ËÈÈL1
De Dultschers hebben uit lief Zuiden
bijna Drootfreim bereikt
fira-iiB
NUMMER 100 183e JAARGANG DRIE BLADEN X EERSTE BLAD ZATERDAG 27 APRIL 1940
Dagblad. Uitgave GV. De Middel- «JE jLFluOiCx 71 fl5 t lli> 5^9 Advertentiën 30 cent per regel,
burgsche Courant. Bureaux: te ffl» •'W ingezonden mededeelingen 60 cent
MIDDELBURG; St. Pieterstraat 28, wm bbbk*. per regel. Bö contract lager. Tarief
Tel. Redactie 269, Administratie 139; H ü&k h'X^j ffl Pfe i 1 '1 H H Bk B^^TT °P aanvraag' Familieberichten en
te GOES: Turfkade, Tel. 2863. Post- E£fël N fél W&*i f|] &J pWi Prra ffljjr jf ^®}ig W^ÊER SÏ B dankbetuigingen minimum 2.10.
giro 359300. Abonnementsprijs voor EMU H UI §^hB[ M l'^XV Vv Z_JWX?S~«'Tl'' I I* V s L\J;:/ 4j 1 KJ ..Kleine Advertenties", maximum 6
Middelburg en Goes 2.30, elders B B B jyirfeiiga^yW Ê3 M %g7 pi XiMZ'0$lA vl regels, 75 cent, bö vooruitbetaling.
2.50 per kwartaal. Weekabonne- „Brieven, of adres bureau v. d. blad"
menten in Middelburg en Goes 18 ct. (&GOËSCHE COULANT 10 cent extra. Bewijsnummers 5 ct.
Londen meldtBeperkte terugtrekkingen
waren noodzakelijk.
De Bmtsche troepen in Narvik
zijn geïsoleerd.
Uit de verschillende legercommuniqués
en uit de berichten in de ZWeedsche bla
den blijkt, dat de Duitschers in Zuid-
Noor wegen met succes oprukken. Zij heb
ben Roeros (Röros) bezet en zijn reeds
verder getrokken. Zelfs zouden zij, vol
gens Havas, Stoerezi al bereikt hebben,
dat door de Noren in allerijl versterkt
was.
Duitsche pantsercolonnes rukken met
groote snelheid op, geleid en gesteund door
vele vliegtuigen. Van geallieerde zijde be
weert men echter, dat deze snelle: op-
marscb van de Duitschers geen blijvend
effect heeft, omdat zij geen troepen ge
noeg hebben om het land ook werkelijk
te bezetten.
De Duitschers rukken op door de dai?n,
die in de richting Noord-Zuid loopen,
doch hun colonnes hebben geen onderlinge
verbinding, daar dit door de bergketens ver
hinderd wordt. Hiertegenover staal} in-
tusschen, dat waarschijnlijk de luchtmacht
wel voor deze verbinding zorgt, zooveel
mogelijk.
Het officieele communiqué van het
Britsche ministerie van ooi-log deelt mede:
„De geallieerde troepen in -Zuid-Noor-
wegen zrjn zwaar aangevallen ten Zuiden
van Dombaas door sterke vijandelijke troe
pen, die gesteund werden door middel
zwaar geschut, gewapende gevechtsvoerlui-
gen en laag vliegende vliegtuigen. Beperk
te terugtrekkingen zijn noodzakelijk ge
weest. In 't gebied ten Noorden van Steink-
jer zijn geen gevechten geleverd. Patrouilles
zijn echter actief geweest. Er is; niets te
melden uit het gebied van Narvik."
STEEDS MEER GEALLIEER
DE TROEPEN.
De operaties in Noorwegen hebben eeni-
:gen tijd betrekkelijk weinig opvallénd
nieuws opgeleverd. Deze tijd is door de Ge
allieerden gebruikt om steeds meer troepen
aan land te zetten in Noorwegen. Over de
aantallen wordt niets medegedeeld. Men.
kan echter wel aannemen, dat het gros er
van nog niet in den strijd is geworpen, zoo
dat de Duitschers tot dusver alleen Noor
sche en betrekkelijk kleine Britsche afdee-
lingen hebben ontmoet, die zij door hun
overmacht aan gemechaniseerd materieel
hebben verslagen of teruggedrongen.
Intusschen rukken uit Drontheim Duit
sche troepen op naar het Zuiden. Deze troe
pen zijn niet zoo sterk in aantal als de Duit
sche afdeelingen, die vanuit Oslo blijkbaar
niet te stuiten doordringen naar het Noor
den. Dit is ook begrijpelijk, daar de Duit
sche legerleiding de troepensterkte te
Drontheim vermoedelijk zoo groot mogelijk
wil laten om op alle gebeurlijkheden voor
bereid te zijn. Zooals men weet, werd gis
teren gemeld, dat Britsche oorlogsschepen
erin geslaagd zouden zijn om de forten aan
de fjord van Drontheim, die in handen der
Duitschers zijn, te passeeren. Hierover is
niets naders bericht, zoodat dit bericht wel
onjuist geweest zal zijn. Het kan een
kwestie van uren zijn, dat de troepen uit
Oslo en die uit Drontheim elkaar bereiken
en dan zullen de Duitschers waarschijnlijk
met vergroote kracht opdringen naar de
Zweedsche grens. Als het hun gelukt om de
Noorsche troepen over deze grens te drin
gen, dan is het geheele Zuiden van Noor
wegen in hun bezit.
DUITSCHE AANVALLEN BIJ
STEINKJER AFGESLAGEN.
Reuter bericht, dat volgens de Stockholm-
sche bladen de Geallieerden thans ten
Noorden van Drontheim de overmacht heb
ben in de lucht., Zij hebben veel luchtdoelge
schut aan wal gebracht en ook gevechts
vliegtuigen. Daar de vliegvelden in liet be
zit der Duitschers zijn, maken de Britsche
toestellen gebruik van een bevroren meer
als landingsplaats. Ten Noordoosten van
Drontheim, bij Steinkjer, bezetten de Ge
allieerde troepen sterke stellingen. De Duit
schers zouden, zoo seint Reuter, getracht
hebben daar door te breken, waarbij zij her
haaldelijk met zware verliezen werden af
geslagen. De Duitschers hebben daar intus
schen hun beste stoottroepen in het vuur
gebracht.
Ook de Engelschen en Franschen heb
ben echter uitgezochte afdeelingen gezon
den, die over ultra-modern materieel be
schikken. Tot de Fransche troepen behoort
het korps Alpinisten, dat vertrouwd is
met operaties in rotsachtig en met ijs be
dekt tei-rein, zooals het strijdtooneel in
Midden-Noorwegen.
Eenige honderden Noren zün weer over
de Zweedsche grens getrokken, naar de
Zweedsche bladen berichten. Men schat,
dat iederen dag ongeveer 3000 man Duit
sche troepen door de lucht en over zee
vanuit Denemarken naar Noorwegen wor
den Vervoerd.
NARVIK GEHEEL OMSINGELD-,
Men meldt, dat Narvik thans geheel is
omsingeld; aan dè zeezijde liggen tai van
Britsche oorlogsschepen die de stellingen
der Duitschers onophoudelijk beschieten
niet zware projectielen. Aan de landzijde
staan geallieerde en Noorsche legerafdee-
lingen, klaar om op te rukken als het sein
gegeven wordt. Men verwacht, dat dit
spoedig zal gebeuren, als de vloot de ver
dediging der Duitschers voldoende zal heb
ben ,,rijp"-geschoten.
Van beide zijden meldt men een verwoe
de activiteit in de lucht.
Wettelijke bepalingen om hef opdrijven van
pachtprijzen te voorkomen.
Een wetsontwerp bij de Tweede
Kamer ingediend.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot bepalingen ten aanzien
van de pacht, in het bijzonder tot voorko-.
ming van het opdrijven van pachtprijzen in
de tegenwoordige buitengewone omstandig
heden (pachtprysopdryvingswet 1940).
Aan de memorie van toelichting wordt
ontleend
Tijdens de vorige mobilisatie in 1914 be
woog de Nederlandsche landbouw zich in
opwaartsche richting en mocht zich zoowel
economisch als financieel in een gezonden
groei verheugen. Toen bleef de pacht, of
schoon hare ontwikkeling velen reeds zorg
baarde, binnen het spoor, door de eischen
van het maatschappelijk verkeer en het
landbouwbedrijf getrokken. Thans bevindt
de Nederlandsche landbouw zich reeds ge
durende een decennium in crisistoestand.
Thans spannen tal van factoren samen om
den pachtprijs op te schroeven tot een peil
hetwelk wellicht in een redelijke verhou
ding staat tot de voor land geboden koop
prijzen, maar geenszins tot de opbrengstmo
gelijkheid van het boerenbedrijf.
Bij de aan het landbouwbedrijf vreemde
factoren, zooals de vlucht van het beleg-
gingskapitaal in den grond, welke de nei
ging hebben het prijspeil van de pacht op
te stuwen, voegt zich thans de mobilisatie
toestand. Evenmin als op ander gebied mag
de regeeririg ten aanzien van de pacht aan
dezen factor vrij spel laten. Dit klemt te
meer, nu de pachtprijzen reeds zonder den
invloed van dien factor de grens van het
toelaatbare hebben bereikt, zoo niet over
schreden. En dat, hoewel het landbouwbe
drijf slechts met moeite en dan nog dank zij
den steun van een heel stelsel van over
heidsmaatregelen het hoofd boven water
heeft weten te houden.
De ontworpen regeling heeft de strek
king, een plafond aan te brengen, waarbo
ven de pachtprijzen niet zullen mogen stij
gen. Zij gaat daarbij uit van den pachtprijs,
welke op 1 September 1939 voor het ge
pachte gold of krachtens beslissing van
pachtkamer of pachtbureau op dat tijdstip
geacht moet worden te hebben gegolden.
Dit criterium heeft het voordeel, dat de
pachtkamers en pachtbureaux met een vas
te maatstaf kunnen werken. Zulks mag ech
ter niet leiden tot verstarring van den
pachtprijs, indien de omstandigheden zoo
worden, dat een verhooging boven het peil
van 1 September 1939 redelijk is te achten.
Daarom is bepaald, dat de minister van
economische zaken, het bestuur van den Ne-
derlandschen pachtraad gehoord, bevoegd
zal zijn te bepalen, dat bij de toepassing van
de wet de pachtprijs, welke op 1 September
1939 gold, met een door hem vast te stellen
percentage wordt vermeerderd.
Voor een juist begrip merkt de minister,
nog op, dat de pachtwet wil waken tegen
uitbuiting van de eene partij door de ande
re. Zjj is meer sociaal dan economisch ge
richt. Het onderhavige wetsontwerp daar
entegen wil een dam opwerpen tegen een
onder de huidige omstandigheden econo
misch niet te verantwoorden stijging van
het pachtprijspeil, ook al zou dit voor be
paalde pachters dragelijk kunnen worden
genoemd.
Het wetsontwerp bepaalt, dat de pacht
kamer of het pachtbureau den pachtprijs,
welke hooger is dan die, welke op 1 Sep-
tember 1939 voor het gepachte gold of ge
acht wordt te hebben gegolden, tot op dezen
prijs terugbrengt.
Kan de pachtwet niet dienen tot verwe
zenlijking van het door het onderhavige
wetsontwerp beoogde, de organisatie, welke
ingevolge die wet in het leven is geroepen,
kan zeer wel mede met de toepassing van
een pachtopdrijvingswet worden belast. Bij
de samenstelling van het wetsontwerp is
van die mogelijkheid dan ook een dankbaar
gebruik gemaakt en wei zoo, dat de pacht
kamers en de pachtbureaux by de toetsing
van pachtcontracten ingevolge de pachtwet
mede de hun by dit wetsontwerp opgedra
gen taak zullen vervullen. Hierdoor wordt
de instelling van bijzondere colleges overbo
dig.
De moeilijkheden in de
garmalenvisseherijj.
Het Nederlandsche volk
zon garnalen moeten !ee-
ren eten.
Na den buitengewoon strengen winter
hebben de Zeeuwsche garnalenvisschers pas
in de laatste week var. Maart een begin
kunnen maken met de uitoefening van hun
bedrijf. Zij hebben dus bijna drie maanden
stil moeten liggen, hetgeen voor de bedrijfs
resultaten van het geheele jaar 1940" eer.
niet meer in te heden yerlies beteekent.
Toen de visscherij op 'den derden Paasch-
dag begon, was er bij alle bedrijfsgenooten
goede hoop op een redelijken afzet van hun
product. In de periode van stilliggen was er
immers voortdurend groote vraag geweest
naar garnalen, zoowel uit Zeeland als uit
andere deelen van hel land, die het ver
moeden wettigden dat- er althans den eer
sten tijd gretig aftrek zou zijn. Dat is ech
ter spoedig onjuist gebleken.
De garnalenvissehery steunt hoofdzake
lijk op den export. Door het uitbreken
den oorlog kreeg deze uitvoer al dadelijk
een gevoeligen knak, maar doordat in de
laatste maanden van het vorige jaar, toen
de vangsten zeer groot waren, de binnen-
landsche afzet in groote mate toenam,
werd de vermindering van den export niet
onmiddellijk merkbaar. De Belgische in
voer, die jaarlijks meer dan 400.000 kilo
grammen bedraagt, liet al in de laatste
maanden van 1939 een zeer groote terug
gang zien. Deze invoer bedroeg in het laat
ste kwartaal 1938 91.498 kg, welk aantal in
hetzelfde kwartaal 1939 tot 12.452 kg terug-
geloopen was, een verschil dus van bijna
80.000 kg. Over het eerste kwartaal
1940 staan ons geen gevens ter beschikking,
omdat er practisch geen garnalen zijn aan
gevoerd.
De export van zwaar gezouten garnalen
naar Engeland, die verzorgd wordt door het
Verkoopkantoor voor Garnalen te 's-Gra-
venhage, kon aanvankelijk eenigszins op
peil wox'den gehouden, hetgeen er in be
langrijke mate toe bijdroeg, om de garna-
lenvisschersvloot aan liet werk te houden.
De verzending van deze voor Londen be
stemde garnalen gaat echter met groote
moeilijkheden gepaard. Doordat de Vlissing-
sche mailboot niet meer vaart was men ge
noodzaakt naar andere vervoersmogelijkhe
den uit te zien. Men ging de garnalen ver
zenden met de Bata\ i°-lijn vanuit Rotter
dam. Deze verbinding' '.rod üsor den oorios
minder regelmatig, wat voor bederfelijke
waar als garnalen bezwaren meebracht.
Ook werd gebruik gemaakt van den Bel
gischen maildienst OostendeDover, doch
ook deze dienst kan slechts enkele malen
per week varen. Nu ondertussehen de tem
peratuur hooger is geworden is de kans op
eventueel bederf verhoogd, niet voor recht-
streeksche verzendingen naar Londen, doch
wel voor partijen, die enkele dagen op ver
schepingsgelegenheid moeten wachten. Eo-
vendien zijn de vrachtprijzen onredelijk
hoog gestegen, zoodat het duidelijk is, dat
de garnalen heel wat moeten opbrengen wil
de Engelsche export niet Verliesgevend zijn.
Het gevolg van dit alles is, dat de garna
lenvissehery in ernstige moeilijkheden is
geraakt door het wegvallen van een groot
deel van het gewone afzetgebied. Plet Ver
koopkantoor was daardoor niet in staat alle
vaartuigen een bestelling te geven, wat er
toe heeft geleid, dat de weinige bestellingen
moesten worden verdeeld. Zoowel te Veere
als te Vlissingen en Breskens hebben in de
afgeloopen weken de schepen om beurten in
de havens gelegen.
Deze ontwikkeling van den garnalenhan-
del heeft by de bedrijfsgenooten bezorgd
heid verwekt, zooals begrijpelijk is. Deze
toestand is des te zorgelijker als men in
aanmerking neemt, dat nog niet eens alle
visschersvaartuigen in bedrijf zijn. Door de
mobilisatie is er ook een tekort aan erva
ren bemanning ontstaan, terwijl verschil
lenden werk trachten te krijgen in andere
bedrijven. Uit Breskens en Vlissingen zijn
enkele schepen naar IJmuiden vertrokken,
waar nog redelijke bestellingen voor den
binnenlandsclien handel gebruikt zouden
kunnen worden. Het aantal schepen, dat
naar IJmuiden kan vertrekken, moet even
wel beperkt blijven, omdat men anders ook
daar zou zitten met'teveel aanvoer.
Het Verkoopkantoor voor Garnalen staat
dus voor de moeilijke taak afzetgebied te
moeten zoeken voor het product van de gar
nalenvisschers. Eenerzijds kan het den aan
voer verminderen door een grootere zeef-
wydte voor te schrijven, hetgeen intusschen
is geschiedt, en anderzijds kan het bestuur
van het Verkoopkantoor den minimumprijs
verlagen. Vermoedelijk zal hiertoe binnen
kort wel worden overgegaan het is al
thans gebruikelijk in het voorjaar en
daardoor zal de afzet van zgn. leurgarnaien
zeer zeker beduidend toenemen. Deze maat
regelen zijn echter niet voldoende om de
moeilijkheden te boven te komen. In het
binnenland kan een iveel grootere afzet
plaats hebben, maar het is blijkbaar niet
gemakkelijk om de ongepelde garnalen,
vooral in de ver van zee gelegen plaatsen,
populair te maken. Dat is in België anders.
Daar kan men in bijna iedere plaats, ook in
het binnenland, garnalen bekomen en is er
ook vraag naar. Als men het in Nederland
zoover zou kunnen sturen, dan kon het
grootste deel van de visschersvloot een be
staan vinden in het voorzien van de bin-
nenlandsche markt.
@©0®©®©®®©©©®©©©©e©@@G®
Ei.V. Grand Hok! Britannia
VLISSINGEN
Diamanten bruiloft.
Morgen, Zondag 28 April, herdenken Jan
Ton en Johanna Verhage te Terbuftinge,
gemeente Grypskerke, den dag waarop zij
voor 60 jaar in het huwelijk zijn getre
den. De man is 83 jaar en de vrouw 88
jaar. Jan Ton is geboren op 4 October
1856 te Meïïskerke en Johanna Verhage
op 8 Januari 1852 te Zoutelande. Het hu
welijk werd op 28 April 1880 te Biggeker-
ke gesloten.
De heer Ton is jarenlang arbeider ge
weest op de bekende hofstede ..Poppen
domme" bij J. H. Geschiere. De oude men-
schen, die thans bij hun dochter inwonen,
genieten de algemeene sympathie en het
zal hun op dezen diamanten bruiloft zeker
niet aan belangstelling ontbreken. De heer
Ton heeft zijn groote plichtsbetrachting
en trouw beloond gezien door een Konink
lijke onderscheiding, hl. de bronzen eere
medaille verbonden aan de orde van Oran
je Nassau.
Reserveer voor
tijdig Uw tafel,
TELEFOON 80,
Zie advertentie Tweede Blad.
DE HOOGE COMMISSARIS VAN DEN
VOLKENBOND IN ONS LAND.
Bezoek aan het vluchtelingenkamp
te Westerbork.
De hooge commissaris van den Volken
bond voor de vluchtelingen, Sir Herbert
Emerson, bezocht in gezelschap van den
plaatsvervangenden hoogen commissaris,
dr. G. G. Kuilman, den 25en April het cen
trale kamp voor Joodsche vluchtelingen, te
Westerbork (Drente).
De hooge commissaris bezichtigde ver
schillende woningen en werkplaatsen, de
synagoge en andere gebouwen en gaf zijn.
bijzondere voldoening over het aanschouw
de te kennen.
Tweede ECamerleders vragen dl©
dfeedstraf ©p ipiesirsage.
Ook andere strafbepalingen dienen verhoogd te worden.
Het verraden van eigen land een
verachtelijk misdrijf.
Over het ingediende wetsontwerp be
treffende nadere voorzieningen tegen het
bekend u-orden van staatsgeheimen,
helzende het verhoogen van de maximum
straf op een aantal misdrijven tegen de
veiligheid van den staat, heeft de Tweede
Kamer het voorlooplg verslag uitgebracht
Met de regeering is de commissie voor pri-
aat- en strafrecht in wier handen dit
ontwerp is gesteld, van oordeel, dal de
maximum straf voor spionnage ten nadee-
le van ons land verhoogd moet worden.
Echter zijn naar het oordeel der com
missie ook andere aanvullingen dan de
voorgestelde noodig om deze spionnage
doeltreffend te kunen bestrijden.
Zij is voorts overtuigdd, dat de voorge
stelde verzwaring van de maximum-straf,
in artikel 98 wetboek van strafrecht be
dreigd. tot 15 jaar nog niet ver genoeg
gaat, al loopen de meeningen barer leden
uiteen ten aanzien van de vraag, welke
maximumstraf de juiste is.
Overigens wil de commissie niet nala
ten er op te wijzen, dat ter bestrijding van
de spionnage een voortreffelijke organisa
tie van de opsporingsdiensten zeker van
even veel belang is als een strenge be
straffing. Ook wil zij niet verhelen, dat zij
de straffen, welke het openbaar ministe-
•ie in enkele den laatsten tijd berechte
spionnagezaken heeft geëischt, (e iaag
acht.
Met betrekking tot de strafmaat be
toogde de meerderheid der commissie, dat.
bedreiging uitsluitend met gevangenisstraf
noch het rechtsgevoel bevredigt, noch vol
doende preventieve werking bezit. De Ne
derlander, die ten behoeve van een moge
lijk toekomstigen vijand zijn eigen land
■erraadt, pleegt een wel bijzonder gevaar
lijk en verachtelijk misdrijf: hij stelt dc
veiligheid en onafhankelijkheid des lands
en liét leven van talloos velen zijner me
deburgers in de waagschaal.
Hier, zoo goed als in geval van oorlog-,
moet de doodstraf leunnen worden opge
legd.
Bovendien wordt de preventieve werking
van een bedreiging uitsluitend niet. ge
vangenisstraf ten zeerste verminderd dooi
de omstandigheid, dat hij. die geheimen
verraadt aan een buiteniahdsche mogend
heid, dit dikwijls zal doen in de hoop of
verwachting, dat die mogendheid mede met.
zijn hulp ei- in zal slagen Nederland te
veroveren. Mocht dit inderdaad geschieden,
dan zal de overwinnaar zeker niet nala
ten den landverrader in vrijheid te stellen
wellicht zelfs hem te beloonen. als een
held eeren en een bestuursfunctie aanbie
den.
Intusschen wilden deze leden geenszins
pleiten voor wederinvoering van de dood
straf in het Nederlandsche burgerlijke
strafrecht in het algemeen. Zij beperkten
zich uitdrukkelijk tot het delict van ver
raad van gèheimen aan een buitenlandsche
mogendheid en daarmede gelijk te stellen
delicten, en ook dan nog alleen in tijden
van oorlogsgevaar. Zij vestigden er de
aandacht op, dat ook onder de geldende
wetgeving, wanneer aan bepaalde voor
waarden is voldaan, de doodstraf in Ne
derland kan worden uitgesproken en ten
uitvoer gelegd, niet alleen tegen militairen.
doch evenzeer tegen burgers. Hoewel de
wetgever de doodstraf voor burgers in
het algemeen heeft afgeschaft, heeft hij
deze straf ook voor hen willen behouden
voor het geval ons land in een oorlog ge
wikkeld mocht raken.
Te recht heeft de wetgever de toepas
selijkheid van de doodstraf op burgers
daarbij beperkt door te bepalen, dat zij
alleen kan worden uitgesproken wegens
militaire misdrijven en misdrijven tegen
den veiligheid van den staat of de konink
lijke waardigheid. Voorts heeft hij, even
eens op goede gronden, de toepasselijkheid
van de doodstraf beperkt door te bepalen,
dat zij alleen mag worden uitgesproken,
indien naar het oordeel van den rechter
de veiligheid van den staal haar toepas
sing eisclït (artikel 45 W. v. M.S.)
Met volkomen behoud van He beide
laatste beperkingen nu zouden de leden,
hier aan het woord, uitbreiding willen ge
ven aan de bestaande toepasselijkheid van
de doodstraf op burgers. Zij waren van
meening, dat een voorstel van deze strek
king geen principieele bezwaren behoeft
op te roepen. Hun doe! zou, naar zy meenr
den, bereikt kunnen worden door de bur
gers ter zake van verraad van staatsgehei
men en daarmede gelijk te stellen delicten
niet alleen „in geval van oorlog" aan de
militaire rechtsmacht te onderwerpen,
doch steeds zoodra lïèl geheele grondge
bied in staat van beleg is verklaard. Is
het misdrijf in het buitenland gepleegd,
dan zou, wordt dit voorstel aanvaard, de
militaire rechter eveneens bevoegd worden
indien ten tijde van het plegen van het
feit het geheele land iy staat van be'f:g
verklaard is. Bovendien zou het verraden
van de in artikel 98 W. v. S. bedoelde pe-
héamen naast tijdelijke ook levenslange ge
vangenisstraf moeten worden gesteld, of
tijdelijke van ten hoogste 20 jaar.
Andere leden der commissie scheen het
aanvankelijk toe, dat het beter is ook, te
gen verraad van staatsgeheimen geen an
dere dan vrijheidsstraf te bedreigen. Te
gen een verhooging van levenslang of 20
jaar zouden zij zich niet willen verzetten.
Zij wezen er op, dat vooral in tijden vkn
groote spanning vergissingen in de recht
spraak eerder kunnen voorkomen dan in
normale tijden. Daarom achtten zij het
gevaarlijk de toepasselijkheid van de dood
straf, waarbij herstel van rechterlijke
dwalingen immers uitgesloten is. juist voor
zulke tjjden uit te breiden.
Wat betreft de overige aanvullingen van
onze strafwet, welke naar het oordeel dei-
commissie noodig zouden zijn om de spi
onnage doeltreirend te bestrijden, werd er
in de eerste plaats op gewezen, dal de-
geen, aan wiens schuld te wijten is. dat
geheimen worden verraden, nog steeds
niet strafbaar is. Aanvulling van E"et wet
boek van strafrecht met een bepaling wel
ke bestraffing van dit ernstige schuldmis-
dryf mogelijk maakt, acht zy in ieöer ge
val noodzakelijk.
In dc tweede plaats acht de commissie
het wenschelijk de strafbepaling legen
hem, die zonder verlof van het bevoegd
gezag een opneming doet of een teekening
of beschrijving maakt van een militair
werk, of die openbaar maakt, ook zonder
dat hij dit opzettelijk ten gunste van eer,
„vijand" doet, te verscherpen. Artikel 430
W. v. S. gerangschikt onder de overtre
dingen. bedreigt thans geen zwaardere
straf dan twee maanden hechtenis of 300
geldboete. Naar de commissie meent, be
hoort het verrichten van zoodanige han
delingen. welke zuiver het karakter van
spionnage dragen, in ieder geval strafbaar
te worden gesteld als misdrijf.