m Eerste Kamer over de begrooting van Onderwijs Er is @irad!@li|[k @<en slagveld gevonden ROODE STER TWEEDE BLAD VAN DE PROVINCIALE ZEEUWSCHE MIDDELBURGSCHE COURANT GOESCHE COURANT) VAN ZATERDAG 27 APRIL 1940. No. 100. KRONIEK VAN DEN DAG Niet-oorlogvoerend Italië In dezen tijd van geweldige gebeurtenis sen en geweldige woorden, van veel m.s- bruik en nog grooter misbruik van groote woorden, van het spelen met begrippen, krijgt men wel eens den indruk, dat de menschheid afstompt, dat er steeds vreese- lijker dingen moeten gebeuren, wil men nog ontroerd worden. In de.laatste dagen komen er uit Italië, het non-belligerente land van den Duce, geluiden, die in een anderen tijd de wereld op haar kop gezet .zouden hebben. Op het oogenblik besteedt men er ook wel aandacht aan, maar tegen over het nieuws uit andere deelen van Europa vallen z\j volkomen weg. Men in teresseert zich slechts in zooverre voor de krachtige Italiaansche woorden, als zij gevolgen kunnen hebben voor het gebeuren in West- en Noord-Europa. De mentaliteit van velen is. thans zoo, dat het hen als het ware koud laat wat er in het Zuiden gebeurt, als men er elders maar geen terug slag van ondervindt. De oorlog leidt bij hen tot wat men kan noemen „begripsveren ging". Er is geen middenweg tusschen de begrippen en doeleinden; er is alleen goed en slecht, en dan .is goed wat men voor henzelf goed is, en slecht wat dat niet is. In Engeland is dat b.v. ook op te merken. Daar beweerde men in het begin van den oorlog dat de strijd niet ging tegen het Duitsche volk, maar tegen „een kleine kliek", die dat volk bestuurde en waarvan dat volk waarschijnlijk spoedig genoeg zou krijgen. Sindsdien is dit veranderd en spreekt men niet meer over de „Nazi- kliek", maar over „de Nazi's" en „de Duit- schers". Duitschland en het Duitsche volk zijn thans de vijand en niet alleen Hitier en Göbbels. De Engelsche regeering scheen eveneens •te streven naar het „absolute", toen zij van Italië eën duidelijke uitspraak verlangde over de „non-belligerentie" van dit land. Voor zoover officieel bekend, heeft Italië daar niet op geantwoord. Men gaf daar té kennen, dat Italië's standpunt bekend" was en geen naderen uitleg behoefde. De Fransche minister-president Reynaud, heeft besprekingen voorgesteld aan Italië over de problemen der Middellandsche Zee. Van een Italiaansch antwoord daarop is evenmin officieel iets bekend geworden. Men beweert echter, en dit ligt volkomen in de lijn der waarschijnlijkheden en van de gebeurtenissen, dat minister Ciano aan de Franschë regeering heeft geantwoord, dat besprekingen over de Middellandsche Zee thans „niet opportuun"waren, dat hét nu niet de tijd was om daarover te spre ken. En dat terwijl tegelijkertijd de Itali aansche pers en Italiaansche regeeringsper- sonen keer op keer den toestand in de Mid- landsche Zee becritiseeren en volhouden, dat hierin verandering moet worden ge bracht! Wij hebben er al eerder op gewezen, dat het optreden van Italië in ieder geval reeds tot gevolg heeft, dat een deel van de Fran sche en Britsche vloot in de Middellandsche Zee moet blijven, om op alle gebeurtenissen voorbereid te zijn. Op deze manier wordt dus de Duitsche asgenoot reeds geholpen zouder dat Italië zelf daar ook maar een soldaat mee waagt. Italië acht blijkbaar den tijd nog niet rijp om zelf op te treden- En als dat optreden Eert Uwer beste beslissingem Met „vacantie" naar Vlissingen, Het mooiste Zuiderstrand In „eigen land". IJ. lil! Hotel Brifanoia Directeur J. P. TOLHUISEN. eventueel zou komen, is het nog zeer de vraag, of dit, zooals men veelal verwacht, een onmiddellijke oorlogsdaad zou zijn te-, genover de Geallieerden. Veeleer is aanne melijk, dat Italië iets zou doen, dat in de eerste plaats zijn eigen belang zou dienen en pas in de tweede plaats dat van .Duitschland. Zelfs is het zeer goed moge lijk, dat het belang, van Italië- -tegenstrijdig zou; zijn met het belang van den asgenoot. Als b.v. de -Duce zich zou-, richten naar den -Balkan, zeggend, dat dat deel van Europa -gevaar lo.opt-.om overweldigd te worden, en dat de Balkan „beschermd" moest worden, dan zou dit :geen onmiddellijke, oorlogsdaad tegen Engeland hoeven te zijn zooals de -bezetting van Denemarken en Noorwegen door Duitschland. Italië zou wel van mee ting kunnen -zijn, dat, nu de strijdkrachten van de ,-,concurreerende" mogendheden voor een groot deel elders worden vastgehouden, de-gelegenheid gunstig is om zijn verlan gens op-de Balkante bevredigen door een militaire onderneming. In dezen tijd) schijnt men nu eenmaal met dergelijke mogelijkheden rekening te moeten houden. Dit -zou' evenmin in het belang van 1 Duitschland zijn als in dat van Engeland. Wat zou de houding van Londen daarte genover zijn-? In dit verband is een opmerking merk waardig in het communiqué over de laatste bijeenkomst van den Oppersten Oorlogs raad der Geallieerden. Hierin wordt ge zegd, dar'„de geallieerde regeeringen maat regelen genomen hebben om in staat te zijn zich tijdig te verdedigen tegen, i e de r on gunstig initiatie f." Dus niettegen ieder initiatief van den vijand. Dit is op te vatten als een waarschuwing. Aan wien? Het kan gelden zoowel voor een Duitsche actie in Zweden, welke men in Londen zegt te verwachten, als voor een actie in Zuid oost-Europa, van wien deze ook uitgaat. Als Italië op deze manier „oorlogvoeren de" zou worden, zonder zich nochtans offi cieel aan de zijde van Duitschland te scha ren, zouden volgens deze lezing dus de Ge allieerden onmiddellijk ingrijpen. Men be weert, dat dit langs een omweg aan de Italiaansche regeering is medegedeeld. Voorloopig blijft het daarbij. Nog steeds is Italië „non-belligerent". Zal het dit blijven? En hoe lang? Wil men het zich laten af- koopen En waarmee En om het vragenlijstje te vervolgen: Als Duitschland er eens in slaagt om bij Noor wegen een aanzienlijk deel van de "Britsche Noordzee-vloot te vernietigen en ais Enge land dan zijn Middellandsche Zee-vloot be vel geeft naar het Noorden te komen, wat dan? Pleidooien voor de kweekelingen mei akte De Eerste Kamer heeft gistermiddag een aanvang gemaakt met de behandeling van de begrooting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor 1940. Bij den aanvang der vergadering hield de voorzitter, mr. baron De Vos van Steenwijk, een korte toe spraak tot minister Bolkestein, waarin hij de verheuging van de Kamer er over uit sprak, dat zij den minister na ernstigeen langdurige ziekte weer in haar midden jnoeht zien. De heer De Jong (r.k.) betoogde, dat uitsluiting van het lidmaatschap van den gemeenteraad van leeraren bij het nij verheidsonderwijs alleen bij de wet en niet door den minister mag geschieden. Voorts toonde hij zich teleurgesteld over de hou ding van den minister, tegenover de leer- lingenschaal, die weinig tegemoetkomend is aan de wenschen van de Staten-Generaal, hoewel hij den minister niet aansprakelijk wilde stellen voor hetgeen in het verleden is geschied. Verbetering van de positie van kweekelingen met akte bepleitend, betoog de spr.. dat de tijd, als zelfstandige kwee- keling doorgebracht, moet worden medege- teld bij de berekening van het aantal dienst jaren voor het pensioen. Voor de verbete ring van de leerlingenschaal wenschte hjj een gedeelte van de winst der Staatsmijnen aangewend te zien. Het Hooger Onderwijs besprekende behandelde den heer B arge (r.k.) de regeling der collegegelden. Hij be toogde, dat er weinig aanleiding is geweest de inkomsten uil het hooger onderwijs te verhoogen door de studenten te brandschat ten, daar de studie in ons land in vergelij king met het buitenland geenszins goed koop is. De regeling van 1933 noemde hij .zeer ondoordacht. Voorts besprak de heer Barge o.m. de bijzondere leerstoelen en hij bepleitte de instelling van het instituut der bijzondere lectoraten. DE OUDE GERMANEN. De nat.-socialistische afgevaardigde, de heer De R ij k e, vroeg afschaffing van overdreven exameneischen en uitbreiding van het .lichamelijk onderwijs. Hij uitte voorts critiek op de wijze, waarop in sommi ge leerboekjes over de oude Germanen wordt geschreven. De heer S i k k e s <s.d.) achtte het tempo, dat betracht wordt inzake het spellingvraagstuk te traag en achtte ook onder de huidige omstandighe den verbetering van de leerlingenschaal en van de positie der kweekelingen met akte gerechtvaardigd. De heer De Zwaan (c.h.) vroeg aandacht voor de suggesties in het Voorloo pig Verslag t.a.v. het instituut der bijzon dere leerstoelen, daar het naar zijn oordeel mogelijk is en ook is voorgekomen, dat de bestaande wetsbepalingen tot schade van de waardigheid der universiteiten worden gehanteerd. Wat de schrijfwijze van de Ne- derlandsche taal betreft, constateerde spr., dat de minister gelukkig een open oog heeft voor overleg, ook met het buitenland en hij bepleitte gebruik van goed Nederlandsch voor de radio. De derde r.k. spreker, de heer N i v a r d, betoogde, dat het uitblij ven van subsidies aan het bijzonder onder wijs aanleiding geeft tot te veel mutaties onder de leeraren bij dat onderwijs. Voorts bepleitte hij steun aan het Rotterdamsche Philharmonische Orkest. De laatste spreker was de heer Wolt- j e r (a.r.), die van oordeel was, dat er reden voor dankbaarheid is ten aanzien van ons onderwijs. Voorts was ook deze spreker van oordeel, dat de diensttijd van de kwee kelingen met akte moet worden medegeteld bij de berekening van het pensioen en hij betoegde, dat de eisch van individueel on derwijs niet meer overeenkomt met de mo derne psychologie. Hij uitte enkele wen schen over verbetering van het gymnasiale onderwijs en bepleitte wijziging van het academisch statuut ten aanzien van de aan sluiting van het onderwijs. Tenslotte kwam hij op tegen verzwakking van de examen eischen voor onderwijzers en toonde zich voorstander van de instelling van een staatscommissie inzake subsidieering van het bijzondere hooger onderwijs. Hedenmiddag zal de minister antwoorden. „DIE DEUR GAAT DICHT". Een klein incident deed zich voor tijdens de rede van den heer De R ij k e, toen de heer Van Vessem (n.s.b.) een deur opende onder het uitroepen van: „Mijnheer de voorzitter, achter deze deur staan menschen, mag dat zoo maar"? De voorzitter hamerde en riep de nationaal-so- Noorwegen was onvoorbereid en had vertrouwen. De Miksemoarlog in de practijk. (Van onzen correspond.ent) STOCKHOLM, eind April. Bij een dorp aan de Drontheimsfjord, een doodgewoon Noorsch dorp van lichte hou ten huizen bij een aanlegsteiger, waar de menschen veertien dagen geleden nog rus tig in de avondstilte op de postboot stonden te wachten om te zien wie er kwam en te praten over 't weer en het voorjaar, dat nu eindelijk komende was bij zoo'n stil, vredig Noorsch dorp zijn nu voor de eerste: maal in dezen oorlog Britsche en Duitsche. troepen slaags geraakt. Daarmee heeft de oorlog,, die een slagveld zocht, eindelijk zijn eerste slagveld gevonden, daarmee is de .vervelende" oorlog van de groote mogend heden dan ten langen leste werkelijk aan den gang gekomen, daarmee is ook de strijd in Noorwegen zijn tweede stadium inge gaan. NIEMAND KAN HET ZEGGEN. Niemand kan zeggen, hoe deze strijd zich verder zal ontwikkelen en het heeft weinig zin vermoedens te uiten en veronderstellin gen te maken, die toch niets anders dan louter veronderstellingen en vermoedens kunnen zijn. Men weet alleen, dat het Noor- sche terrein niet bijzonder geschikt is voor groote operaties met al zijn kloven en lood rechte rotswanden, zijn smalle dalen en wijde bergwóestènijen,. zijn weinige wegen en nog schaarscher spoorlijnen. Waarmee nog niet gezegd is, dat in den strijd tus schen den beschermer en den bevrijder niet ontzettend veel verwoest kan worden van at de Noren hebben opgebouwd, van wat den Noren lief is. Het vliegveld Sola bij Stavanger, een der mooiste en modernste vliegvelden van Europa en de trots van de Noorsche lucht vaar tmenschen, wordt geregeld door de Britten gebombardeerd om te verhinderen, dat dé Duitschers het gebruiken als basis oor vluchten over de Noordzee. Zelf hebben de Noren vele bruggen in de lucht laten vliegen, wegen vernield, met groote moeite en kosten gebouwde stuw dammen van electrische centrales met een lading dynamiet opgeruimd, om de Duit schers afbreuk te doen, om hen op te hou den en den terugtocht te dekken van de eigen zwakke troepen. Elverum is gebombardeerd omdat het een vluchtend parlement een uur of wat onder dak bood. het gehucht Nybergsund is in de asch gelegd door Duitsche vliegers, die met hun machinegeweren een uur lang systema tisch de omgeving „afharkten". Van de kerk in Kristiansand is detoren wegge schoten en er zullen---.haar en op andere plaatsen, waar reeds"gevochten is vele hui zen aan splinters geslagen zijn. NU KÓMT ER EEN FRONT. Nu begint zich in het Noorden een front te vormen, waarvan waarschijnlijk Dront- heim een der voornaamste, punten zal zijn, Drontheim met zijn dom, waaraan knappe architecten en bekwame steenhouwers talentrijke beeldhouwers nu na eeuwen weer werkten om hem eindelijk te voltooien, maar waarvan de overlevering zegt, dat hjj nimmer af zal komen. Ook Bergen ligt in de strijdzöne, het oude, mooie, roman tische Bergen, waar het er nu juist naar begon uit te zien, dat het streven om de oude koopmanshuizen aan de Tyskebrygge tot in lengte van dagen ongerept te bewa ren, met succes bekroond zou worden. Aan de mogelijkheid, dat er misschien een brandbom zou vallen tusschen de dicht op een gebouwde oude houten huizen, waar met het oog op 't brandgevaar geen kaars aangestoken en geen pijp gerookt mag wor den, had wel niemand ernstig gedacht. Vóór de Britsche torpedojager „Cossack" de „Altmark" in een Noorsche fjord be schoot, vertrouwden de Noren er over 't algemeen ook op, dat de neutraliteit, die zjj gekozen hadden en die zij eerlijk bewaren wilden tegenover beide oorlogvoerende par tijen, door de groote en machtige mogend heden gerespecteerd zou worden, ook al beschikte Noorwegen, het dun-bevolkte Noorwegen met zijn 3400 kilometer lange kust, dan niet over middelen om aan de machtigen respect in te boezemen. -JUIST DAAROM? Noorwegen was niet voorbereid op een aanval van een groote mogendheid, moreel niet en militair niet, het liet zich overrom pelen, het kon overrompeld worden en het is niet onmogelijk, dat het juist dóarom overrompeld, juist daarom door de Duit schers bezet werd. Was Noorwegen waak zaam geweest, dan zou de kans op het sla gen van een „bliksem-overval" veel klei ner geweest zijn, want de voornaamste stra tegische punten konden zeer goed te gen een indringer beschermd worden. Maar Noorwegen was niet waakzaam. Op den avond van den achtsten April, toen er vlak onder de kust een Duitsch troepen transportvaartuig vergaan was en de „na tionalisten", wier leider Quisling denzelfden dag uit Berlijn naar Oslo teruggekeerd moet zijn, uiterst oproerige strooibiljetten cialistische leden, die steeds interrumpeer den, tot de orde. De heer Van Vessem vroeg de beide mannen, die tusschen de dubbele deur stonden, te verwijderen, waarop de voorzitter hem verzocht de orde niet te verstoren. „Die menschen verstoren de or de" was het antwoord van den heer Van Vessem. Enkele oogenblikken later opende de heer Von Bönninghausen de deur weder om en, toen de bode pogingen deed om haar te sluiten, riep hij uit: „Die deur blijft open" waarop de voorzitter met luide stem ant woordde: „Die deur gaat dicht". Hierop werd z\j gesloten. verspreidden, werd geen enkele bijzondere voorzorgsmaat regelgenomen. Waarschijnlijk was het toen trouwens toch al te laat om nog iets te kunnen on dernemen, waardoor de Duitsche occupatie in belangrijke mate bemoeilijkt was, want nu achteraf wordt het steeds duidelijker, dat het slagen van de actie voor een zeer belangrijk deel is toe te schrijven aan de algemeene ontsteltenis en de algemeene verwarring, die er te Oslo ontstond, toen men opeens, volkomen onvoorbereid, ver nam dat de Duitschers kwamen. Van die verwarring hebben Noorsche „nationalisten" gebruik gemaakt om den boel nog meer in de war te sturen ep hoe groot die verwarring was, kan ,o.a. .blijken uit het feit, dat 's nachts omstreeks, één uur de koninklijke familie gewekt werd, op dat zij vroeg in den morgen samen met de regeering en het Storting naar een veiliger oord buiten de hoofdstad zou kunnen., ver trekken, maar dat er naar een betrouw baar lid van het Storting aan een be trouwbaren Zweedschen journalist verteld heeft vergeten werd yerschilende belang rijke archiefstukken van de regeering mee te nemen, hoewel veel minder belangrijke papieren wèl in veiligheid gebracht zijn. Of een ander voorbeeld: de wacht van het slot Akershus, het militaire centrum van de hoofdstad, stond in den morgen en bloc te kijken naar een gat, dat een Duit sche bom vlak buiten den slotsmuur had geslagen, zoodat de toegangen tot het slot onbewaakt waren en niemand omkeek naar de vrachtauto's, die op een rijtje door de poort binnen kwamen rijden, tot opeens de dekzeilen van de auto's afvlogen en Duit sche soldaten hun machinegeweren en auto matische pistolen richten op de slotwacht, die veel te verbouwereerd was om aan te genstand te denken. Zoo kregen de Duitschers Oslo in handen. De troepen, die met muziek voorop de Noorsche hoofdstad binnen marcheerden, kwamen pas later, toen Duitsche patrouil les alle belangrijke punten hadden bezet en „nationalisten" zich van den microfoon van den omroep hadden meester gemaakt om de bevolking te vertellen, dat majoor Quis ling de regeering had overgenomen en dat er geen verzet tegen de Duitsche bescher mers gepleegd mocht worden. HET VERRAAD VAN QUISLING. Vele Noren zijn geneigd de heele schuld voor het slagen van den Duitschen overval op Quisling en zijn aanhangers te gooien. Het kan niet ontkend worden, dat hun ver raad van veel beteekenis is geweest en dat de medewerking van Noren voor de Duit schers bjj hun voorbereidingen en hun be rekeningen waarschijnlijk een uiterst be langrijke factor was. Het zal geen toeval geweest zijn, dat juist dezen nacht van 8 op 9 April op verschillen de belangrijke militaire en civiele posten „nationalisten" de wacht hadden, of dat en kele dagen tevoren de burgerwachters te Oslo om onbekende redenen hun wapens en verdere uitrusting hadden moeten inle veren. En het moet niet uitgesloten geacht worden, dat Quisling verwacht heeft, dat vooral door zijn ingrijpen elk verzet voor komen of verhinderd kon worden, zoodat de occupatie even vlot verloopen kon als dat in Denemarken het geval was. In elk geval is het hoogst onwaarschijnlijk, dat de Duit schers hun kostbare oorlogsschepen de Os- lofjord met zijn nauwe doorvaarten en zijn sterke, diep in de granietrotsen ingebouw de en daardoor zelf practisch onkwestbare batterijen ingestuurd zouden hebben, wan neer zij er niet tamelijk zeker van waren geweest, dat er niet geschoten zou wor den. Er is, men weet het, w e 1 geschoten en goed ook, o.a. door den mijnenlegger „Olav Trygvasson". Dit kwam echter niet doordat de commandant van dit schip in te genstelling tot. andere hooge militairen loyaal tegenover de wettige regeering ge- bleven zou zijn, doch doordat de valsche or ders van de „nationalisten" hem door een toeval niet bereikten! Andere loyale mili tairen zijn door orders en berichten van de nationalisten èn doordat zij geen verbinding met de geëvacueerde regeering of het het ergens ver in 't binnenland onderdak ge brachte Noorsche hoofdkwartier konden krijgen, in de war geraakt. Veel, dat men aanvankelijk geneigd was als verraad van hooge militairen te be schouwen, blijkt een gevolg te zijn van de verwarring, die precies volgens de the orie van den „bliksem-overval" door den plotselingen inval van de Duitschers in het niets kwaads vermoedende Noorwegen schapen werd. Die verwarring zou lang zoo groot en zoo ernstig niet zijn geweest, wanneer Noorwegen voorbereid geweest was op de eventualiteiten, die een oorlogstijd ook voor neutrale landen met zich kan brengen. DE TROEPEN WAREN OP OEFENING. Schuilkelders waren er, op enkele uit zonderingen na, niet en hel is begrijpelijk, dat tienduizenden stedelingen in panische angst de bosschen en de bergen in gevlucht zijn, zonder iets mee te nemen, zonder te weten, waar ze heen moesten gaan, toen zich plotseling de mogelijkheid van bom bardementen dreigend voordeed. Vele mi litaire centra vielen de Duitschers gemak kelijk in handen, doordat zij hun bezetting van Noorwegen juist ondernamen op tijdstip, dat er door troepen uit vele plaat sen oefeningen vèr buiten de garnizoenen gehouden werden. Duizenden dienstplichtigen hebben de mobilisatiecentra niet kunnen bereiken dui zenden anderen hebben zich na enkele da gen over moeten geven wegens gebrek aan munitie of doordat hun wapens niet goed Er was eens een schilder in Laren Die de kunst aan "t plezier wilde paren. Roode Ster, zeldzaam zacht. Deed hem daagh'jks de kracht Voor zijn kunscvollen arbeid vergaren. Zeldzaam zacht en licht in de pijp! Duitsche zeelieden in Schotland begraven. 2XJ BEHOORDEN TOT DE BEMANNING VAN EEN DUIKBOOT. Ruim twintig Duitschers, die om het le en waren gekomen, toen een duikboot werd vernietigd door een Britsch oorlogs schip buiten de Schotsche kust, zijn giste ren met militaire eer ter aarde besteld op een begraafplaats aan -de Schotsche West kust, De ljjken werden in één graf bijge zet en over dit graf werd de hakenkruis- vlag uitgespreid. Een vlootkapelaan leidde een religieuze plechtigheid, waarna Brit sche mariniers drie salvo's losten en een hoornblazer de „Last post" blies. De Engelsche pers is niet zeer optimistisch. Reuter bericht uit Londen: Het ontbreekt het Britsche publiek niet m waarschuwingen tegen te groot opti misme wat de vorderingen van de campag ne in Noorwegen betreft. De militaire cor respondenten der bladen analyseeren de situatie in realistische bewoordingen. De Evening News" uit de klacht, dat de re geering het publiek tot dusver niet ten voi le in vertrouwen genomen heeft, doch de Duitsche invasie heeft voorgesteld als iets dat bijna in het voordeel van Engeland was. .Zoolang geen. noodvliegvelden zijn inge richt achter de Britsche linies en zoolang géer. Britsche gevechtsvliegtuigen en boni- werpers van Noorsche bodem af ope en. zal het een gevaarlijke illusie zijn te denken aan een gemakkelijke of zelfs succesvolle campagne. Evenmin zullen wij iets van beteekenis kunnen bereiken, zoo lang wy niet een of twee voorname havens heroveren." De „Evening Standard" merkt op: De Duitsche troepen hebben nog steeds het voordeel van het feit, dat zij het initia tief genomen hebben. Laat ons een goed begrip houden vaan de moeilijkheden in de Noorsche campagne. Druk grensverkeer tusschen Duitschland en Rusland? Het Duitsche Nieuwsbureau meldt uit Berlijn: In strijd met andersuidende be richten wordt van Duitsche zijde vastge steld, dat sedert 20 December, toen de Russisch-Duitsche leveranties over de bei de grensstations Przemysl en Prostken be- ;onnen te loopen, vele duizenden wagons naar Duitschland de Duitsch-Russische be- langengrens zijn gepasseerd. Verscheidene honderdduizenden ton minerale olie en graan zijn langs dezen weg aan Duitschland geleverd. Dit was nog slechts het begin. •aarbij vele technische moeilijkheden moesten worden overwonnen. Nu het weel beter wórdt, zullen automatisch de leve ranties stjjgen tot het overeengekomen peil. De Buigaarsche reservisten moeten 60 dagen opkomen. Het D.N.B. meldt uit Sofia: De Bui- garsche minister van oorlog heeft tegen Mei alle dienstplichtigen, die tot nu toe nog niet voor den militairen dienst waren opgeroepen, voor een zestigdaagsche oefe ning onder de wapenen geroepen. aren. Een militaire radio-dienst schijnt er niet geweest te zijn of althans niet gefun geerd te hebben, zoodat de militaire autori teiten zich van de gewone telefoon- en te legraafdiensten bedienen moesten, die vrij gemakkelijk door de Duitschers en bun Noorsche helpers misbruikt konden wor den. Het is eigenlijk een wonder, dat er on danks de verwarring en ondanks de drei gementen van de Duitsche bezettingsauto riteiten, ondanks de geweldige handicap van onvoorbereid-zjjn en te-laat-komen, in verschillende deelen van het land een verzet gegroeid is tegen de Duitschers, dat. hun in alle geval op verschillende punten voor onverwachte moeilijkheden heeft ge steld- Dat wonder kan niet alleen verklaard worden door het feit, dat de Geallieerden de Noren te hulp zijn gekomen, maar ook en vooral door den vrijheidswil van de No ren. den heel ouden en heel sterken vrij heidswil van deze Noorderlingen. BERTIL J.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 5