m
Eerste Kamer over de
begrooting van Onderwijs
Er is @irad!@li|[k @<en
slagveld gevonden
ROODE STER
TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 27 APRIL 1940. No. 100.
KRONIEK VAN DEN DAG
Niet-oorlogvoerend Italië
In dezen tijd van geweldige gebeurtenis
sen en geweldige woorden, van veel m.s-
bruik en nog grooter misbruik van groote
woorden, van het spelen met begrippen,
krijgt men wel eens den indruk, dat de
menschheid afstompt, dat er steeds vreese-
lijker dingen moeten gebeuren, wil men
nog ontroerd worden. In de.laatste dagen
komen er uit Italië, het non-belligerente
land van den Duce, geluiden, die in een
anderen tijd de wereld op haar kop gezet
.zouden hebben. Op het oogenblik besteedt
men er ook wel aandacht aan, maar tegen
over het nieuws uit andere deelen van
Europa vallen z\j volkomen weg. Men in
teresseert zich slechts in zooverre voor
de krachtige Italiaansche woorden, als zij
gevolgen kunnen hebben voor het gebeuren
in West- en Noord-Europa. De mentaliteit
van velen is. thans zoo, dat het hen als
het ware koud laat wat er in het Zuiden
gebeurt, als men er elders maar geen terug
slag van ondervindt. De oorlog leidt bij hen
tot wat men kan noemen „begripsveren
ging". Er is geen middenweg tusschen de
begrippen en doeleinden; er is alleen goed
en slecht, en dan .is goed wat men voor
henzelf goed is, en slecht wat dat niet is.
In Engeland is dat b.v. ook op te merken.
Daar beweerde men in het begin van den
oorlog dat de strijd niet ging tegen het
Duitsche volk, maar tegen „een kleine
kliek", die dat volk bestuurde en waarvan
dat volk waarschijnlijk spoedig genoeg zou
krijgen. Sindsdien is dit veranderd en
spreekt men niet meer over de „Nazi-
kliek", maar over „de Nazi's" en „de Duit-
schers". Duitschland en het Duitsche volk
zijn thans de vijand en niet alleen Hitier en
Göbbels.
De Engelsche regeering scheen eveneens
•te streven naar het „absolute", toen zij van
Italië eën duidelijke uitspraak verlangde
over de „non-belligerentie" van dit land.
Voor zoover officieel bekend, heeft Italië
daar niet op geantwoord. Men gaf daar té
kennen, dat Italië's standpunt bekend" was
en geen naderen uitleg behoefde.
De Fransche minister-president Reynaud,
heeft besprekingen voorgesteld aan Italië
over de problemen der Middellandsche Zee.
Van een Italiaansch antwoord daarop is
evenmin officieel iets bekend geworden.
Men beweert echter, en dit ligt volkomen
in de lijn der waarschijnlijkheden en van
de gebeurtenissen, dat minister Ciano aan
de Franschë regeering heeft geantwoord,
dat besprekingen over de Middellandsche
Zee thans „niet opportuun"waren, dat hét
nu niet de tijd was om daarover te spre
ken. En dat terwijl tegelijkertijd de Itali
aansche pers en Italiaansche regeeringsper-
sonen keer op keer den toestand in de Mid-
landsche Zee becritiseeren en volhouden,
dat hierin verandering moet worden ge
bracht!
Wij hebben er al eerder op gewezen, dat
het optreden van Italië in ieder geval reeds
tot gevolg heeft, dat een deel van de Fran
sche en Britsche vloot in de Middellandsche
Zee moet blijven, om op alle gebeurtenissen
voorbereid te zijn. Op deze manier wordt
dus de Duitsche asgenoot reeds geholpen
zouder dat Italië zelf daar ook maar een
soldaat mee waagt.
Italië acht blijkbaar den tijd nog niet rijp
om zelf op te treden- En als dat optreden
Eert Uwer beste beslissingem
Met „vacantie" naar
Vlissingen,
Het mooiste Zuiderstrand
In „eigen land".
IJ. lil! Hotel Brifanoia
Directeur J. P. TOLHUISEN.
eventueel zou komen, is het nog zeer de
vraag, of dit, zooals men veelal verwacht,
een onmiddellijke oorlogsdaad zou zijn te-,
genover de Geallieerden. Veeleer is aanne
melijk, dat Italië iets zou doen, dat in de
eerste plaats zijn eigen belang zou dienen
en pas in de tweede plaats dat van
.Duitschland. Zelfs is het zeer goed moge
lijk, dat het belang, van Italië- -tegenstrijdig
zou; zijn met het belang van den asgenoot.
Als b.v. de -Duce zich zou-, richten naar den
-Balkan, zeggend, dat dat deel van Europa
-gevaar lo.opt-.om overweldigd te worden, en
dat de Balkan „beschermd" moest worden,
dan zou dit :geen onmiddellijke, oorlogsdaad
tegen Engeland hoeven te zijn zooals de
-bezetting van Denemarken en Noorwegen
door Duitschland. Italië zou wel van mee
ting kunnen -zijn, dat, nu de strijdkrachten
van de ,-,concurreerende" mogendheden voor
een groot deel elders worden vastgehouden,
de-gelegenheid gunstig is om zijn verlan
gens op-de Balkante bevredigen door een
militaire onderneming.
In dezen tijd) schijnt men nu eenmaal
met dergelijke mogelijkheden rekening te
moeten houden.
Dit -zou' evenmin in het belang van
1 Duitschland zijn als in dat van Engeland.
Wat zou de houding van Londen daarte
genover zijn-?
In dit verband is een opmerking merk
waardig in het communiqué over de laatste
bijeenkomst van den Oppersten Oorlogs
raad der Geallieerden. Hierin wordt ge
zegd, dar'„de geallieerde regeeringen maat
regelen genomen hebben om in staat te zijn
zich tijdig te verdedigen tegen, i e de r on
gunstig initiatie f." Dus niettegen
ieder initiatief van den vijand. Dit is op te
vatten als een waarschuwing. Aan wien?
Het kan gelden zoowel voor een Duitsche
actie in Zweden, welke men in Londen zegt
te verwachten, als voor een actie in Zuid
oost-Europa, van wien deze ook uitgaat.
Als Italië op deze manier „oorlogvoeren
de" zou worden, zonder zich nochtans offi
cieel aan de zijde van Duitschland te scha
ren, zouden volgens deze lezing dus de Ge
allieerden onmiddellijk ingrijpen. Men be
weert, dat dit langs een omweg aan de
Italiaansche regeering is medegedeeld.
Voorloopig blijft het daarbij. Nog steeds is
Italië „non-belligerent". Zal het dit blijven?
En hoe lang? Wil men het zich laten af-
koopen En waarmee
En om het vragenlijstje te vervolgen: Als
Duitschland er eens in slaagt om bij Noor
wegen een aanzienlijk deel van de "Britsche
Noordzee-vloot te vernietigen en ais Enge
land dan zijn Middellandsche Zee-vloot be
vel geeft naar het Noorden te komen, wat
dan?
Pleidooien voor de kweekelingen mei akte
De Eerste Kamer heeft gistermiddag een
aanvang gemaakt met de behandeling van
de begrooting van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen voor 1940. Bij den aanvang
der vergadering hield de voorzitter, mr.
baron De Vos van Steenwijk, een korte toe
spraak tot minister Bolkestein, waarin hij
de verheuging van de Kamer er over uit
sprak, dat zij den minister na ernstigeen
langdurige ziekte weer in haar midden
jnoeht zien.
De heer De Jong (r.k.) betoogde,
dat uitsluiting van het lidmaatschap van
den gemeenteraad van leeraren bij het nij
verheidsonderwijs alleen bij de wet en niet
door den minister mag geschieden. Voorts
toonde hij zich teleurgesteld over de hou
ding van den minister, tegenover de leer-
lingenschaal, die weinig tegemoetkomend
is aan de wenschen van de Staten-Generaal,
hoewel hij den minister niet aansprakelijk
wilde stellen voor hetgeen in het verleden
is geschied. Verbetering van de positie van
kweekelingen met akte bepleitend, betoog
de spr.. dat de tijd, als zelfstandige kwee-
keling doorgebracht, moet worden medege-
teld bij de berekening van het aantal dienst
jaren voor het pensioen. Voor de verbete
ring van de leerlingenschaal wenschte hjj
een gedeelte van de winst der Staatsmijnen
aangewend te zien. Het Hooger Onderwijs
besprekende behandelde den heer B arge
(r.k.) de regeling der collegegelden. Hij be
toogde, dat er weinig aanleiding is geweest
de inkomsten uil het hooger onderwijs te
verhoogen door de studenten te brandschat
ten, daar de studie in ons land in vergelij
king met het buitenland geenszins goed
koop is. De regeling van 1933 noemde hij
.zeer ondoordacht. Voorts besprak de heer
Barge o.m. de bijzondere leerstoelen en hij
bepleitte de instelling van het instituut der
bijzondere lectoraten.
DE OUDE GERMANEN.
De nat.-socialistische afgevaardigde, de
heer De R ij k e, vroeg afschaffing van
overdreven exameneischen en uitbreiding
van het .lichamelijk onderwijs. Hij uitte
voorts critiek op de wijze, waarop in sommi
ge leerboekjes over de oude Germanen
wordt geschreven. De heer S i k k e s
<s.d.) achtte het tempo, dat betracht wordt
inzake het spellingvraagstuk te traag en
achtte ook onder de huidige omstandighe
den verbetering van de leerlingenschaal en
van de positie der kweekelingen met akte
gerechtvaardigd.
De heer De Zwaan (c.h.) vroeg
aandacht voor de suggesties in het Voorloo
pig Verslag t.a.v. het instituut der bijzon
dere leerstoelen, daar het naar zijn oordeel
mogelijk is en ook is voorgekomen, dat de
bestaande wetsbepalingen tot schade van
de waardigheid der universiteiten worden
gehanteerd. Wat de schrijfwijze van de Ne-
derlandsche taal betreft, constateerde spr.,
dat de minister gelukkig een open oog heeft
voor overleg, ook met het buitenland en
hij bepleitte gebruik van goed Nederlandsch
voor de radio. De derde r.k. spreker, de
heer N i v a r d, betoogde, dat het uitblij
ven van subsidies aan het bijzonder onder
wijs aanleiding geeft tot te veel mutaties
onder de leeraren bij dat onderwijs. Voorts
bepleitte hij steun aan het Rotterdamsche
Philharmonische Orkest.
De laatste spreker was de heer Wolt-
j e r (a.r.), die van oordeel was, dat er
reden voor dankbaarheid is ten aanzien van
ons onderwijs. Voorts was ook deze spreker
van oordeel, dat de diensttijd van de kwee
kelingen met akte moet worden medegeteld
bij de berekening van het pensioen en hij
betoegde, dat de eisch van individueel on
derwijs niet meer overeenkomt met de mo
derne psychologie. Hij uitte enkele wen
schen over verbetering van het gymnasiale
onderwijs en bepleitte wijziging van het
academisch statuut ten aanzien van de aan
sluiting van het onderwijs. Tenslotte kwam
hij op tegen verzwakking van de examen
eischen voor onderwijzers en toonde zich
voorstander van de instelling van een
staatscommissie inzake subsidieering van
het bijzondere hooger onderwijs.
Hedenmiddag zal de minister antwoorden.
„DIE DEUR GAAT DICHT".
Een klein incident deed zich voor tijdens
de rede van den heer De R ij k e, toen
de heer Van Vessem (n.s.b.) een
deur opende onder het uitroepen van:
„Mijnheer de voorzitter, achter deze deur
staan menschen, mag dat zoo maar"? De
voorzitter hamerde en riep de nationaal-so-
Noorwegen was onvoorbereid en
had vertrouwen.
De Miksemoarlog in de practijk.
(Van onzen correspond.ent)
STOCKHOLM, eind April.
Bij een dorp aan de Drontheimsfjord, een
doodgewoon Noorsch dorp van lichte hou
ten huizen bij een aanlegsteiger, waar de
menschen veertien dagen geleden nog rus
tig in de avondstilte op de postboot stonden
te wachten om te zien wie er kwam en te
praten over 't weer en het voorjaar, dat
nu eindelijk komende was bij zoo'n stil,
vredig Noorsch dorp zijn nu voor de eerste:
maal in dezen oorlog Britsche en Duitsche.
troepen slaags geraakt. Daarmee heeft de
oorlog,, die een slagveld zocht, eindelijk zijn
eerste slagveld gevonden, daarmee is de
.vervelende" oorlog van de groote mogend
heden dan ten langen leste werkelijk aan
den gang gekomen, daarmee is ook de strijd
in Noorwegen zijn tweede stadium inge
gaan.
NIEMAND KAN HET ZEGGEN.
Niemand kan zeggen, hoe deze strijd zich
verder zal ontwikkelen en het heeft weinig
zin vermoedens te uiten en veronderstellin
gen te maken, die toch niets anders dan
louter veronderstellingen en vermoedens
kunnen zijn. Men weet alleen, dat het Noor-
sche terrein niet bijzonder geschikt is voor
groote operaties met al zijn kloven en lood
rechte rotswanden, zijn smalle dalen en
wijde bergwóestènijen,. zijn weinige wegen
en nog schaarscher spoorlijnen. Waarmee
nog niet gezegd is, dat in den strijd tus
schen den beschermer en den bevrijder niet
ontzettend veel verwoest kan worden van
at de Noren hebben opgebouwd, van wat
den Noren lief is.
Het vliegveld Sola bij Stavanger, een der
mooiste en modernste vliegvelden van
Europa en de trots van de Noorsche lucht
vaar tmenschen, wordt geregeld door de
Britten gebombardeerd om te verhinderen,
dat dé Duitschers het gebruiken als basis
oor vluchten over de Noordzee.
Zelf hebben de Noren vele bruggen in de
lucht laten vliegen, wegen vernield, met
groote moeite en kosten gebouwde stuw
dammen van electrische centrales met een
lading dynamiet opgeruimd, om de Duit
schers afbreuk te doen, om hen op te hou
den en den terugtocht te dekken van de
eigen zwakke troepen.
Elverum is gebombardeerd omdat het een
vluchtend parlement een uur of wat onder
dak bood. het gehucht Nybergsund is in de
asch gelegd door Duitsche vliegers, die met
hun machinegeweren een uur lang systema
tisch de omgeving „afharkten". Van de
kerk in Kristiansand is detoren wegge
schoten en er zullen---.haar en op andere
plaatsen, waar reeds"gevochten is vele hui
zen aan splinters geslagen zijn.
NU KÓMT ER EEN FRONT.
Nu begint zich in het Noorden een front
te vormen, waarvan waarschijnlijk Dront-
heim een der voornaamste, punten zal zijn,
Drontheim met zijn dom, waaraan knappe
architecten en bekwame steenhouwers
talentrijke beeldhouwers nu na eeuwen
weer werkten om hem eindelijk te voltooien,
maar waarvan de overlevering zegt, dat
hjj nimmer af zal komen. Ook Bergen ligt
in de strijdzöne, het oude, mooie, roman
tische Bergen, waar het er nu juist naar
begon uit te zien, dat het streven om de
oude koopmanshuizen aan de Tyskebrygge
tot in lengte van dagen ongerept te bewa
ren, met succes bekroond zou worden. Aan
de mogelijkheid, dat er misschien een
brandbom zou vallen tusschen de dicht op
een gebouwde oude houten huizen, waar
met het oog op 't brandgevaar geen kaars
aangestoken en geen pijp gerookt mag wor
den, had wel niemand ernstig gedacht.
Vóór de Britsche torpedojager „Cossack"
de „Altmark" in een Noorsche fjord be
schoot, vertrouwden de Noren er over 't
algemeen ook op, dat de neutraliteit, die zjj
gekozen hadden en die zij eerlijk bewaren
wilden tegenover beide oorlogvoerende par
tijen, door de groote en machtige mogend
heden gerespecteerd zou worden, ook al
beschikte Noorwegen, het dun-bevolkte
Noorwegen met zijn 3400 kilometer lange
kust, dan niet over middelen om aan de
machtigen respect in te boezemen.
-JUIST DAAROM?
Noorwegen was niet voorbereid op een
aanval van een groote mogendheid, moreel
niet en militair niet, het liet zich overrom
pelen, het kon overrompeld worden en het
is niet onmogelijk, dat het juist dóarom
overrompeld, juist daarom door de Duit
schers bezet werd. Was Noorwegen waak
zaam geweest, dan zou de kans op het sla
gen van een „bliksem-overval" veel klei
ner geweest zijn, want de voornaamste stra
tegische punten konden zeer goed te
gen een indringer beschermd worden.
Maar Noorwegen was niet waakzaam. Op
den avond van den achtsten April, toen er
vlak onder de kust een Duitsch troepen
transportvaartuig vergaan was en de „na
tionalisten", wier leider Quisling denzelfden
dag uit Berlijn naar Oslo teruggekeerd
moet zijn, uiterst oproerige strooibiljetten
cialistische leden, die steeds interrumpeer
den, tot de orde. De heer Van Vessem vroeg
de beide mannen, die tusschen de dubbele
deur stonden, te verwijderen, waarop de
voorzitter hem verzocht de orde niet te
verstoren. „Die menschen verstoren de or
de" was het antwoord van den heer Van
Vessem. Enkele oogenblikken later opende
de heer Von Bönninghausen de deur weder
om en, toen de bode pogingen deed om haar
te sluiten, riep hij uit: „Die deur blijft open"
waarop de voorzitter met luide stem ant
woordde: „Die deur gaat dicht". Hierop
werd z\j gesloten.
verspreidden, werd geen enkele
bijzondere voorzorgsmaat
regelgenomen.
Waarschijnlijk was het toen trouwens
toch al te laat om nog iets te kunnen on
dernemen, waardoor de Duitsche occupatie
in belangrijke mate bemoeilijkt was, want
nu achteraf wordt het steeds duidelijker,
dat het slagen van de actie voor een zeer
belangrijk deel is toe te schrijven aan de
algemeene ontsteltenis en de algemeene
verwarring, die er te Oslo ontstond, toen
men opeens, volkomen onvoorbereid, ver
nam dat de Duitschers kwamen.
Van die verwarring hebben Noorsche
„nationalisten" gebruik gemaakt om den
boel nog meer in de war te sturen ep hoe
groot die verwarring was, kan ,o.a. .blijken
uit het feit, dat 's nachts omstreeks, één
uur de koninklijke familie gewekt werd, op
dat zij vroeg in den morgen samen met de
regeering en het Storting naar een veiliger
oord buiten de hoofdstad zou kunnen., ver
trekken, maar dat er naar een betrouw
baar lid van het Storting aan een be
trouwbaren Zweedschen journalist verteld
heeft vergeten werd yerschilende belang
rijke archiefstukken van de regeering mee
te nemen, hoewel veel minder belangrijke
papieren wèl in veiligheid gebracht zijn.
Of een ander voorbeeld: de wacht van
het slot Akershus, het militaire centrum
van de hoofdstad, stond in den morgen en
bloc te kijken naar een gat, dat een Duit
sche bom vlak buiten den slotsmuur had
geslagen, zoodat de toegangen tot het slot
onbewaakt waren en niemand omkeek naar
de vrachtauto's, die op een rijtje door de
poort binnen kwamen rijden, tot opeens de
dekzeilen van de auto's afvlogen en Duit
sche soldaten hun machinegeweren en auto
matische pistolen richten op de slotwacht,
die veel te verbouwereerd was om aan te
genstand te denken.
Zoo kregen de Duitschers Oslo in handen.
De troepen, die met muziek voorop de
Noorsche hoofdstad binnen marcheerden,
kwamen pas later, toen Duitsche patrouil
les alle belangrijke punten hadden bezet en
„nationalisten" zich van den microfoon van
den omroep hadden meester gemaakt om
de bevolking te vertellen, dat majoor Quis
ling de regeering had overgenomen en dat
er geen verzet tegen de Duitsche bescher
mers gepleegd mocht worden.
HET VERRAAD VAN QUISLING.
Vele Noren zijn geneigd de heele schuld
voor het slagen van den Duitschen overval
op Quisling en zijn aanhangers te gooien.
Het kan niet ontkend worden, dat hun ver
raad van veel beteekenis is geweest en dat
de medewerking van Noren voor de Duit
schers bjj hun voorbereidingen en hun be
rekeningen waarschijnlijk een uiterst be
langrijke factor was.
Het zal geen toeval geweest zijn, dat juist
dezen nacht van 8 op 9 April op verschillen
de belangrijke militaire en civiele posten
„nationalisten" de wacht hadden, of dat en
kele dagen tevoren de burgerwachters te
Oslo om onbekende redenen hun wapens
en verdere uitrusting hadden moeten inle
veren. En het moet niet uitgesloten geacht
worden, dat Quisling verwacht heeft, dat
vooral door zijn ingrijpen elk verzet voor
komen of verhinderd kon worden, zoodat
de occupatie even vlot verloopen kon als dat
in Denemarken het geval was. In elk geval
is het hoogst onwaarschijnlijk, dat de Duit
schers hun kostbare oorlogsschepen de Os-
lofjord met zijn nauwe doorvaarten en zijn
sterke, diep in de granietrotsen ingebouw
de en daardoor zelf practisch onkwestbare
batterijen ingestuurd zouden hebben, wan
neer zij er niet tamelijk zeker van waren
geweest, dat er niet geschoten zou wor
den.
Er is, men weet het, w e 1 geschoten
en goed ook, o.a. door den mijnenlegger
„Olav Trygvasson". Dit kwam echter niet
doordat de commandant van dit schip in te
genstelling tot. andere hooge militairen
loyaal tegenover de wettige regeering ge-
bleven zou zijn, doch doordat de valsche or
ders van de „nationalisten" hem door een
toeval niet bereikten! Andere loyale mili
tairen zijn door orders en berichten van de
nationalisten èn doordat zij geen verbinding
met de geëvacueerde regeering of het het
ergens ver in 't binnenland onderdak ge
brachte Noorsche hoofdkwartier konden
krijgen, in de war geraakt.
Veel, dat men aanvankelijk geneigd was
als verraad van hooge militairen te be
schouwen, blijkt een gevolg te zijn van de
verwarring, die precies volgens de the
orie van den „bliksem-overval" door den
plotselingen inval van de Duitschers in het
niets kwaads vermoedende Noorwegen
schapen werd.
Die verwarring zou lang zoo groot en
zoo ernstig niet zijn geweest, wanneer
Noorwegen voorbereid geweest was op de
eventualiteiten, die een oorlogstijd ook voor
neutrale landen met zich kan brengen.
DE TROEPEN WAREN OP
OEFENING.
Schuilkelders waren er, op enkele uit
zonderingen na, niet en hel is begrijpelijk,
dat tienduizenden stedelingen in panische
angst de bosschen en de bergen in gevlucht
zijn, zonder iets mee te nemen, zonder te
weten, waar ze heen moesten gaan, toen
zich plotseling de mogelijkheid van bom
bardementen dreigend voordeed. Vele mi
litaire centra vielen de Duitschers gemak
kelijk in handen, doordat zij hun bezetting
van Noorwegen juist ondernamen op
tijdstip, dat er door troepen uit vele plaat
sen oefeningen vèr buiten de garnizoenen
gehouden werden.
Duizenden dienstplichtigen hebben de
mobilisatiecentra niet kunnen bereiken dui
zenden anderen hebben zich na enkele da
gen over moeten geven wegens gebrek aan
munitie of doordat hun wapens niet goed
Er was eens een schilder in Laren
Die de kunst aan "t plezier wilde paren.
Roode Ster, zeldzaam zacht.
Deed hem daagh'jks de kracht
Voor zijn kunscvollen arbeid vergaren.
Zeldzaam zacht en
licht in de pijp!
Duitsche zeelieden in Schotland
begraven.
2XJ BEHOORDEN TOT DE
BEMANNING VAN EEN
DUIKBOOT.
Ruim twintig Duitschers, die om het le
en waren gekomen, toen een duikboot
werd vernietigd door een Britsch oorlogs
schip buiten de Schotsche kust, zijn giste
ren met militaire eer ter aarde besteld op
een begraafplaats aan -de Schotsche West
kust, De ljjken werden in één graf bijge
zet en over dit graf werd de hakenkruis-
vlag uitgespreid. Een vlootkapelaan leidde
een religieuze plechtigheid, waarna Brit
sche mariniers drie salvo's losten en een
hoornblazer de „Last post" blies.
De Engelsche pers is niet zeer
optimistisch.
Reuter bericht uit Londen:
Het ontbreekt het Britsche publiek niet
m waarschuwingen tegen te groot opti
misme wat de vorderingen van de campag
ne in Noorwegen betreft. De militaire cor
respondenten der bladen analyseeren de
situatie in realistische bewoordingen. De
Evening News" uit de klacht, dat de re
geering het publiek tot dusver niet ten voi
le in vertrouwen genomen heeft, doch de
Duitsche invasie heeft voorgesteld als iets
dat bijna in het voordeel van Engeland was.
.Zoolang geen. noodvliegvelden zijn inge
richt achter de Britsche linies en zoolang
géer. Britsche gevechtsvliegtuigen en boni-
werpers van Noorsche bodem af ope
en. zal het een gevaarlijke illusie zijn
te denken aan een gemakkelijke of zelfs
succesvolle campagne. Evenmin zullen wij
iets van beteekenis kunnen bereiken, zoo
lang wy niet een of twee voorname havens
heroveren." De „Evening Standard" merkt
op: De Duitsche troepen hebben nog steeds
het voordeel van het feit, dat zij het initia
tief genomen hebben. Laat ons een goed
begrip houden vaan de moeilijkheden in de
Noorsche campagne.
Druk grensverkeer tusschen
Duitschland en Rusland?
Het Duitsche Nieuwsbureau meldt uit
Berlijn: In strijd met andersuidende be
richten wordt van Duitsche zijde vastge
steld, dat sedert 20 December, toen de
Russisch-Duitsche leveranties over de bei
de grensstations Przemysl en Prostken be-
;onnen te loopen, vele duizenden wagons
naar Duitschland de Duitsch-Russische be-
langengrens zijn gepasseerd. Verscheidene
honderdduizenden ton minerale olie en
graan zijn langs dezen weg aan Duitschland
geleverd. Dit was nog slechts het begin.
•aarbij vele technische moeilijkheden
moesten worden overwonnen. Nu het weel
beter wórdt, zullen automatisch de leve
ranties stjjgen tot het overeengekomen
peil.
De Buigaarsche reservisten
moeten 60 dagen opkomen.
Het D.N.B. meldt uit Sofia: De Bui-
garsche minister van oorlog heeft tegen
Mei alle dienstplichtigen, die tot nu toe
nog niet voor den militairen dienst waren
opgeroepen, voor een zestigdaagsche oefe
ning onder de wapenen geroepen.
aren. Een militaire radio-dienst schijnt er
niet geweest te zijn of althans niet gefun
geerd te hebben, zoodat de militaire autori
teiten zich van de gewone telefoon- en te
legraafdiensten bedienen moesten, die vrij
gemakkelijk door de Duitschers en bun
Noorsche helpers misbruikt konden wor
den.
Het is eigenlijk een wonder, dat er on
danks de verwarring en ondanks de drei
gementen van de Duitsche bezettingsauto
riteiten, ondanks de geweldige handicap
van onvoorbereid-zjjn en te-laat-komen,
in verschillende deelen van het land een
verzet gegroeid is tegen de Duitschers, dat.
hun in alle geval op verschillende punten
voor onverwachte moeilijkheden heeft ge
steld-
Dat wonder kan niet alleen verklaard
worden door het feit, dat de Geallieerden
de Noren te hulp zijn gekomen, maar ook
en vooral door den vrijheidswil van de No
ren. den heel ouden en heel sterken vrij
heidswil van deze Noorderlingen.
BERTIL J.