De regeering stelt een oorlogswinstbelasting voor Geen trottoirs in Lange en Korte Delft, Lange VieSe en Pottenmarki Het Sloe, benoorden den spoordijk wordt vogelreservaat DERDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN VRIJDAG 3 MEI 1940. No. 104. 25 pioceni voor natuurlijke personen en 40 procent voor lichamen. Aanvangstijdstip voor de heffing: 1 Januari 1939. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot heffing van een oorlogs winstbelasting. In de memorie van toelichting zegt de minister van Financiën, dat zooals reeds tevoren is medegedeeld de regeering van oordeel is, dat ook ditmaal een deel der mobilisatie-uitgaven bestreden behoort te worden door het heffen van een oor logswinstbelasting. Weliswaar zijn er tal van omstandighe den, welke doen voorzien, dat van een op brengst, als in de vorige oorlogsperiode verkregen werd, thans geen sprake zal zijn. Intusschen vloeit uit het vorenstaande nog niet voort, dat de techniek van de wet op de oorlogswinstbelasting 1916 ge heel ongewijzigd moet worden overgeno men. Een eerste afwijking, welke het systeem van het thans ingediende ontwerp vertoont ten opzichte van de wet van 1916, is dat over de geheele lijn slechts wordt gelet op de zuivere opbrengst van bedrijf, beroep, anderen arbeid, speculatie in goederen en niet bedrijfmatige exploitatie van onroe rend goed. Uit het inkomen, uit dien hoofde genoten tijdens de jaren, waarover de oor logswinstbelasting geheven wordt, moeten nu worden afgescheiden de opbrengsten, welke zouden zijn genoten, indien de oor logsomstandigheden niet waren ingetreden. Dit laatste zal geschieden voor elke bron van inkomen afzonderlijk. Theoretisch be schouwd, is dit een tweede afwijking van het stelsel van de wet van 1916. Practisch echter drong de uitvoering van de wet van 1916 in dezelfde richting. Een derde afwijking was noodig als ge volg van de omstandigheid, dat, terwijl de jaren 19111913 den vorigen keer als basis van vergelijking gebruikt over het geheel genomen, jaren van een matig toe- nemenden voorspoed waren, de jaren 1936, 1937 en 1938 ook in economisch opzicht tot de bewogen jaren moeten worden gerekend. Kon de wet van 1916 zich veroorloven om de winst in de vergelijkingsjaren te stellen als een norm, waarvan enkel ten gunste van de belastingplichtigen kon wor den afgeweken, thans zal het noodig zijn, ook aan de belastingadministratie de be voegdheid toe te kennen, tegenbewijs te le veren tegen het wettelijk vermoeden, dat de winst in de tegenwoordige oorlogsjaren niet beneden die van de vergelijkingsjaren zou zijn gebleven, indien de oorlog niet ware uitgebroken. WINSTGEMIDDELDE VAN DRIE JAAR TER VERGELIJKING. De bewogenheid van de- jaren 19361938 heeft tenslotte geleid tot nog een vierde afwijking van de wet van 1916. Het wette lijk vermoeden, aan opbrengsten uit het verleden verbonden, zal thans niet, ook niet als uitzondering, mogen worden ver bonden aan de winst over één enkel jaar. Slechts een gemiddelde van drie jaren biedt voldoende houvast om het te bekleeden met liet overigens voor tegenbewijs wij kend vermoeden, dat het van eenigszins duurzame hoogte is. Daar, waar over een opbrengst over drie jaren niet kan wor den beschikt, treedt als norm op een op brengst van 5 pet. van het geïnvesteerde eigen kapitaal. Deze norm kan, indien het niet betreft een door den oorlogstoestand ontstane bron van inkomen, wijken voor tegenbewijs. Voor de gevallen, waarin de jaren 1936 1938 bijzonder ongunstig zijn geweest, be vat het wetsontwerp nog een speciale re geling. Oorlogsverliezen zullen, evenals onder de wet van 1916, met oorlogswinsten worden gecompenseerd. Het tarief is 25 pet. voor natuurlijke personen en 40 pet. voor lichamen. De eer ste 1000 oorlogswinst over een jaar blijft onbelast. Zoowel natuurlijke personen als licha men kunnen belastingschuldig zijn. Ten aanzien van binnenlandsche personen en li chamen wordt gelet op de oorlogswinsten, begrepen in hun geheele winst, voor zoo ver deze laatste niet valt onder elders be lastbare winst. Met betrekking tot buiten- landsche natuurlijke personen en lichamen wordt uitsluitend gelet op de Nederlandsche winst. De huidige oorlog tusschen verschillende landen heeft haar schaduwen reeds gerui- men tijd vooruit geworpen. Dientengevolge zijn reeds vóór 1 September 1939 winsten gemaakt, die als oorlogswinsten mogen worden beschouwd. Hoever met het heffen van de onderwerpelijke belasting moet worden teruggegaan, is derhalve grooten- deels een kwestie van opportuniteit. Daar het intusschen in het algemeen niet wenschelijk is, met nieuwe belastingen ver terug te gaan, is als aanvangstydstip voor de heffing gekozen 1 Januari 1939. Ceta-Bever VLEKKEMWAÏEH Voor vuil, vet, smeer en zooveel meer. - 25 cent. - 8ij drogisten. B. en W stellen voor een deskundige commissie te benoemen, ter voorbereiding van een nieuw voorstel. Tevens: in hooger beroep bij de Kroon. Blijkens een missive van Ged, Staten van 12 April ontmoet de wijziging der begroo ting 1940 van Middelburg, in verband met de reeds herhaaldelijk besproken nieuwe bestrating van de Lange en Korte Delft en trottoir-aanleg in die straten en in de Langeviele en Pottenmarkt, bij Ged. Staten bezwaar in zooverre daarop gelden zijn uitgetrokken voor den trottoir-aanleg. Zij verwachten thans een nieuw raadsbesluit, waarbij niet hun bezwaren rekening is ge houden. B. en. W. meenen, dat er voor de ge meente thans twee wegen open staan, n.l.: a. Zich neerleggen bij de gedeeltelijke afwijzende beslissing van Ged. Staten en haar ten uitvoer brengen in dien zin, dat de Raad een ander besluit vaststelt; of b. tegen de genomen beslissing in be roep gaan bij de Kroon. Intusschen bestaan tegen beide wegen bezwaren. Tegen opvolging van den wensch van Ged. Staten rijst deze technische moeilijk heid, dat, wanneer nu uitsluitend de rij baan in Lange en. Korte Delft opnieuw zou worden bestraat, het voetgangersver keer nog meer in het gedrang zou komen door de geringere zichtbaarheid der af scheiding tusschen de nieuwe, met klinker- keien te leggen rijbaan en de bestaande klinkervoetpaden. Wanneer bovendien in verband met de toeneming van het ver keer, over eenige jaren zou besloten wor den, alsnog de stoepen door trottoirs te vervangen, zal de bestrating van de rijbaan opgebroken en in haar geheel opnieuw moeten gelegd worden. Immers, bij bestrating van de rijbaan al leen, zou het noodzakelijk zijn de bestaande voetpaden te behouden. Die voetpaden zou den later, bij trottoir-aanleg komen te ver vallen, zoodat de rijweg alsdan breeder zou worden en een andere tonrondte zou ver krijgen. Tevens zullen de trottoirs op vele plaatsen een andere hoogte dan de stoe pen verkrijgen, zoodat naderhand ook de hoogte van den rijweg moet gewijzigd wor den. Waar, naar de overtuiging van B. en W., op den duur vervanging van de stoe pen door trottoirs niet kan uitblijven met name ook, nu zooals gebleken is, de Lange en Korte Delft vermoedelijk in het streekplan voor Walcheren één der hoofd verkeersaders voor de gemeente zullen worden zal verbetering dezer straten in twee étappes financieel voor de gemeen te een grooter offer beteekenen dan ge lijktijdige uitvoering De mogelijkheid, dat, bij een beroep op de Kroon, de gemeente in het gelijk zou worden gesteld, is moeilijk te beoordeelen. Eenerzijds staat natuurlijk het groote ver- keersbelang, dat door een radicale verbe tering zou worden gediend, anderzijds moet gerekend worden met de eveneens gewich tige architectonische overwegingen, welke bij de beslissing van Ged. Staten den door slag hebben gegeven en zonder twijfel dooi de Kroon niet licht ter zijde zullen worden geschoven. Gezien de bezwaren tegen beide wegen, hebben B. en W. naar een derde gezocht, ten einde tot een oplossing te komen, waar mede het belang der gemeente in alle op zichten zooveel mogelijk gediend is. Zij stel len voor hun te machtigen een. Commissie van gezaghebbende personen op het gebied van verkeerswezen en stedenschoon te be noemen, waaraan verzocht zou worden een ontwerp te maken, waarbij, rekening hou dende met de eischen van het verkeer, aan de bezwaren van Ged. Staten zooveel mo gelijk wordt tegemoet gekomen en voor welks uitwerking de Commissie kan be schikken over de technische en administra tieve hulp van Gemeente-werken. Na ont vangst van het advies hopen B. en W. dan eventueel een nieuw voorstel te doen. Ten einde echter alle rechten van de gemeente voor te behouden en deze niet door het laten verloopen van den beroepstermijn in een minder gunstige juridische positie te plaatsen, stellen zij voor bovendien van de beslissing van Ged. Staten in beroep te gaan bü de Kroon. Zij meenen, dat langs, den voorgestelden weg de beste waarbor gen te vinden zijn om tot een goede oplos sing te geraken in deze voor de gemeente zoo gewichtige aangelegenheid. Het Prinselijk Paar in Noordwijk. H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Befnhard hebben op Hemelvaartsdag een bezoek gebracht aan Noordwijk, ter gele genheid van het aldaar georganiseerde bloemenfeest. In een auto, bestuurd door den Prins, zijn de hooge gasten des ochtends omstreeks elf uur in de badplaats aangeko men. Zij werden hier begroet door den bur gemeester, den heer _J. B. V. ,M. J. van de Mortel. Ten stadhuize werden de leden van het „bloemencomité" 'aan het Prinselijk Paar voorgesteld. Vervolgens hebben de Prins en de Prinses met groote belangstel ling de mozaïken en de met bloemen ver sierde kwartieren van de militairen bezich tigd. Zij zijn nadien met den burgemeester naar het raadhuis teruggekeerd en hebben later op den dag den terugtocht aanvaard. De kostwinnersvergoeding bij ziekte. Het lid der Tweede Kamer, de heer Posthuma had aan den minister van De fensie de volgende vragen gesteld: le. Is het waar, dat kostwinnersvergoe ding voor de militairen, die tijdens hun ver lof ziek worden en deswege thuis of in een inrichting moeten worden vex-pleegd, niet wordt uitbetaald? 2e. Indien dit zoo is, is de minister dan, daar dit als een onbillijkheid wordt aange voeld en in de betrokken gezinnen moei lijkheden veroorzaakt, bereid dit verbod in te trekken? De minister van Defensie heeft als volgt geantwoord le. Met betrekking tot de gevallen, waar op in deze vraag wordt gedoeld, is een voorziening getroffen bij par. 10, tweede- lid van de Mobilisatie-vergoedings-beschik- king, van welke beschikking een exemplaar aan de leden der Staten-Generaal is toege zonden. 1-Iet hier bedoelde lid luidt: „Over de dagen, waarop een dienstplich tige wegens ziekte van hem zelf van een hem verleend verlof achterblijft, wordt de vergoeding uitbetaald, nadat de daartoe be voegde autoriteit de reden van achterblijven geldig heeft verklaard". 2e. Door het antwoord op vraag 1 behoeft vraag 2 geen beantwoording meer. Heeft ir. Mussert de neutraliteit van ons land in gevaar gebracht VRAGEN OVER HET RADIO- INTERVIEW. Het lid der Tweede Kamer, de heer Van der Goes van Naters, heeft aan den voor zitter van den raad van ministers de vol gende vragen gesteld: le. Is het de regeering bekend, dat een Amerikaansche correspondent via het „Co lumbia Broadcasting System" een vraag gesprek met ir. A. Mussert, verantwoor delijk leider van de nationaal-socialistische beweging, blijkbaar met diens toestemming, heeft wereldkundig gemaakt? 2e. Is het de regeering bekend, dat in dat gesprek ir. Mussert op de vraag, ol: de Nederlandsche nationaal-socialisten ingeval van een buitenlandschen inval al of niet voor hun Koningin zouden strijden, heeft doen weten, dat zij in dat geval absoluut niets zouden doen, alleen de armen over de borst kruisen? 3e. Heeft overweging van een en ander de regeering tot de conclusie geleid, dat door dit antwoord, waarbij de in militai ren dienst zijnde leden van de nationaal- socialistische beweging niet werden uitge sloten, en waarvan de geïnterviewde wist, dat het in het buitenland zou worden ver spreid, de neutraliteit van den staat in gevaar wordt gebracht, en dat voorts gezien het in deze beweging gehuldigde leidersbeginsel hierin moet worden ge zien een opruiïng tot dienstweigering en desertie 4e. Welke maatregelen heeft de regeering bij geheel of ten deele bevestigende beant woording van de derde vraag genomen of beraamd De 1 Mei-viering der S.D.A.P. WAT ANTWOORDT DE REGEE- RENG OP DE HOUDING DER NSB? Gezien de tijdsomstandigheden en de be perkingen, welke in verband met den staat van beleg aan het houden van openbare bijeenkomsten zijn opgelegd, is de 1 Mei dag in Amsterdam zonder veel uiterlijk ver toon verloopen. Hier en daar, voornamelijk in de nieuwere arbeiderswijken, w;as de roode vlag uitgestoken. De S.D.A.P. hield des middags een beslo ten vergadering in Carré, waar de tweede voorzitter van het N.V.V., de heer S. de la Bella, lid van de Eerste Kamer, het woord voerde. Voor de avonduren werd een meeting ge houden op het voormalige Paleis van Volks- vlijt-terrein. Hier is het woord gevoerd door den voor zitter der S.D.A P., den heer J. J. Vorrink, lid der Eerste Kamer. 1-Iet is de zorg om de internationale ge beurtenissen, die dit Meifeest beheerscht, zoo zeide hij. Wij zien thans de gevolgen van wat er gebeurt, wanneer in een land het geweld hoogtij viert. Na 50 jaar Meifeest heeft de arbeidsklasse een fiere zelfstandigheid bereikt en staat zjj aan de poort van een nieuwen tijd, gees telijk en moreel in staat, den weg daarheen te banen. Wat haar echter meer dan ooit bedrukt, is de bedreiging met geweld en vernietiging. Er wordt in Nederland gewaakt tegen alle gevaren, van binnen en van buiten, heeft de regeering verklaard. Nederland is geen land, waardoor door welke vreemde mogendheid ook een militaire wandelin; kan worden gemaakt, zooals door het arnn Denemarken. Sprekende over het binnenlandsche ge vaar, haalt spr. de uitlating aan van ir. Mussert in een interview voor de Ameri kaansche radio, nl. dat in geval van een Door moeilijk begaanbare streken moeten de Duilscbe troepen in Noorwegen zich bij hun opmarsch een weg banen. Infanterie bezet een bergpas. Uit het jaarverslag van „Het Zeeuwsche Landschap De stichting moet financieel krachtiger gesteund worden In de Woensdagmiddag gehouden verga dering van de stichting „Hel Zeeuwsche Landschap" kwam o.m. aan de orde het jaarverslag 1939. Dit vierde jaarverslag behoefde, de tijds omstandigheden in aanmerking genomen, niet in mineur te worden gesteld, al neemt de stichting, gelet op hetgeen zij reeds be reikt heeft, in de rij harer zusteren nog steeds een bescheiden plaats in. Herinnerd wordt aan het vertrek van jhr. F. Beelaerts van Blokland en het voorioopig overnemen van diens penningmeesterschap door den heer R. Meursinge Reijnders. De secretaris brengt den heer Beelaerts van Blokland op rechten dank voor het vele werk, dat hij in het belang der stichting heeft verricht. Kon in het vorig jaar melding gemaakt worden, dat de stichting van het Rijk in huur verkregen had de schorren, slikken, stranden enz. voor zooverre op Ncder- landsch gebied gelegen, die te samen het Zwin uitmaken, in 1919 werd aan de leden de gelegenheid geschonken, min of meer officieel met deze aanwinst der stichting kennis te maken en wel op Zaterdag 22 Juli, toen de destijds ook in de pers uitvoerig vermelde tocht, ten deele zonder kousen en schoenen aan, door het Zwin werd ge maakt. In het afgeloopen jaar volgde op dezen eersten tocht een tweede: in verband met het feit. dat op 1 Juli 1939 van het rijk voor den Lijd van 10 jaar in huur verkre gen werd het genot van de jacht op de schorren, begroeide en onbegroeide slikken, zandplaten en wateren van den staat, gele gen in het Sloe benoorden den spoordam, alsmede op de zeedijken, bezuiden dit com plex. Het is de bedoeling de desbetreffen de gronden en wateren als vogelreservaat te doen dienen voor zooveel mogelijk is. In de praktijk zal dit er uiteraard op neer ko men, dat de jacht op deze gronden niet langer wordt uitgeoefend. Van hoe groot belang het vestigen van een vogelreservaat ter plaatse wel moet worden geacht, is het bestuur overtuigend gebleken bij de voorbe reidende maatregelen, die tot het tot stand komen van dezen verhuur hebben geleid. Een dergelijk reservaat voor waterwild ont brak tot dusverre in de Zuidelijke provin ciën. Thans is het mogelijk, dat vele vogels van inderdaad verschillende pluimage, zoo wel uit Noordelijker, als uit Oostelijker ge legen streken, op hun trek ook in deze streken een geschikt overwinteringsgebied vinden. Wel vormt een bezwaar voor het bereiken van het beoogde doel de omstan digheid, dat in het door de stichting ge huurde gebied de Calandpolder gelegen is, inval in Nederland de NSB. met de armen over elkaar zou gaan zitten. Wat is hierop het antwoord van onze regeering? vraagt spr. -Sedert de woorden gesproken zijn: „De arbeiders hebben geen vaderland",, is er zeer veel veranderd. De democratische in stellingen zijn vast in den staat geworteld en de arbeidersklasse heeft zich een plaats in den staat veroverd. Zij maakt thans deel uit van dezen staat, hoewel zij niet blind is voor de gebreken van onze samenleving. De meeting werd opgeluisterd met mu ziek, zang en dans van de A.J.C. Onder de aanwezigen zagen wij o.a. den minister van sociale zaken, dr. G. van den Tempel. NA NOODLOTTIGEN VAL OVERLEDEN, De 6S-jarige loodgieter J. Sierink uit Almelo was met zijn zoon op het dak van holcl Kuehlmann te Vroomshoop bezig met werkzaamheden. Toen hjj struikelde ove: gereedschappen en door het luik van het dak viel, waarbij hij terecht kwam op een ruim 3 m lager gelegen zolder. In bewus- teloozen toestand bleef hij liggen. Op ad vies van den plaatselijken geneesheer werd hij naar het Diaconessenhuis te Almelo ver vcerd, waar hii in den loop van den dag aan cle bekomen verkondingen is overleden. die particulier eigendom is en waarin de jacht dus vrij is, doch, en dit mag als een bescheiden lichtpuntje in den overigens zoo somberen internationalen toestand gezien worden, onder de huidige omstandigheden zal van een practische uitoefening van dit jachtrecht wel niet al te veel terecht ko men. Beter zou het echter zijn, wanneer de stichting ook over deze terreinen op eeni- gerlei wijze zeggenschap zou kunnen krij gen. Voorkomen zal tenslotte moeten wor den, althans zal daarnaar dienen te wor den gestreefd, dat de hïerhedoelde gronden geheel of gedeeltelijk in het belang der werkverruiming worden ingedijkt; het voornemen daartoe schijnt inderdaad te be staan, doch de vraag mag en zal ook onge twijfeld gesteld worden, ..of de materieele voordeelen die aldus verkregen worden, wel opwegen tegen de materieele voordee len, verbonden aan het in stand houden van het Sloe in zijn tegenwoordigen toestand. Bij het gemeentebestuur van Terneuzen werd aangedrongen op liet ongerept in stand houden van het zg. Westbolwerk, een uit een landschappelijk oogpunt fraai en ook overigens belangrijk overblijfsel dei- voormalige vestingwerken. Van het ge meentebestuur werd bericht ontvangen, dat- een wijziging van het uitbreidingsplan dei- gemeente ter hand zal worden genonien, waarin ook het Westbolwerk zal worden betrokken. Overwogen is, of het op den weg dei- Stichting lag te trachten de bekende een denkooi onder de gemeenten Ellemeet en Duivedijke in eigendom te verwerven. Het bestuur heeft gemeend, daarvan te moeten afzien, in de eerste plaats uit overweging, dat aldus een al te zware en, gezien het object, niet ten voile te verantwoorden last op de financiën zou worden gelegd en in de tweede plaats, omdat inmiddels geble ken was, dat de nieuwe eigenaar van het terrein, aanvankelijk althans, voornemens was het ongerept in stand te houden. Het bestuur heeft mede gewerkt aan het verzoek om vernietiging van de goedkeu ring door Ged. Staten van het besluit van den Raad van Zoutelande tot verkoop van aan de gemeenten loebehoorende vroon- gronden. Bebouwing van die gronden, open of gesloten, zou aan het wezen van het vroon, gelijk het daar thans ligt en een der eigenaardige schoonheden van het eiland Walcheren vormt, ernstige schade toebrengen, zoo ze niet geheel vernietigd zou worden. Aan de structuur van het landschap en daarmede aan liet landschap pelijk schoon zou aldus onherstelbare scha de worden toegebracht. Een beslissing was door de Kroon ten tijde van liet uitbrengen van dit verslag nog niet genomen. Tegen het einde van het jaar ontving het bestuur bericht van de oprichting der ver- eeniging „Stad en Lande van Schouwen- Duiveland" met toezegging van bereidheid tot samenwerking. Deze bereidverklaring werd wederkeerig door de Stichting gege ven. Aan het „Zwin-Comité" werd ter bestrij ding der kosten van de in JuliAugustus gehouden tentoonstelling een subsidie van f 50 toegekend. Het verslag eindigt met een krachtig be roep op meer financieelen steun. De taak, die de stichting zich heeft opgelegd, is waard ten volle verricht te worden; Zee land is het waard, dat het daar nog in zoo ruime mate aanwezige natuur- en land- schapsschoon ongerept bewaard blijve. An dere gewichtige volksbelangen mogen oogenschijnlijk met het aan de stichting ge stelde doel in strijd komen, verwacht mag worden, dat een harmonische samenwer king tusschen de verschillende, daarbij be trokken instanties, er toe zal kunnen lei den, dat niet het eene belang behartigd wordt ten koste van het andere. Doch wil „Het Zeeuwsche Landschap" daarnaast op haar eigen terrein een „zelfstandigheids- politiek" voeren, dan blijft voor haar gel den het woord van den minister van Lode- wijk XIV: „Geef m\j goede financiën en ik zal U een goede politiek geven".

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 9