr. betwijfelt echter of het betere Frie
sche product alleen op rekening van hun
bewaarsysteem zou moeten worden toege
schreven.
Spr. omschrijft dan het inkuilen in
provincie en becijfert de kosten op 20 cent
per 100 kg. minstens.
Hutbewaring.
Het aantal hutten voor het bewaren van
consumptie-aardappelen is in ons land nog
zeer gering, hoewel in Zuid-Holland de
laatste jaren de aanbouw belangrijk is toe
genomen.
De constructie loopt nog zeer uiteen. Het
is bijna overal nog amateurswerk, veelal
gebaseerd op eigen initiatief en zooveel mo
gelijk gebouwd uit materialen afkomstig
van eigen bedrijf of omgeving.
Het bewaren in hutten is niet nieuw,
reeds vroeger werden voor dit doel in dé
omgeving van Middelburg kelders gebouwd.
Deze kelders hadden een gewelfhoogte van
1,75 M. bij 2 M.. breed. De lengte varieer
de van 5 tot 8 M. Over de gewelven ligt
grondlaag. In hoeverre ze tegenwoor
dig nog in gebruik zijn is spr. niet bekend.
Wel weet hij dat sommigen ze nu nog ge
bruiken voor melkkelder.
Zoover spr. bekend, is het de heer J. L.
Groenewege te St. Maartensdijk geweest
die omstreeks 1920 een hut bouwde van
stroo en hout. Zijn voorbeeld heeft op Tho-
len geen navolging gevonden, maar wel op
Zuid-Beveland.
De heer Groenewege bewaart nu reeds
20 jaar lang zijn consumptie-aardappelen
in hutten en is daar zeer over tevreden. Zijn
later gebouwde hutten zijn steeds verbe
terd, maar het principe waar hij van uit
ging bij het bouwen van zijn eerste hut, is
gebleven. Zijn bewaarkosten komen op 7
cent per 100 kg.
Spr. noemde nog eenige andere voorbeel
den van constructie en deelde vervolgens
mede, dat de heer Jac van 't Westeinde te
Nieuwdorp in 1939 een betonhut, bouwde
waarin de bewaarkosten zullen komen op
10 cent per 100 kg.
Hutbewaring 2al circa 0.10 per 100 kg.
minder bedragen dan kuilbewaring en on
willekeurig moet men dan toch de vraag
stellen, wat is de reden dat hutbewaring
nog niet algemeen is.
Als een groot bezwaar moet genoemd
worden, dat de aardappels, bewaard in
stroohutten, vroeger „versleten" zijn, dan
die welke bewaard worden in hoopen, ook
krijgen de aardappels bij lange hutbewaring
een magazijnkleur, waartegen de handel
fulmineert.
Of een en ander niet overdreven wordt
in bepaalde zijde, laat ik hier in het mid
den. De oorzaak van het vroeger „versle
ten" zijn wordt echter in hoofdzaak ver
oorzaakt door te sterke ventilatie.
Toen ongeveer 10 jaar geleden de stroo
hutten op Zuid-Beveland werden gebouwd,
beschikte men niet over ervaring. Pas la
ter kwam men tot de conclusie, dat het ge
wensclït was de ventilatie zooveel mogelijk
te beperken.
De nieuwere hutten van hout en beton
zjjn beter, ook het type Groenewege is door
zjjn asphaltbekleeding al beter dan de
stroohut.
Zoover ik het momenteel kan beoordee-
len, aldus spr., lijkt me de betonhut de
hut voor de toekomst. Mocht in de toe
komst blijken, dat kuilbewaring nog te
prefereeren is boven de bewaring in be-
tonhutten, dan behoeft dit nog geen reden
te zjjn om niet tot hutbouw over te gaan.
Ook in dezen kan men zich aanpassen. In
de W. P. wordt in het voorjaar de stroo
hut doorgaans gebruikt voor het bewaren
van handelspootgoed en met succes.
Hutbewaring vraagt in het najaar geen
extra werk. Het sorteeren en omzetten kan
zoonoodig bij slecht weer geschieden. Be
tere controle op het te bewaren product.
Het gemakkelijk kunnen afleveren tijdens
'orst en dikwijls tegen een hoogeren prijs,
Als nadeel moeten we nog noemen dat
bij hutbewaring de aardappels op één cen
traal punt moeten worden gebracht, wat
een bezwaar kan zijn voor hen die gewoon
zijn de kuilen op het land te leggen.
De voor- en nadeelen tegenover elkaar
stellende, moet ik tot de conclusie komen
dat hutbewaring te prefereeren is voor ver
bouwers die gewoon zijn hun aardappels
lang te bewaren en meer dan één ras te
len. Voor hen die ook handelspootgoed te-
hutbewaring niet alleen voordeelig
maar ook zeer gemakkelijk.
Spr. wees er tenslotte op, dat het vraag
stuk van den hutbouw nog onvoldoende
uitgewerkt is. De tegenwoordige bezitters
zouden voor gegevens kunnen zorgen en
daartoe achtte spr. het vormen van een
studieclub ook van veel belang.
Moeilijkheden bij de uien-
bewaring en hoe daaraan
tegemoet te komen.
Vervolgens hield ir. C. W. C. van Beekom,
landbouwkundig ingenieur bij de Nederl.
Uien-Federatie, een inleiding over de
bewaring van uien. Spr. begon met te
moreeren, dat na dezen strengen winter
bleek, dat de producten in Flakkee zeer
goed voor hun product gezorgd hadden,
doch ditzelfde niet van Zeeland kon gezegd
worden.
Deels door de bewaring in rennen, groo-
tendeels echter door onvoldoende verzor
ging, stagneerde hier de levering van uien
al spoedig. Zoowel de producenten als de
commissionnairs hebben hier nagelaten
maatregelen te nemen om het product
vorstvrij te houden, tot eigen schade.
Ten einde aan deze moeilijkheid tegemoet
te komen, stelde de Ned. Uien-Fed. reeds
na afloop van den winter van 1938 een on
derzoek naar de mogelijkheid van een doel
matige bescherming van uien in hoop of
ren tegen strenge vorst in. Uit de resul
taten bleek, dat allereerst onderscheid
dient gemaakt te worden tusschen de toe
gepaste methoden van uienbewaring. Er is
een principieel verschil tusschen bewaring
in hoop („kuil" of „put"), zooals op Goe-
ree-Overflakkee algemeen wordt toegepast
en in de ren.
De hoop, die reeds door zjjn stroobedek-
king van meer gesloten constructie is, is
gemakkelijker afdoende tegen strenge vorst
te beschermen dan de ren, waarbij juist de
ventilatie op den voorgrond treedt.
Zal dan ook in vele gevallen in het na
jaar de renbewaring door haar uitstekende
natuurlijke ventilatie voortreffelijke resul
taten opleveren en het misschien zelfs van
de bewaring in den hoop winnen, indien de
weersomstandigheden het drogen op het
veld bijzonder hebben tegengewerkt, 's win
ters by vorst evenwel keert deze eigenschap
van de ren zich tot een beslist nadeelige.
Niettemin heeft de ervaring geleerd, dat
ook de uien in de ren redelijk te bescher
men zijn tegen strenge vorst, indien men
daartoe tijdig zijn maatregelen neemt. Men
past op Goeree-Overflakkee verschillende
methoden toe ter bescherming van de uien
in den hoop tegen strenge vorst. n.l. grond,
papier en strooscheem. Spr. beschreef deze
methode uitvoerig. Papier en stroo voldoen
uitstekend en ook wordt papier en stroo ge
combineerd gebruikt. Ook de ligging van de
ren is van veel belang, die moet w.o. ge
kozen worden op dat de korte zijde op den
kouden wind komt te liggen.
De bewaring in Amerika.
■Spr. schetste voorts den meest gewensch-
ten bouw en zeide verder dat men in Anxe-
ïEMB VAN SEROOSKERKE.
SEROOSKERKE (W.) Vrijdagmorgen
werd onder voorzitterschap van burgemees
ter P. Dregmans, de Maandagavond j.i. uit
gestelde Raadsvergadering gehouden. Allen
aren aanwezig, 1 vacature.
Uit de rekening 1939 van den Vleesch-
keuringsdienst kring Oostkapelle blijkt, dat
deze sluit met een goed slot van 306. Ze
wordt z.h.st. goedgekeurd. Eveneens ge
schiedt dit met een voorstel van B. en W.
om in de verordeningen op de heffing van
schoolgelden en hondenbelasting een bepa
ling te voegen van den volgenden inhoud:
„Onjuist gebleken aanslagen kunnen door
B. en W. ambtshalve worden vernietigd of
■erminderd".
De v o o r z. deelt mede, dat van de Ver-
eeniging voor Christelijk Volksonderwijs
een verzoek is ingekomen tot het verleenen
an medewerking voor hel inrichten van
•en speelplaats voor de leerlingen der
school op het terrein, eigendom voor de ge
meente, achter de school. Adressante moti
veert het verzoek, naar aanleiding van liet
groote gevaar verbonden aan het gebruik
van de bestaande speelplaats aan de over
zijde der Dorpstraat.
Waar blijkt, dat voor het bezoeken van
het aangevraagd terrein, het gebruik van
grond van derden wordt voorgestaan, zegt
de heer G o e d b 1 o e d. dat hij dit niet
noodig acht.
Het bezoeken van dit speelterrein kan im
mers van uit den achtergang der school
plaats hebben.
Weth. A 1 1 a a r t zegt, dat zulks wel tij
dens de schooluren kan geschieden, doch
's morgens en 's middags als de school ge
sloten is, zouden de kinderen die er vooral
middags gebruik van moeten maken niet op
kunnen. Hierna wordt z.h.st. besloten me
dewerking te verleenen en de tegels te doen
leggen door den gemeentewerkman.
In verband met het voorgaande, zegt de
o o r z. dat de door de militairen stukge
reden hardsteenen palen bij v.n. school en
het Gemeentehuis, (kosten 200) nog
niet zjjn vergoed. Na getracht te hebben
een regeling daarvoor te verkrijgen is hem
gebleken, dat Defensie zal moeten worden
aangezocht. Afgezien daarvan zou hij per
soonlijk echter gaarne zien, dat alle palen
werden verwijderd nu een goede speelplaats
wordt verkregen. Na eenige bespreking
vordt z.h.st. aangenomen alle palen te we
en, doch de verhoogde straat te bestendi
gen en geen schadevergoeding voor de stuk
gereden palen meer aan te vragen.
Een voorstel van B. en W. tot wijziging
m het Ambtenarenreglement, voor deze
gemeente met betrekking tot het gelijktij
dig genot van burgerlijke en militaire be-
loonihg door gemobiliseerd personeel wordt
z.h.st. aangenomen, evenzoo een voorstel
van B. en W. om aan de Z.L.M. ten behoe
ve van de lagere landbouwschool te Mid
delburg een subsidie te verleenen van 20
per jaar en per leerling, gedurende ten
hoogste 30 jaren, voor personen die uit deze
gemeente daaraan deelnemen.
B. en W. stellen hierna voor, om het aan
deel in het tekort over 1939 van de ver-
eeniging „Wederzijdsch Belang" te Middel
burg ad 45,61 betaalbaar te stellen. Bij
herhaling wordt betreurd, dat destijds deze
onroerende goederen tegen zulk een hoogen
prijs werden aangekocht, waarvoor de Ge
meente steeds de dupe wordt .Noodgedwon
gen wordt het voorstel van B. en W. z.h.st,
aangenomen.
Op een voorstel van B. en W. om in prin
cipe te besluiten in deze gemeente geen bij
drage uit de gemeentekas te verleenen bij
krotopruiming bij herbouw, ontspint zich
drukke discussie waaraan allen deelne
men. De v o o r z. zegt wel wat te gevoelen
■oor subsidie bij verbetering .van woningen,
opgelegd door de overheid, doch voor ge-
heelen herbouw acht hij de maximumsom
1 voor de gemeente, welk bedrag meest
al wordt bereikt, te hoog De heer G o e d-
bloed zegt, met het oog op den financi-
eelen toestand van de gemeentekas, voor
beide categoriën niet veel te gevoelen,
Ook andere heeren zijn huiverig om tot
subsidie verleening over te gaan. Men is
.an oordeel, dat het voor de gemeentekas
in de toekomst wel eens gevaarlijk kan
worden. De v o o r z. legt nog eens nauw
keuriger uit het verschil tusschen krotwo
ningen en woningen welke van hooger hand
verbeterd moeten worden.
De heer Goedbloed zegt voor
beide categoriën, om finantieele redenen
niet veel te gevoelen omdat naar zijn oor
deel bij beiden het de gemeente veel geld
kan kosten. Weliswaar is 3G0 subsidie
voor een krotwoning hoog, doch indien alle
woningen eens op de woningwet moesten
worden geïnspecteerd en verbeterd, dan
zouden naai- zijn gevoelen de lage subsi-
die's voor verbetering in massa hooger ko
men, dan de subsidie's voor herbouw krot
woningen, want deze laatste zijn in de
gemeente sporadisch.
De heer J o b s e zegt voor subsidie-
verleening te zijn. Zoo juist werd een voor
stel om 20 subsidie per leerling aan de
ZLM verleent voor deelname aan een land
bouwschool zhs aangenomen, zoodat hij
voor hulpverleening en werkverruiming
>or anderen ook wel wat over heeft.
Het voorstel van B. en W. werd dan in
stemming gebracht. De stemmen stakëh:
3 tegen 3, tegen de heeren Goedbloed. Job-
se en Cornelisse.
Op een voorstel van B. en W. om de
woning A 243. bewoond door J. A. de Lig-
onbewoonbaar te verklaren, zegt de
Voor z. dat de inspecteur van de
Volksgezondheid alsmede de bouwopzichter
deze verklaring hebben neergelegd. De
heer Goedbloed zegt, dat nu de
opzichter ook deze verklaring Heeft inge
zonden. nu het voorstel van B. en W. dient
te accepteeren. De heer J o b s e meent
dat men anders toch van hoogerhand hiertoe
zal worden gedwongen, welk gezegde den
heer A. Melis verlokt uit te spre
ken, dat dit dan geen punt van de Agen
da had moeten zijn, doch slechts een sim
pele mededeeling van B. en W.
De V o o r z. verzet zich hiertegen.
In stemming gebracht worél het voor
stel van B. en W. met 5 tegen 1 stem, die
van den heer A. Melis, aangenomen.
De V o o r z. deelt mede. dat in de
vacature wegens het overlijden van wet
houder Wondergem van de ant. rev. lijst
als raadslid is benoemd de heer J. de Vis-
•r Pz. De geloofsbrieven zijn ingeleverd.
De V o o r z. benoemt in de commissie
voor de controle de heeren Goedbloed en
A. Melis en schorst de vergadering.
Na heropening deelt de commissie mede
alles in orde te hebben bevonden, waarna
tot zjjn toelating zhs wordt besloten, zoo
dat de benoemde in een volgende Raads
vergadering kan worden beëedigd.
In de commissie tot toewijzing van gras
kanten aan de binnenwegen wordt herbe
noemd de heer A. Melis en benoemd de
heeren Goedbloed en Cornelisse.
Bij de rondvraag vestigde de heer
J o b s e de aandacht van B. en W. op
de minder goede afwerking van den te
lefoonkabel bij het gebouwtje in den Zoe-
tendaalscheweg.
De V o o r z. zal de autoriteiten daar
op wijzen. Hierna sluiting.
■ika ook overgegaan is tot het tot nu toe
in ons land voor uien nog niet toegepaste
systeem der schuurbewaring. Het zijn groo
te schuren, gebouwd volgens het beginsel
der moderne fruitbewaarplaatsen maar in
eenigszins eenvoudiger uitvoering en zjj
ereenigen eigenlijk het voordeel der goede
■entilatiemogelijkheid van de ren en dat
van den meer gesloten hoop beide in één,
doordat men de ventilatie geheel kan be-
heerschen en al naar behoefte kan regelen.
In deze schuren worden de uien in kratten
geplaatst of wel in balen op rekken gelegd.
Ook in Duitschland heeft de schuurbe
waring sedert de laatste jaren algemeen in
gang gevonden. Het is begrijpelijk, dat de
ze wijze van bewaring uitstekend voldoet
en ook onze aandacht ten volle waard is.
Spr. zette dan uiteen dat de duurzaam
heid voorts zeer beïnvloed wordt door 1. de
bemesting. 2. het tijdstip van oogsten. 3. de
zorgvuldige behandeling. 4. het droog op
bergen en 5. de selectie. Over deze punten
gaf spr, nadere aanwijzingen. Na daarbij
uitdrukkelijk op het belang der selectie ge
wezen te hebben raadde spr. aan:
Teelt in het vervolg niet uien van kiem-
krachtig uienzaad zonder meer, doch doel
bewust slechts van origineel of le nabouw
goedgekeurd zaad der in de Itassenlijst be
schreven uienrassen en selecties van de
genoemde typen en houdt rekening met hun
karakteristieke raseigenschappen.
En tenslotte gaf spr. in overweging:
naast de gebruikelijke bewaring in de ren
ook de uien in de hoop te gaan bewaren.
Bewaar Uw uien in de ren tot laat in het
najaar; zij zal U dan steeds goede diensten
bewijzen, aldus spr. Valt de vorst tegen De
cember onverwachts in, ga dan terstond
over tot doelmatige bescherming van
nog resteerende hoeveelheid uien in Uw
ren.
Nu zal óok het bezit van een goed be
schermde uienhoop voor u van waarde zijn.
Wanneer u tevens in het bijzonder voor de
uien, die u voor bewaring in den hoop zult
bestemmen en tot in het vroege voorjaar
zult moeten kunnen behouden, zoo goed
mogelijk rekening houdt met de indirecte
oorzaken, welke aanleiding kunnen geven
tot moeilijkheden bii de bewaring, dan zult
u evenals uw Zuid-Hollandsche collega's
het vervolg steeds een vorstvrij product
kunnen leveren van goede kwaliteit
evenals zij volop kunnen profiteeren van al
le goede momenten tot verkoop, die de
markt van het betreffexxde seizoen zal ver-
toonen.
In de middag-vergadering heeft o.m. dr
P. J. Bouman te Middelburg een - inleiding
gehouden. Het verslag hiervan vindt men
elders in dit nummer.
UIT DE MIDDELBURGSCHE
COURANT VAN VOOR 50 JAAR.
Te Ellewoutsdijk is tot predikant bij
de Ned. Hervormde Kerk beroepen de heer
H. Damsté te Etten-Leur.
Met 1 Mei is de ambulante landmeter
M. W. Hrldernisse te Goes verplaatst naar
Middelburg.
De staatscommissie voor de arts-exa
mens te Leiden heeft voor het eerste ge
deelte toegelaten den heer J. C. L. Wort-
man, geb. te Zaamslag.
Blijkens de jongste berichten en me-
dedeelingen der Vereeniging voor Lijkver
branding heeft het hoofdbestuur tot voor
zitter gekozen dr. de Vrij.
Door de directie van de Nederland-
sche Tramway Maatschappij is voor hare
werklieden de normale werkdag van acht
uren ingevoerd, maarmet verlaging
der loonen.
Het is heden 30 Api'il 75 jaar ge
leden dat de Militaire Willemsorde werd
ingesteld. Met het oog op dit feit heeft
zich eeix comité gevormd om werkzaam
te zijn in het belang der ridders van die
orde beneden den rang van officier.
MARKTBERICHTEN
Middelburg. 3 Mei Groentenveiling.
Bak- en snijsla 5-7 c., spinazie 35 c..
postelein 12—IS c., zuring 3 c., witlof 5S
c., schorsenneeren 2 c„ breekpeen 1,5 c.,
andijvie 25 c„ roode kool 8 c., prei 36 c.,
alles per kg; jonge peen 18 c., rapen 1,5 c.,
kroten 1,5 c., raapstelen -Vl>1,5 c., uien 1
2 c., selderie 2,5—3 c„ rabarber 12 c., ra
dijs 1,52,5 c., alles per bos; peterselie 20
c. per chip; kropsla 3S c. per stuk.
Asperges 45 c. per kg; aardbeien 69 c.
Bloemen: narcissen 4r5 c,, Tulpen 49
c., beiden per bos; Violen 1,52 c., bakkruid
3 c., primula's 12 c., varens 6 c., alles per
stuk.
Middelburg, 3 Mei op de veiling
waren 39,000 eieren aangevoerd.
Witte kipeieren 5254 kg f 3,07, 5456
kg 3,19—3,24; 56—58 kg f 3,26 3.33:
5S—60 kg 3.35—3,42; 60—62 kg 3,41
3,46; 62—64 kg f 3,49—3.56: 64—66 kg
f 3.55—f 3,57; 66—6S kg 3.62—3,68. 68—
70 kg 3,76; SO—S2 kg 4,68.
Bruine: 5254 kg f 3,095456 kg 3,16-
3,21; 56—58 kg f 3,2S; 58—60 kg 3,40;
60—62 kg 3,50 62—64 kg 3,5S, 64—66
kg 3,72: 66—6S kg 3,75; eendeneieren
3.023,50; Ganzeneieren 5.407.
kalkoeneieren 5,40.