ËÈÈL1 De Dultschers hebben uit lief Zuiden bijna Drootfreim bereikt fira-iiB NUMMER 100 183e JAARGANG DRIE BLADEN X EERSTE BLAD ZATERDAG 27 APRIL 1940 Dagblad. Uitgave GV. De Middel- «JE jLFluOiCx 71 fl5 t lli> 5^9 Advertentiën 30 cent per regel, burgsche Courant. Bureaux: te ffl» •'W ingezonden mededeelingen 60 cent MIDDELBURG; St. Pieterstraat 28, wm bbbk*. per regel. Bö contract lager. Tarief Tel. Redactie 269, Administratie 139; H ü&k h'X^j ffl Pfe i 1 '1 H H Bk B^^TT °P aanvraag' Familieberichten en te GOES: Turfkade, Tel. 2863. Post- E£fël N fél W&*i f|] &J pWi Prra ffljjr jf ^®}ig W^ÊER SÏ B dankbetuigingen minimum 2.10. giro 359300. Abonnementsprijs voor EMU H UI §^hB[ M l'^XV Vv Z_JWX?S~«'Tl'' I I* V s L\J;:/ 4j 1 KJ ..Kleine Advertenties", maximum 6 Middelburg en Goes 2.30, elders B B B jyirfeiiga^yW Ê3 M %g7 pi XiMZ'0$lA vl regels, 75 cent, bö vooruitbetaling. 2.50 per kwartaal. Weekabonne- „Brieven, of adres bureau v. d. blad" menten in Middelburg en Goes 18 ct. (&GOËSCHE COULANT 10 cent extra. Bewijsnummers 5 ct. Londen meldtBeperkte terugtrekkingen waren noodzakelijk. De Bmtsche troepen in Narvik zijn geïsoleerd. Uit de verschillende legercommuniqués en uit de berichten in de ZWeedsche bla den blijkt, dat de Duitschers in Zuid- Noor wegen met succes oprukken. Zij heb ben Roeros (Röros) bezet en zijn reeds verder getrokken. Zelfs zouden zij, vol gens Havas, Stoerezi al bereikt hebben, dat door de Noren in allerijl versterkt was. Duitsche pantsercolonnes rukken met groote snelheid op, geleid en gesteund door vele vliegtuigen. Van geallieerde zijde be weert men echter, dat deze snelle: op- marscb van de Duitschers geen blijvend effect heeft, omdat zij geen troepen ge noeg hebben om het land ook werkelijk te bezetten. De Duitschers rukken op door de dai?n, die in de richting Noord-Zuid loopen, doch hun colonnes hebben geen onderlinge verbinding, daar dit door de bergketens ver hinderd wordt. Hiertegenover staal} in- tusschen, dat waarschijnlijk de luchtmacht wel voor deze verbinding zorgt, zooveel mogelijk. Het officieele communiqué van het Britsche ministerie van ooi-log deelt mede: „De geallieerde troepen in -Zuid-Noor- wegen zrjn zwaar aangevallen ten Zuiden van Dombaas door sterke vijandelijke troe pen, die gesteund werden door middel zwaar geschut, gewapende gevechtsvoerlui- gen en laag vliegende vliegtuigen. Beperk te terugtrekkingen zijn noodzakelijk ge weest. In 't gebied ten Noorden van Steink- jer zijn geen gevechten geleverd. Patrouilles zijn echter actief geweest. Er is; niets te melden uit het gebied van Narvik." STEEDS MEER GEALLIEER DE TROEPEN. De operaties in Noorwegen hebben eeni- :gen tijd betrekkelijk weinig opvallénd nieuws opgeleverd. Deze tijd is door de Ge allieerden gebruikt om steeds meer troepen aan land te zetten in Noorwegen. Over de aantallen wordt niets medegedeeld. Men. kan echter wel aannemen, dat het gros er van nog niet in den strijd is geworpen, zoo dat de Duitschers tot dusver alleen Noor sche en betrekkelijk kleine Britsche afdee- lingen hebben ontmoet, die zij door hun overmacht aan gemechaniseerd materieel hebben verslagen of teruggedrongen. Intusschen rukken uit Drontheim Duit sche troepen op naar het Zuiden. Deze troe pen zijn niet zoo sterk in aantal als de Duit sche afdeelingen, die vanuit Oslo blijkbaar niet te stuiten doordringen naar het Noor den. Dit is ook begrijpelijk, daar de Duit sche legerleiding de troepensterkte te Drontheim vermoedelijk zoo groot mogelijk wil laten om op alle gebeurlijkheden voor bereid te zijn. Zooals men weet, werd gis teren gemeld, dat Britsche oorlogsschepen erin geslaagd zouden zijn om de forten aan de fjord van Drontheim, die in handen der Duitschers zijn, te passeeren. Hierover is niets naders bericht, zoodat dit bericht wel onjuist geweest zal zijn. Het kan een kwestie van uren zijn, dat de troepen uit Oslo en die uit Drontheim elkaar bereiken en dan zullen de Duitschers waarschijnlijk met vergroote kracht opdringen naar de Zweedsche grens. Als het hun gelukt om de Noorsche troepen over deze grens te drin gen, dan is het geheele Zuiden van Noor wegen in hun bezit. DUITSCHE AANVALLEN BIJ STEINKJER AFGESLAGEN. Reuter bericht, dat volgens de Stockholm- sche bladen de Geallieerden thans ten Noorden van Drontheim de overmacht heb ben in de lucht., Zij hebben veel luchtdoelge schut aan wal gebracht en ook gevechts vliegtuigen. Daar de vliegvelden in liet be zit der Duitschers zijn, maken de Britsche toestellen gebruik van een bevroren meer als landingsplaats. Ten Noordoosten van Drontheim, bij Steinkjer, bezetten de Ge allieerde troepen sterke stellingen. De Duit schers zouden, zoo seint Reuter, getracht hebben daar door te breken, waarbij zij her haaldelijk met zware verliezen werden af geslagen. De Duitschers hebben daar intus schen hun beste stoottroepen in het vuur gebracht. Ook de Engelschen en Franschen heb ben echter uitgezochte afdeelingen gezon den, die over ultra-modern materieel be schikken. Tot de Fransche troepen behoort het korps Alpinisten, dat vertrouwd is met operaties in rotsachtig en met ijs be dekt tei-rein, zooals het strijdtooneel in Midden-Noorwegen. Eenige honderden Noren zün weer over de Zweedsche grens getrokken, naar de Zweedsche bladen berichten. Men schat, dat iederen dag ongeveer 3000 man Duit sche troepen door de lucht en over zee vanuit Denemarken naar Noorwegen wor den Vervoerd. NARVIK GEHEEL OMSINGELD-, Men meldt, dat Narvik thans geheel is omsingeld; aan dè zeezijde liggen tai van Britsche oorlogsschepen die de stellingen der Duitschers onophoudelijk beschieten niet zware projectielen. Aan de landzijde staan geallieerde en Noorsche legerafdee- lingen, klaar om op te rukken als het sein gegeven wordt. Men verwacht, dat dit spoedig zal gebeuren, als de vloot de ver dediging der Duitschers voldoende zal heb ben ,,rijp"-geschoten. Van beide zijden meldt men een verwoe de activiteit in de lucht. Wettelijke bepalingen om hef opdrijven van pachtprijzen te voorkomen. Een wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot bepalingen ten aanzien van de pacht, in het bijzonder tot voorko-. ming van het opdrijven van pachtprijzen in de tegenwoordige buitengewone omstandig heden (pachtprysopdryvingswet 1940). Aan de memorie van toelichting wordt ontleend Tijdens de vorige mobilisatie in 1914 be woog de Nederlandsche landbouw zich in opwaartsche richting en mocht zich zoowel economisch als financieel in een gezonden groei verheugen. Toen bleef de pacht, of schoon hare ontwikkeling velen reeds zorg baarde, binnen het spoor, door de eischen van het maatschappelijk verkeer en het landbouwbedrijf getrokken. Thans bevindt de Nederlandsche landbouw zich reeds ge durende een decennium in crisistoestand. Thans spannen tal van factoren samen om den pachtprijs op te schroeven tot een peil hetwelk wellicht in een redelijke verhou ding staat tot de voor land geboden koop prijzen, maar geenszins tot de opbrengstmo gelijkheid van het boerenbedrijf. Bij de aan het landbouwbedrijf vreemde factoren, zooals de vlucht van het beleg- gingskapitaal in den grond, welke de nei ging hebben het prijspeil van de pacht op te stuwen, voegt zich thans de mobilisatie toestand. Evenmin als op ander gebied mag de regeeririg ten aanzien van de pacht aan dezen factor vrij spel laten. Dit klemt te meer, nu de pachtprijzen reeds zonder den invloed van dien factor de grens van het toelaatbare hebben bereikt, zoo niet over schreden. En dat, hoewel het landbouwbe drijf slechts met moeite en dan nog dank zij den steun van een heel stelsel van over heidsmaatregelen het hoofd boven water heeft weten te houden. De ontworpen regeling heeft de strek king, een plafond aan te brengen, waarbo ven de pachtprijzen niet zullen mogen stij gen. Zij gaat daarbij uit van den pachtprijs, welke op 1 September 1939 voor het ge pachte gold of krachtens beslissing van pachtkamer of pachtbureau op dat tijdstip geacht moet worden te hebben gegolden. Dit criterium heeft het voordeel, dat de pachtkamers en pachtbureaux met een vas te maatstaf kunnen werken. Zulks mag ech ter niet leiden tot verstarring van den pachtprijs, indien de omstandigheden zoo worden, dat een verhooging boven het peil van 1 September 1939 redelijk is te achten. Daarom is bepaald, dat de minister van economische zaken, het bestuur van den Ne- derlandschen pachtraad gehoord, bevoegd zal zijn te bepalen, dat bij de toepassing van de wet de pachtprijs, welke op 1 September 1939 gold, met een door hem vast te stellen percentage wordt vermeerderd. Voor een juist begrip merkt de minister, nog op, dat de pachtwet wil waken tegen uitbuiting van de eene partij door de ande re. Zjj is meer sociaal dan economisch ge richt. Het onderhavige wetsontwerp daar entegen wil een dam opwerpen tegen een onder de huidige omstandigheden econo misch niet te verantwoorden stijging van het pachtprijspeil, ook al zou dit voor be paalde pachters dragelijk kunnen worden genoemd. Het wetsontwerp bepaalt, dat de pacht kamer of het pachtbureau den pachtprijs, welke hooger is dan die, welke op 1 Sep- tember 1939 voor het gepachte gold of ge acht wordt te hebben gegolden, tot op dezen prijs terugbrengt. Kan de pachtwet niet dienen tot verwe zenlijking van het door het onderhavige wetsontwerp beoogde, de organisatie, welke ingevolge die wet in het leven is geroepen, kan zeer wel mede met de toepassing van een pachtopdrijvingswet worden belast. Bij de samenstelling van het wetsontwerp is van die mogelijkheid dan ook een dankbaar gebruik gemaakt en wei zoo, dat de pacht kamers en de pachtbureaux by de toetsing van pachtcontracten ingevolge de pachtwet mede de hun by dit wetsontwerp opgedra gen taak zullen vervullen. Hierdoor wordt de instelling van bijzondere colleges overbo dig. De moeilijkheden in de garmalenvisseherijj. Het Nederlandsche volk zon garnalen moeten !ee- ren eten. Na den buitengewoon strengen winter hebben de Zeeuwsche garnalenvisschers pas in de laatste week var. Maart een begin kunnen maken met de uitoefening van hun bedrijf. Zij hebben dus bijna drie maanden stil moeten liggen, hetgeen voor de bedrijfs resultaten van het geheele jaar 1940" eer. niet meer in te heden yerlies beteekent. Toen de visscherij op 'den derden Paasch- dag begon, was er bij alle bedrijfsgenooten goede hoop op een redelijken afzet van hun product. In de periode van stilliggen was er immers voortdurend groote vraag geweest naar garnalen, zoowel uit Zeeland als uit andere deelen van hel land, die het ver moeden wettigden dat- er althans den eer sten tijd gretig aftrek zou zijn. Dat is ech ter spoedig onjuist gebleken. De garnalenvissehery steunt hoofdzake lijk op den export. Door het uitbreken den oorlog kreeg deze uitvoer al dadelijk een gevoeligen knak, maar doordat in de laatste maanden van het vorige jaar, toen de vangsten zeer groot waren, de binnen- landsche afzet in groote mate toenam, werd de vermindering van den export niet onmiddellijk merkbaar. De Belgische in voer, die jaarlijks meer dan 400.000 kilo grammen bedraagt, liet al in de laatste maanden van 1939 een zeer groote terug gang zien. Deze invoer bedroeg in het laat ste kwartaal 1938 91.498 kg, welk aantal in hetzelfde kwartaal 1939 tot 12.452 kg terug- geloopen was, een verschil dus van bijna 80.000 kg. Over het eerste kwartaal 1940 staan ons geen gevens ter beschikking, omdat er practisch geen garnalen zijn aan gevoerd. De export van zwaar gezouten garnalen naar Engeland, die verzorgd wordt door het Verkoopkantoor voor Garnalen te 's-Gra- venhage, kon aanvankelijk eenigszins op peil wox'den gehouden, hetgeen er in be langrijke mate toe bijdroeg, om de garna- lenvisschersvloot aan liet werk te houden. De verzending van deze voor Londen be stemde garnalen gaat echter met groote moeilijkheden gepaard. Doordat de Vlissing- sche mailboot niet meer vaart was men ge noodzaakt naar andere vervoersmogelijkhe den uit te zien. Men ging de garnalen ver zenden met de Bata\ i°-lijn vanuit Rotter dam. Deze verbinding' '.rod üsor den oorios minder regelmatig, wat voor bederfelijke waar als garnalen bezwaren meebracht. Ook werd gebruik gemaakt van den Bel gischen maildienst OostendeDover, doch ook deze dienst kan slechts enkele malen per week varen. Nu ondertussehen de tem peratuur hooger is geworden is de kans op eventueel bederf verhoogd, niet voor recht- streeksche verzendingen naar Londen, doch wel voor partijen, die enkele dagen op ver schepingsgelegenheid moeten wachten. Eo- vendien zijn de vrachtprijzen onredelijk hoog gestegen, zoodat het duidelijk is, dat de garnalen heel wat moeten opbrengen wil de Engelsche export niet Verliesgevend zijn. Het gevolg van dit alles is, dat de garna lenvissehery in ernstige moeilijkheden is geraakt door het wegvallen van een groot deel van het gewone afzetgebied. Plet Ver koopkantoor was daardoor niet in staat alle vaartuigen een bestelling te geven, wat er toe heeft geleid, dat de weinige bestellingen moesten worden verdeeld. Zoowel te Veere als te Vlissingen en Breskens hebben in de afgeloopen weken de schepen om beurten in de havens gelegen. Deze ontwikkeling van den garnalenhan- del heeft by de bedrijfsgenooten bezorgd heid verwekt, zooals begrijpelijk is. Deze toestand is des te zorgelijker als men in aanmerking neemt, dat nog niet eens alle visschersvaartuigen in bedrijf zijn. Door de mobilisatie is er ook een tekort aan erva ren bemanning ontstaan, terwijl verschil lenden werk trachten te krijgen in andere bedrijven. Uit Breskens en Vlissingen zijn enkele schepen naar IJmuiden vertrokken, waar nog redelijke bestellingen voor den binnenlandsclien handel gebruikt zouden kunnen worden. Het aantal schepen, dat naar IJmuiden kan vertrekken, moet even wel beperkt blijven, omdat men anders ook daar zou zitten met'teveel aanvoer. Het Verkoopkantoor voor Garnalen staat dus voor de moeilijke taak afzetgebied te moeten zoeken voor het product van de gar nalenvisschers. Eenerzijds kan het den aan voer verminderen door een grootere zeef- wydte voor te schrijven, hetgeen intusschen is geschiedt, en anderzijds kan het bestuur van het Verkoopkantoor den minimumprijs verlagen. Vermoedelijk zal hiertoe binnen kort wel worden overgegaan het is al thans gebruikelijk in het voorjaar en daardoor zal de afzet van zgn. leurgarnaien zeer zeker beduidend toenemen. Deze maat regelen zijn echter niet voldoende om de moeilijkheden te boven te komen. In het binnenland kan een iveel grootere afzet plaats hebben, maar het is blijkbaar niet gemakkelijk om de ongepelde garnalen, vooral in de ver van zee gelegen plaatsen, populair te maken. Dat is in België anders. Daar kan men in bijna iedere plaats, ook in het binnenland, garnalen bekomen en is er ook vraag naar. Als men het in Nederland zoover zou kunnen sturen, dan kon het grootste deel van de visschersvloot een be staan vinden in het voorzien van de bin- nenlandsche markt. @©0®©®©®®©©©®©©©©e©@@G® Ei.V. Grand Hok! Britannia VLISSINGEN Diamanten bruiloft. Morgen, Zondag 28 April, herdenken Jan Ton en Johanna Verhage te Terbuftinge, gemeente Grypskerke, den dag waarop zij voor 60 jaar in het huwelijk zijn getre den. De man is 83 jaar en de vrouw 88 jaar. Jan Ton is geboren op 4 October 1856 te Meïïskerke en Johanna Verhage op 8 Januari 1852 te Zoutelande. Het hu welijk werd op 28 April 1880 te Biggeker- ke gesloten. De heer Ton is jarenlang arbeider ge weest op de bekende hofstede ..Poppen domme" bij J. H. Geschiere. De oude men- schen, die thans bij hun dochter inwonen, genieten de algemeene sympathie en het zal hun op dezen diamanten bruiloft zeker niet aan belangstelling ontbreken. De heer Ton heeft zijn groote plichtsbetrachting en trouw beloond gezien door een Konink lijke onderscheiding, hl. de bronzen eere medaille verbonden aan de orde van Oran je Nassau. Reserveer voor tijdig Uw tafel, TELEFOON 80, Zie advertentie Tweede Blad. DE HOOGE COMMISSARIS VAN DEN VOLKENBOND IN ONS LAND. Bezoek aan het vluchtelingenkamp te Westerbork. De hooge commissaris van den Volken bond voor de vluchtelingen, Sir Herbert Emerson, bezocht in gezelschap van den plaatsvervangenden hoogen commissaris, dr. G. G. Kuilman, den 25en April het cen trale kamp voor Joodsche vluchtelingen, te Westerbork (Drente). De hooge commissaris bezichtigde ver schillende woningen en werkplaatsen, de synagoge en andere gebouwen en gaf zijn. bijzondere voldoening over het aanschouw de te kennen. Tweede ECamerleders vragen dl© dfeedstraf ©p ipiesirsage. Ook andere strafbepalingen dienen verhoogd te worden. Het verraden van eigen land een verachtelijk misdrijf. Over het ingediende wetsontwerp be treffende nadere voorzieningen tegen het bekend u-orden van staatsgeheimen, helzende het verhoogen van de maximum straf op een aantal misdrijven tegen de veiligheid van den staat, heeft de Tweede Kamer het voorlooplg verslag uitgebracht Met de regeering is de commissie voor pri- aat- en strafrecht in wier handen dit ontwerp is gesteld, van oordeel, dal de maximum straf voor spionnage ten nadee- le van ons land verhoogd moet worden. Echter zijn naar het oordeel der com missie ook andere aanvullingen dan de voorgestelde noodig om deze spionnage doeltreffend te kunen bestrijden. Zij is voorts overtuigdd, dat de voorge stelde verzwaring van de maximum-straf, in artikel 98 wetboek van strafrecht be dreigd. tot 15 jaar nog niet ver genoeg gaat, al loopen de meeningen barer leden uiteen ten aanzien van de vraag, welke maximumstraf de juiste is. Overigens wil de commissie niet nala ten er op te wijzen, dat ter bestrijding van de spionnage een voortreffelijke organisa tie van de opsporingsdiensten zeker van even veel belang is als een strenge be straffing. Ook wil zij niet verhelen, dat zij de straffen, welke het openbaar ministe- •ie in enkele den laatsten tijd berechte spionnagezaken heeft geëischt, (e iaag acht. Met betrekking tot de strafmaat be toogde de meerderheid der commissie, dat. bedreiging uitsluitend met gevangenisstraf noch het rechtsgevoel bevredigt, noch vol doende preventieve werking bezit. De Ne derlander, die ten behoeve van een moge lijk toekomstigen vijand zijn eigen land ■erraadt, pleegt een wel bijzonder gevaar lijk en verachtelijk misdrijf: hij stelt dc veiligheid en onafhankelijkheid des lands en liét leven van talloos velen zijner me deburgers in de waagschaal. Hier, zoo goed als in geval van oorlog-, moet de doodstraf leunnen worden opge legd. Bovendien wordt de preventieve werking van een bedreiging uitsluitend niet. ge vangenisstraf ten zeerste verminderd dooi de omstandigheid, dat hij. die geheimen verraadt aan een buiteniahdsche mogend heid, dit dikwijls zal doen in de hoop of verwachting, dat die mogendheid mede met. zijn hulp ei- in zal slagen Nederland te veroveren. Mocht dit inderdaad geschieden, dan zal de overwinnaar zeker niet nala ten den landverrader in vrijheid te stellen wellicht zelfs hem te beloonen. als een held eeren en een bestuursfunctie aanbie den. Intusschen wilden deze leden geenszins pleiten voor wederinvoering van de dood straf in het Nederlandsche burgerlijke strafrecht in het algemeen. Zij beperkten zich uitdrukkelijk tot het delict van ver raad van gèheimen aan een buitenlandsche mogendheid en daarmede gelijk te stellen delicten, en ook dan nog alleen in tijden van oorlogsgevaar. Zij vestigden er de aandacht op, dat ook onder de geldende wetgeving, wanneer aan bepaalde voor waarden is voldaan, de doodstraf in Ne derland kan worden uitgesproken en ten uitvoer gelegd, niet alleen tegen militairen. doch evenzeer tegen burgers. Hoewel de wetgever de doodstraf voor burgers in het algemeen heeft afgeschaft, heeft hij deze straf ook voor hen willen behouden voor het geval ons land in een oorlog ge wikkeld mocht raken. Te recht heeft de wetgever de toepas selijkheid van de doodstraf op burgers daarbij beperkt door te bepalen, dat zij alleen kan worden uitgesproken wegens militaire misdrijven en misdrijven tegen den veiligheid van den staat of de konink lijke waardigheid. Voorts heeft hij, even eens op goede gronden, de toepasselijkheid van de doodstraf beperkt door te bepalen, dat zij alleen mag worden uitgesproken, indien naar het oordeel van den rechter de veiligheid van den staal haar toepas sing eisclït (artikel 45 W. v. M.S.) Met volkomen behoud van He beide laatste beperkingen nu zouden de leden, hier aan het woord, uitbreiding willen ge ven aan de bestaande toepasselijkheid van de doodstraf op burgers. Zij waren van meening, dat een voorstel van deze strek king geen principieele bezwaren behoeft op te roepen. Hun doe! zou, naar zy meenr den, bereikt kunnen worden door de bur gers ter zake van verraad van staatsgehei men en daarmede gelijk te stellen delicten niet alleen „in geval van oorlog" aan de militaire rechtsmacht te onderwerpen, doch steeds zoodra lïèl geheele grondge bied in staat van beleg is verklaard. Is het misdrijf in het buitenland gepleegd, dan zou, wordt dit voorstel aanvaard, de militaire rechter eveneens bevoegd worden indien ten tijde van het plegen van het feit het geheele land iy staat van be'f:g verklaard is. Bovendien zou het verraden van de in artikel 98 W. v. S. bedoelde pe- héamen naast tijdelijke ook levenslange ge vangenisstraf moeten worden gesteld, of tijdelijke van ten hoogste 20 jaar. Andere leden der commissie scheen het aanvankelijk toe, dat het beter is ook, te gen verraad van staatsgeheimen geen an dere dan vrijheidsstraf te bedreigen. Te gen een verhooging van levenslang of 20 jaar zouden zij zich niet willen verzetten. Zij wezen er op, dat vooral in tijden vkn groote spanning vergissingen in de recht spraak eerder kunnen voorkomen dan in normale tijden. Daarom achtten zij het gevaarlijk de toepasselijkheid van de dood straf, waarbij herstel van rechterlijke dwalingen immers uitgesloten is. juist voor zulke tjjden uit te breiden. Wat betreft de overige aanvullingen van onze strafwet, welke naar het oordeel dei- commissie noodig zouden zijn om de spi onnage doeltreirend te bestrijden, werd er in de eerste plaats op gewezen, dal de- geen, aan wiens schuld te wijten is. dat geheimen worden verraden, nog steeds niet strafbaar is. Aanvulling van E"et wet boek van strafrecht met een bepaling wel ke bestraffing van dit ernstige schuldmis- dryf mogelijk maakt, acht zy in ieöer ge val noodzakelijk. In dc tweede plaats acht de commissie het wenschelijk de strafbepaling legen hem, die zonder verlof van het bevoegd gezag een opneming doet of een teekening of beschrijving maakt van een militair werk, of die openbaar maakt, ook zonder dat hij dit opzettelijk ten gunste van eer, „vijand" doet, te verscherpen. Artikel 430 W. v. S. gerangschikt onder de overtre dingen. bedreigt thans geen zwaardere straf dan twee maanden hechtenis of 300 geldboete. Naar de commissie meent, be hoort het verrichten van zoodanige han delingen. welke zuiver het karakter van spionnage dragen, in ieder geval strafbaar te worden gesteld als misdrijf.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1940 | | pagina 1